Verordening 2010/1124 - Vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn

1.

Wettekst

4.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 318/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 1124/2010 VAN DE RAAD

van 29 november 2010

tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Oostzee van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Conform artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijke visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen worden vastgesteld inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten.

 

(3)

De Raad dient maatregelen vast te stellen voor de vaststelling en verdeling van vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken, in voorkomend geval met inbegrip van bepaalde voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn. De vangstmogelijkheden moeten zodanig over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserij geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijke visserijbeleid.

 

(4)

De totaal toegestane vangsten (TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, met dien verstande dat een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, alsook in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren worden gebracht, met name tijdens de vergaderingen met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur, en met de betrokken regionale adviesraden.

 

(5)

Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, dienen de vangstmogelijkheden overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften te worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de vangstbeperkingen en de beperkingen van de visserijinspanning voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de kabeljauwbestanden in de Oostzee en de visserijtakken die deze bestanden exploiteren (2).

 

(6)

De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijke visserijbeleid moet garanderen (3), en met name de artikelen 33 en 34 over, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve moeten de codes worden gespecificeerd die de lidstaten dienen te gebruiken wanneer zij gegevens aan de Commissie toezenden betreffende de aan land gebrachte hoeveelheden van bestanden die onder deze verordening vallen.

 

(7)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (4) moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen worden toegepast.

 

(8)

Om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2011 met hun activiteiten van start kunnen gaan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt vastgesteld welke vangstmogelijkheden in 2011 in de Oostzee van toepassing zijn op bepaalde visbestanden en groepen visbestanden.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op in de Oostzee vissende vaartuigen van de EU.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    „de zones van de ICES” (Internationale Raad voor het onderzoek van de zee, International Council for the Exploration of the Sea): de geografische zones die zijn afgebakend in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2187/2005 van 21 december 2005 betreffende de instandhouding door middel van technische maatregelen van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Sont (5);
  • b) 
    „de Oostzee”: ICES-deelsectoren 22-32;
  • c) 
    „vaartuig van de Europese Unie”: vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
  • d) 
    „totaal toegestane vangsten (TAC’s)”: de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen;
  • e) 
    „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;
  • f) 
    „buitengaats doorgebrachte dag”: elke ononderbroken periode van 24 uur of een gedeelte van die periode, waarin het vaartuig zich niet in de haven bevindt.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4

TAC’s en verdeling

De TAC’s, de verdeling ervan over de lidstaten en, in voorkomend geval, de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, zijn vastgesteld in bijlage I.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake de verdeling

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig onderhavige verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:
 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

 

b)

een nieuwe verdeling op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

d)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

e)

verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 2. 
    Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC’s zijn vastgesteld.

Artikel 6

Voorwaarden voor het aan land brengen van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor vangstbeperkingen zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aan land worden gebracht mits:

 

a)

die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

 

b)

die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 7

Beperkingen van de visserijinspanning

  • 1. 
    De beperkingen van de visserijinspanning zijn vastgesteld in bijlage II.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde beperkingen gelden ook voor de ICES-deelsectoren 27 en 28.2, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten deze deelsectoren uit te sluiten van de beperkingen bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5, en artikel 13 van die verordening.
  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde beperkingen zijn niet van toepassing op ICES-deelsector 28.1, voor zover de Commissie niet overeenkomstig artikel 29, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1098/2007 heeft besloten dat de beperkingen bedoeld in artikel 8, lid 1, onder b), en leden 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1098/2007 op die deelsector van toepassing zijn.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aan land gebrachte hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie toezenden, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 november 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • K. 
    PEETERS
 

 

BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC’S GELDEN

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de corresponderende gewone namen vermeld:

 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Clupea harengus

HER

Haring

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Salmo salar

SAL

Atlantische zalm

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsectoren 30-31

HER/3D30.; HER/3D31.

Finland

85 568

Analytische TAC

Zweden

18 801

EU

104 369

TAC

104 369

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsectoren 22-24

HER/3B23.; HER/3C22.; HER/3D24.

Denemarken

2 227

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

8 763

Finland

1

Polen

2 067

Zweden

2 826

EU

15 884

TAC

15 884

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32

HER/3D25.; HER/3D26.; HER/3D27.;

HER/3D28.; HER/3D29.; HER/3D32.

Denemarken

2 363

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

627

Estland

12 068

Finland

23 557

Letland

2 978

Litouwen

3 136

Polen

26 763

Zweden

35 928

EU

107 420

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

Deelsector 28.1

HER/03D.RG

Estland

16 809

Analytische TAC

Letland

19 591

EU

36 400

TAC

36 400

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 25-32

COD/3D25.; COD/3D26.; COD/3D27.;

COD/3D28.; COD/3D29.; COD/3D30.;

COD/3D31.; COD/3D32.

Denemarken

13 544

Analytische TAC

Duitsland

5 388

Estland

1 320

Finland

1 036

Letland

5 036

Litouwen

3 318

Polen

15 595

Zweden

13 721

EU

58 957

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 22-24

COD/3B23.; COD/3C22.; COD/3D24.

Denemarken

8 206

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

4 012

Estland

182

Finland

161

Letland

679

Litouwen

440

Polen

2 196

Zweden

2 924

EU

18 800

TAC

18 800

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 22-32

PLE/3B23.; PLE/3C22.; PLE/3D24.; PLE/3D25.;

PLE/3D26.; PLE/3D27.; PLE/3D28.; PLE/3D29.;

PLE/3D30.; PLE/3D31.; PLE/3D32.

Denemarken

2 179

Voorzorgs-TAC

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

242

Polen

456

Zweden

164

EU

3 041

TAC

3 041

 

Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 22-31

SAL/3B23.; SAL/3C22.; SAL/3D24.; SAL/3D25.;

SAL/3D26.; SAL/3D27.; SAL/3D28.; SAL/3D29.;

SAL/3D30.; SAL/3D31.

Denemarken

51 829 (1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

5 767 (1)

Estland

5 267 (1)

Finland

64 627 (1)

Letland

32 965 (1)

Litouwen

3 875 (1)

Polen

15 723 (1)

Zweden

70 056 (1)

EU

250 109 (1)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Atlantische zalm

Salmo salar

Gebied

:

EU-wateren van deelsector 32

SAL/3D32.

Estland

1 581 (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Finland

13 838 (2)

EU

15 419 (2)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

EU-wateren van deelsectoren 22-32

SPR/3B23.; SPR/3C22.; SPR/3D24.; SPR/3D25.;

SPR/3D26.; SPR/3D27.; SPR/3D28.; SPR/3D29.;

SPR/3D30.; SPR/3D31.; SPR/3D32.

Denemarken

28 485

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

18 046

Estland

33 077

Finland

14 911

Letland

39 949

Litouwen

14 451

Polen

84 780

Zweden

55 067

EU

288 766

TAC

Niet relevant

 

  • (1) 
    Uitgedrukt in aantal exemplaren.
  • (2) 
    Uitgedrukt in aantal exemplaren.
 

BIJLAGE II

BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJINSPANNING

 

1.

De lidstaten zien erop toe dat de visserij door onder hun vlag varende vissersvaartuigen met trawlnetten, Deense zegens of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 90 mm of meer, met kieuwnetten, warnetten of schakelnetten met een maaswijdte van 90 mm of meer, met geankerde beugen, beuglijnen met uitzondering van vrije beuglijnen, met handlijnen of de peur, slechts wordt toegestaan gedurende ten hoogste:

 

a)

163 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 22-24, met uitzondering van de periode van 1 tot en met 30 april wanneer artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is, en

 

b)

160 buitengaats doorgebrachte dagen in de deelsectoren 25-28, met uitzondering van de periode van 1 juli tot en met 31 augustus wanneer artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1098/2007 van toepassing is.

 

2.

Het maximale aantal buitengaats doorgebrachte dagen per jaar gedurende welke een vaartuig zich in de in punt 1, onder a) en onder b), omschreven gebieden mag bevinden en daar met het in punt 1 bedoelde vistuig mag vissen, mag niet meer bedragen dan het maximale aantal dagen dat voor een van de twee gebieden is toegekend.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.