Verordening 2008/420 - Aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EG

1.

Wettekst

15.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 127/1

 

VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 420/2008 VAN DE RAAD

van 14 mei 2008

tot aanpassing met ingang van 1 juli 2007 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en met name op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op de artikelen 63, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en de artikelen 64 en 92 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Italië heeft naar aanleiding van de in december 2007 goedgekeurde nationale wet meegedeeld dat de nettobezoldiging van ambtenaren bij de centrale overheid met terugwerkende kracht vanaf 1 februari 2007 wordt verhoogd. Dit valt in de referentieperiode van 1 juli 2006 tot 1 juli 2007, waardoor Eurostat de specifieke indicator voor de referentieperiode heeft gewijzigd.

 

(2)

Omdat die gegevens niet beschikbaar waren toen de Commissie het voorstel voor de referentieperiode van 1 juli 2006 tot 1 juli 2007 indiende, kon in Verordening (EG, Euratom) nr. 1558/2007 van de Raad, die op basis van dat voorstel werd aangenomen, geen rekening worden gehouden met de stijging van de Italiaanse overheidssalarissen.

 

(3)

Om ervoor te zorgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren in de lidstaten, dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen in het kader van een aanvullend onderzoek te worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2007 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

 

1.7.2007

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

16

15 824,35

16 489,31

17 182,21

   

15

13 986,08

14 573,79

15 186,20

15 608,71

15 824,35

14

12 361,36

12 880,80

13 422,07

13 795,49

13 986,08

13

10 925,38

11 384,48

11 862,87

12 192,91

12 361,36

12

9 656,21

10 061,97

10 484,79

10 776,50

10 925,38

11

8 534,47

8 893,10

9 266,80

9 524,62

9 656,21

10

7 543,05

7 860,02

8 190,31

8 418,17

8 534,47

9

6 666,80

6 946,94

7 238,86

7 440,26

7 543,05

8

5 892,33

6 139,94

6 397,95

6 575,95

6 666,80

7

5 207,84

5 426,68

5 654,72

5 812,04

5 892,33

6

4 602,86

4 796,28

4 997,82

5 136,87

5 207,84

5

4 068,16

4 239,11

4 417,24

4 540,14

4 602,86

4

3 595,57

3 746,66

3 904,10

4 012,72

4 068,16

3

3 177,89

3 311,43

3 450,58

3 546,58

3 595,57

2

2 808,72

2 926,75

3 049,73

3 134,58

3 177,89

1

2 482,44

2 586,76

2 695,45

2 770,45

2 808,72

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut 852,74 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 136,98 EUR.

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 159,49 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 348,50 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 236,46 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 85,14 EUR.

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 472,70 EUR.

Artikel 4

Met ingang van 1 januari 2008 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:

 
 

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km;

 
 

0,3545 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km;

 
 

0,5908 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km;

 
 

0,3545 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km;

 
 

0,1181 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km;

 
 

0,0569 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km;

 
 

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat boven de 10 000 km ligt.

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

 

177,22 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt;

 

354,41 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2007 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

 

36,63 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

29,53 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 6

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

 

1 042,85 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

620,08 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 250,67 EUR en het maximumbedrag op 2 501,35 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 136,98 EUR.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de in artikel 63 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

1.7.2007

 

Salaristrap

Categorie

Groep

1

2

3

4

A

I

6 374,10

7 163,65

7 953,20

8 742,75

II

4 626,21

5 077,00

5 527,79

5 978,58

III

3 887,62

4 060,79

4 233,96

4 407,13

B

IV

3 734,56

4 100,17

4 465,78

4 831,39

V

2 933,43

3 126,80

3 320,17

3 513,54

C

VI

2 789,91

2 954,16

3 118,41

3 282,66

VII

2 497,07

2 582,03

2 666,99

2 751,95

D

VIII

2 256,96

2 389,89

2 522,82

2 655,75

IX

2 173,54

2 203,82

2 234,10

2 264,38

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

Functie-groep

1.7.2007

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

5 455,05

5 568,49

5 684,30

5 802,51

5 923,17

6 046,35

6 172,09

17

4 821,32

4 921,58

5 023,93

5 128,40

5 235,05

5 343,92

5 455,05

16

4 261,20

4 349,82

4 440,28

4 532,62

4 626,88

4 723,10

4 821,32

15

3 766,16

3 844,48

3 924,43

4 006,04

4 089,35

4 174,39

4 261,20

14

3 328,63

3 397,85

3 468,51

3 540,64

3 614,28

3 689,44

3 766,16

13

2 941,93

3 003,11

3 065,56

3 129,31

3 194,39

3 260,82

3 328,63

III

12

3 766,10

3 844,42

3 924,36

4 005,97

4 089,27

4 174,31

4 261,11

11

3 328,60

3 397,82

3 468,48

3 540,60

3 614,23

3 689,38

3 766,10

10

2 941,92

3 003,10

3 065,55

3 129,30

3 194,37

3 260,80

3 328,60

9

2 600,17

2 654,24

2 709,43

2 765,77

2 823,29

2 881,99

2 941,92

8

2 298,11

2 345,90

2 394,68

2 444,48

2 495,31

2 547,20

2 600,17

II

7

2 600,10

2 654,18

2 709,39

2 765,74

2 823,27

2 881,99

2 941,93

6

2 297,99

2 345,79

2 394,58

2 444,38

2 495,22

2 547,12

2 600,10

5

2 030,98

2 073,23

2 116,35

2 160,37

2 205,30

2 251,17

2 297,99

4

1 795,00

1 832,33

1 870,45

1 909,35

1 949,06

1 989,60

2 030,98

I

3

2 211,30

2 257,19

2 304,04

2 351,86

2 400,67

2 450,49

2 501,35

2

1 954,88

1 995,46

2 036,87

2 079,14

2 122,29

2 166,34

2 211,30

1

1 728,20

1 764,07

1 800,68

1 838,05

1 876,20

1 915,14

1 954,88

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

 

784,40 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

465,05 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2007 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 938,01 EUR en het maximumbedrag op 1 876,01 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 852,74 EUR.

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2007 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) vastgesteld op 357,45 EUR, 539,51 EUR, 589,88 EUR en 804,20 EUR.

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2007 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad (3) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,159819.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2007 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

1.7.2007

Salaristrap

Rang

1

2

3

4

5

6

7

8

16

15 824,35

16 489,31

17 182,21

17 182,21

17 182,21

17 182,21

   

15

13 986,08

14 573,79

15 186,20

15 608,71

15 824,35

16 489,31

   

14

12 361,36

12 880,80

13 422,07

13 795,49

13 986,08

14 573,79

15 186,20

15 824,35

13

10 925,38

11 384,48

11 862,87

12 192,91

12 361,36

     

12

9 656,21

10 061,97

10 484,79

10 776,50

10 925,38

11 384,48

11 862,87

12 361,36

11

8 534,47

8 893,10

9 266,80

9 524,62

9 656,21

10 061,97

10 484,79

10 925,38

10

7 543,05

7 860,02

8 190,31

8 418,17

8 534,47

8 893,10

9 266,80

9 656,21

9

6 666,80

6 946,94

7 238,86

7 440,26

7 543,05

     

8

5 892,33

6 139,94

6 397,95

6 575,95

6 666,80

6 946,94

7 238,86

7 543,05

7

5 207,84

5 426,68

5 654,72

5 812,04

5 892,33

6 139,94

6 397,95

6 666,80

6

4 602,86

4 796,28

4 997,82

5 136,87

5 207,84

5 426,68

5 654,72

5 892,33

5

4 068,16

4 239,11

4 417,24

4 540,14

4 602,86

4 796,28

4 997,82

5 207,84

4

3 595,57

3 746,66

3 904,10

4 012,72

4 068,16

4 239,11

4 417,24

4 602,86

3

3 177,89

3 311,43

3 450,58

3 546,58

3 595,57

3 746,66

3 904,10

4 068,16

2

2 808,72

2 926,75

3 049,73

3 134,58

3 177,89

3 311,43

3 450,58

3 595,57

1

2 482,44

2 586,76

2 695,45

2 770,45

2 808,72

     

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2007 worden de bedragen van de in artikel 14 van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde kindertoelage als volgt vastgesteld:

 

1.7.2007-31.12.2007

320,54 EUR

1.1.2008-31.12.2008

334,51 EUR

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2007 worden de bedragen van de in artikel 15 van bijlage XIII bij het Statuut bedoelde schooltoelage als volgt vastgesteld:

 

1.7.2007-31.8.2007

51,07 EUR

1.9.2007-31.8.2008

68,10 EUR

Artikel 17

Met ingang van 1 juli 2007 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

 

123,31 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5;

 

189,06 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 mei 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    BAJUK
 

  • (2) 
    Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Verordening aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1558/2007.
  • (3) 
    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1558/2007.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.