Verordening 2008/744 - Instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de EG

1.

Wettekst

31.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 744/2008 VAN DE RAAD

van 24 juli 2008

tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (2) zijn de voorschriften betreffende de communautaire structurele bijstandsverlening in de visserijsector vastgesteld. Met name zijn in hoofdstuk I van titel IV van die verordening de voorwaarden vastgesteld waaronder de lidstaten een financiële bijdrage uit het Europees Visserijfonds (EVF) kunnen ontvangen voor maatregelen voor de aanpassing van de communautaire vissersvloot.

 

(2)

Het EVF heeft tot doel bij te dragen tot de stappen die sinds de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) van 2002 worden ondernomen om de druk op de visbestanden te verminderen, en daarbij voor duurzame sociale en economische omstandigheden voor de betrokken sector te zorgen.

 

(3)

In het licht van de recente economische situatie, en met name gezien de enorme stijging van de brandstofprijzen, moeten absoluut aanvullende maatregelen worden genomen die zijn gericht op een snellere aanpassing van de communautaire vissersvloot aan de huidige situatie met aandacht voor de noodzaak te zorgen voor duurzame sociale en economische omstandigheden voor de betrokken sector. Die maatregelen dienen bij te dragen tot het bereiken van de algemene doelstellingen die zijn omschreven in artikel 33 van het Verdrag, en van de doelstellingen van het GVB zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (3). In dit verband moeten die maatregelen een antwoord bieden op de onmiddellijke situatie van economische en sociale tegenspoed en tegelijk de structurele overcapaciteit aanpakken.

 

(4)

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat dergelijke maatregelen gelijkelijk beschikbaar zijn voor alle lidstaten en niet leiden tot concurrentieverstoring tussen lidstaten of vloten. Zij moeten dus op communautair niveau worden uitgewerkt en gecoördineerd.

 

(5)

Bijgevolg is er behoefte aan een communautair initiatief dat een aanvulling vormt op sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en tijdelijke afwijkingen mogelijk maakt van de Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 1198/2006. Dat initiatief moet daarom voorzien in specifieke maatregelen van algemene aard en de uitvoering van vlootaanpassingsregelingen in de lidstaten waardoor de huidige economische moeilijkheden doeltreffend worden aangepakt en tegelijk de levensvatbaarheid van de visserijsector op lange termijn wordt verzekerd.

 

(6)

Gezien het uitzonderlijke karakter van die maatregelen en van de economische tegenspoed die ermee moet worden aangepakt, dient de looptijd ervan te worden beperkt tot de kortst mogelijke periode die voldoende is om de beoogde doelstellingen te bereiken.

 

(7)

Die maatregelen moeten door de lidstaten worden uitgevoerd als onderdeel van hun operationele programma in EVF-verband en worden gefinancierd uit de middelen die hun in dat kader zijn toegewezen.

 

(8)

Bovendien moeten de lidstaten het recht hebben de acties waarvoor gebruik wordt gemaakt van dergelijke middelen, aan te vullen door bepaalde maatregelen uitsluitend met behulp van nationale middelen zonder financiering uit financiële instrumenten van de Gemeenschap te financieren. Gezien de noodzaak de ernstige situatie waarvoor de visserijsector zich geplaatst ziet, snel aan te pakken, dienen die maatregelen, die tot doel hebben de sector structureel te verbeteren en op lange termijn economisch levensvatbaar te maken, niet onderworpen te zijn aan toepassing van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag. Om mogelijke concurrentieverstoringen en effecten op de interne markt te beperken moeten voor die maatregelen bepaalde beperkingen gelden.

 

(9)

Deze verordening moet voorzien in een bijdrage van de Gemeenschap voor maatregelen voor de definitieve of tijdelijke beëindiging van de visserijactiviteit, voor investeringen aan boord om het vissersvaartuig minder afhankelijk van brandstof te maken, voor sociaaleconomische compensatie en voor bepaalde acties van meer collectieve aard. Ter wille van de doeltreffendheid van die maatregelen en een zo volledig mogelijk gebruik van de beschikbare middelen door de lidstaten, dienen de drempels voor de particuliere bijdrage in de financiering van de maatregelen te worden verlaagd.

 

(10)

Om bij te dragen tot de herstructurering dienen mogelijkheden voor de tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit te worden geopend. Een tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit moet met name tot doel hebben de economische baten te vergroten door het herstel van visbestanden te ondersteunen of door gunstiger afzetomstandigheden te bevorderen. Daartoe dienen de lidstaten te worden gestimuleerd om bij de bepaling van de periode van tijdelijke stillegging rekening te houden met overwegingen van biologische dynamiek, seizoensgebondenheid en marktdynamiek. In de context van de economische crisis moet het ook gemakkelijker worden gemaakt de vissers te compenseren die vóór de vaststelling van deze verordening hun activiteit tijdelijk hebben stilgelegd.

 

(11)

Om de visserijsector te helpen zich aan te passen aan vangsttechnieken waarbij minder brandstof wordt verbruikt, dient de vervanging van bestaande uitrusting aan boord van vissersvaartuigen te worden vergemakkelijkt met het oog op overschakeling op nieuwe vangsttechnieken waarbij minder energie wordt verbruikt. In dit verband moeten extra mogelijkheden worden geboden om bijdragen te verlenen voor investeringen aan boord van de vissersvaartuigen.

 

(12)

Er dient ook een communautaire bijdrage te worden geleverd voor collectieve acties om deskundigheid op het gebied van energieaudits van vaartuigen te verschaffen aan reders, en om deskundige adviezen te verstrekken over de ontwikkeling van herstructurerings- en moderniseringsplannen en vlootaanpassingsregelingen. Bovendien moet financiering beschikbaar worden gesteld voor proefprojecten om bij vaartuigen, motoren, uitrusting of vistuig het energieverbruik te verlagen.

 

(13)

Met het oog op de levensvatbaarheid van de visserijsector op lange termijn moet een nieuw instrument worden ingevoerd dat het de lidstaten mogelijk maakt de capaciteit te verlagen en de rentabiliteit van de vloten te vergroten. Dat instrument dient de vorm van vlootaanpassingsregelingen aan te nemen en betrekking te hebben op vloten waarbij de energiekosten gemiddeld ten minste 30 % van de productiekosten uitmaken. Die vlootaanpassingsregelingen moeten leiden tot een verlaging van de capaciteit van de betrokken vloten met ten minste 30 %, uitgedrukt in GT en kW.

 

(14)

In het geval dat lidstaten in het kader van vlootaanpassingsregelingen maatregelen uitvoeren om de levensvatbaarheid op lange termijn van een of meer van hun vloten te verzekeren door verlaging van de capaciteit, dienen gunstiger voorwaarden te gelden.

 

(15)

De lidstaten moeten ertoe worden aangemoedigd hun regelingen voor definitieve beëindiging verder uit te breiden met het oog op aanpassing van hun vloten aan de beschikbare hulpbronnen. Bijgevolg dient te worden voorzien in verdere mogelijkheden om een bijdrage te leveren voor definitieve beëindiging. Om de herstructurering te vergemakkelijken moeten verdere mogelijkheden voor de tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit worden geopend ten behoeve van de vissers en de reders op wie vlootaanpassingsregelingen betrekking hebben.

 

(16)

Bovendien moet het de lidstaten die een vlootaanpassingsregeling hebben aangenomen, ook mogelijk worden gemaakt maatregelen voor een gedeeltelijke buitenbedrijfstelling uit te voeren waardoor een kostenefficiënter gebruik wordt gemaakt van de middelen die in het EVF beschikbaar zijn om de capaciteit en het energieverbruik van de betrokken vloot te verminderen. In het kader van die maatregelen voor een gedeeltelijke buitenbedrijfstelling dient reders die een of meer van hun vaartuigen aan de vloot onttrekken, de mogelijkheid te worden geboden een deel van de ingetrokken capaciteit opnieuw te gebruiken voor een nieuw, kleiner en minder energie verbruikend vaartuig. Voorts moet de lidstaten worden toegestaan een beperkte hoeveelheid van de totale capaciteit die in het kader van de vlootaanpassingsregeling is ingetrokken, toe te wijzen aan nieuwe vaartuigen. In een dergelijk geval dienen alleen voor het definitief ingetrokken deel van de capaciteit middelen beschikbaar te worden gesteld.

 

(17)

Het is dienstig dat de verplichtingen van de lidstaten inzake beheer en controle bedoeld in artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en de correctiemechanismen van artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 in het kader van deze verordening van toepassing zijn.

 

(18)

Het niet realiseren van de minimale capaciteitsvermindering met 30 % die is voorgeschreven in een vlootaanpassingsregeling, en het niet nakomen van de voorschriften voor tijdelijke stillegging, definitieve beëindiging of gedeeltelijke buitenbedrijfstelling worden beschouwd als onregelmatigheden in de zin van artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

 

(19)

Gezien het spoedeisende karakter van de situatie en de noodzaak van een onmiddellijk optreden in alle lidstaten, dient de communautaire medefinanciering uit het EVF van de maatregelen in het kader van dit initiatief te worden verhoogd tot 95 %. Evenzo is het belangrijk dat die middelen binnen kortere dan de gebruikelijke termijnen voor de lidstaten beschikbaar zijn, en dat de uitgaven vanaf de inwerkingtreding van deze verordening voor vergoeding in aanmerking komen.

 

(20)

Gezien de urgentie van de situatie moet een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken, bedoeld in punt I.3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening wordt een specifieke actie van de Gemeenschap vastgesteld die erop is gericht uitzonderlijke en tijdelijke steun te verlenen aan de in de visserijsector werkzame personen en ondernemingen die worden getroffen door de economische crisis die het gevolg is van de stijging van de olieprijzen in 2008. Deze specifieke actie krijgt de vorm van een bijzondere regeling in het kader van het Europees Visserijfonds (hierna „EVF” genoemd).
  • 2. 
    Deze specifieke actie bestaat uit:
 

a)

algemene maatregelen die een aanvulling vormen op en afwijken van sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en

 

b)

bijzondere maatregelen die een aanvulling vormen op en afwijken van sommige bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 1198/2006 en waaraan de voorwaarde is verbonden dat een vlootaanpassingsregeling als bedoeld in artikel 12 wordt uitgevoerd.

Artikel 2

Reikwijdte

Deze verordening is slechts van toepassing voor overheidssteun waarover de bevoegde nationale autoriteiten uiterlijk op 31 december 2010 een administratief besluit hebben genomen.

Artikel 3

Financieel kader

  • 1. 
    Voor de maatregelen waarin deze verordening voorziet, kan financiële steun uit het EVF worden ontvangen binnen de grenzen van de vastleggingskredieten die zijn vastgesteld voor de periode 2007-2013.
  • 2. 
    Overheidssteun die in het kader van deze specifieke actie wordt verleend, mag niet worden gecumuleerd met andere overheidssteun die op hetzelfde doel is gericht, waarbij het in het bijzonder gaat om overheidssteun uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsntwikkeling (ELFPO), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Cohesiefonds, andere financiële instrumenten van de Gemeenschap en nationale middelen.

Artikel 4

Toepassing van de staatssteunregels

  • 1. 
    Onverminderd lid 2 van dit artikel, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing voor steun die door lidstaten op grond van en in overeenstemming met deze verordening en binnen de werkingssfeer van artikel 36 van het Verdrag wordt verleend.
  • 2. 
    De artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag zijn van toepassing voor steun die de lidstaten verlenen zonder financiering uit financiële instrumenten van de Gemeenschap en die de grenzen te boven gaat die zijn vastgesteld bij artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 736/2008 van de Commissie van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die visserijproducten produceren, verwerken en afzetten (4).
  • 3. 
    In het geval dat de lidstaten steun verlenen zonder financiering uit financiële instrumenten van de Gemeenschap en binnen de grenzen die zijn vastgesteld bij artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 736/2008, bezorgen de lidstaten de Commissie een samenvatting van de informatie over die steun vóór de uitvoering ervan. Bovendien dienen de lidstaten elk jaar uiterlijk op 1 juli bij de Commissie een verslag in over de overeenkomstig dit lid verleende steun.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE MAATREGELEN

Artikel 5

Algemene maatregelen

Aan de in artikel 1 bedoelde personen en ondernemingen kan tot en met 31 december 2010 overheidssteun worden verleend overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften.

Artikel 6

Tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit

  • 1. 
    Ter aanvulling van de maatregelen waarin artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 voorziet, kan het EVF bijdragen in de financiering van steunmaatregelen voor de tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit gedurende ten hoogste drie maanden in de periode van 1 juli 2008 tot en met 31 december 2009 ten behoeve van vissers en eigenaren van vissersvaartuigen, op voorwaarde dat:
 

a)

de tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit vóór 31 december 2008 begon, en

 

b)

de begunstigde ondernemingen tot en met 31 januari 2009 komen te vallen onder herstructureringsmaatregelen zoals vlootaanpassingsregelingen, plannen voor de aanpassing van de visserijinspanning, nationale plannen voor buitenbedrijfstelling, visplannen en andere herstructurerings-/moderniseringsmaatregelen.

De in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde beheersplannen vallen onder dit lid voor zover zij plannen omvatten tot aanpassing van de visserijinspanning op grond van artikel 21 van Verordening (EG) nr. 1198/2006.

  • 2. 
    De in lid 1 vastgestelde maatregelen kunnen betrekking hebben op de volgende kosten:
 

a)

een deel van de vaste kosten die de eigenaar van het vaartuig maakt wanneer het vaartuig afgemeerd ligt in de haven, zoals havengelden, verzekeringskosten, onderhoudskosten en aan leningen verbonden financiële kosten;

 

b)

een deel van het basisloon van de vissers.

  • 3. 
    De totale overheidssteun per lidstaat voor de in lid 1 vastgestelde maatregelen is niet hoger dan de hoogste van de volgende twee drempels: 6 miljoen EUR of een bedrag dat gelijk is aan 8 % van de aan de sector in de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijstand uit het EVF.

Artikel 7

Investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit

In afwijking van punt a) van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 bedraagt in het geval dat een bijdrage wordt verleend voor de financiering van uitrusting, hulpmotoren daaronder begrepen, die de energie-efficiëntie aan boord van vissersvaartuigen, met inbegrip van vaartuigen voor kleinschalige kustvisserij, sterk verbetert, de emissies verlaagt en een bijdrage levert aan de strijd tegen klimaatsverandering, de minimale particuliere financiële bijdrage voor die concrete actie 40 %.

Artikel 8

Sociaaleconomische compensatie

Ter aanvulling van de bij artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde maatregelen kan het EVF bijdragen in de financiering van maatregelen voor vervroegde uittreding, met inbegrip van vervroegde pensionering, ten behoeve van in de visserijsector werkzame personen met uitondering van in de aquacultuursector en in de sector verwerking van visserij- en aquacultuurroducten werkzame personen.

Artikel 9

Collectieve acties

  • 1. 
    Ter aanvulling van de bij artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde collectieve acties kan het EVF bijdragen in de financiering van maatregelen om bijstand te verlenen voor:
 

a)

de uitvoering van energieaudits voor groepen vaartuigen en

 

b)

deskundige advisering over de ontwikkeling van herstructurerings- of moderniseringsplannen, met inbegrip van de in artikel 12 bedoelde vlootaanpassingsregelingen.

  • 2. 
    In afwijking van punt a) van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 bedraagt in het geval dat een bijdrage wordt verleend voor de financiering van in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen, de maximale bijdrage van de overheid 100 %.
  • 3. 
    Het EVF kan bijdragen in de financiering van een vergoeding aan producentenorganisaties die niet langer recht hebben op steun op grond van artikel 10, lid 1, tweede en derde alinea, van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (5), ter compensatie van de kosten die voortvloeien uit de verplichtingen die hun bij artikel 9 van die verordening worden opgelegd, zulks onder de bij artikel 10, leden 2, 3 en 4, van die verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 10

Proefprojecten

Ter aanvulling van de bij artikel 41, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde maatregelen kan het EVF bijdragen in de financiering van proefprojecten om technische verbeteringen te testen die erop zijn gericht bij vaartuigen, motoren, uitrusting of vistuig het energieverbruik te verlagen, de emissies te verlagen en een bijdrage te leveren aan de strijd tegen klimaatsverandering.

HOOFDSTUK III

BIJZONDERE MAATREGELEN DIE ALLEEN GELDEN VOOR VLOTEN WAAROP VLOOTAANPASSINGSREGELINGEN BETREKKING HEBBEN

Artikel 11

Maatregelen die alleen gelden voor vloten waarop vlootaanpassingsregelingen betrekking hebben

Tot en met 31 december 2010 kan overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften overheidssteun worden verleend aan de in artikel 1 bedoelde personen en ondernemingen, op voorwaarde dat zij vallen onder een regeling voor de aanpassing van vloten of vlootsegmenten als bedoeld in artikel 12.

Artikel 12

Vlootaanpassingsregelingen

  • 1. 
    De lidstaten kunnen vlootaanpassingsregelingen vaststellen en uitvoeren die erop zijn gericht de door de economische crisis getroffen vissersvloten of vlootsegmenten te herstructureren.
  • 2. 
    Vlootaanpassingsregelingen kunnen de bij hoofdstuk I van titel IV van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde maatregelen en de bij de onderhavige verordening vastgestelde maatregelen bevatten.
  • 3. 
    Een vlootaanpassingsregeling betreft slechts vloten of vlootsegmenten waarbij de energiekosten gemiddeld ten minste 30 % uitmaken van de op exploitatiekosten van de 12 maanden voorafgaand aan 1 juli 2008 gebaseerde productiekosten van de vloot waarop die regeling betrekking heeft.
  • 4. 
    Een vlootaanpassingsregeling voldoet aan de volgende eisen:
 

a)

de vlootaanpassingsregeling resulteert uiterlijk op 31 december 2012 in een definitieve verlaging met ten minste 30 % van de vangstcapaciteit van de vloot of het vlootsegment waarop die regeling betrekking heeft; na goedkeuring door de Commissie mag deze drempel worden verlaagd tot minimaal 20 % in het geval dat de vlootaanpassingsregeling betrekking heeft op een lidstaat waarvan de vloot minder dan 100 werkzame vaartuigen omvat of minder dan 12 000 BT telt, of wanneer een programma tot aanpassing van de vloot slechts geldt voor vaartuigen van minder dan 12 m, en een verlaging met 30 % onevenredig afbreuk zou doen aan de levensvatbaarheid van de aan de visserij verwante activiteiten die afhankelijk zijn van die vloot; en

 

b)

de vlootaanpassingsregeling bevat de lijst van de vaartuigen waarop die regeling betrekking heeft, geïdentificeerd door middel van hun naam en hun nummer in het communautaire gegevensbestand over de vissersvloot.

  • 5. 
    Elk vissersvaartuig mag in slechts één vlootaanpassingsregeling worden opgenomen. Voor de opneming van een vissersvaartuig in een vlootaanpassingsregeling gelden de volgende voorwaarden:
 

a)

gedurende de twee jaren die voorafgingen aan de datum van aanneming van de vlootaanpassingsregeling, moet het vaartuig een visserijactiviteit hebben uitgeoefend die ten minste 120 zeedagen per jaar in beslag nam; en

 

b)

het vaartuig moet op 31 juli 2008 operationeel zijn.

  • 6. 
    Uiterlijk op 30 juni 2009 delen de lidstaten de aangenomen vlootaanpassingsregelingen aan de Commissie mee.
  • 7. 
    Wanneer een lidstaat om herziening van zijn operationele programma verzoekt met het oog op inpassing van de vlootaanpassingsregelingen, is artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

Naleving en auditing van de vlootaanpassingsregelingen

  • 1. 
    De in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 genoemde verslagen bevatten de resultaten die zijn bereikt bij de uitvoering van de vlootaanpassingsregelingen.
  • 2. 
    De Commissie kan audits met betrekking tot de uitvoering van de vlootaanpassingsregelingen verrichten. Daartoe kan zij worden bijgestaan door externe deskundigen die overeenkomstig artikel 46, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 worden gefinancierd uit het EVF.

Artikel 14

Definitieve beëindiging van de visserijactiviteit

  • 1. 
    Voor de doeleinden van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 worden vlootaanpassingsregelingen gelijkgesteld met de in dat artikel bedoelde plannen voor de aanpassing van de visserijinspanning.
  • 2. 
    Het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 is niet van toepassing voor de in het kader van een vlootaanpassingsregeling aangenomen maatregelen voor definitieve beëindiging.
  • 3. 
    Binnen zes maanden te rekenen vanaf de aanneming van een vlootaanpassingsregeling beëindigen de vaartuigen die op de lijst voor definitieve beëindiging van de visserijactiviteit in het kader van die vlootaanpassingsregeling staan, definitief hun visserijactiviteit.

Artikel 15

Tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit

  • 1. 
    Ter aanvulling van de maatregelen waarin is voorzien bij artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 en bij artikel 6 van de onderhavige verordening, kan het EVF bijdragen in de financiering van steunmaatregelen voor de tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit ten behoeve van in een vlootaanpassingsregeling opgenomen vissers en eigenaren van vissersvaartuigen, op voorwaarde dat de tijdelijke stillegging plaatsvindt in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 gedurende ten hoogste:
 

a)

drie maanden vóór de definitieve intrekking van het vaartuig of tijdens de periode waarin de motor wordt vervangen; ten hoogste drie extra maanden kunnen worden toegekend als de werkzaamheden voor de vervanging van de motor nog steeds aan de gang zijn;

 

b)

zes weken in het geval van de andere in een vlootaanpassingsregeling opgenomen vaartuigen, voor zover die vaartuigen vallen onder een van de andere in artikel 12, lid 2, bedoelde maatregelen.

  • 2. 
    De in lid 1 vastgestelde maatregelen kunnen betrekking hebben op de volgende kosten:
 

a)

de vaste kosten die de eigenaar van het vaartuig maakt wanneer het vaartuig afgemeerd ligt in de haven, zoals havengelden, verzekeringskosten, onderhoudskosten en aan leningen verbonden financiële kosten;

 

b)

een deel van het basisloon van de vissers.

  • 3. 
    De totale overheidssteun per lidstaat voor de in lid 1 vastgestelde maatregelen is niet hoger dan de hoogste van de volgende twee drempels: 6 miljoen EUR of een bedrag dat gelijk is aan 8 % van de aan de sector in de betrokken lidstaat toegewezen financiële bijstand uit het EVF.

Artikel 16

Investeringen aan boord van vissersvaartuigen en selectiviteit

  • 1. 
    In afwijking van punt a) van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 bedraagt in het geval dat een bijdrage wordt verleend voor de financiering van een vervanging van uitrusting of van vistuig of van de motor waardoor de energie-efficiëntie aan boord van vissersvaartuigen, met inbegrip van vaartuigen voor kleinschalige kustvisserij, sterk wordt verbeterd, emissies worden verlaagd en een bijdrage wordt geleverd aan de strijd tegen klimaatsverandering, de minimale particuliere financiële bijdrage voor die concrete actie 40 % van het totaal van de kosten die per operatie in aanmerking komen voor financiering.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de in lid 1 bedoelde minimale particuliere financiële bijdrage vast aan de hand van objectieve criteria zoals de ouderdom van het vaartuig, de verbetering van de energie-efficiëntie of de in de vlootaanpassingsregeling opgenomen hoeveelheid waarmee de capaciteit wordt verlaagd.
  • 3. 
    De in artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 bepaalde ouderdomsgrens geldt niet voor de vaartuigen waarvoor op grond van het onderhavige artikel steun voor de vervanging van uitrusting of vistuig wordt ontvangen.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 25, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1198/2006 kan het EVF bijdragen voor één vervanging van de motor per in een vlootaanpassingsregeling opgenomen vaartuig met een lengte over alles van meer dan 24 m, op voorwaarde dat de nieuwe motor ten minste 20 % minder vermogen heeft dan de oude motor en de energie-efficiëntie verbetert.
  • 5. 
    In afwijking van artikel 25, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 wordt voor in een vlootaanpassingsregeling opgenomen vaartuigen één extra vervanging van vistuig toegestaan, op voorwaarde dat het nieuwe vistuig de energie-efficiëntie sterk verbetert. De onder a) en b) van dat lid vastgestelde voorwaarden zijn niet van toepassing.

HOOFDSTUK IV

MAATREGELEN VOOR EEN GEDEELTELIJKE BUITENBEDRIJFSTELLING IN HET KADER VAN VLOOTAANPASSINGSREGELINGEN

Artikel 17

Gedeeltelijke buitenbedrijfstelling

Tot en met 31 december 2010 kan overeenkomstig de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften overheidssteun worden verleend aan reders die een of meer in een vlootaanpassingsregeling opgenomen vaartuigen definitief intrekken met het oog op de bouw van een nieuw vaartuig dat minder vangstcapaciteit heeft en minder energie verbruikt (hierna „gedeeltelijke buitenbedrijfstelling” genoemd), op voorwaarde dat de vlootaanpassingsregeling aan de volgende twee eisen voldoet:

 

a)

de erin opgenomen vaartuigen gebruiken hetzelfde type vistuig, en

 

b)

de erin opgenomen vaartuigen zijn goed voor ten minste 70 % van de capaciteit van de vloot die in de lidstaat dat type vistuig gebruikt.

Artikel 18

Overheidssteun voor de definitieve beëindiging van de visserijactiviteit bij gedeeltelijke buitenbedrijfstelling

  • 1. 
    Ter aanvulling van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 heeft een reder die tot gedeeltelijke buitenbedrijfstelling besluit, recht op overheidssteun voor de definitieve beeindiging van de visserijactiviteit voor het verschil tussen de ingetrokken capaciteit en de capaciteit die opnieuw wordt toegewezen aan een nieuw vaartuig.
  • 2. 
    De vangstcapaciteit van het nieuwe vaartuig is niet groter dan 40 % van de door de reder ingetrokken capaciteit.
  • 3. 
    In voorkomend geval passen de lidstaten de visvergunning dienovereenkomstig aan.

Artikel 19

Intrekking en hertoewijzing van vangstcapaciteit

  • 1. 
    In afwijking van artikel 11, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 mogen de lidstaten tot 25 % van de in het kader van een vlootaanpassingsregeling definitief ingetrokken capaciteit opnieuw toewijzen aan nieuwe vaartuigen als bedoeld in artikel 17 van deze verordening.
  • 2. 
    De in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde referentieniveaus worden verlaagd met het verschil tussen de definitief ingetrokken capaciteit en de opnieuw toegewezen capaciteit.
  • 3. 
    De overeenkomstig lid 1 van dit artikel opnieuw toegewezen capaciteit hoeft niet te worden meegerekend wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 de balans van de toevoegingen en de onttrekkingen opmaken.
  • 4. 
    In het geval van vlootaanpassingsregelingen waarbij gedeeltelijke buitenbedrijfstelling wordt toegepast voor meer dan 33 % van de oorspronkelijke vlootcapaciteit, bedraagt de totale capaciteitsverlaging in het kader van de vlootaanpassingsregeling ten minste 66 %.

HOOFDSTUK V

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 20

Financiële bepalingen

  • 1. 
    In afwijking van artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 geldt voor de bijdrage uit het EVF voor de in het kader van deze specifieke actie gefinancierde concrete acties een maximum ten bedrage van 95 % van de totale overheidsuitgaven en wordt die bijdrage niet meegerekend in het kader van de in artikel 53, lid 3, van die verordening bedoelde maxima.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 55, lid 1 en lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 geldt als datum waarop de uitgaven in verband met door deze specifieke actie gefinancierde maatregelen voor vergoeding in aanmerking komen 31 juli 2008.
  • 3. 
    In afwijking van artikel 81, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 wordt op verzoek van de lidstaat door de Commissie een tweede voorfinancieringsbedrag betaald ten bedrage van 7 % van de bijdrage uit het EVF voor het operationele programma voor de periode 2007-2013. Voor in 2007 goedgekeurde operationele programma’s wordt dat verzoek uiterlijk op 31 oktober 2008 bij de Commissie ingediend. Voor in 2008 goedgekeurde operationele programma’s wordt dat verzoek uiterlijk op 30 juni 2009 bij de Commissie ingediend. Het betrokken bedrag kan in overeenstemming met de beschikbare EVF-begroting over twee begrotingsjaren worden gespreid.
  • 4. 
    In afwijking van artikel 81, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 geldt dat, wanneer het tweede voorfinancieringsbedrag overeenkomstig lid 2 van dat artikel is betaald, het totale als voorfinanciering betaalde bedrag door de door de lidstaat aangewezen instantie aan de Commissie wordt terugbetaald indien er binnen 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de eerste tranche van het tweede voorfinancieringsbedrag heeft betaald, geen enkele betalingsaanvraag voor het operationele programma is toegezonden.

HOOFDSTUK VI

VERPLICHTINGEN VAN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE

Artikel 21

Audits en financiële correcties

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig de hoofdstukken II, III en IV van deze verordening verleende steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1198/2006.
  • 2. 
    De Commissie past de in artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 bedoelde financiële correcties toe als de lidstaten de in deze verordening gestelde voorwaarden niet naleven, met name:
 

a)

de verplichting dat personen of ondernemingen die steun ontvangen, overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b), onder herstructureringsmaatregelen komen te vallen;

 

b)

de verplichtingen in verband met de vermindering van de vangstcapaciteit, de definitieve beëindiging of tijdelijke stillegging van de visserijactiviteit in een vlootaanpassingsregeling overeenkomstig de artikelen 12, 14 en 15;

 

c)

de vermindering van de vangstcapaciteit in het kader van de gedeeltelijke buitenbedrijfstelling gerealiseerd overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19.

De bij artikel 97 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 vastgestelde criteria voor de correcties zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

Verslag

De Commissie brengt uiterlijk op 31 december 2009 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van de in deze verordening vervatte maatregelen.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Uitvoeringsbepalingen

De uitvoeringsbepalingen voor deze verordening kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 101, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 bedoelde procedure.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    HORTEFEUX
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 10 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.