Verordening 2008/649 - Instelling van een definitief antidumpingrecht op actieve kool in poedervorm uit China

1.

Wettekst

10.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 649/2008 VAN DE RAAD

van 8 juli 2008

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 9 en artikel 11, lid 2,

Gezien het voorstel dat de Commissie na overleg met het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

  • 1. 
    PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1006/96 (2) heeft de Raad na een antidumpingonderzoek een definitief antidumpingrecht van 323 EUR per ton ingesteld op actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de Volksrepubliek China (VRC) („het oorspronkelijke onderzoek”).

 

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1011/2002 (3) heeft de Raad na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening opnieuw een definitief antidumpingrecht ingesteld op actieve kool in poedervorm van oorsprong uit de VRC („het eerste nieuwe onderzoek”).

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek (het huidige onderzoek)

 

(3)

Na de publicatie van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (4), heeft de Commissie op 12 maart 2007 een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening ontvangen.

 

(4)

Dit verzoek werd ingediend door de European Chemical Industry Council (CEFIC) („de indiener van het verzoek”) namens twee producenten die samen een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van actieve kool in poedervorm in de Gemeenschap voor hun rekening nemen. De reden voor de indiening van het verzoek was dat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een voortzetting of herhaling van de dumping en van schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

 

(5)

Nadat de Commissie, in overleg met het Raadgevend Comité, had vastgesteld dat er voldoende bewijs was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij dit gedaan door de publicatie van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie („het bericht van opening”) (5).

1.3.   Bij het onderzoek betrokken partijen

 

(6)

De Commissie heeft de producenten/exporteurs, de vertegenwoordigers van het land van uitvoer, de importeurs, leveranciers, producenten en gebruikers in de Gemeenschap en de indiener van het verzoek officieel van de opening van het nieuwe onderzoek in kennis gesteld. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en konden binnen de in het bericht van opening vermelde termijn een verzoek indienen om te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

  • a) 
    Steekproef van producenten/exporteurs in de VRC
 

(7)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten/exporteurs in de VRC (in het verzoek om het nieuwe onderzoek werden er 132 genoemd) werd overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening besloten na te gaan of voor dit nieuwe onderzoek gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd de producenten/exporteurs overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening verzocht zich binnen twee weken na de opening van het nieuwe onderzoek bij haar te melden en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken. Omdat geen van de producenten/exporteurs op de steekproefvragen reageerde of zich op andere wijze naar aanleiding van het bericht van opening kenbaar maakte, kon er geen sprake zijn van een steekproef van producenten/exporteurs.

  • b) 
    Steekproef van communautaire importeurs
 

(8)

Gezien het kennelijk grote aantal importeurs in de Gemeenschap (in het verzoek om het nieuwe onderzoek werden er 33 genoemd) werd overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening besloten na te gaan of voor dit nieuwe onderzoek gebruik moest worden gemaakt van een steekproef. Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze samen te stellen, werd de importeurs in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 17, lid 2, van de basisverordening verzocht zich binnen twee weken na de opening van het nieuwe onderzoek bij haar te melden en haar de in het bericht van opening gevraagde gegevens te verstrekken.

 

(9)

Omdat slechts drie van de 33 aangeschreven importeurs de steekproefvragen beantwoordden en wilden meewerken, werd besloten dat er in dit geval geen reden was voor een steekproef.

1.4.   Vragenlijsten en controle

 

(10)

Er werden vragenlijsten gestuurd naar de vertegenwoordigers van het land van uitvoer en naar alle bekende importeurs, leveranciers, producenten en gebruikers in de Gemeenschap en naar producenten in het referentieland, de Verenigde Staten van Amerika („Verenigde Staten”) (zie de overwegingen 22 tot en met 24).

 

(11)

Er werden volledig ingevulde vragenlijsten ontvangen van drie leveranciers van grondstoffen aan de bedrijfstak van de Gemeenschap, van drie gebruikers, van twee communautaire producenten die het verzoek om het nieuwe onderzoek steunden, van één andere producent die tegen de procedure was en van één producent in het referentieland. Geen enkele producent/exporteur in de VRC verleende zijn medewerking.

 

(12)

De Commissie heeft alle gegevens die zij voor haar onderzoek nodig achtte, verzameld en gecontroleerd; zij heeft een controlebezoek gebracht aan de volgende ondernemingen:

 

a)

communautaire producenten:

 

Norit bv, Amersfoort, Nederland, en Glasgow, Verenigd Koninkrijk;

 

CECA SA, Parijs en Bordeaux, Frankrijk;

 

b)

andere producent:

 

Chemviron Carbon SA, Feluy, België;

 

c)

communautaire leveranciers:

 

Klasmann & Deilmann GmbH, Geeste, Nedersaksen, Duitsland;

 

Rheinbraun Brennstoff GmbH, Keulen, Duitsland;

 

WTL International Ltd, Macclesfield, Cheshire, Verenigd Koninkrijk;

 

d)

producent in het referentieland:

 

Norit Americas Inc., Marshall, Texas, Verenigde Staten.

1.5.   Nieuw onderzoektijdvak

 

(13)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van de dumping en de schade had betrekking op de periode van 1 april 2006 tot en met 31 maart 2007 („het nieuwe onderzoektijdvak” of „NOT”).

 

(14)

Het onderzoek naar de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling of het waarschijnlijk is dat de schade zal voortduren of opnieuw zal optreden, had betrekking op de periode van 1 januari 2003 tot het eind van het NOT („de beoordelingsperiode”).

  • 2. 
    BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT
 

(15)

Dit onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als het oorspronkelijke onderzoek en het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, namelijk actieve kool in poedervorm („AKP”), dat wordt ingedeeld onder GN-code ex 3802 10 00. AKP is een microporeuze vorm van kool die wordt verkregen uit verschillende grondstoffen, zoals steenkool, bruinkool, turf, hout, olijfpitten of kokosbast, die worden geactiveerd door middel van stoom of een chemisch procedé. AKP is een zeer fijn poeder. Geactiveerde kool wordt ook verkocht in de vorm van korrels („actieve kool in korrelvorm” of „AKK”), maar op dit product zijn de thans geldende maatregelen en dit nieuwe onderzoek niet van toepassing.

 

(16)

Zoals in het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen werd gesteld, wordt AKP gedefinieerd als bestaande voor ten minste 90 volumeprocent (% m/m) uit deeltjes die minder dan 0,5 mm groot zijn.

 

(17)

AKP wordt hoofdzakelijk gebruikt bij de waterbehandeling (het drinkbaar maken van water en de behandeling van afvalwater), de gas- en luchtzuivering, de terugwinning van oplosmiddelen en de ontkleuring van suiker en plantaardige oliën en vetten, voor desodorisering en bij de zuivering van verschillende producten van de chemische industrie (bv. organische zuren), de farmaceutische industrie (bv. gastro-intestinale capsules) en de voedingsmiddelenindustrie (bv. alcoholische dranken en frisdranken).

 

(18)

Bij het huidige onderzoek werd bevestigd dat AKP die door de communautaire producenten wordt vervaardigd en verkocht, AKP die uit de VRC wordt ingevoerd en AKP die in het referentieland (Verenigde Staten) wordt vervaardigd en verkocht, dezelfde fysische en technische basiskenmerken hebben en in alle opzichten identiek zijn. Deze producten worden daarom als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening beschouwd.

  • 3. 
    WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING EN/OF HERHALING VAN DUMPING

3.1.   Opmerkingen vooraf

 

(19)

Volgens artikel 11, lid 2, van de basisverordening is het doel van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen vast te stellen of het waarschijnlijk is dat het vervallen van de maatregelen tot een voortzetting dan wel herhaling van dumping zal leiden.

 

(20)

Om te beginnen werd de omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap tijdens het NOT onderzocht. Omdat geen enkele Chinese producent/exporteur en geen enkele importeur in de Gemeenschap aan het onderzoek meewerkte, werd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening voor de uitvoergegevens gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Overigens hadden ook bij het eerste nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen geen Chinese producenten/exporteurs en geen communautaire importeurs meegewerkt. Sedert de instelling van een definitief antidumpingrecht in 1996 zijn er voor de invoer van AKP evenwel Eurostat-statistieken beschikbaar. Deze statistieken werden bevestigd door marktonderzoeksgegevens die werden verstrekt door de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bij gebrek aan andere, betrouwbaarder informatie werd van deze statistieken gebruikgemaakt. Hieruit bleek dat in het NOT ongeveer 529 t AKP uit de VRC in de Gemeenschap werd ingevoerd. Deze hoeveelheid is gering in vergelijking met de hoeveelheid die voor de instelling van de maatregelen in de Gemeenschap werd ingevoerd, maar is nog altijd meer dan 1 % van het AKP-verbruik in de Gemeenschap gedurende het NOT. Toch werd een indicatieve dumpingberekening gemaakt.

3.2.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

 

(21)

In het kader van het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van een voortzetting van de dumping werd nagegaan of de AKP uit de VRC nog steeds met dumping werd ingevoerd. Immers indien er nu al dumping plaatsvindt, is dit een belangrijke aanwijzing voor de waarschijnlijkheid dat bij het vervallen van de maatregelen ook in de toekomst dumping zal voorkomen.

  • a) 
    Referentieland
 

(22)

Omdat de VRC een overgangseconomie is, werd de normale waarde vastgesteld op basis van gegevens die werden verkregen in een geschikt derde land met een markteconomie, dat overeenkomstig artikel 2, lid 7, van de basisverordening werd geselecteerd.

 

(23)

De Verenigde Staten werden zowel bij het oorspronkelijke onderzoek als bij het eerste nieuwe onderzoek als geschikt referentieland gekozen. Zoals vermeld in het bericht van opening, was de Commissie voornemens de Verenigde Staten ook in het kader van het onderhavige nieuwe onderzoek als referentieland te gebruiken. Uit onderzoek bleek dat de Verenigde Staten om de volgende redenen het meest geschikte referentieland waren.

De Verenigde Staten zijn een van de grootste AKP-producenten ter wereld. Uit cijfers van de medewerkende producent in de Verenigde Staten en die van de communautaire producenten, die zij in het kader van hun verzoek om een nieuw onderzoek hebben verstrekt, bleek dat het productievolume van beide landen vergelijkbaar is. Bovendien werd in overweging 18 vastgesteld dat AKP die in de Verenigde Staten wordt vervaardigd en verkocht en AKP die in de VRC wordt vervaardigd en naar de Gemeenschap wordt uitgevoerd, soortgelijke producten zijn. De binnenlandse verkoop (in hoeveelheden) van de medewerkende producent in de Verenigde Staten was representatief in vergelijking met de invoer van AKP uit de VRC in de Gemeenschap. Ten slotte werd vastgesteld dat er in de Verenigde Staten sprake was van een zeer krachtige concurrentie. Er was niet alleen concurrentie tussen de verschillende producenten uit de Verenigde Staten, maar de Amerikaanse AKP concurreerde ook met AKP die tijdens het NOT zonder kwantitatieve beperkingen of invoerrechten werd ingevoerd, hoofdzakelijk uit China, Sri Lanka en de Filipijnen. Bovendien was de belangrijkste producent uit de Verenigde Staten bereid medewerking te verlenen.

 

(24)

Gezien het bovenstaande en omdat geen enkele belanghebbende opmerkingen over de keuze van het referentieland had gemaakt, werden de Verenigde Staten als meest geschikte referentieland gekozen.

  • b) 
    Normale waarde
 

(25)

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening werd aan de hand van de in rekening gebrachte prijzen onderzocht of de binnenlandse verkoop van AKP in de Verenigde Staten in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden. In dit verband werd onderzocht of de binnenlandse verkoop winstgevend was. Om dit vast te stellen werden de volledige productiekosten per soort in het NOT vergeleken met de gemiddelde verkoopprijs per soort in dat tijdvak. Vastgesteld werd dat de verkoop meestal winstgevend was geweest. Ook bleek uit het onderzoek dat alle verkopen aan onafhankelijke afnemers hadden plaatsgevonden. Daarom werden de door onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt van de Verenigde Staten in het kader van normale handelstransacties betaalde of te betalen prijzen gebruikt om overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de basisverordening de normale waarde vast te stellen.

  • c) 
    Uitvoerprijs
 

(26)

Zoals hierboven al is gezegd, verleende geen enkele Chinese producent/exporteur en geen enkele AKP-importeur in de Gemeenschap medewerking aan dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. De uitvoerprijs werd derhalve overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening vastgesteld op basis van de beschikbare gegevens. Zoals in overweging 20 al werd vermeld, gebeurde dit, wegens het ontbreken van andere, betrouwbaarder informatie, aan de hand van de in de invoerstatistieken (Taric) van Eurostat vastgestelde gemiddelde prijs gedurende het NOT.

  • d) 
    Vergelijking
 

(27)

Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs werd overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening rekening gehouden met verschillen waarvan werd vastgesteld dat zij van invloed waren op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen. Er werden correcties toegepast voor verschillen in vracht- en verzekeringskosten en de kosten van binnenlands vervoer. Wegens het ontbreken van informatie van de Chinese producenten/exporteurs werden de correcties van de uitvoerprijs gebaseerd op de beschikbare gegevens; in dit geval ging het hierbij om informatie ter zake in het verzoek om een nieuw onderzoek.

  • e) 
    Dumpingmarge
 

(28)

Uit de vergelijking van de gewogen gemiddelde normale waarde met de gewogen gemiddelde uitvoerprijs van alle soorten bleek dat er bij de uitvoer van AKP naar de Gemeenschap tijdens het NOT nog steeds sprake was van een grote dumpingmarge. Deze kwam overeen met het bedrag waarmee de normale waarde de prijzen bij uitvoer naar de Gemeenschap overschreed. De gewogen gemiddelde dumpingmarge bedroeg meer dan 20 %. Hoewel deze dumpingmarge wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten/exporteurs grotendeels op de beschikbare gegevens moest worden gebaseerd, geeft zij een indicatie van het huidige Chinese uitvoergedrag. Uiteraard zou een nauwkeuriger berekening mogelijk zijn geweest wanneer de Chinese producenten/exporteurs wel hadden meegewerkt.

3.3.   Ontwikkeling van de uitvoer naar de Gemeenschap indien de maatregelen vervallen

 

(29)

Ook werd nagegaan hoe de uitvoer van AKP uit de VRC naar de Gemeenschap zich zou ontwikkelen indien de maatregelen vervallen. Hiertoe werd een onderzoek ingesteld naar de reserveproductiecapaciteit in de VRC, de omvang van de uitvoer uit de VRC, de binnenlandse markt van de VRC en de prijzen van AKP uit de VRC in derde landen. Wegens het gebrek aan medewerking van de producenten/exporteurs werd gebruikgemaakt van door de bedrijfstak van de Gemeenschap verstrekte marktonderzoekgegevens.

  • f) 
    Productiecapaciteit, binnenlandse markt van China en omvang van de uitvoer
 

(30)

Uit de gegevens waarover de Commissie beschikte, bleek dat China met ongeveer 300 fabrikanten de grootste producent en exporteur van actieve kool (in korrel- en poedervorm) ter wereld is. Gedurende het NOT werd de Chinese productiecapaciteit van AKP geschat op rond 190 000 t; er werd ongeveer 70 000 t in het binnenland verkocht en ongeveer 60 000 t uitgevoerd. Er was dus nog een reservecapaciteit van om en nabij 60 000 t. Deze reservecapaciteit is groter dan het verbruik door de Gemeenschap in het NOT.

 

(31)

De belangrijkste exportmarkten voor Chinese AKP zijn Zuidoost-Azië, Japan, de Republiek Korea, de Verenigde Staten en Europa. Volgens het door de bedrijfstak van de Gemeenschap voorgelegde bewijsmateriaal zou in derde landen zeer weinig behoefte bestaan aan de invoer van nog meer AKP, en hun vermogen om meer Chinese AKP te absorberen zou derhalve nagenoeg te verwaarlozen zijn. Bovendien worden enkele potentiële exportmarkten in de Aziatische regio, zoals India en Indonesië, beschermd door hoge douanerechten op AKP.

 

(32)

Op basis van de beschikbare gegevens wordt het jaarlijkse groeicijfer voor het binnenlands verbruik, de productie en de productiecapaciteit voor AKP in de VRC geschat op ongeveer 5 %. Omdat de Verenigde Staten in april 2007 (dus na het OT) antidumpingmaatregelen instelde tegen met behulp van stoom geactiveerde AKP, zou de uitvoer nog kunnen afnemen. De reservecapaciteit zal dus zeker niet afnemen, maar zal in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid zelfs nog toenemen.

 

(33)

Volgens de gegevens waarover de Commissie beschikt, heeft de Chinese actievekoolindustrie momenteel bovendien te kampen met financiële problemen, met name omdat de lage bezettingsgraad tot hogere kosten leidt. Dit verhoogt ook de druk om tegen dumpingprijzen uit te voeren en daardoor schaalvoordelen te behalen.

 

(34)

Wanneer de maatregelen zouden verdwijnen, waardoor de Gemeenschap weer een attractieve uitvoermarkt wordt, is het derhalve uiterst waarschijnlijk dat de Chinese producenten hun bezettingsgraad zullen verhogen, teneinde omvangrijke hoeveelheden uit te voeren en zo hun kosten te verlagen en hun financiële situatie te verbeteren.

  • g) 
    Prijsgedrag op de markt van derde landen
 

(35)

Een analyse van de prijzen van de Chinese uitvoer naar derde landen, zoals de Verenigde Staten, liet zien dat die uitvoer van AKP ook tegen zeer lage prijzen en zelfs met een zeer aanzienlijke dumping plaatsvond (hoger dan de dumpingmarge die in het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen werd vastgesteld, zie overweging 28). Het is duidelijk dat de Chinese dumpingpraktijken voor dit product al een lange traditie kennen.

 

(36)

Wanneer het antidumpingrecht zou worden afgeschaft, trekt de communautaire markt hoogstwaarschijnlijk grote hoeveelheden laaggeprijsde en gedumpte Chinese AKP aan. Er moet in dit verband ook op worden gewezen dat sinds de instelling van antidumpingmaatregelen in 1996 steeds Chinese invoer (weliswaar in kleinere hoeveelheden) op de communautaire markt aanwezig bleef, wat een verhoging van de invoer vergemakkelijkt wanneer de maatregelen worden ingetrokken.

3.4.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van voortzetting van de dumping

 

(37)

De invoer van AKP uit de VRC lag in het NOT boven de de minimis-drempel en vond nog steeds met dumping plaats. Vastgesteld werd dat nog steeds met dumping wordt ingevoerd en dat voortzetting van de dumping zeer waarschijnlijk is, mochten de maatregelen vervallen. Bovendien is het in dat geval waarschijnlijk dat de uitvoer van AKP uit de VRC naar de Gemeenschap aanzienlijk zal toenemen (ten minste tot het niveau dat bij het oorspronkelijke onderzoek werd vastgesteld) omdat er in de VRC een omvangrijke reservecapaciteit is. Deze extra invoer zal naar alle waarschijnlijkheid tegen zeer lage dumpingprijzen plaatsvinden.

  • 4. 
    DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP
 

(38)

Bij het onderzoek bleek dat er thans in de Gemeenschap slechts een beperkt aantal AKP-producenten is. De twee producenten die het verzoek indienden en nog twee producenten die niet aan het onderzoek meewerkten, passen de traditionele werkwijze toe, waarbij de benodigde grondstoffen worden vermengd teneinde door activeringsprocessen AKP te produceren.

 

(39)

Verder werd vastgesteld dat bepaalde andere producenten in de Gemeenschap AKP vervaardigen door uit de VRC ingevoerd AKK te vermalen. Op grond van schattingen van de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt ongeveer 10 000 t van het uit de VRC ingevoerde AKK in de Gemeenschap vermalen tot AKP. Inderdaad was er één andere producent die medewerking aan het onderzoek van de Commissie verleende, die op deze manier AKP vervaardigde. Evenmin als bij het eerste nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, zijn deze hoeveelheden niet meegerekend bij de totale communautaire productie en bij het verbruik in de Gemeenschap.

 

(40)

De twee communautaire producenten namens wie het nieuwe onderzoek was aangevraagd, verleenden hun medewerking aan het onderzoek. Zij vertegenwoordigden ongeveer 80 % van de communautaire productie van AKP en vormen derhalve de bedrijfstak van de Gemeenschap in de zin van artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening.

 

(41)

Omdat de bedrijfstak van de Gemeenschap uit twee communautaire producenten bestaat, moest de informatie over de bedrijfstak van de Gemeenschap in verband met de vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens waar nodig worden geïndexeerd.

  • 5. 
    SITUATIE OP DE COMMUNAUTAIRE MARKT

5.1.   Verbruik in de Gemeenschap

 

(42)

Het verbruik in de Gemeenschap (EU-27) werd vastgesteld aan de hand van:

 

de verkoop op de communautaire markt door de twee meewerkende communautaire producenten;

 

de verkoop op de communautaire markt door communautaire AKP-producenten die geen medewerking verleenden (volgens een schatting van de indiener van het verzoek);

 

invoerstatistieken van Eurostat.

 

(43)

Zoals in overweging 39 al is vermeld, wordt een deel van de AKP vervaardigd door uit de VRC ingevoerd AKK te vermalen; hiermee is bij de berekening van het verbruik in de Gemeenschap geen rekening gehouden.

 

(44)

Op basis hiervan werd vastgesteld dat het verbruik van AKP in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode met 7 % is toegenomen. Een stijging met 10 % tussen 2003 en 2005 werd gevolgd door een geringe daling in 2006; gedurende het NOT bleef het verbruik vervolgens stabiel.

 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Verbruik (t)

38 163

39 499

41 983

40 697

40 783

Index (2003 = 100)

100

104

110

107

107

5.2.   Huidige invoer uit de VRC

  • a) 
    Omvang en marktaandeel
 

(45)

In onderstaande tabel wordt op basis van informatie van Eurostat de ontwikkeling van de invoer van AKP uit de VRC qua omvang en marktaandeel uiteengezet. De omvang van de invoer uit de VRC is in de beoordelingsperiode met 55 % toegenomen, maar het marktaandeel bleef onder 2 %.

 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Omvang van de invoer (t)

341

662

600

515

529

Index (2003 = 100)

100

194

176

151

155

Marktaandeel

0,9 %

1,7 %

1,4 %

1,3 %

1,3 %

  • b) 
    Prijsverloop
 

(46)

De gemiddelde invoerprijzen van AKP van oorsprong uit de VRC namen in de beoordelingsperiode vrij bescheiden met 8 % toe; het gaat hierbij om Eurostat-cijfers die zijn verhoogd met kosten die na de invoer zijn gemaakt en met douane- en antidumpingrechten.

 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Prijs (EUR/t)

1 169

1 104

1 187

1 217

1 267

Index (2003 = 100)

100

94

102

104

108

 

(47)

Omdat gedetailleerde gegevens over de verkoop door de producenten/exporteurs uit de VRC ontbreken, moest de Commissie de gecorrigeerde door Eurostat berekende invoerprijzen vergelijken met de gemiddelde verkoopprijzen af fabriek van de bedrijfstak van de Gemeenschap, echter zonder een onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende AKP-soorten. Uit deze vergelijking is gebleken dat de Chinese uitvoerprijzen tijdens het NOT 25 % tot 30 % onder de door de bedrijfstak van de Gemeenschap in hetzelfde tijdvak in rekening gebrachte prijzen lagen.

5.3.   Invoer uit andere derde landen

 

(48)

De invoer van AKP uit andere landen dan de VRC is in de beoordelingsperiode sterk toegenomen, van 7 300 t in 2003 tot 10 000 t in het NOT, zodat hun marktaandeel steeg van 19 % tot 25 %. De belangrijkste landen van uitvoer waren Maleisië, Indonesië, de Filipijnen en de Verenigde Staten.

 

(49)

Terwijl de invoer uit de Verenigde Staten met de helft terugliep, nam de invoer uit Maleisië, Indonesië en de Filipijnen toe van 2 800 t in 2003 tot 6 200 t in het NOT, zodat deze landen tijdens het NOT gezamenlijk een marktaandeel op de communautaire markt hadden van 15 %. Uit het onderzoek bleek dat een deel van de invoer uit de laatstgenoemde drie landen bestaat uit AKP dat wordt vervaardigd uit kokosbast, dat de communautaire producenten niet zelf kunnen produceren omdat zij niet over de betrokken grondstof beschikken. Die invoer vindt dus deels door de bedrijfstak van de Gemeenschap zelf plaats om hun AKP-assortiment voor gebruikers in de Gemeenschap uit te breiden.

 

(50)

De gemiddelde prijzen van de invoer uit Maleisië, Indonesië en de Filipijnen lagen onder die van de bedrijfstak van de Gemeenschap. De prijzen van de invoer uit Maleisië en Indonesië lagen in dezelfde orde van grootte als die van AKP uit de VRC, terwijl de prijzen van de uit de Filipijnen ingevoerde AKP in de beoordelingsperiode aanzienlijk toenamen (37 %) en in het NOT 20 % boven de prijzen van de invoer uit de VRC lagen.

 

(51)

Vastgesteld werd dat de prijzen van de uit de Verenigde Staten ingevoerde AKP aanzienlijk boven die van de bedrijfstak van de Gemeenschap lagen. Hierbij ging het grotendeels om speciale soorten AKP die op de communautaire markt een hoge prijs opbrengen.

 

(52)

Concluderend blijkt uit het onderzoek dat het bij een deel van de invoer van AKP uit derde landen om een aanvulling op de productie van de bedrijfstak van de Gemeenschap gaat. Voor een ander deel van de invoer lagen de prijzen ruimschoots boven de gemiddelde door de bedrijfstak van de Gemeenschap in rekening gebrachte prijs. Er is ook nog andere invoer tegen relatief lage prijzen, die een zekere invloed op de communautaire markt kan hebben. Op basis van de in de beoordelingsperiode waargenomen tendensen lijkt het evenwel niet waarschijnlijk dat deze situatie zich op ruimere schaal zal voordoen.

5.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

  • a) 
    Productie, geïnstalleerde productiecapaciteit en bezettingsgraad
 

(53)

Het vermogen om AKP te produceren, kan variëren naargelang van het mengsel van laag-geactiveerde en hoog-geactiveerde verbindingen (korter of langer in de oven). De gegevens over de capaciteit in de tabel hebben daarom betrekking op een in werkelijkheid geproduceerd mengsel van hoog- en laag-geactiveerde AKP.

 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Productie (t)

100

105

95

100

100

Geïnstalleerde productiecapaciteit (t)

100

90

85

86

86

Bezettingsgraad

100

118

112

118

116

 

(54)

De productie van AKP door de bedrijfstak van de Gemeenschap is gedurende de beoordelingsperiode stabiel gebleven, met kleine fluctuaties in 2004 en 2005.

 

(55)

De geïnstalleerde capaciteit daalde tussen 2003 en 2005. Deze daling is een gevolg van milieuwetgeving die in 2003 werd ingevoerd in een van de lidstaten waar één communautaire onderneming gevestigd is. Door de milieueisen moest de betrokken communautaire producent een van zijn activeringsbedrijven stilleggen.

 

(56)

Door deze geringere productiecapaciteit is de bezettingsgraad navenant toegenomen.

  • b) 
    Verkoop, marktaandeel, gemiddelde verkoopprijs en groei
 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Omvang van de verkoop

100

96

94

96

96

Marktaandeel

100

93

87

91

91

Gemiddelde verkoopprijs

100

99

98

99

99

Groei

100

96

92

95

96

 

(57)

De verkoop bleef gedurende het NOT 4 % achter bij de verkoop aan het begin van de beoordelingsperiode. Omdat het verbruik in de Gemeenschap in de beoordelingsperiode 7 % toenam (zie overweging 44), daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode met 9 %. Ondanks deze daling bedroeg het marktaandeel van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de gehele beoordelingsperiode meer dan 50 %.

 

(58)

De gemiddelde verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de communautaire markt bleven in de gehele beoordelingsperiode vrij stabiel. De stabiele verkoopprijzen bij een geringere verkoop resulteerden in een negatieve groei van 4 % tijdens de beoordelingsperiode, wat ook het percentage is waarmee de omvang van de verkoop daalde.

  • c) 
    Voorraden
 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Voorraden

100

138

115

97

85

 

(59)

Wegens het stopzetten van een van de productielijnen in 2004 (zie overweging 55) moest de bedrijfstak van de Gemeenschap om zijn klanten te kunnen bedienen, tijdelijk zijn voorraden vergroten. In de loop van de jaren daarna bereikte de omvang van de voorraden weer het oorspronkelijke niveau: 10-20 % van de omvang van de productie.

  • d) 
    Winstgevendheid, rendement van investeringen en kasstroom
 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Winstgevendheid van verkoop in de Gemeenschap

100

383

337

200

226

Rendement van investeringen

100

1 051

692

215

348

Kasstroom (% van verkoop in de Gemeenschap)

100

143

119

100

128

 

(60)

Deze drie indicatoren volgden gedurende de beoordelingsperiode hetzelfde patroon (maar in uiteenlopende mate), namelijk een sterke stijging tussen 2003 en 2004, en vervolgens tot het eind van het NOT een geleidelijke daling.

 

(61)

De ontwikkeling van de winstgevendheid, het rendement van investeringen en de kasstroom tussen 2003 en 2004 moet worden gezien in het licht van de buitengewoon slechte financiële prestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 2003, waarbij de winstgevendheid van de verkoop maar nauwelijks boven het break-evenpoint lag. Deze slechte prestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 2003 waren te wijten aan de tegenspoed waarmee een van de communautaire producenten dat jaar te kampen had.

 

(62)

De winstdaling tussen 2005 en 2006 is deels te wijten aan de kosten die de bedrijfstak van de Gemeenschap moest maken om aan bepaalde milieueisen te voldoen (zie overweging 55).

 

(63)

De andere meewerkende AKP-producent, die ingevoerd AKK vermaalt tot AKP (zie overweging 39), beweerde dat de bedrijfstak van de Gemeenschap gezien de stijging van zijn winstpeil voor AKP tussen 2003 en 2006, zoals in de klacht vermeld is, in staat was tot kruissubsidie met betrekking tot zijn verkoop van AKK. Deze producent beweerde dus dat de bedrijfstak van de Gemeenschap dankzij de bescherming van AKP hogere prijzen voor AKP kon vragen en daarom minder voor zijn AKK in rekening kon brengen. Daarom verzette deze partij zich tegen voortzetting van de maatregelen.

 

(64)

Ten aanzien van de beweerde kruissubsidie tussen door de bedrijfstak van de Gemeenschap geproduceerd AKK en AKP zij opgemerkt dat dit deels buiten het kader van dit nieuwe onderzoek valt, aangezien de winstgevendheid van de verkoop van AKK daarbij niet is geanalyseerd. Wat het winstpeil betreft, moet erop worden gewezen dat de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap tussen 2003 en 2004 weliswaar sterk toenam, maar dat deze periode werd gevolgd door een daling in 2006 en in het NOT. Zoals in overweging 61 al is opgemerkt, heeft de sterke stijging tussen 2003 en 2004 meer te maken met de slechte financiële prestaties van de bedrijfstak van de Gemeenschap in 2003 dan met de goede in 2004. Bovendien was de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap met betrekking tot zijn verkoop van AKP op de communautaire markt in de beoordelingsperiode nooit groter dan 5,5 %. De bewering dat de toename van de winstgevendheid in de beoordelingsperiode hoog genoeg was om de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat te stellen de verkoop van andere producten te subsidiëren, moest daarom van de hand worden gewezen, aangezien de winstgevendheid van de verkoop van AKP gedurende de beoordelingsperiode te gering was om beweringen inzake kruissubsidies hard te kunnen maken.

  • e) 
    Werkgelegenheid, lonen en productiviteit
 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Aantal werknemers

100

97

88

90

90

Loon/werknemer

100

100

99

100

97

Productiviteit (t/werknemer)

100

108

108

111

111

 

(65)

Bovenstaande tabel laat zien dat het aantal werknemers van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de beoordelingsperiode met ongeveer 10 % is afgenomen. Omdat de werkelijke productie in dezelfde periode gelijk is gebleven (zie overweging 54), is de productiviteit toegenomen.

 

(66)

Bovendien zijn de lonen in de beoordelingsperiode min of meer gelijk gebleven.

  • f) 
    Investeringen
 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Investeringen (EUR)

100

70

71

135

135

 

(67)

Uit deze tabel blijkt dat de bedrijfstak van de Gemeenschap in 2006 en in het NOT flinke investeringen heeft gedaan. Zoals in overweging 55 is uiteengezet, hingen deze investeringen samen met milieueisen.

  • g) 
    Vermogen om kapitaal aan te trekken
 

(68)

De bedrijfstak van de Gemeenschap maakte geen melding van moeilijkheden bij het aantrekken van kapitaal in de beoordelingsperiode.

  • h) 
    Hoogte van de dumpingmarge
 

(69)

Zoals hierboven is aangetoond, blijkt uit de beschikbare gegevens dat de dumpingmarge aanzienlijk is.

  • i) 
    Herstel van de gevolgen van eerdere dumping
 

(70)

Zoals ook al bij het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen is gebleken, heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap zich dankzij de van kracht zijnde antidumpingmaatregelen enigszins kunnen herstellen van eerdere dumping, maar bevindt hij zich nog steeds in een kwetsbare positie.

5.5.   Exportactiviteiten van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 
 

2003

2004

2005

2006

NOT

Uitvoer (t)

100

108

114

122

121

Gemiddelde verkoopprijs bij uitvoer

100

94

96

99

101

 

(71)

In de beoordelingsperiode is de omvang van de uitvoer met ongeveer 21 % toegenomen.

 

(72)

De gemiddelde verkoopprijzen bij uitvoer zijn tussen 2003 en het eind van het NOT stabiel gebleven. Weliswaar zijn de prijzen in 2004 licht gedaald, maar de bedrijfstak van de Gemeenschap kon zijn prijzen vanaf 2005 weer verhogen.

5.6.   Conclusie over de toestand van de communautaire markt

 

(73)

In de periode van 2003 tot het eind van het NOT hebben de volgende indicatoren zich positief voor de bedrijfstak van de Gemeenschap ontwikkeld: de winstgevendheid, het rendement van investeringen, de kasstroom, de bezettingsgraad en de eindvoorraden. De verkoopprijzen per eenheid en de productie bleven vrijwel gelijk. Verder nam de productiviteit toe en was de bedrijfstak van de Gemeenschap in staat te investeren teneinde aan bepaalde milieueisen te voldoen.

 

(74)

Daarentegen was de ontwikkeling voor de volgende indicatoren negatief: de omvang van de verkoop, het marktaandeel en de werkgelegenheid. Bovendien nam de productiecapaciteit door bovengenoemde milieueisen af.

 

(75)

Over het geheel genomen, lijken de positieve ontwikkelingen het te winnen van de negatieve. Wanneer men voorts bovenstaande tendensen vergelijkt met die welke in het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld, dan is duidelijk dat de antidumpingmaatregelen een positief effect hadden op de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Desondanks moet worden benadrukt dat zelfs de indicatoren die zich positief hebben ontwikkeld, zoals met name de winstgevendheid en het rendement van investeringen, nog steeds ver verwijderd zijn van het niveau dat mocht worden verwacht als de bedrijfstak van de Gemeenschap zich volledig van de schade veroorzakende dumping had hersteld.

 

(76)

Derhalve luidt de conclusie dat de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap zich weliswaar heeft verbeterd ten opzichte van de periode vóór de instelling van de maatregelen, maar dat de bedrijfstak nog steeds kwetsbaar is.

  • 6. 
    WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SCHADE
 

(77)

Bij het onderzoek is gebleken dat de VRC een aanzienlijke reservecapaciteit heeft, die groter is dan het verbruik van de Gemeenschap in het NOT. Doordat de Verenigde Staten antidumpingmaatregelen tegen met stoom geactiveerd AKP van oorsprong uit de VRC hebben ingesteld, dreigt er bovendien gevaar van verlegging van het handelsverkeer voor de voorheen naar de Verenigde Staten uitgevoerde hoeveelheden wanneer de maatregelen zouden vervallen. Dit risico is des te groter omdat de prijzen waartegen AKP in de Verenigde Staten werd ingevoerd, nog lager waren dan die waartegen AKP op de communautaire markt werd gebracht.

 

(78)

Verder is vastgesteld dat het bij de prijzen waartegen AKP momenteel wordt ingevoerd, om dumpingprijzen gaat die ver onder de gemiddelde verkoopprijzen (en kosten) van de bedrijfstak van de Gemeenschap liggen.

 

(79)

Daarom wijst het gecombineerde effect van factoren zoals:

 

de aanzienlijke reservecapaciteit in de VRC,

 

het dreigende gevaar van verlegging van het handelsverkeer als gevolg van de instelling van maatregelen door de Verenigde Staten, en

 

de doorgaans lage prijzen waartegen AKP van oorsprong uit de VRC zowel in de Gemeenschap als in de Verenigde Staten wordt ingevoerd

op een ernstig gevaar voor herhaling van de schade, mochten de maatregelen komen te vervallen.

 

(80)

Zoals hierboven al is vermeld, blijft de situatie waarin de bedrijfstak van de Gemeenschap zich bevindt, kwetsbaar, ook al is deze beter dan in de periode vóór de instelling van de huidige antidumpingmaatregelen. Wanneer de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt blootgesteld aan meer invoer met dumping uit de VRC, zal dit waarschijnlijk resulteren in een verslechtering van de financiële situatie die in het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld. Op grond hiervan wordt derhalve geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Gemeenschap.

  • 7. 
    BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

7.1.   Opmerkingen vooraf

 

(81)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening werd onderzocht of voortzetting van de bestaande antidumpingmaatregelen in strijd is met het belang van de Gemeenschap als geheel. Dit werd vastgesteld aan de hand van een beoordeling van alle verschillende betrokken belangen. In het onderhavige onderzoek werd een situatie geanalyseerd waarin al antidumpingmaatregelen bestonden, zodat het mogelijk was om eventuele negatieve effecten van die antidumpingmaatregelen op de betrokken partijen te beoordelen.

 

(82)

Op basis hiervan werd onderzocht of er, ondanks de conclusies inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade veroorzakende dumping, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de maatregelen in dit bijzondere geval niet in het belang van de Gemeenschap is.

 

(83)

Daartoe werden vragenlijsten verzonden naar de drie in overweging 11 genoemde producenten, maar ook naar andere producenten (waaronder die welke AKK tot AKP vermalen), vier communautaire leveranciers, de drie communautaire importeurs die hun medewerking hadden toegezegd (zie overweging 9) en 37 gebruikers die in het verzoek werden genoemd en/of bij de Commissie bekend zijn.

7.2.   Belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap

 

(84)

Redelijkerwijze mag worden verwacht dat de bedrijfstak van de Gemeenschap blijft profiteren van de thans geldende maatregelen en zich verder zal herstellen doordat hij weer marktaandeel wint en de winstgevendheid verbetert. Als de maatregelen niet worden gehandhaafd, is het waarschijnlijk dat de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade lijdt door een stijging van de invoer met dumping uit het betrokken land en dat de huidige fragiele financiële situatie verslechtert.

 

(85)

Op grond hiervan kan, daar de bedrijfstak van de Gemeenschap meer dan de helft van de communautaire productie vertegenwoordigt en de twee communautaire producenten die samen de bedrijfstak van de Gemeenschap vormen, voortzetting van de maatregelen ondersteunen, worden geconcludeerd dat voortzetting van de maatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Gemeenschap is.

7.3.   Belang van de communautaire leveranciers

 

(86)

Drie communautaire leveranciers van grondstoffen (bruinkool, turf en zaagsel) aan de bedrijfstak van de Gemeenschap beantwoordden de vragenlijst. Alle drie steunden zij voortzetting van de maatregelen en verklaarden zij dat een groot deel van hun verkoop en hun financiële stabiliteit gevaar lopen wanneer de maatregelen zouden vervallen.

 

(87)

Daarom kon worden geconcludeerd dat voortzetting van de maatregelen in het belang van de communautaire leveranciers van de bedrijfstak van de Gemeenschap is.

7.4.   Belang van de importeurs in de Gemeenschap

 

(88)

Zoals in overweging 8 is gezegd, nam de Commissie contact op met de 33 importeurs die in het verzoek om dit nieuwe onderzoek werden genoemd. Slechts drie importeurs stemden erin toe aan het onderzoek mee te werken. Geen van hen heeft de vragenlijst van de Commissie evenwel beantwoord.

 

(89)

Het gebrek aan belangstelling voor medewerking aan het onderzoek kan daarom worden gezien als een aanwijzing dat de invoeractiviteiten van de AKP-importeurs niet ernstig te lijden hebben van voortzetting van de maatregelen.

7.5.   Belang van de gebruikers in de Gemeenschap

 

(90)

Zoals in overweging 83 al is gezegd, werd contact opgenomen met 37 gebruikers, van wie er veel afnemer van de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn. Uiteindelijk werden er drie ingevulde vragenlijsten ontvangen.

 

(91)

Geen van de drie stemde in met een controle ter plaatse van hun antwoorden op de vragenlijst. Op grond van het onderzoek van de niet-gecontroleerde gegevens werd evenwel vastgesteld dat AKP, op grond van een gewogen gemiddelde, slechts een zeer klein deel van de exploitatiekosten van de betrokken gebruikers uitmaakt.

 

(92)

Daarom luidde de conclusie dat de AKP-gebruikers niet veel te duchten hebben van voortzetting van de maatregelen.

7.6.   Conclusie inzake het belang van de Gemeenschap

 

(93)

Rekening houdend met de belangen van alle partijen die zich tijdens het onderzoek kenbaar hebben gemaakt, blijkt dat er geen dwingende redenen zijn om op grond van het belang van de Gemeenschap tegen voortzetting van de antidumpingmaatregelen te zijn.

  • 8. 
    SLOTBEPALINGEN
 

(94)

Alle partijen werden in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens is de aanbeveling te doen de thans geldende maatregelen ten aanzien van de invoer van AKP te handhaven. Zij konden hierover binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken.

 

(95)

Uit het bovenstaande volgt dat de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op AKP van oorsprong uit de VRC overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd.

  • 9. 
    RECHTEN
 

(96)

Gezien de conclusies inzake voortzetting van de dumping, de waarschijnlijkheid van herhaling van schade en het belang van de Gemeenschap moeten de antidumpingmaatregelen ten aanzien van AKP van oorsprong uit de VRC worden gehandhaafd om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap opnieuw schade lijdt door invoer met dumping.

 

(97)

Het huidige antidumpingrecht, dat is gebaseerd op een schademarge van 38,6 %, bedraagt 323 EUR per ton (vast bedrag).

 

(98)

Wat de hoogte van het recht betreft, betoogde een van de belanghebbenden dat de dumpingmarge moet worden verlaagd omdat de btw-korting die Chinese producenten/exporteurs krijgen wanneer door hen uitgevoerde goederen vervaardigd zijn van in het binnenland verkregen grondstoffen, was afgeschaft.

 

(99)

Omdat de Chinese producenten/exporteurs iedere vorm van medewerking weigerden en zij ook niet verzochten om een tussentijds nieuw onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening, is deze beweerde wijziging van de productiekosten voor uitgevoerde goederen niet onderbouwd en werd het argument bijgevolg afgewezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op actieve kool in poedervorm, ingedeeld onder GN-code ex 3802 10 00 (Taric-code 3802100020), van oorsprong uit de Volksrepubliek China.
  • 2. 
    Het definitieve antidumpingrecht bedraagt 323 EUR per ton (nettogewicht).
  • 3. 
    Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (6) met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het op basis van bovenbedoeld bedrag berekende antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Artikel 2

Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

  • C. 
    LAGARDE
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.