Richtlijn 2008/33 - Wijziging van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

1.

Wettekst

20.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/62

 

RICHTLIJN 2008/33/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2008

tot wijziging van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

 

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor een regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

 

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op, op grond van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

 

(4)

De Commissie moet de bevoegdheid worden gegeven om bijlagen te wijzigen en om een aantal technische en controlevoorschriften vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2000/53/EG onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

 

(5)

Aangezien de Commissie de in de artikelen 5, lid 5, 7, lid 2 en 8, lid 2, van Richtlijn 2000/53/EG bedoelde uitvoeringsregels reeds heeft vastgesteld via de Beschikkingen 2002/151/EG (6), 2005/293/EG (7) en 2003/138/EG (8), dienen de verwijzingen naar de termijnen van respectievelijk 21 oktober 2001, 21 oktober 2002 en 21 oktober 2001, te worden geschrapt.

 

(6)

Derhalve dient Richtlijn 2000/53/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

 

(7)

Daar de bij deze richtlijn in Richtlijn 2000/53/EG aangebrachte wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedure, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtlijn 2000/53/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 4, lid 2, onder b), wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het inleidende zinsdeel wordt vervangen door:

„Bijlage II wordt geregeld aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang, met het oog op:”;

 

b)

de volgende tweede alinea wordt toegevoegd:

„De in punten i) tot en met iv) bedoelde maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

2.

Artikel 5, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de bevoegde instanties de in andere lidstaten overeenkomstig lid 3 afgegeven bewijzen van afgifte erkennen en aanvaarden.

Daartoe worden minimumeisen voor het certificaat van vernietiging opgesteld. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

3.

Aan artikel 6 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6.   Bijlage I wordt aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Die maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

4.

Artikel 7, lid 2, derde alinea, wordt vervangen door:

„Er worden gedetailleerde voorschriften vastgesteld om na te gaan of door de lidstaten aan de doelstellingen van de eerste alinea wordt voldaan. Bij het voorstellen van dergelijke voorschriften houdt de Commissie rekening met alle relevante factoren, onder meer de beschikbaarheid van gegevens en de kwestie van de in- en uitvoer van autowrakken. Deze voorschriften, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

5.

Artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde normen worden vastgesteld. Bij het voorstellen van dergelijke normen houdt de Commissie rekening met het werk dat op dit gebied wordt verricht in de bevoegde internationale fora en draagt zij daaraan op passende wijze bij. Deze maatregel, die beoogt niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

6.

Aan artikel 9, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De formaten voor het gegevensbanksysteem worden vastgesteld volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.”.

 

7.

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG ingestelde comité.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op 3 maanden.

  • 3. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    LENARČIČ
 

  • (2) 
    Advies van het Europees Parlement van 11 juli 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 maart 2008.
  • (6) 
    Beschikking 2002/151/EG van de Commissie van 19 februari 2002 inzake minimumeisen voor het certificaat van vernietiging overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2000/53/EG (PB L 50 van 21.2.2002, blz. 94).
  • (7) 
    Beschikking 2005/293/EG van de Commissie van 1 april 2005 tot vaststelling van nadere voorschriften betreffende de bewaking van de streefcijfers inzake hergebruik/terugwinning en hergebruik/recycling zoals vastgesteld bij Richtlijn 2000/53/EG (PB L 94 van 13.4.2005, blz. 30).
  • (8) 
    Beschikking 2003/138/EG van de Commissie van 27 februari 2003 tot vaststelling van onderdeel- en materiaalcoderingsnormen voor voertuigen uit hoofde van Richtlijn 2000/53/EG (PB L 53 van 28.2.2003, blz. 58).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.