Besluit 2010/385 - 2010/385/: Besluit van de Raad van 24 juni 2010 betreffende de vaststelling van het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) door de EU

1.

Wettekst

13.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 178/17

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 juni 2010

betreffende de vaststelling van het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) door de Europese Unie

(2010/385/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 194, lid 2, en artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig het besluit van de Raad van 19 oktober 2009 is het statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) (1) (hierna „het statuut” genoemd) op 23 november 2009 namens de Europese Gemeenschap ondertekend.

 

(2)

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats gekomen van de Europese Gemeenschap.

 

(3)

Het is dienstig dat de Unie partij is bij het statuut.

 

(4)

Zowel de Unie als haar lidstaten zijn bevoegd op de gebieden waarop het statuut betrekking heeft.

 

(5)

Volgens artikel VI.C van het statuut moeten regionale intergouvernementele economische integratieorganisaties die lid worden van IRENA) verklaren wat hun bevoegdheden zijn op het gebied van zaken die onder het statuut vallen.

 

(6)

De Unie moet daarom een bevoegdheidsverklaring in die zin vaststellen.

 

(7)

De Unie moet in het kader van het programma Intelligente energie voor Europa (IEE) een jaarlijkse bijdrage aan IRENA betalen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De bevoegdheidsverklaring wordt namens de Unie vastgesteld en de tekst van de verklaring is aan dit besluit gehecht.
  • 2. 
    Het statuut wordt namens de Europese Unie goedgekeurd, en de tekst van het statuut is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

  • 1. 
    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Unie de akte van bekrachtiging neer te leggen bij de regering van de Bondsrepubliek Duitsland als depositaris van het statuut overeenkomstig de artikelen XIX en XX.A van het statuut, en aldus tot uitdrukking te brengen dat de Europese Unie instemt met het statuut.
  • 2. 
    De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd een of meer personen aan te wijzen die bevoegd zijn namens de Europese Unie de bij artikel VI.C van het statuut voorgeschreven, en in de bijlage vervatte bevoegdheidsverklaring neer te leggen.

Artikel 3

De Unie betaalt een jaarlijkse bijdrage aan het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BLANCO LÓPEZ
 

  • (1) 
    De verklaring van de conferentie betreffende de authentieke versies van het statuut vormt een integrerend deel van het statuut.
 

BIJLAGE

Bevoegdheidsverklaring

 

1.

Volgens artikel VI.C van het statuut moet de akte van bekrachtiging of toetreding van een regionale intergouvernementele organisatie voor regionale integratie een verklaring bevatten inzake haar bevoegdheden op het toepassingsgebied van het statuut.

 

2.

Ofschoon de status van de Europese Unie als lid wordt erkend, zijn in de regel de lidstaten van de Unie bevoegd voor agendapunten betreffende organisatie (bijvoorbeeld juridische of begrotingsaangelegenheden) en procedure (bijvoorbeeld verkiezing van een voorzitter, goedkeuring van de agenda, goedkeuring van verslagen).

 

3.

Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben de Unie en de lidstaten op het gebied van hernieuwbare energie de volgende bevoegdheden:

 

de Unie is exclusief bevoegd in de gevallen waarin, wil zij haar interne bevoegdheid kunnen uitoefenen, het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan haar daartoe in staat moet stellen, of waarin bij een handeling van de Unie gemeenschappelijke voorschriften zijn vastgesteld waarvan de inhoud of het toepassingsgebied door het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan zou kunnen worden beïnvloed.

 

voor zover er gemeenschappelijke voorschriften bestaan waarvan de inhoud of het toepassingsgebied niet wordt gewijzigd, met name Unievoorschriften waarbij slechts minimumnormen worden vastgesteld, zijn de lidstaten bevoegd om, onverminderd de bevoegdheid van de Unie, ter zake op te treden.

 

de lidstaten blijven ter zake van het IRENA-statuut exclusief bevoegd in de gevallen waarin de Europese Unie geen gemeenschappelijke voorschriften heeft vastgesteld.

Uit de onderstaande lijst van Uniehandelingen blijkt in welke mate de Unie haar interne bevoegdheid in de zin van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft uitgeoefend. De omvang van de bevoegdheid van de Unie ingevolge deze handelingen moet telkens nauwkeurig volgens de bepalingen ervan worden vastgesteld, in het bijzonder volgens de mate waarin daarbij gemeenschappelijke regels worden ingevoerd, en, ten aanzien van de vraag of de Unie exclusief bevoegd is, volgens de mate waarin de inhoud of het toepassingsgebied van deze gemeenschappelijke regels door het IRENA-statuut of een handeling ter uitvoering ervan wordt beïnvloed.

 

Richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (PB L 283 van 27.10.2001, blz. 33).

 

Richtlijn 2003/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 mei 2003 ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in het vervoer (PB L 123 van 17.5.2003, blz. 42).

 

Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

 

4.

De uitoefening van de bevoegdheden die de lidstaten van de Europese Unie ingevolge de Verdragen aan de Europese Unie hebben overgedragen is uit de aard der zaak aan voortdurende wijziging onderhevig. De Europese Unie behoudt zich daarom het recht voor de verklaring aan te passen.

Statuut van het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie

(IRENA)

De PARTIJEN bij dit statuut,

GELEID DOOR DE WENS de grootschalige en verdere invoering en het gebruik van hernieuwbare energie te bevorderen met het oog op duurzame ontwikkeling,

GELEID DOOR hun vaste vertrouwen in de grote mogelijkheden die hernieuwbare energie biedt bij het aanpakken en geleidelijk verminderen van de problemen van energiezekerheid en sterk fluctuerende energieprijzen,

ERVAN OVERTUIGD dat hernieuwbare energie een belangrijke rol kan spelen bij het verlagen van concentraties broeikasgassen in de atmosfeer, waarmee wordt bijgedragen aan de stabilisering van het klimaatsysteem en een duurzame, zekere en soepele overgang naar een koolstofarme economie mogelijk wordt gemaakt,

GELEID DOOR DE WENS het positieve effect dat technologieën voor hernieuwbare energie kunnen hebben op het stimuleren van duurzame economische groei en het scheppen van werkgelegenheid, te bevorderen,

AANGESPOORD door de grote mogelijkheden die hernieuwbare energie biedt bij het bewerkstelligen van gedecentraliseerde toegang tot energie, met name in ontwikkelingslanden, en toegang tot energie voor geïsoleerde en afgelegen regio’s en eilanden,

BEZORGD over de ernstige negatieve gevolgen die het gebruik van fossiele brandstoffen en het ondoelmatige gebruik van traditionele biomassa kunnen hebben voor de gezondheid,

ERVAN OVERTUIGD dat hernieuwbare energie, in combinatie met verbeterde energie-efficiëntie, steeds beter zal kunnen voldoen aan de in de komende decennia naar verwachting sterk toenemende wereldwijde energiebehoefte,

de wens BEVESTIGEND een internationale organisatie voor hernieuwbare energie op te richten die de samenwerking tussen haar leden vergemakkelijkt en tevens nauwe samenwerking opbouwt met bestaande organisaties die het gebruik van hernieuwbare energie bevorderen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel I

Oprichting van het Agentschap

 

A.

De partijen bij dit statuut richten hierbij het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie op (hierna te noemen „het Agentschap”) in overeenstemming met de volgende voorwaarden en bepalingen.

 

B.

Het Agentschap is gebaseerd op het beginsel van gelijkheid van al zijn leden en neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden de soevereine rechten en bevoegdheden van zijn leden zorgvuldig in acht.

Artikel II

Doelstellingen

Het Agentschap bevordert de grootschalige en verdere invoering en het duurzame gebruik van alle vormen van hernieuwbare energie, en houdt daarbij rekening met:

 

a)

nationale en binnenlandse prioriteiten en voordelen die worden behaald dankzij een combinatie van hernieuwbare energie en maatregelen om de energie-efficiëntie te vergroten, en

 

b)

de bijdrage die hernieuwbare energie levert aan milieubehoud, door vermindering van de druk op natuurlijke hulpbronnen en het terugdringen van ontbossing, met name de ontbossing in de tropen, woestijnvorming en het verlies van biodiversiteit, aan klimaatbescherming, aan economische groei en sociale cohesie met inbegrip van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, aan toegang tot en zekerheid van energievoorziening, aan regionale ontwikkeling en aan de verantwoordelijkheid die de generaties jegens elkaar hebben.

Artikel III

Begripsomschrijving

Onder „hernieuwbare energie” worden in dit statuut verstaan alle vormen van energie die op duurzame wijze worden opgewekt uit hernieuwbare bronnen, waaronder:

 

1.

bio-energie;

 

2.

geothermische energie;

 

3.

waterkracht;

 

4.

energie uit de zee, waaronder getijenergie, golfenergie en thermische energie uit de oceanen;

 

5.

zonne-energie; en

 

6.

windenergie.

Artikel IV

Werkzaamheden

 

A.

Als kenniscentrum op het gebied van technologie voor hernieuwbare energie en als facilitator en katalysator, waarbij ervaring ter beschikking wordt gesteld ten behoeve van praktische toepassingen en beleid, ondersteuning wordt geboden bij alle aangelegenheden die betrekking hebben op hernieuwbare energie en landen hulp wordt geboden om profijt te trekken uit de doelmatige ontwikkeling en overdracht van kennis en technologie, voert het Agentschap de volgende werkzaamheden uit.

 

1.

Het Agentschap houdt zich, met name ten behoeve van zijn leden, met het volgende bezig:

 

a)

het analyseren, volgen en, zonder verplichtingen te creëren voor het beleid van de leden, systematiseren van huidige praktijken op het gebied van hernieuwbare energie, met inbegrip van beleidsinstrumenten, stimulansen, investeringsmechanismen, beste praktijken, beschikbare technologieën, geïntegreerde systemen en apparatuur, en succes-/faalfactoren;

 

b)

het initiëren van debat en waarborgen van interactie met andere gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties en netwerken op dit terrein en andere relevante terreinen;

 

c)

het bieden van relevant beleidsadvies en ondersteuning aan zijn leden op hun verzoek, rekening houdend met hun onderscheiden behoeften, en het bevorderen van het internationale debat over het hernieuwbare-energiebeleid en de randvoorwaarden daarvan;

 

d)

het verbeteren van de overdracht van relevante kennis en technologie en het bevorderen van lokale capaciteiten en competenties in lidstaten met inbegrip van de nodige onderlinge contacten;

 

e)

het aanbieden van capaciteitsopbouw, met inbegrip van training en onderwijs, aan zijn leden;

 

f)

het verstrekken aan zijn leden, op hun verzoek, van advies inzake de financiering van hernieuwbare energie en het ondersteunen van de toepassing van gerelateerde mechanismen;

 

g)

het bevorderen en aanmoedigen van onderzoek, onder meer naar sociaaleconomische kwesties, en het bevorderen van onderzoeksnetwerken, gezamenlijk onderzoek, ontwikkeling en inzet van technologieën; en

 

h)

het verschaffen van informatie over de ontwikkeling en het gebruik van nationale en internationale technische normen met betrekking tot hernieuwbare energie, gebaseerd op grondige kennis verworven door actieve deelname aan de relevante fora.

 

2.

Het Agentschap verspreidt daarnaast informatie en maakt het publiek bewuster van de voordelen en mogelijkheden van hernieuwbare energie.

 

B.

Bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden:

 

1.

handelt het Agentschap in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties om de vrede en internationale samenwerking te bevorderen, en in overeenstemming met het beleid van de Verenigde Naties dat duurzame ontwikkeling stimuleert;

 

2.

wijst het Agentschap zijn middelen zodanig toe dat het doelmatige gebruik ervan gewaarborgd wordt teneinde al zijn doelstellingen op passende wijze te verwezenlijken en zijn werkzaamheden zodanig uit te voeren dat deze het grootst mogelijke voordeel opleveren voor zijn leden en in alle delen van de wereld, met inachtneming van de bijzondere behoeften van ontwikkelingslanden en afgelegen en geïsoleerde regio’s en eilanden;

 

3.

werkt het Agentschap nauw samen en streeft het naar betrekkingen met bestaande instellingen en organisaties die wederzijds voordeel opleveren teneinde onnodig dubbel werk te voorkomen en voort te bouwen op en op doelmatige en doeltreffende wijze gebruik te maken van hulpbronnen en lopende activiteiten van regeringen, overige organisaties en agentschappen die zich inzetten om hernieuwbare energie te bevorderen.

 

C.

Het Agentschap:

 

1.

legt zijn leden een jaarverslag inzake zijn werkzaamheden voor;

 

2.

stelt zijn leden in kennis van zijn beleidsadvies na het verstrekken daarvan; en

 

3.

stelt zijn leden in kennis van de raadpleging van en samenwerking met bestaande internationale organisaties die op dit terrein werkzaam zijn en van het door hen uitgevoerde werk.

Artikel V

Werkprogramma en projecten

 

A.

Het Agentschap verricht zijn werkzaamheden op basis van het jaarlijkse werkprogramma dat door het Secretariaat wordt opgesteld, door de Raad wordt bestudeerd en door de Vergadering wordt aangenomen.

 

B.

Het Agentschap kan, naast zijn werkprogramma, na raadpleging van zijn leden en, in geval van onenigheid, na goedkeuring door de Vergadering, projecten uitvoeren die door leden worden geïnitieerd en gefinancierd, onder voorbehoud van de beschikbaarheid van niet-financiële middelen van het Agentschap.

Artikel VI

Lidmaatschap

 

A.

Het lidmaatschap staat open voor de staten die lid zijn van de Verenigde Naties en voor regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die bereid zijn en in staat zijn te handelen in overeenstemming met de in dit statuut vervatte doelstellingen en werkzaamheden. Om in aanmerking te komen voor het lidmaatschap van het Agentschap dient een regionale intergouvernementele organisatie voor economische integratie te zijn opgericht door soevereine staten, waarvan er ten minste een lid is van het Agentschap, en dienen haar lidstaten er bevoegdheden aan te hebben overgedragen ter zake van ten minste een van de aangelegenheden binnen het kader van het Agentschap.

 

B.

Dergelijke staten en regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie worden:

 

1.

oorspronkelijke leden van het Agentschap na ondertekening van dit statuut en nederlegging van een akte van bekrachtiging;

 

2.

overige leden van het Agentschap na nederlegging van een akte van toetreding nadat hun verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd. Het lidmaatschap wordt als goedgekeurd beschouwd indien drie maanden nadat het verzoek naar de leden is verzonden geen bezwaar is aangetekend. In geval van bezwaar neemt de Vergadering een besluit over het verzoek in overeenstemming met artikel IX, lid H, onderdeel 1.

 

C.

In het geval van een regionale intergouvernementele organisatie voor economische integratie beslissen de organisatie en haar lidstaten over hun onderscheiden verantwoordelijkheden ten aanzien van de nakoming van hun verplichtingen uit hoofde van dit statuut. De organisatie en haar lidstaten zijn niet gerechtigd gelijktijdig de uit dit statuut voortvloeiende rechten, met inbegrip van stemrechten, uit te oefenen. In hun akten van bekrachtiging of toetreding geven de bovenbedoelde organisaties de reikwijdte van hun bevoegdheden ter zake van door dit statuut geregelde aangelegenheden aan. Deze organisaties doen de regering die depositaris is tevens mededeling van iedere relevante verandering in de reikwijdte van hun bevoegdheden. Bij een stemming over aangelegenheden die binnen hun bevoegdheden liggen, stemmen de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie met het aantal stemmen dat gelijk is aan het totaal van de stemmen dat is toegekend aan hun lidstaten die tevens lid van dit Agentschap zijn.

Artikel VII

Waarnemers

 

A.

De Vergadering kan de status van waarnemer toekennen aan:

 

1.

intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie;

 

2.

ondertekenaars die het statuut niet hebben bekrachtigd; en

 

3.

aanvragers van het lidmaatschap wier verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

 

B.

Waarnemers kunnen zonder stemrecht deelnemen aan de openbare zittingen van de Vergadering en haar hulporganen.

Artikel VIII

Organen

 

A.

Hierbij worden als de hoofdorganen van het Agentschap ingesteld:

 

1.

de Vergadering;

 

2.

de Raad; en

 

3.

het Secretariaat.

 

B.

De Vergadering en de Raad kunnen, op voorwaarde van goedkeuring door de Vergadering, de hulporganen oprichten die zij nodig achten voor de uitoefening van hun taken overeenkomstig dit statuut.

Artikel IX

De Vergadering

 

A.

1.

De Vergadering is het hoogste orgaan van het Agentschap.

 

2.

De Vergadering kan alle aangelegenheden bespreken die binnen de reikwijdte van dit statuut vallen of betrekking hebben op de bevoegdheden en taken van elk van de in dit statuut voorziene organen.

 

3.

De Vergadering kan ter zake van elk van deze aangelegenheden:

 

a)

besluiten nemen en aanbevelingen doen aan elk van deze organen; en

 

b)

aanbevelingen doen aan de leden van het Agentschap, op hun verzoek.

 

4.

De Vergadering heeft daarnaast de bevoegdheid voorstellen te doen ter bestudering door de Raad en de Raad alsmede het Secretariaat om verslagen te verzoeken ter zake van elke aangelegenheid die het functioneren van het Agentschap betreft.

 

B.

De Vergadering is samengesteld uit alle leden van het Agentschap. De Vergadering komt in gewone zittingen bijeen, die jaarlijks worden gehouden tenzij de Vergadering anders besluit.

 

C.

Elk lid heeft een vertegenwoordiger in de Vergadering. Vertegenwoordigers kunnen vergezeld worden door plaatsvervangers en adviseurs. De kosten van deelname van een afvaardiging worden gedragen door het desbetreffende lid.

 

D.

De zittingen van de Vergadering worden gehouden ter plaatse van de zetel van het Agentschap, tenzij de Vergadering anders besluit.

 

E.

Bij aanvang van elke gewone zitting kiest de Vergadering een voorzitter en de andere functionarissen die nodig kunnen zijn, rekening houdend met een billijke geografische vertegenwoordiging. Zij blijven in functie tot een nieuwe voorzitter en andere functionarissen worden gekozen tijdens de volgende gewone zitting. De Vergadering stelt haar reglement van orde vast in overeenstemming met dit statuut.

 

F.

Met inachtneming van artikel VI, lid C, heeft elk lid van het Agentschap een stem in de Vergadering. De Vergadering neemt besluiten omtrent procedurele kwesties met een gewone meerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen. Besluiten omtrent inhoudelijke aangelegenheden worden bij consensus genomen door de aanwezige leden. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt deze geacht te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken, tenzij in het statuut anders is bepaald. Wanneer de vraag rijst of een aangelegenheid inhoudelijk is of niet, wordt deze als een inhoudelijke aangelegenheid behandeld, tenzij de Vergadering anders besluit bij consensus van de aanwezige leden. Indien geen consensus kan worden bereikt, wordt deze geacht te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken. Een meerderheid van de leden van het Agentschap vormt het quorum voor de Vergadering.

 

G.

De Vergadering, bij consensus van de aanwezige leden:

 

1.

kiest de leden van de Raad;

 

2.

neemt tijdens haar gewone zittingen de door de Raad voorgelegde begroting en het werkprogramma van het Agentschap aan en heeft de bevoegdheid besluiten te nemen over wijzigingen van de begroting en het werkprogramma van het Agentschap;

 

3.

neemt besluiten met betrekking tot het toezicht op het financiële beleid van het Agentschap, de financiële regels en overige financiële aangelegenheden en kiest de accountant;

 

4.

keurt wijzigingen van dit statuut goed;

 

5.

beslist over de instelling van hulporganen en keurt hun mandaat goed; en

 

6.

beslist over toestemming om stemrecht uit te oefenen in overeenstemming met artikel XVII, lid A.

 

H.

De Vergadering, bij consensus van de aanwezige leden, die, indien geen consensus kan worden bereikt, geacht wordt te zijn bereikt indien ten hoogste twee leden bezwaar maken:

 

1.

beslist, indien nodig, over verzoeken om lidmaatschap;

 

2.

keurt het reglement van orde van de Vergadering en van de Raad goed, die door laatstgenoemde worden voorgelegd;

 

3.

neemt het jaarverslag alsmede andere verslagen aan;

 

4.

verleent goedkeuring aan het sluiten van overeenkomsten ter zake van vraagstukken, aangelegenheden of kwesties die binnen de reikwijdte van dit statuut vallen; en

 

5.

beslist, in geval van onenigheid tussen haar leden, over aanvullende projecten in overeenstemming met artikel V, lid B.

 

I.

De Vergadering stelt de zetel van het Agentschap vast en wijst de directeur-generaal van het Secretariaat (hierna te noemen „directeur-generaal”) aan bij consensus van de aanwezige leden, of, indien geen consensus kan worden bereikt, met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen.

 

J.

Tijdens haar eerste zitting bestudeert de Vergadering en verleent zij goedkeuring aan, naargelang wat van toepassing is, alle besluiten, conceptovereenkomsten, bepalingen en richtlijnen die door de Voorbereidende Commissie zijn opgesteld, in overeenstemming met de stemprocedures voor de desbetreffende kwestie zoals vervat in artikel IX, leden F tot en met I.

Artikel X

De Raad

 

A.

De Raad bestaat uit ten minste 11 en ten hoogste 21 vertegenwoordigers van de leden van het Agentschap, gekozen door de Vergadering. Het concrete aantal vertegenwoordigers tussen 11 en 21 correspondeert met het naar boven afgeronde equivalent van een derde van de leden van het Agentschap dat wordt berekend op basis van het aantal leden van het Agentschap bij aanvang van de desbetreffende verkiezing voor leden van de Raad. De leden van de Raad worden bij toerbeurt gekozen zoals vervat in het reglement van orde van de Vergadering, teneinde de effectieve deelname van ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen te waarborgen en een eerlijke en billijke geografische verdeling en doelmatige aanpak van het werk van de Raad te bewerkstelligen. De leden van de Raad worden gekozen voor een termijn van twee jaar.

 

B.

De Raad komt halfjaarlijks bijeen en zijn vergaderingen vinden plaats op de zetel van het Agentschap, tenzij de Raad anders besluit.

 

C.

De Raad kiest bij aanvang van elke vergadering uit zijn leden een voorzitter en de andere functionarissen die nodig kunnen zijn, die in functie blijven tot de volgende vergadering. De Raad heeft het recht zijn reglement van orde vast te stellen. Een dergelijk reglement van orde dient ter goedkeuring aan de Vergadering te worden voorgelegd.

 

D.

Elk lid van de Raad heeft een stem. De Raad neemt besluiten omtrent procedurele aangelegenheden met een gewone meerderheid van zijn leden. Besluiten omtrent inhoudelijke aangelegenheden worden genomen met een meerderheid van twee derde van zijn leden. Wanneer de vraag rijst of een aangelegenheid inhoudelijk is of niet, wordt deze als een inhoudelijke aangelegenheid behandeld, tenzij de Raad, met een meerderheid van twee derde van zijn leden, anders besluit.

 

E.

De Raad legt aan de Vergadering rekenschap en verantwoording af. De Raad oefent de bevoegdheden en taken uit die hem uit hoofde van dit statuut zijn opgedragen, alsmede de taken die door de Vergadering aan hem zijn overgedragen. Daarbij handelt de Raad in overeenstemming met de besluiten van de Vergadering en met inachtneming van haar aanbevelingen en draagt zorg voor de juiste tenuitvoerlegging en continuïteit ervan.

 

F.

De Raad:

 

1.

vergemakkelijkt overleg en samenwerking tussen leden;

 

2.

bestudeert het conceptwerkprogramma en de ontwerpbegroting van het Agentschap en legt deze aan de Vergadering voor;

 

3.

keurt de voorbereiding voor de zittingen van de Vergadering goed, met inbegrip van het opstellen van de conceptagenda;

 

4.

bestudeert het conceptjaarverslag inzake de werkzaamheden van het Agentschap en de overige verslagen die door het Secretariaat zijn opgesteld overeenkomstig artikel XI, lid E, onderdeel 3, van dit statuut en legt deze aan de Vergadering voor;

 

5.

stelt andere verslagen op waar de Vergadering om kan verzoeken;

 

6.

sluit namens het Agentschap overeenkomsten of regelingen met staten, internationale organisaties en internationale agentschappen, onder voorbehoud van voorafgaande goedkeuring door de Vergadering;

 

7.

onderbouwt het door de Vergadering aangenomen werkprogramma met het oog op de tenuitvoerlegging ervan door het Secretariaat en binnen de grenzen van de aangenomen begroting;

 

8.

heeft de bevoegdheid aangelegenheden ter bestudering aan de Vergadering voor te leggen; en

 

9.

richt, zo nodig, hulporganen op, in overeenstemming met artikel VIII, lid B, en stelt het reglement van orde en de termijn ervan vast.

Artikel XI

Het Secretariaat

 

A.

Het Secretariaat ondersteunt de Vergadering, de Raad en hun hulporganen bij het vervullen van hun taken. Het Secretariaat voert tevens de andere taken uit die hem uit hoofde van dit statuut zijn opgedragen, alsmede de taken die door de Vergadering of de Raad aan hem zijn overgedragen.

 

B.

Het Secretariaat bestaat uit een directeur-generaal, die aan het hoofd ervan staat en de hoogste administratieve functionaris is, en het benodigde personeel. De directeur-generaal wordt door de Vergadering op voordracht van de Raad voor een termijn van vier jaar benoemd, die ten hoogste eenmaal kan worden verlengd.

 

C.

De directeur-generaal legt verantwoording af aan de Vergadering en de Raad, onder andere ter zake van de benoeming van het personeel en de organisatie en het functioneren van het Secretariaat. De belangrijkste overweging bij de werving van personeel en bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden is de noodzaak te waarborgen dat aan de hoogste normen voor doelmatigheid, bekwaamheid en integriteit wordt voldaan. Er dient naar behoren rekening te worden gehouden met het belang het personeel hoofdzakelijk in lidstaten te werven en deze aanwerving op een zo breed mogelijke geografische grondslag te doen geschieden, met name rekening houdend met een adequate vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden en met nadruk op een evenwichtige verdeling tussen de seksen.

Bij het opstellen van de begroting dient het leidende beginsel bij de werving van personeel te zijn dat het personeelsbestand dient te worden beperkt tot het minimum dat noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de taken van het Secretariaat.

 

D.

De directeur-generaal of een door hem of haar aangewezen vertegenwoordiger neemt zonder stemrecht deel aan alle bijeenkomsten van de Vergadering en van de Raad.

 

E.

Het Secretariaat:

 

1.

stelt het conceptwerkprogramma en de ontwerpbegroting van het Agentschap op en legt deze aan de Raad voor;

 

2.

voert het werkprogramma en de besluiten van het Agentschap uit;

 

3.

stelt het conceptjaarverslag inzake de werkzaamheden van het Agentschap en de door de Vergadering of de Raad gevraagde overige verslagen op en legt deze voor aan de Raad;

 

4.

biedt administratieve en technische ondersteuning aan de Vergadering, de Raad en hun hulporganen;

 

5.

vergemakkelijkt de communicatie tussen het Agentschap en zijn leden; en

 

6.

verspreidt het beleidsadvies na verstrekking daarvan onder de leden van het Agentschap in overeenstemming met artikel IV, lid C, onderdeel 2, en legt de Vergadering en de Raad voorafgaand aan elk van hun zittingen een door hem opgesteld verslag inzake het beleidsadvies voor. Het verslag aan de Raad omvat tevens het voorgenomen beleidsadvies voor de tenuitvoerlegging van het jaarlijkse werkprogramma.

 

F.

Bij de vervulling van hun werkzaamheden mogen de directeur-generaal en de overige leden van het personeel geen instructies vragen of ontvangen van enige regering of van enige andere bron buiten het Agentschap. Zij dienen zich te onthouden van handelingen die hun positie als internationale ambtenaren die alleen aan de Vergadering en de Raad verantwoording verschuldigd zijn zouden kunnen schaden. Elk lid verbindt zich ertoe het uitsluitend internationale karakter van de taken van de directeur-generaal en de overige leden van het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen te beïnvloeden bij de vervulling van deze taken.

Artikel XII

De begroting

 

A.

De begroting van het Agentschap wordt gefinancierd door:

 

1.

verplichte bijdragen van zijn leden, die gebaseerd zijn op de contributieschaal van de Verenigde Naties, zoals vastgesteld door de Vergadering;

 

2.

vrijwillige bijdragen; en

 

3.

overige mogelijke bronnen

in overeenstemming met de financiële regels die door de Vergadering bij consensus dienen te worden aangenomen, zoals vervat in artikel IX, lid G, van dit statuut. De financiële regels en de begroting waarborgen een solide financiële basis van het Agentschap en garanderen de doeltreffende en doelmatige tenuitvoerlegging van de werkzaamheden van het Agentschap, zoals vastgelegd in het werkprogramma. Met de verplichte bijdragen worden de kernactiviteiten en administratieve kosten gefinancierd.

 

B.

De ontwerpbegroting van het Agentschap wordt opgesteld door het Secretariaat en ter beoordeling voorgelegd aan de Raad. De Raad zendt de ontwerpbegroting ofwel naar de Vergadering met de aanbeveling deze goed te keuren ofwel terug naar het Secretariaat voor herziening en nieuwe indiening.

 

C.

De Vergadering benoemt een externe accountant die deze functie voor een termijn van vier jaar vervult en voor een nieuwe termijn kan worden benoemd. De eerste accountant vervult de functie voor een termijn van twee jaar. De accountant controleert de rekeningen van het Agentschap en plaatst de opmerkingen en doet de aanbevelingen die hij nodig acht ter zake van de doeltreffendheid van het management en de interne financiële controle.

Artikel XIII

Rechtspersoonlijkheid, voorrechten en immuniteiten

 

A.

Het Agentschap bezit internationale rechtspersoonlijkheid. Op het grondgebied van elk lid en met inachtneming van zijn nationale wetgeving, beschikt het Agentschap over de handelingsbevoegdheid die nodig is voor het uitoefenen van zijn taken en het verwezenlijken van zijn doelstellingen.

 

B.

De leden beslissen over een afzonderlijke regeling inzake voorrechten en immuniteiten.

Artikel XIV

Betrekkingen met andere organisaties

Onder voorbehoud van goedkeuring door de Vergadering is de Raad gemachtigd namens het Agentschap overeenkomsten te sluiten en passende betrekkingen met de Verenigde Naties tot stand te brengen alsook met alle andere organisaties wier werkzaamheden verband houden met die van het Agentschap. De bepalingen van dit statuut laten de rechten en verplichtingen van elk lid die voortvloeien uit bestaande internationale verdragen onverlet.

Artikel XV

Wijzigingen en terugtrekking, herziening

 

A.

Wijzigingen van dit statuut kunnen door elk lid worden voorgesteld. Gewaarmerkte afschriften van de tekst van een voorgestelde wijziging worden door de directeur-generaal opgesteld en door hem ten minste negentig dagen voor de bestudering ervan door de Vergadering ter kennis gebracht van alle leden.

 

B.

Wijzigingen treden voor alle leden in werking:

 

1.

wanneer zij door de Vergadering worden goedgekeurd na bestudering van door de Raad ingediende opmerkingen bij elke voorgestelde wijziging; en

 

2.

nadat alle leden hun instemming door de wijziging te worden gebonden kenbaar hebben gemaakt in overeenstemming met hun onderscheiden constitutionele procedures. Leden kunnen hun instemming door dit statuut te worden gebonden tot uitdrukking brengen door een dienovereenkomstige akte neder te leggen bij de in artikel XX, lid A, bedoelde depositaris.

 

C.

Elk lid kan zich te allen tijde na het verstrijken van een periode van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van dit statuut in overeenstemming met artikel XIX, lid D, terugtrekken uit het Agentschap door de in artikel XX, lid A, bedoelde depositaris daarvan schriftelijk kennis te geven. De depositaris stelt de Raad en alle leden onverwijld van deze terugtrekking in kennis.

 

D.

Een dergelijke terugtrekking wordt van kracht aan het eind van het jaar waarin deze kenbaar is gemaakt. De terugtrekking door een lid uit het Agentschap laat zijn contractuele verplichtingen uit hoofde van artikel V, lid B, of zijn financiële verplichtingen voor het jaar waarin het zich terugtrekt onverlet.

Artikel XVI

Beslechting van geschillen

 

A.

Mogelijke geschillen betreffende de interpretatie of toepassing van dit statuut worden door de leden op vreedzame wijze beslecht in overeenstemming met artikel 2, derde lid, van het Handvest van de Verenigde Naties en zij maken daartoe gebruik van de middelen die staan aangegeven in artikel 33, lid 1, van het Handvest van de Verenigde Naties.

 

B.

De Raad kan met alle door hem nodig geachte middelen een bijdrage leveren aan de beslechting van het geschil, met inbegrip van het aanbieden van zijn goede diensten, het oproepen van de leden bij een geschil aan te vangen met de procedure van hun keuze voor de beslechting van het geschil en het aanbevelen van een termijn voor een overeengekomen procedure.

Artikel XVII

Tijdelijke opschorting van rechten

 

A.

Elk lid van het Agentschap dat achterstallig is met de betaling van zijn financiële bijdragen aan het Agentschap mag zijn stemrecht niet uitoefenen indien het bedrag van zijn achterstalligheid gelijk is aan of hoger dan dat van de bijdragen over de voorgaande twee jaren. De Vergadering kan het betreffende lid evenwel toestaan zijn stemrecht uit te oefenen indien zij ervan overtuigd is dat de achterstalligheid te wijten is aan omstandigheden buiten de macht van dat lid.

 

B.

Een lid dat voortdurend de bepalingen van dit statuut of van enige uit hoofde van dit statuut door hem gesloten overeenkomst heeft geschonden, kan op aanbeveling van de Raad door de Vergadering met een meerderheid van twee derde van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen worden geschorst in de uitoefening van de rechten en voorrechten van het lidmaatschap.

Artikel XVIII

Zetel van het Agentschap

De zetel van het Agentschap wordt vastgesteld door de Vergadering tijdens haar eerste zitting.

Artikel XIX

Ondertekening, bekrachtiging, inwerkingtreding en toetreding

 

A.

Dit statuut staat tijdens de Oprichtingsconferentie open voor ondertekening door alle staten die lid zijn van de Verenigde Naties en door de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie zoals omschreven in artikel VI, lid A. Het statuut blijft openstaan voor ondertekening tot aan de datum van inwerkingtreding ervan.

 

B.

Voor staten en regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie zoals omschreven in artikel VI, lid A, die dit statuut niet hebben ondertekend, staat het statuut open voor toetreding nadat hun lidmaatschap door de Vergadering is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

 

C.

Door de nederlegging van een akte van bekrachtiging of toetreding bij de depositaris wordt de instemming door dit statuut te worden gebonden tot uitdrukking gebracht. Bekrachtiging van of toetreding tot dit statuut wordt door de staten verricht in overeenstemming met hun onderscheiden constitutionele procedures.

 

D.

Dit statuut treedt in werking dertig dagen na de datum van nederlegging van de vijfentwintigste akte van bekrachtiging.

 

E.

Voor staten of regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die een akte van bekrachtiging of toetreding hebben nedergelegd na de inwerkingtreding van het statuut, treedt het statuut in werking dertig dagen na de datum van nederlegging van de desbetreffende akte.

 

F.

Ten aanzien van de bepalingen van dit statuut mogen geen voorbehouden worden gemaakt.

Artikel XX

Depositaris, registratie, authentieke tekst

 

A.

De regering van de Bondsrepubliek Duitsland wordt hierbij aangewezen als de depositaris van dit statuut en van elke akte van bekrachtiging of toetreding.

 

B.

Dit statuut wordt door de regering die depositaris is geregistreerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

 

C.

Dit statuut, opgesteld in de Engelse taal, wordt nedergelegd in de archieven van de regering die depositaris is.

 

D.

Naar behoren gewaarmerkte afschriften van dit statuut worden door de regering die depositaris is gezonden naar de regeringen van de staten en naar de bestuursorganen van de regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie die het statuut ondertekend hebben of wier verzoek om lidmaatschap is goedgekeurd in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

 

E.

De regering die depositaris is, stelt alle ondertekenaars van dit statuut onverwijld in kennis van de datum van nederlegging van elke akte van bekrachtiging en de datum van inwerkingtreding van het statuut.

 

F.

De regering die depositaris is, stelt alle ondertekenaars en leden onverwijld in kennis van de data waarop staten of regionale intergouvernementele organisaties voor economische integratie nadien lid worden van het Agentschap.

 

G.

De regering die depositaris is, zendt nieuwe verzoeken om lidmaatschap onverwijld naar alle leden van het Agentschap ter bestudering in overeenstemming met artikel VI, lid B, onderdeel 2.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit statuut hebben ondertekend.

Gedaan te Bonn, 26 januari 2009, in een oorspronkelijk exemplaar in de Engelse taal.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.