Besluit 2009/430 - Sluiting van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Verklaringen

1.

Wettekst

10.6.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 147/1

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 november 2008

inzake de sluiting van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

(2009/430/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, en lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 16 september 1988 hebben de lidstaten van de Europese Gemeenschappen en de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat een internationaal Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2) (het Verdrag van Lugano) ondertekend, waardoor de toepassing van de regels van het Verdrag van 27 september 1968 (het Verdrag van Brussel) dat betrekking heeft op hetzelfde onderwerp (3), wordt uitgebreid tot IJsland, Noorwegen en Zwitserland.

 

(2)

In 1998-1999 is er in het kader van een ad-hocwerkgroep, die werd uitgebreid met IJsland, Noorwegen en Zwitserland, onderhandeld over een herziening van het Verdrag van Brussel en van het Verdrag van Lugano. Deze onderhandelingen hebben geleid tot de aanneming van een tekst van een door de werkgroep opgesteld ontwerp-verdrag, die door de Raad in zijn zitting van 27 en 28 mei 1999 is bekrachtigd.

 

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (4) zijn de regels van het Verdrag van Brussel gemoderniseerd, waardoor het stelsel van erkenning en tenuitvoerlegging sneller en doeltreffender geworden is.

 

(4)

Gezien het parallellisme tussen de in het Verdrag van Brussel en het Verdrag van Lugano neergelegde regelingen betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moeten de regels van het Verdrag van Lugano in overeenstemming worden gebracht met die van Verordening (EG) nr. 44/2001, teneinde met de betrokken EVA-staten te komen tot een even soepel verkeer van beslissingen.

 

(5)

Overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Om de regels van het Verdrag van Lugano te kunnen toepassen op Denemarken, moet Denemarken als verdragsluitende partij deelnemen aan een nieuw verdrag betreffende hetzelfde onderwerp.

 

(6)

Bij besluit van 27 september 2002 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ter vervanging van het Verdrag van Lugano.

 

(7)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap over dit verdrag onderhandeld met IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Denemarken. Het verdrag is namens de Gemeenschap op 30 oktober 2007, overeenkomstig Besluit 2007/712/EG van de Raad (5), ondertekend onder voorbehoud van sluiting ervan op een latere datum.

 

(8)

Bij de aanneming van Besluit 2007/712/EG is de Raad overeengekomen om in het kader van de besprekingen over de sluiting van het nieuwe Verdrag van Lugano de mogelijkheid te verkennen tot het afleggen van een verklaring overeenkomstig artikel II, lid 2, van protocol nr. 1 bij het verdrag. De Gemeenschap dient een dergelijke verklaring af te leggen op het moment dat het verdrag gesloten wordt.

 

(9)

Tijdens de onderhandelingen over het verdrag heeft de Gemeenschap zich ertoe verbonden bij de bekrachtiging van het verdrag een verklaring af te leggen dat zij bij de wijziging van Verordening (EG) nr. 44/2001 het toepassingsgebied van artikel 22, punt 4, van die verordening zou verduidelijken teneinde rekening te houden met de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake de registratie of de geldigheid van intellectuele-eigendomsrechten, en aldus het parallellisme met artikel 22, punt 4, van het verdrag te waarborgen. In dat verband moeten de resultaten van de evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001 in aanmerking worden genomen.

 

(10)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en toepassing van dit besluit.

 

(11)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is op Denemarken.

 

(12)

Het verdrag moet nu worden gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

De sluiting van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, dat het Verdrag van Lugano van 16 september 1988 vervangt, wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Bij de nederlegging van haar akte van bekrachtiging legt de Gemeenschap de in de bijlagen I en II bij dit besluit opgenomen verklaringen af.

De tekst van het verdrag is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om namens de Gemeenschap de in artikel 69, lid 2, van het verdrag bedoelde akte van bekrachtiging neer te leggen.

Gedaan te Brussel, 27 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

  • M. 
    ALLIOT-MARIE
 

  • (1) 
    Instemming betuigd op 18 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (5) 
    Besluit 2007/712/EG van de Raad van 15 oktober 2007 inzake de ondertekening namens de Gemeenschap van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 339 van 21.12.2007, blz. 1).
 

BIJLAGE I

VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP

„De Europese Gemeenschap verklaart hierbij dat zij bij de wijziging van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, het toepassingsgebied van artikel 22, punt 4, van deze verordening zal verduidelijken teneinde rekening te houden met de relevante rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen inzake de registratie of de geldigheid van intellectuele-eigendomsrechten, en aldus het parallellisme met artikel 22, punt 4, van het verdrag te waarborgen. In dat verband zullen de resultaten van de evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 44/2001 in aanmerking worden genomen.”

 

BIJLAGE II

VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP OVEREENKOMSTIG ARTIKEL II, LID 2, VAN PROTOCOL NR. 1 BIJ HET VERDRAG

„De Europese Gemeenschap verklaart dat de in artikel 6, punt 2, en artikel 11 bedoelde procedures niet kunnen worden ingeroepen in de volgende lidstaten: Estland, Letland, Litouwen, Polen en Slovenië, naast de drie lidstaten die reeds zijn vermeld in bijlage IX bij het verdrag.

Overeenkomstig artikel 77, lid 2, van het verdrag dient het bij artikel 4 van protocol nr. 2 bij het verdrag ingestelde permanente comité derhalve, zodra het verdrag in werking treedt, te worden verzocht bijlage IX bij het verdrag als volgt te wijzigen:

„BIJLAGE IX

De in artikel II van protocol nr. 1 bedoelde staten en regels zijn:

 

Duitsland: de artikelen 68, 72, 73 en 74 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung) betreffende de litis denuntiatio;

 

Estland: artikel 214, leden 3 en 4, en artikel 216 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (tsiviilkohtumenetluse seadustik) betreffende de litis denuntiatio;

 

Letland: de artikelen 78, 79, 80 en 81 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums) betreffende de litis denuntiatio;

 

Litouwen: artikel 47 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Civilinio proceso kodeksas) betreffende de litis denuntiatio;

 

Hongarije: de artikelen 58, 58 en 60 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Polgári perrendtartás) betreffende de litis denuntiatio;

 

Oostenrijk: artikel 21 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zivilprozessordnung) betreffende de litis denuntiatio;

 

Polen: de artikelen 84 en 85 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Kodeks postępowania cywilnego) betreffende de litis denuntiatio (przypozwanie);

 

Slovenië: artikel 204 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zakon o pravdnem postopku) betreffende de litis denuntiatio;

 

Zwitserland, met betrekking tot de kantons waarvan het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet voorziet in de bevoegdheid in de zin van artikel 6, punt 2, en artikel 11 van het verdrag: de relevante bepalingen van het toepasselijke Wetboek van burgerlijke rechtsvordering betreffende de litis denuntiatio.”.


Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.