Verordening 2007/754 - Wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

1.

Wettekst

30.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 172/26

 

VERORDENING (EG) Nr. 754/2007 VAN DE RAAD

van 28 juni 2007

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1941/2006, (EG) nr. 2015/2006 en (EG) nr. 41/2007 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (2), en met name op artikel 8,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 van de Raad (3) worden voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn, en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

 

(2)

In Verordening (EG) nr. 1941/2006 is bepaald dat extra dagen met een verbod die door de lidstaten moeten worden aangewezen voor bepaalde deelsectoren van de Oostzee, in perioden van niet minder dan vijf dagen moeten worden verdeeld. Deze bepaling wordt evenwel niet toegepast wanneer de extra dagen met een verbod gekoppeld zijn aan één van de vaste gesloten perioden die in die verordening zijn vastgesteld, op voorwaarde dat de totale looptijd van de gesloten dagen ten minste vijf dagen bedraagt. De toewijzing van de extra dagen met een verbod dient retroactief te worden verduidelijkt.

 

(3)

De bepalingen betreffende de aangewezen havens dienen te worden verduidelijkt.

 

(4)

Drijvende beugen moeten worden uitgesloten van de soorten vistuig waarop de beperkingen van de visserijinspanning betrekking hebben wanneer dat vistuig niet voor de kabeljauwvangst wordt gebruikt.

 

(5)

Daar het niet nodig wordt geacht om de verwijzing naar deelsector 27 wat betreft de beperkingen van de visserijinspanning in de Oostzee te behouden, dient de verwijzing naar deze deelsector, gelet op de geringe kabeljauwvangsten in deze deelsector te worden geschrapt.

 

(6)

Verordening (EG) nr. 2015/2006 van de Raad (4) voorziet in de vaststelling, voor 2007 en 2008, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen.

 

(7)

De beschrijving van bepaalde vangstgebieden in die verordening moet worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen.

 

(8)

Bepaalde quota en voetnoten voor bepaalde soorten zijn in die verordening onjuist aangegeven en moeten worden gecorrigeerd.

 

(9)

Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad (5) zijn voor 2007 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld.

 

(10)

Een aantal bijzondere bepalingen betreffende de aanvoer en overlading van bevroren vis die door vissersvaartuigen van derde landen in het NEAFC-verdragsgebied is gevangen, moeten worden verduidelijkt.

 

(11)

De titel van bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 en bepaalde omschrijvingen van vangstgebieden moeten worden verduidelijkt met het oog op de correcte identificatie van de gebieden waarin een quotum mag worden gevangen.

 

(12)

De definitieve vangstbeperkingen voor de zandspieringvisserij in de ICES-zones III a, IV en II a (EG-wateren) worden vastgesteld op basis van het advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), en overeenkomstig punt 8 van bijlage IID bij Verordening (EG) nr. 41/2007. Zandspiering is een Noordzeebestand dat met Noorwegen wordt gedeeld, maar dat momenteel niet gezamenlijk wordt beheerd. De definitieve vangstbeperkingen sporen met de Goedgekeurde Notulen van de Conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen van 22 mei 2007.

 

(13)

De voorwaarden die gelden voor het bijvangstquotum voor roggen moeten beperkt worden tot hoeveelheden van meer dan 200 kg van deze soorten.

 

(14)

De referentieperiode in verband met de kwantificering van de visserijinspanning van vloten waaraan extra dagen worden toegewezen in verband met definitieve beëindigingen van visserijactiviteiten, is verkeerd aangegeven en moet worden gecorrigeerd.

 

(15)

De coördinaten in bijlage III die het gebied aangeven voor de toepassing van technische maatregelen in de Ierse Zee, zijn verkeerd aangegeven en moeten worden gecorrigeerd.

 

(16)

De Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC) heeft tijdens haar vergadering van 11 tot en met 15 december 2006 maatregelen ter bescherming van tonijnbestanden en regelgeving voor zwaardvis in bepaalde gebieden vastgesteld. Deze maatregelen moeten worden omgezet in het Gemeenschapsrecht.

 

(17)

Naar aanleiding van onderhandelingen die op 18 januari 2007 hebben plaatsgevonden tussen de Gemeenschap, de Faeröer, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie, is een overeenkomst bereikt over vangstmogelijkheden voor Atlantisch-Scandinavische (Noorse lentepaaiende) haring in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan. Op grond van deze overeenkomst moet het aantal EG-vergunningen worden verhoogd van 77 tot 93. Deze overeenkomst dient in het Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

 

(18)

Verordening (EG) nr. 1941/2006, Verordening (EG) nr. 2015/2006 en Verordening (EG) nr. 41/2007 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1941/2006

De bijlagen I, II en III bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2015/2006

Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 41/2007

Verordening (EG) nr. 41/2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 51 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 28 sexies, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 doet de kapitein of de vertegenwoordiger van de kapitein van een vissersvaartuig dat in artikel 49 bedoelde vis aan boord heeft en een haven wil aandoen voor aanvoer of overlading, de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan hij een haven wenst te gebruiken, daarvan ten minste 3 werkdagen vóór zijn vermoedelijke aankomst melding.”.

 

2)

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„1.   Aanvoer of overlading mag door de bevoegde autoriteiten van de havenstaat slechts worden toegestaan indien de vlaggenstaat van het vissersvaartuig dat voornemens is aan te voeren of over te laden, of ingeval het betrokken vaartuig buiten een haven vis heeft overgeladen, de vlaggenstaat (of -staten) van overladende vaartuigen middels een afschrift van het overeenkomstig artikel 51, lid 3, ingediende formulier waarvan deel B naar behoren is ingevuld, heeft bevestigd dat:”;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De bevoegde autoriteiten van de havenstaat brengen hun besluit om de aanvoer of de overlading al dan niet toe te staan onverwijld ter kennis van de Commissie en de secretaris van de NEAFC middels een afschrift van het formulier naar het model van deel I van bijlage IV, waarvan deel C naar behoren is ingevuld, wanneer de aangevoerde of overgeladen vis in het NEAFC-verdragsgebied is gevangen.”.

 

3)

In artikel 53 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten inspecteren jaarlijks in hun havens ten minste 15 % van de aanvoer en de overlading door vissersvaartuigen van derde landen als bedoeld in artikel 49.”.

 

4)

De bijlagen IA, IIA, III en IV bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2007 wat betreft de wijzigingen in bijlage I, de punten 1 en 2, van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    GABRIEL
 

 

BIJLAGE I

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1941/2006 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

voetnoot nr. 1 onder de rubrieken betreffende de kabeljauwsoorten in deelsectoren 25-32 (EG-wateren) en de kabeljauwsoorten in deelsectoren 22-24 (EG-wateren) wordt geschrapt, en

 

b)

aanhangsel I van bijlage I wordt geschrapt.

 

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt 1.1 wordt vervangen door:

 

„1.1.

De visserij met trawls, zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met geankerde kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met grondbeugen of beugen, met uitzondering van drijvende beugen, is verboden:

 

a)

van 1 tot en met 7 januari, van 31 maart tot en met 1 mei en op 31 december in deelsectoren 22-24, en

 

b)

van 1 tot en met 7 januari, van 5 tot en met 10 april, van 1 juli tot en met 31 augustus en op 31 december in deelsectoren 25-26.”;

 

b)

punt 1.2 wordt vervangen door:

 

„1.2.

Voor vissersvaartuigen die hun vlag voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de visserij met trawls, zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met geankerde kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, dan wel met grondbeugen of beugen, met uitzondering van drijvende beugen, tevens verboden is gedurende:

 

a)

77 kalenderdagen buiten de in punt 1.1, onder a), bedoelde periode in deelsectoren 22-24, en

 

b)

67 kalenderdagen buiten de in punt 1.1, onder b), bedoelde periode in deelsectoren 25-26.

De lidstaten verdelen de onder a) en b) bedoelde dagen in perioden van niet minder dan vijf dagen, tenzij de onder a) en b) bedoelde dagen worden toegevoegd aan de respectievelijk in punt 1.1, onder a), en in punt 1.1, onder b), aangegeven perioden, met uitzondering van 31 december.”;

 

c)

het volgende punt wordt toegevoegd:

 

„1.3.

Bij visserij met drijvende beugen tijdens de in de punten 1.1 en 1.2 vermelde perioden en dagen, mag geen kabeljauw aan boord gehouden worden.”.

 

3)

Punt 2.7.1 van bijlage III wordt vervangen door:

 

„2.7.1.

Wanneer een lidstaat aangewezen havens voor de aanlanding van kabeljauw heeft, mag een vissersvaartuig dat meer dan 750 kg kabeljauw, uitgedrukt in levend gewicht, aan boord heeft, die kabeljauw uitsluitend in die aangewezen havens aanlanden.”.

 

BIJLAGE II

Deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2015/2006 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

De tabel betreffende de bericyden in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Bericyden

Beryx spp.

Zone

:

III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

74

74

 

Frankrijk

20

20

 

Ierland

10

10

 

Portugal

214

214

 

Verenigd Koninkrijk

10

10

 

EG

328

328”

 
 

2)

De tabel betreffende grenadiersvis in ICES-zone IIIa en wateren van de Gemeenschap van ICES-zones IIIbcd wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

IIIa en wateren van de Gemeenschap van IIIbcd

Jaar

2007

2008

 

Denemarken

1 002

946

 

Duitsland

6

5

 

Zweden

52

49

 

EG

1 060

1 000”

 
 

3)

De tabel voor grenadiersvis in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones VIII, IX, X, XII en XIV en V (wateren van Groenland), wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone

:

VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

40

40

 

Spanje

4 391

4 391

 

Frankrijk

202

202

 

Ierland

9

9

 

Verenigd Koninkrijk

18

18

 

Letland

71

71

 

Litouwen

9

9

 

Polen

1 374

1 374

 

EG

6 114

6 114”

 
 

4)

De tabel voor Atlantische slijmkop/orange roughy in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES-zones I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XI, XII en XIV, wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Atlantische slijmkop/Orange roughy

Hoplostethus atlanticus

Zone

:

I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XII en XIV (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje

4

3

 

Frankrijk

23

15

 

Ierland

6

4

 

Portugal

7

5

 

Verenigd Koninkrijk

4

3

 

EG

44

30”

 
 

5)

De tabel voor blauwe leng in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES zones VI en VII wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Zone

:

VI en VII (wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen) (2)

Jaar

2007

2008

 

Duitsland

26

21

 

Estland

4

3

 

Spanje

83

67

 

Frankrijk

1 898

1 518

 

Ierland

7

6

 

Litouwen

2

1

 

Polen

1

1

 

Verenigd Koninkrijk

482

386

 

Andere (1)

7

6

 

EG

2 510

2 009

 
 

6)

De tabel voor zeebrasem in wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen, van ICES zone X wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Zone

:

X (Wateren van de Gemeenschap en wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van derde landen vallen)

Jaar

2007

2008

 

Spanje (3)

10

10

 

Portugal (3)

1 116

1 116

 

Verenigd Koninkrijk (3)

10

10

 

EG (3)

1 136

1 136

 
 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (2) 
    De lidstaten zorgen ervoor dat er wetenschappelijke controle uitgeoefend wordt op de visserij op blauwe leng, met name op de activiteiten van de visserijvaartuigen die in 2005 meer dan 30 ton blauwe leng aangeland hebben. Alle vaartuigen moeten aanlandingen van meer dan 5 ton blauwe leng vooraf melden en mogen na een visreis niet meer dan 25 ton blauwe leng aan land brengen.”
  • (3) 
    In december 2007 mag maximaal 10 % van de quota voor 2008 zijn gevangen.”.
 

BIJLAGE III

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 41/2007 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

In bijlage IA

 

a)

wordt de titel vervangen door:

 

b)

wordt de tabel voor zandspiering in ICES-zone IIIa, EG-wateren van ICES-zones IIa en IV vervangen door:

 

„Soort

:

Zandspiering

Ammodytidae

Zone

:

IIIa; EG-wateren van IIa en IV (1)

SAN/2A3A4.

Denemarken

144 324 (2)

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

3 155 (3)

Alle lidstaten

5 521 (4)  (5)

EG

153 000 (6)

Noorwegen

20 000 (7)

TAC

Niet relevant (8)

 

c)

wordt de tabel betreffende haring in ICES-zone IV benoorden 53° 30′ NB vervangen door:

 

„Soort

:

Haring (9)

Clupea harengus

Zone

:

EG-wateren en Noorse wateren van zone IV benoorden 53° 30′ NB

HER/04A., HER/04B.

Denemarken

50 349

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

34 118

Frankrijk

19 232

Nederland

47 190

Zweden

3 470

Verenigd Koninkrijk

50 279

EG

204 638

Noorwegen

50 000 (10)

TAC

341 063

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren bezuiden 62° NB (HER/*04N-)

EG

50 000”

 

d)

wordt de tabel betreffende haring in ICES-zones Vb en VIb en de EG-wateren van ICES-zone VIaN vervangen door:

 

„Soort

:

Haring

Clupea harengus

Zone

:

Vb, VIb en VIaN van (EG-wateren en internationale wateren) (11)

HER/5B6ANB.

Duitsland

3 727

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Frankrijk

705

Ierland

5 036

Nederland

3 727

Verenigd Koninkrijk

20 145

EG

33 340

Faeröer

660 (12)

TAC

34 000

 

e)

wordt de tabel betreffende schelvis in ICES-zones VIb, XII en XIV vervangen door:

 

„Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Zone

:

VIb, XII en XIV (EG-wateren en internationale wateren)

HAD/6B1214

België

10

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

12

Frankrijk

509

Ierland

363

Verenigd Koninkrijk

3 721

EG

4 615

TAC

4 615”

 

f)

wordt de tabel betreffende roggen in de EG-wateren van IIa en IV vervangen door:

 

„Soort

:

Roggen

Rajidae

Zone

:

EG-wateren van IIa en IV

SRX/2AC4-C

België

369 (13)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Denemarken

14 (13)

Duitsland

18 (13)

Frankrijk

58 (13)

Nederland

314 (13)

Verenigd Koninkrijk

1 417 (13)

EG

2 190 (13)

TAC

2 190

 

2)

In bijlage IIA:

 

a)

wordt punt 10.1 vervangen door:

 

„10.1.

De Commissie kan de lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig in een gebied aanwezig en buitengaats mag zijn terwijl het één van de in punt 4.1 omschreven vistuigen aan boord heeft, op basis van het aantal definitieve beëindigingen van de visserij na 1 januari 2002. De in 2001 in het betrokken gebied geleverde visserijinspanning, gemeten in kilowattdagen, van de vaartuigen met vistuig van een bepaalde categorie waarvan de activiteiten worden beëindigd, wordt gedeeld door de visserijinspanning van alle vaartuigen met vistuig van die categorie gedurende 2001. Het aantal extra dagen wordt berekend door de verkregen ratio te vermenigvuldigen met het oorspronkelijk aantal toegewezen dagen. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. Dit punt is niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 5.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is aangewend om extra zeedagen te krijgen.”;

 

b)

wordt punt 11.4 vervangen door:

 

„11.4.

Op basis van een proefproject met uitgebreidere gegevens kan de Commissie de lidstaten tussen 1 februari 2007 en 31 januari 2008 zes extra dagen toewijzen waarop een vaartuig zich in het in punt 2.1, onder c), bedoelde gebied mag bevinden als het vistuig aan boord heeft als bedoeld in punt 4.1, onder a), iv) en v).”;

 

c)

wordt punt 11.5 vervangen door:

 

„11.5.

Op basis van een proefproject met uitgebreidere gegevens kan de Commissie de lidstaten tussen 1 februari 2007 en 31 januari 2008 twaalf extra dagen toewijzen waarop een vaartuig zich in het in punt 2.1, onder c), bedoelde gebied mag bevinden als het vistuig aan boord heeft als bedoeld in punt 4.1, met uitzondering van vistuig als bedoeld in punt 4.1, onder a), iv) en v).”.

 

3)

In bijlage III:

 

a)

wordt punt 8.1 vervangen door:

 

„8.1.

In de periode van 14 februari tot en met 30 april 2007 is het verboden bodemtrawls, zegennetten of soortgelijke sleepnetten, kieuwnetten, warnetten of soortgelijke staande netten of vistuig met haken te gebruiken in het gedeelte van ICES-zone VIIa dat wordt begrensd door:

 

de oostkust van Ierland en de oostkust van Noord-Ierland en

 

rechte lijnen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

 

een punt op de oostkust van het schiereiland Ards in Noord-Ierland op 54° 30′ NB,

 

54° 30′ NB, 4° 50′ WL,

 

53° 15′ NB, 4° 50′ WL,

 

een punt op de oostkust van Ierland op 53° 15′ NB.”;

 

b)

wordt punt 9.4 vervangen door:

 

„9.4.

In afwijking van punt 9.3 is het gebruik toegestaan van:

 

a)

kieuwnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 120 mm en kleiner dan 150 mm, op voorwaarde dat zij worden uitgezet op plaatsen waar de kaartdiepte minder dan 600 meter bedraagt, niet meer dan 100 mazen diep zijn, een hanging ratio hebben van minstens 0,5 en voorzien zijn van vlotters of soortgelijke drijfvoorzieningen. De maximale lengte per net bedraagt 2,5 km en de totale lengte van alle netten op eender welk moment 25 km per vaartuig. De maximale uitzettijd bedraagt 24 uur; of

 

b)

warrelnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 250 mm, op voorwaarde dat zij worden uitgezet op plaatsen waar de kaartdiepte minder dan 600 meter bedraagt, niet meer dan 15 mazen diep zijn, een hanging ratio hebben van minstens 0,33 en niet voorzien zijn van vlotters of soortgelijke drijfvoorzieningen. De maximale lengte per net bedraagt 10 km. De totale lengte van alle netten op eender welk moment bedraagt maximaal 100 km per vaartuig. De maximale uitzettijd bedraagt 72 uur.

Deze afwijking geldt evenwel niet in het NEAFC-verdragsgebied.”;

 

c)

wordt punt 21 vervangen door:

„21.   Westelijk en centraal deel van de Stille Oceaan

 

21.1.

De lidstaten zien erop toe dat de totale inspanning bij de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en zuidelijke geelvintonijn in het gebied dat wordt bestreken door het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (hierna „het verdragsgebied” genoemd), wordt beperkt tot de visserijinspanning die in partnerschapsovereenkomsten tussen de Gemeenschap en kuststaten in de regio is overeengekomen.

 

21.2.

Lidstaten wier vaartuigen in het verdragsgebied mogen vissen, stellen beheersplannen op voor het gebruik van verankerde of drijvende visaantrekkende structuren (Fish Aggregating Devices, FAD's). Deze beheersplannen omvatten strategieën om de interactie met jonge grootoog- en geelvintonijn te beperken.

 

21.3.

De in punt 21.2 bedoelde beheersplannen worden uiterlijk op 15 oktober 2007 aan de Commissie overgelegd. De Commissie brengt deze beheersplannen samen en legt uiterlijk op 31 december 2007 een communautair beheersplan over aan het secretariaat van de Commissie voor de visserij in het westelijke en het centrale deel van de Stille Oceaan (WCPFC).

 

21.4.

In gebieden bezuiden 20° ZB van het verdragsgebied mogen niet meer dan 14 vaartuigen van de Gemeenschap vissen. De deelname van de Gemeenschap aan visserijactiviteiten aldaar wordt beperkt tot vaartuigen die de vlag van Spanje voeren.”.

 

4)

In bijlage IV:

 

a)

wordt deel I vervangen door:

„DEEL I

Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van de Gemeenschap in wateren van derde landen

 

Visserijzone

Visserijtak

Aantal vergunningen

Verdeling van de vergunningen onder de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen aanwezig op eender welk tijdstip:

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62° 00′ NB

93

DK: 32, DE: 6, FR: 1, IRL: 9, NL: 11, SW: 12, UK: 21, PL: 1

69

Demersale soorten, benoorden 62° 00′ NB

80

FR: 18, PT: 9, DE: 16, ES: 20, UK: 14, IRL: 1

50

Makreel, bezuiden 62° 00′ NB, ringzegenvisserij

11

DE: 1 (14), DK: 26 (14), FR: 2 (14), NL: 1 (14)

Niet van toepassing

Makreel, bezuiden 62° 00′ NB, trawlvisserij

19

Niet van toepassing

Makreel, benoorden 62° 00′ NB, ringzegenvisserij

11 (15)

DK: 11

Niet van toepassing

Industriële soorten, bezuiden 62° 00′ NB

480

DK: 450, UK: 30

150

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18

13

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

8 (16)

 

4

 

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen.

70

BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20

26

 

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

70

DE: 8 (17), FR: 12 (17), UK: 0 (17)

20 (18)

 

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt.

70

 

22 (18)

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

36

DE: 3, DK: 19, FR: 2, UK: 5, NL: 5

20

Lijnvisserij

10

UK: 10

6

Makreelvisserij

12

DK: 12

12

Haringvisserij benoorden 62° NB

21

DE: 1, DK: 7, FR: 0, UK: 5, IRL: 2, NL: 3, SW: 3

21

 

b)

wordt deel II vervangen door:

„DEEL II

Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van derde landen in Gemeenschapswateren

 

Vlagstaat

Visserijtak

Aantal vergunningen

Maximumaantal vaartuigen aanwezig op eender welk tijdstip:

Noorwegen

Haring, benoorden 62° 00′ NB

20

20

Faeröer

Makreel, VIa (benoorden 56° 30′ NB), VIIe, f, h, horsmakreel, IV, VIa (benoorden 56° 30′ NB), VIIe, f, h; Haring, VIa (benoorden 56° 30′ NB)

14

14

Haring, benoorden 62° 00′ NB

21

21

Haring, IIIa

4

4

Industriële visserij op kever en sprot, IV, VIa (benoorden 56° 30′ NB): zandspiering, IV (incl. onvermijdelijke bijvangsten van blauwe wijting)

15

15

Leng en torsk

20

10

Blauwe wijting, II, VIa (benoorden 56° 30′ NB), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ WL)

20

20

Blauwe leng

16

16

Venezuela

Snappers (19) (wateren van Frans-Guyana)

41

pm

Haai (wateren van Frans-Guyana)

4

pm

 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het VK bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Waarvan tot 125 459 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van IIa en IV. De resterende 18 865 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen.
  • (3) 
    Waarvan tot 2 742 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van IIa en IV. De resterende 413 ton mag uitsluitend in de EG-wateren van ICES-zone IIIa worden gevangen.
  • (4) 
    Waarvan tot 4 799 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van ICES-zones IIa en IV. De resterende 722 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen; andere lidstaten dan Zweden mogen uitsluitend in de EG-wateren van ICES-zone IIIa vissen.
  • (5) 
    Behalve Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.
  • (6) 
    Waarvan tot 133 000 ton mag worden gevangen in de EG-wateren van ICES-zones IIa en IV. De resterende 20 000 ton mag uitsluitend in ICES-zone IIIa worden gevangen.
  • (7) 
    Te vangen in ICES-zone IV.
  • (8) 
    Ten hoogste 170 000 ton mag worden gevangen in ICES-zones IIa en IV overeenkomstig de Goedgekeurde Notulen van de Conclusies van het visserijoverleg met Noorwegen van 22 mei 2007.”
  • (9) 
    Aanvoer van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanvoer van haring aan de Commissie melden, uitgesplitst naar de ICES-zones IVa en IVb.
  • Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren bezuiden 62° NB (HER/*04N-)

EG

50 000”

  • Bedoeld is het haringbestand in ICES-zone VI a, benoorden 56° 00′ NB, en in het gedeelte van VIa ten oosten van 7° 00′ WL en benoorden 55° 00′ NB, met uitzondering van de Clyde.
  • Mag enkel worden gevangen in ICES-zone VI a benoorden 56° 30′ NB.”
  • Bijvangstquotum. Wanneer meer dan 200 kg van deze soort wordt gevangen in een aaneensluitende periode van 24 uur mag deze soort niet meer uitmaken dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten.”
  • Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en trawlvisserij.
  • Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62° 00′ NB.
  • Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
  • Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
  • Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.”;”
  • Uitsluitend te vangen met beuglijnen of vallen (snappers) of beuglijnen of netten met een maaswijdte van ten minste 100 mm te gebruiken op een diepte van meer dan 30 meter (haaien). Deze vergunningen mogen alleen worden afgegeven na overlegging van een bewijs dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt, en een verwerkend bedrijf in het Franse departement Guyana en dat dit contract een verplichting bevat om minstens 75 % van alle vangsten van snappers of minstens 50 % van alle vangsten van haaien door het betrokken vaartuig in genoemd Frans departement aan te landen voor verwerking in het betrokken verwerkende bedrijf.

Bovengenoemd contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het zowel correspondeert met de capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Guyana. Een afschrift van dit geviseerde contract moet bij de aanvraag van de vergunning worden gevoegd.

Wanneer de Franse autoriteiten bovenbedoelde visering weigeren, delen zij deze weigering, met redenen omkleed, mee aan de betrokkene en aan de Commissie.”.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.