Verordening 2011/57 - Vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn

1.

Wettekst

27.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 24/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 57/2011 VAN DE RAAD

van 18 januari 2011

tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Conform artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld.

 

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, waar nodig, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

 

(4)

Wanneer een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig de betrokken lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Daarbij moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt en ervoor zorgt dat het betrokken bestand op een zodanig niveau wordt geëxploiteerd dat met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2015 de maximale duurzame opbrengst wordt gerealiseerd, onder meer door de nodige maatregelen te nemen om relevante gegevens te verzamelen, het betrokken bestand te evalueren en de maximale duurzame opbrengst ervan te bepalen.

 

(5)

De TAC's dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden.

 

(6)

Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, dienen de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften te worden vastgesteld. Bijgevolg dienen de TAC's voor de bestanden van heek, langoustine en tong in de Golf van Biskaje, het westelijk deel van het Kanaal en de Noordzee, schol in de Noordzee, haring in het gebied ten westen van Schotland en kabeljauw in het Kattegat, de Noordzee en het Skagerrak, het oostelijk deel van het Kanaal, het gebied ten westen van Schotland en de Ierse Zee te worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (2), Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland (3), Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (4), Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (5), Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (6), Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (7), Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (8), en Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (9).

 

(7)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (10) moet worden bepaald op welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn.

 

(8)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaisoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico inhouden voor de instandhouding van de soort. Voor dergelijke soorten moet derhalve een volledige beperking van de vangstmogelijkheden worden opgelegd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

 

(9)

Langoustine wordt in gemengde visserijen op demersale soorten samen met diverse andere soorten gevangen. In een gebied ten westen van Ierland, bekend als de Porcupine Bank, is er een dringende behoefte aan instandhoudingsmaatregelen om de vangsten van langoustine zo veel mogelijk te beperken. Het is derhalve dienstig de vangstmogelijkheden in dit gebied te beperken tot uitsluitend de vangst van pelagische soorten zonder bijvangst van langoustine.

 

(10)

Gelet op de recente ontwikkelingen in de visserij op evervissen in de ICES-deelgebieden VI, VII en VIII en met het oog op een duurzaam beheer van dit bestand, is het aangewezen voor evervissen vangstbeperkingen in te stellen.

 

(11)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2011 dienen te worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, en rekening houdend met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen van de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (11).

 

(12)

De visserijinspanningsregeling als vastgesteld in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 is, uit hoofde van Verordening (EG) nr. 754/2009, niet van toepassing op een groep Franse vaartuigen. Volgens de door Frankrijk in 2010 verstrekte informatie leidt het uitsluiten van deze groep vaartuigen van de visserijinspanningsregeling evenwel niet langer tot een vermindering van de administratieve belasting, wat betekent dat één van de voorwaarden voor uitsluiting van de toepassing niet langer wordt vervuld. Het is derhalve aangewezen die groep Franse vaartuigen opnieuw op te nemen in voornoemde visserijinspanningsregeling. Aangezien de in bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 53/2010 (12) vastgestelde beheersperiode voor de visserijinspanning afloopt op 31 januari 2011, zou de groep opnieuw moeten worden opgenomen met ingang van 1 februari 2011.

 

(13)

Volgens het advies van de ICES is het noodzakelijk een systeem te handhaven, zij het met herziening, voor het beheer van zandspiering in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV.

 

(14)

In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) dient de visserijinspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

 

(15)

De Unie heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties met Noorwegen (13), de Faeröer (14) en Groenland (15) met deze partners overleg gepleegd over de visserijrechten. Het overleg met de Faeröer is nog niet afgesloten, en verwacht wordt dat de regeling voor 2011 met deze partner begin 2011 tot stand zal komen. Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de Unie moeten worden gestaakt, en tegelijkertijd voldoende ruimte te laten om begin 2011 tot een regeling te komen, is het dienstig dat de Unie voor bestanden die onder de overeenkomst met de Faeröer vallen, voorlopige vangstmogelijkheden vaststelt.

 

(16)

De Unie is verdragsluitende partij bij verscheidene visserijorganisaties en neemt aan andere organisaties deel als samenwerkende niet-verdragsluitende partij. Voorts worden de visserijovereenkomsten die de Republiek Polen vóór de toetreding tot de Europese Unie heeft gesloten, zoals de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de alaskakoolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee, krachtens de Toetredingsakte van 2003 vanaf de datum van toetreding beheerd door de Unie. De visserijorganisaties hebben aanbevolen om voor 2011 een aantal maatregelen in te voeren, onder meer vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen. Deze vangstmogelijkheden moeten in het recht van de Unie ten uitvoer worden gelegd.

 

(17)

De Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC) is er tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2010 niet in geslaagd een consensus te bereiken over de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn. Niettemin was de meerderheid van de verdragsluitende partijen, waaronder de Unie, van oordeel dat de vangstmogelijkheden voor deze drie bestanden dienen te worden gereguleerd teneinde het duurzame beheer ervan te garanderen. Het is derhalve dienstig dat de Unie maatregelen in die zin neemt.

 

(18)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2010 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) tabellen goedgekeurd van de onderbenutting en de overbenutting van de vangstmogelijkheden van de bij de ICCAT aangesloten partijen. In dit verband heeft de ICCAT een besluit aangenomen waarin geconstateerd wordt dat de Unie in 2009 haar quota voor Atlantische en mediterrane zwaardvis, grootoogtonijn en Noord-Atlantische witte tonijn heeft onderbenut. Om rekening te houden met de door de ICCAT in de quota van de Unie aangebrachte aanpassingen, is het noodzakelijk de uit die onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden over de lidstaten te spreiden op basis van het respectieve aandeel van elke lidstaat in de onderbenutting, zonder te raken aan de in de onderhavige verordening bepaalde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de TAC's. Tijdens deze vergadering is het herstelplan voor blauwvintonijn aangepast. Voorts heeft de ICCAT aanbevelingen aangenomen betreffende de instandhouding van grootoogvoshaaien, hamerhaaien en witpunthaaien. Met het oog op de instandhouding van visbestanden is het noodzakelijk deze maatregelen in het recht van de Unie uit te voeren.

 

(19)

De Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) heeft tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2010 besloten tot een herziening van de totale capaciteit van de vloten die in de periode 2007-2008 op tropische tonijn en in de periode 2007-2008 op zwaardvis en witte tonijn hebben gevist. De IOTC heeft tevens de tenuitvoerlegging van vlootontwikkelingsplannen goedgekeurd. Voorts heeft de IOTC een resolutie goedgekeurd over de instandhouding van voshaaien (familie Alopiidae) die worden bijgevangen in het kader van andere visserijen in haar bevoegdheidsgebied.

 

(20)

Tijdens de derde internationale vergadering over de oprichting van een Regionale Organisatie voor het visserijbeheer op volle zee in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) in mei 2007, hebben de deelnemers tussentijdse maatregelen goedgekeurd, waaronder vangstmogelijkheden, om, in afwachting van de oprichting van deze regionale organisatie voor het visserijbeheer, de pelagische en de bodemvisserij in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan te reguleren. Die tussentijdse maatregelen zijn herzien tijdens het 8e internationale overleg over de oprichting van de SPRFMO in november 2009 en zullen vermoedelijk nogmaals worden herzien tijdens de komende tweede voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie in januari 2011. Conform het door de deelnemers bereikte akkoord zijn deze tussentijdse maatregelen vrijwillig en niet juridisch bindend uit hoofde van het internationale recht. In het licht van de desbetreffende bepalingen in de VN-visbestandenovereenkomst lijkt het niettemin raadzaam die maatregelen uit te voeren in het recht van de Unie.

 

(21)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2010 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (SEAFO) vangstbeperkingen vastgesteld voor vier visbestanden in het SEAFO-verdragsgebied. Deze vangstbeperkingen moeten in het recht van de Unie worden uitgevoerd.

 

(22)

Overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag moeten de maatregelen die nodig zijn voor het vaststellen van vangstbeperkingen voor bepaalde kortlevende bestanden gezien de urgentie worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (16).

 

(23)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden op het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer vastgesteld en worden van kracht vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Derhalve dienen de bepalingen ter uitvoering van die maatregelen in het recht van de Unie met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien met name bepaalde vangstmogelijkheden in het CCAMLR-verdragsgebied worden vastgesteld voor een periode die aanvangt op 1 december 2010, dienen de relevante bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Die toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van het gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder vergunning in het verdragsgebied mogen vissen.

 

(24)

De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (17) moet garanderen, en met name de artikelen 33 en 34 over, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder de onderhavige verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

 

(25)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2011 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2011, en specifieke bepalingen voor bijzondere gebieden, die een specifieke datum van toepassing moeten hebben zoals aangegeven in overweging 23. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

 

(26)

De vangstmogelijkheden dienen in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie te worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening worden de volgende vangstmogelijkheden vastgesteld:
 

a)

voor het jaar 2011, de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden;

 

b)

voor de periode van 1 februari 2011 tot en met 31 januari 2012, bepaalde beperkingen van de visserijinspanning;

 

c)

voor de in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde perioden, de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het gebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR);

 

d)

voor de in artikel 28 vastgestelde perioden, de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het gebied van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (IATTC).

  • 2. 
    Bij deze verordening worden tevens voorlopige vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden of groepen visbestanden die onder het bilaterale visserijoverleg met de Faeröer vallen. De definitieve vangstmogelijkheden worden door de Raad vastgesteld op voorstel van de Commissie.
  • 3. 
    Bepaalde in bijlage I bij deze verordening vermelde vangstmogelijkheden blijven niet-toegewezen en mogen door de lidstaten niet worden benut zolang de definitieve vangstmogelijkheden niet overeenkomstig lid 2 zijn vastgesteld. Onder die vangstmogelijkheden zijn tevens de door de ongebruikte quota van 2010 ontstane vangstmogelijkheden voor makreel begrepen.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Tenzij anders bepaald is deze verordening van toepassing op:

 

a)

EU-vaartuigen, en

 

b)

vaartuigen van derde landen in EU-wateren.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

  • a) 
    „EU-vaartuigen”: vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren en in de Unie zijn geregistreerd;
  • b) 
    „vaartuigen van derde landen”: vissersvaartuigen die de vlag voeren van en geregistreerd zijn in een derde land;
  • c) 
    „EU-wateren”: wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van de wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden;
  • d) 
    „totaal toegestane vangsten (TAC's)”: de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangeland;
  • e) 
    „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie, de lidstaten of derde landen toegewezen TAC's;
  • f) 
    „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
  • g) 
    „maaswijdte”: de maaswijdte zoals vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 (18);
  • h) 
    „EU-vissersvlootregister”: het register dat door de Commissie is ingevoerd overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
  • i) 
    „visserijlogboek”: het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

  • a) 
    voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea - Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de afbakening van Verordening (EG) nr. 218/2009 (19);
  • b) 
    voor het Skagerrak: het gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;
  • c) 
    voor het Kattegat: het gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
  • d) 
    voor zone VII (Porcupine Bank - Eenheid 16): het gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30′ NB 15° 00′ WL;

53° 30′ NB 11° 00′ WL;

51° 30′ NB 11° 00′ WL;

51° 30′ NB 13° 00′ WL;

51° 00′ NB 13° 00′ WL;

51° 00′ NB 15° 00′ WL;

53° 30′ NB 15° 00′ WL;

  • e) 
    voor de Golf van Cadiz: het gebied van ICES-sector IXa ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;
  • f) 
    voor de CECAF-zones (Fishery Committee for the Eastern Central Atlantic - Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan, of FAO-gebied 34): de afbakening van Verordening (EG) nr. 216/2009 (20);
  • g) 
    voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation - Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan): de afbakening van Verordening (EG) nr. 217/2009 (21);
  • h) 
    voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation - Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de afbakening van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (22);
  • i) 
    voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas - Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): de afbakening van het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (23);
  • j) 
    voor het CCAMLR-verdragsgebied (Convention on the Conservation of Antarctic Marine Living Resources - Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): de afbakening van Verordening (EG) nr. 601/2004 (24);
  • k) 
    voor het IATTC-verdragsgebied (Inter American Tropical Tuna Convention - Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): de afbakening van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (25);
  • l) 
    voor de IOTC-zone (Indian Ocean Tuna Commission - Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): de afbakening van de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (26);
  • m) 
    voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation - Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan): het gebied op open zee bezuiden 10° noorderbreedte, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals vastgesteld in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (27), en ten westen van de gebieden die onder de visserijjurisdictie van Zuid-Amerikaanse staten vallen;
  • n) 
    voor het WCPFC-gebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission - Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): de afbakening van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de over grote afstanden trekkende visbestanden in de westelijke en centrale Stille Oceaan (28);
  • o) 
    voor de diepzee van de Beringzee: het diepzeegebied van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR EU-VAARTUIGEN

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

  • 1. 
    De TAC's voor EU-vaartuigen in EU-wateren of bepaalde niet-EU-wateren en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
  • 2. 
    EU-vaartuigen mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (29) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.
  • 3. 
    De Commissie stelt de TAC's voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV voor de Unie vast op basis van de TAC en de toewijzing voor de Unie, zoals die zijn vastgesteld door Groenland overeenkomstig de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met dat land en het daarbij behorende protocol.
  • 4. 
    In het licht van de in het eerste halfjaar van 2011 verzamelde wetenschappelijke gegevens kan de Commissie de in bijlage I vastgestelde TAC's voor de onderstaande bestanden herzien volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure:
 

a)

zandspiering in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV volgens de bepalingen van bijlage IID bij deze verordening;

 

b)

kever in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV en sprot in de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.

Artikel 6

Bijzondere bepalingen inzake bepaalde TAC's

  • 1. 
    Bepaalde TAC's van bijlage IA die zijn gemarkeerd door een voetnoot met een kruisverwijzing naar dit artikel, worden vastgesteld door de betrokken lidstaat, op basis van gegevens die door die lidstaat zijn verzameld en geëvalueerd, op een niveau dat:
 

a)

consistent is met de beginselen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in het bijzonder het beginsel van de duurzame exploitatie van de bestanden, en

 

b)

zodanig is gekozen dat de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2015 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst.

  • 2. 
    De betrokken lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 28 februari 2011 in kennis van het overeenkomstig lid 1 vastgestelde niveau en van de maatregelen die hij plant om aan die bepaling te voldoen. In het licht van deze informatie kan de Commissie, wanneer aan de voorwaarden van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 is voldaan, beslissen over noodmaatregelen.

Artikel 7

Extra toewijzing voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

  • 1. 
    Voor bepaalde bestanden van de lijst van bijlage IA die zijn gemarkeerd door een voetnoot met een kruisverwijzing naar dit artikel, kunnen de lidstaten, onder de in lid 2 bepaalde voorwaarden, aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, een extra toewijzing toekennen binnen een algemene limiet die in bijlage IA is bepaald als een percentage van het aan de lidstaat toegewezen quotum.
  • 2. 
    De lidstaten kunnen die extra toewijzing aan vaartuigen slechts toekennen wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het vaartuig maakt gebruik van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van het vaartuig plaatsvinden, worden geregistreerd;

 

b)

de extra toewijzing die wordt toegekend aan een individueel vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij mag niet meer bedragen dan 75 % van de teruggooi die met dat type vaartuig wordt verwacht, en mag in geen geval een toename met meer dan 30 % van de toewijzing voor dat vaartuig vertegenwoordigen;

 

c)

alle vangsten van het betrokken bestand door dat vaartuig worden in mindering gebracht op de toewijzing voor het vaartuig.

  • 3. 
    Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet aan de in lid 2 van dit artikel bepaalde voorwaarden voldoet, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor het betrokken vaartuig onmiddellijk in, en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2011 uit van deelneming aan de proeven.
  • 4. 
    Lidstaten die voornemens zijn om de leden 1, 2 en 3 toe te passen, delen, voordat een extra toewijzing wordt toegekend, de Commissie de volgende gegevens mee:
 

de lijst van de vaartuigen die aan de proeven deelnemen, en de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord zijn geïnstalleerd;

 

het vermogen, het soort vistuig en de specificaties van het vistuig dat door die vaartuigen wordt gebruikt;

 

de verwachte teruggooipercentages voor die soorten vaartuigen; en

 

de hoeveelheid van het aan de betrokken TAC onderworpen bestand dat die vaartuigen in 2010 hebben gevangen.

Artikel 8

Verboden soorten

  • 1. 
    Het is EU-vaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen:
 

a)

reuzenhaai (Cetorinhus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in alle EU- en niet-EU-wateren;

 

b)

zee-engel (Squatina squatina) in alle EU-wateren;

 

c)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

 

d)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

 

e)

haringhaai (Lamna nasus) in internationale wateren; en

 

f)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde soorten worden voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet.

Artikel 9

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen, onverminderd:
 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

 

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

 

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

d)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

e)

verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 2. 
    Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

Artikel 10

Beperkingen van de visserijinspanning

Vanaf 1 februari 2011 tot en met 31 januari 2012 zijn de maatregelen tot vermindering van de visserijinspanning die zijn vastgesteld in:

 

a)

bijlage IIA, van toepassing op het beheer van sommige bestanden in het Kattegat, het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet behoort tot het Skagerrak en het Kattegat, ICES-deelgebied IV en ICES-sectoren VIa, VIIa en VIId en de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en Vb;

 

b)

bijlage IIB, van toepassing op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;

 

c)

bijlage IIC, van toepassing op het beheer van de tongbestanden in ICES-sector VIIe.

Artikel 11

Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

  • 1. 
    Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2347/2002 (30) is van toepassing op zwarte heilbot. Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.
  • 2. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2011 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisserijdocumenten als bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning van de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 op reizen tijdens welke deze vaartuigen over visdocumenten voor diepzeevisserij beschikten of diepzeesoorten, als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, hebben gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilversmelt is gevangen.

Artikel 12

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

 

a)

die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt; dan wel

 

b)

die vis deel uitmaakt van een quotum van de EU dat niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, en dat quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 13

Beperkingen op het gebruik van bepaalde vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De in bijlage I vastgestelde vangstmogelijkheden voor lom, kabeljauw, scharretong, zeeduivel, schelvis, wijting, heek, blauwe leng, leng, langoustine, schol, pollak, koolvis, roggen, tong en doornhaai in ICES-deelgebied VII of sectoren daarvan, worden beperkt door een verbod om deze soorten in de periode van 1 mei tot en met 31 juli 2011 op de Porcupine Bank te vangen of aan boord te houden. In de desbetreffende vermeldingen in bijlage I wordt naar dit artikel verwezen.
  • 2. 
    Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27′ NB

12° 19′ WL

2

52° 40′ NB

12° 30′ WL

3

52° 47′ NB

12° 39,600′ WL

4

52° 47′ NB

12° 56′ WL

5

52° 13,5′ NB

13° 53,830′ WL

6

51° 22′ NB

14° 24′ WL

7

51° 22′ NB

14° 03′ WL

8

52° 10′ NB

13° 25′ WL

9

52° 32′ NB

13° 07,500′ WL

10

52° 43′ NB

12° 55′ WL

11

52° 43′ NB

12° 43′ WL

12

52° 38,800′ NB

12° 37′ WL

13

52° 27′ NB

12° 23′ WL

14

52° 27′ NB

12° 19′ WL

  • 3. 
    In afwijking van lid 1 van dit artikel is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in lid 1 genoemde soorten aan boord overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 14

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 15

Vismachtigingen

  • 1. 
    Het maximumaantal vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.
  • 2. 
    Indien een lidstaat quota in de in bijlage III genoemde visserijzones op basis van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 aan een andere lidstaat overdraagt (uitwisseling of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

Gebied van het ICCAT-verdrag

Artikel 16

Beperkingen van de visserij en van de kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

  • 1. 
    Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 1 van bijlage IV.
  • 2. 
    Het aantal EU-vaartuigen dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 2 van bijlage IV.
  • 3. 
    Het aantal EU-vaartuigen dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig punt 3 van bijlage IV.
  • 4. 
    Het aantal en de totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren en aanlanden, worden beperkt overeenkomstig punt 4 van bijlage IV.
  • 5. 
    Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig punt 5 van bijlage IV.
  • 6. 
    De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig punt 6 van bijlage IV.

Artikel 17

Aanvullende voorwaarden voor de in bijlage ID toegewezen quota voor blauwvintonijn

Onverminderd de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 302/2009 vastgestelde verbodsperiode is het in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee van 15 april tot en met 15 mei 2011 verboden met ringzegenvaartuigen op blauwvintonijn te vissen.

Artikel 18

Recreatie- en sportvisserij

De lidstaten kennen een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota voor blauwvintonijn toe aan de recreatie- en sportvisserij.

Artikel 19

Haaien

  • 1. 
    In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).
  • 2. 
    Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.
  • 3. 
    In de door het ICCAT-verdrag geregelde visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo (kaphamerhaai)).
  • 4. 
    In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

Afdeling 2

Gebied van het CCAMLR-verdrag

Artikel 20

Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

  • 1. 
    Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.
  • 2. 
    Voor nieuwe en experimentele visserij worden de beperkingen van de TAC's en de bijvangsten per deelgebied vastgesteld in bijlage V, deel B.

Artikel 21

Experimentele visserij

  • 1. 
    Deelname aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 buiten gebieden onder nationale jurisdictie tijdens het visseizoen 2011 is uitsluitend voorbehouden aan lidstaten die lid zijn van de CCAMLR. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig artikel 7 en artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 24 juli 2011 in kennis.
  • 2. 
    De beperkingen van de TAC's en de bijvangsten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende vangstbeperking hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.
  • 3. 
    De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zoveel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en in de sectoren 58.4.1 en 58.4.2 is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

Artikel 22

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2011/2012

  • 1. 
    Alleen de lidstaten die lid zijn van de CCAMLR mogen tijdens het visseizoen 2011/2012 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) vissen. Lidstaten die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, stellen het CCAMLR-secretariaat en de Commissie overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 1 juni 2011 in kennis van:
 

a)

hun voornemen om op Antarctisch krill te vissen, waarbij zij gebruik maken van het formulier in bijlage V, deel C;

 

b)

de vorm van de netten, waarbij zij gebruik maken van het formulier in bijlage V, deel D.

  • 2. 
    De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.
  • 3. 
    De lidstaten die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied de visserij op Antarctisch krill te beoefenen, geven alleen kennis van de vaartuigen met vergunning die ten tijde van de kennisgeving hun vlag voeren.
  • 4. 
    De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een vaartuig met vergunning om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:
 

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

 

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

  • 5. 
    De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op één van de door de CCAMLR vastgestelde lijsten van IOO-vaartuigen, aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 3

Gebied van de IOTC-Commissie

Artikel 23

Beperking van de visserijcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-gebied vissen

  • 1. 
    Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in het IOTC-gebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.
  • 2. 
    Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in het IOTC-gebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan één van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijtakken, opnieuw toewijzen aan de andere visserijtak, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Vaartuigen die voorkomen op de door een regionale organisatie voor visserijbeheer bijgehouden lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), mogen niet worden overgedragen.
  • 5. 
    Rekening houdend met de uitvoering van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen kunnen de lidstaten hun visserijcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen binnen de in die ontwikkelingsplannen bepaalde grenzen.

Artikel 24

Haaien

  • 1. 
    In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde soorten worden voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet.

Afdeling 4

SPRFMO-Gebied

Artikel 25

Pelagische visserij - capaciteitsbeperking

De lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die op pelagische bestanden vissen in 2011, tot het niveau van 78 610 brutotonnage in dat gebied, en wel zodanig dat de duurzame exploitatie van de pelagische visbestanden in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan is gewaarborgd.

Artikel 26

Pelagische visserij - TAC's

  • 1. 
    Alleen de lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied zoals omschreven in artikel 25, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie maandelijks in kennis van de naam en de kenmerken, met inbegrip van de brutotonnage, van hun vaartuigen die betrokken zijn bij de in dit artikel bedoelde visserij.
  • 3. 
    Voor het toezicht op de in dit artikel bedoelde visserij sturen de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het interim-secretariaat van de SPRFMO, gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de 15e dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 27

Bodemvisserij

De in artikel 25 bedoelde lidstaten beperken de bodemvisserijinspanning of de uit die visserij voortkomende vangsten in het SPRFMO-verdragsgebied tot het gemiddelde van de jaarlijkse hoeveelheden in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006, wat betreft het aantal vissersvaartuigen en andere parameters die een maatstaf zijn voor de vangsthoeveelheid, de visserijinspanning en de visserijcapaciteit, en tot de delen van het SPRFMO-verdragsgebied waar tijdens het vorige visseizoen bodemvisserij heeft plaatsgevonden.

Afdeling 5

IATTC-Gebied

Artikel 28

Ringzegenvisserij

  • 1. 
    De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:
 

a)

hetzij van 29 juli tot en met 28 september 2011, hetzij van 18 november 2011 tot en met 18 januari 2012, in het gebied dat wordt begrensd door:

 

de kustlijnen van Amerika langs de Stille Oceaan,

 

lengtegraad 150° WL,

 

breedtegraad 40° NB,

 

breedtegraad 40° ZB;

 

b)

van 29 september tot en met 29 oktober 2011 in het gebied dat wordt begrensd door:

 

lengtegraad 96° WL,

 

lengtegraad 110° WL,

 

breedtegraad 4° NB,

 

breedtegraad 3° ZB.

  • 2. 
    De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2011 de in lid 1, onder a), bedoelde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvissers van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in lid 1 van dit artikel beschreven gebied en gedurende de vastgestelde periode stop.
  • 3. 
    Ringzegenvissers die in het IATTC-gebied vissen, moeten alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord houden en aanlanden, behalve vis die om andere redenen dan de grootte als ongeschikt voor menselijke consumptie wordt beschouwd. Eén uitzondering vormt de laatste trek van een reis, wanneer misschien onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Afdeling 6

SEAFO-Gebied

Artikel 29

Maatregelen ter bescherming van diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

 

roggen (Rajidae),

 

doornhaai (Squalus acanthias),

 

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

 

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

 

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

 

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

 

spookkathaai (Apristurus manis),

 

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

 

en diepzeehaaien van de superorde Selachimorpha.

Afdeling 7

WCPFC-Gebied

Artikel 30

Beperkingen van de visserijinspanning voor grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en zuidelijke witte tonijn

De lidstaten zien erop toe dat de totale inspanning bij de visserij op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares), gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) en zuidelijke witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-gebied wordt beperkt tot de visserijinspanning die in partnerschapsovereenkomsten tussen de Unie en kuststaten in de regio is overeengekomen.

Artikel 31

Gesloten gebied voor de visserij met visconcentratievoorzieningen (FAD's)

  • 1. 
    In het gedeelte van het WCPFC-gebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruik maken van FAD's, verboden tussen 1 juli 2011, 00.00 uur, en 30 september 2011, 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-gebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:
 

a)

een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of in dienst heeft;

 

b)

met behulp van FAD's vist op scholen.

  • 2. 
    Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-gebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn aan boord en landen deze aan of laden deze over.
  • 3. 
    Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:
 

a)

tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

 

b)

wanneer de vis om andere dan met de grootte verband houdende redenen niet geschikt is voor menselijke consumptie; dan wel

 

c)

wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

Artikel 32

Gesloten gebieden voor de ringzegenvisserij

De visserij met ringzegens op grootoogtonijn en geelvintonijn is verboden in de volgende, in volle zee gelegen gebieden:

 

a)

de internationale wateren die worden afgebakend door de grenzen van de exclusieve economische zones van Indonesië, Palau, Micronesië en Papoea-Nieuw-Guinea;

 

b)

de internationale wateren die worden afgebakend door de grenzen van de exclusieve economische zones van Micronesië, de Marshall-eilanden, Nauru, Kiribati, Tuvalu, Fiji, de Salomonseilanden en Papoea-Nieuw-Guinea.

Artikel 33

Beperking van het aantal EU-vaartuigen dat op zwaardvis mag vissen

Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in de gebieden bezuiden 20° ZB van het WCPFC-gebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Afdeling 8

Beringzee

Artikel 34

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op alaskakoolvis (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN EU-WATEREN

Artikel 35

TAC's

Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Noorwegen, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer geregistreerd staan, mogen, met inachtneming van de in bijlage I van deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige titel en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden, in EU-wateren vissen.

Artikel 36

Vismachtigingen

  • 1. 
    Het maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in EU-wateren vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.
  • 2. 
    Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits die vis is gevangen met vaartuigen van derde landen die een quotum hebben en dat quotum niet is opgebruikt.

Artikel 37

Verboden soorten

  • 1. 
    Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
 

a)

reuzenhaai (Cetorinhus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in alle EU-wateren;

 

b)

zee-engel (Squatina squatina) in alle EU-wateren;

 

c)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van de ICES-sector IIa en ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

 

d)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X; en

 

e)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde soorten worden voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

Artikel 1, onder h), van Verordening (EG) nr. 754/2009 wordt geschrapt.

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 38 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2011.

Op vangstmogelijkheden voor het CCAMLR-verdragsgebied die gelden voor perioden die ingaan vóór 1 januari 2011, zijn de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V van toepassing met ingang van de datum waarop de betrokken vangstmogelijkheden van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.

 

  • Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PB L 21 van 26.1.2010, blz. 1).
  • Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
  • Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 9).
  • Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
  • Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking) (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
  • Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (herschikking) (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (herschikking) (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
  • Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
  • Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
  • Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).
 

BIJLAGE I

TAC'S, PER SOORT EN PER GEBIED (IN TON LEVEND GEWICHT, TENZIJ ANDERS VERMELD), VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN MET TAC'S EN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE EU-WATEREN

De onderstaande tabellen bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde TAC's worden als quota beschouwd voor de toepassing van deze verordening en vallen derhalve onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34. Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijsectoren verwijzingen naar ICES-zones.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de corresponderende gewone namen vermeld:

 

Wetenschappelijke benaming

Drielettercode

Gewone naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon maritae

CGE

Rode diepzeekrab

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Grenadiervis

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dipturus batis

RJB

Vleet

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte patagonische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Amerikaanse schol

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja circularis

RJI

Zandrog

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Martialia hyadesi

SQS

Inktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pandalus borealis

PRA

Noorse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneide garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Pollak

Pollachius virens

POK

Koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes - Rajidae

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOX

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande concordantietabel van gewone benamingen en wetenschappelijke benamingen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

 

Amerikaanse schol

PLA

Hippoglossoides platessoides

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Bot

FLE

Platichthys flesus

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Inktvis

SQS

Martialia hyadesi

Kaardrog

RJF

Leucoraja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Koolvis

POK

Pollachius virens

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noorse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneide garnalen

PEN

Penaeus spp.

Platvissen

FLX

Pleuronectiformes

Pollak

POL

Pollachius pollachius

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Rode diepzeekrab

CGE

Chaceon maritae

Roggen

SRX

Rajiformes - Rajidae

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Schar

DAB

Limanda limanda

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOX

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleet

RJB

Dipturus batis

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Rostroraja alba

Zandrog

RJI

Leucoraja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeeduivels

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

BIJLAGE IA

Skagerrak, Kattegat, ICES-zones I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans Guyana

 

Soort

:

Zandspieringen

Ammodytes spp.

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(SAN/04-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytes spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa, IIIa en IV (1)

(SAN/2A3A4.)

Denemarken

228 514 (2)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

4 995 (2)

Duitsland

350 (2)

Zweden

8 391 (2)

Niet toegewezen

2 750 (2)

EU

242 250 (2)  (4)

Noorwegen

20 000

TAC

265 000

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied

:

EU-wateren van beheersgebieden voor zandspieringen

 

1

2

3 ()

4 ()

5 ()

6 ()

7 ()

 

(SAN/*234_1)

(SAN/*234_2)

(SAN/*234_3)

(SAN/*234_4)

(SAN/*234_5)

(SAN/*234_6)

(SAN/*234_7)

Denemarken

185 398

43 117

         

Verenigd Koninkrijk

4 052

942

Duitsland

287

66

Zweden

6 808

1 583

EU

196 545

45 708

Noorwegen

16 626

3 774

Niet toegewezen

2 231

519

()  Nog vast te stellen

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I en II

(ARU/1/2.)

Duitsland

28

Analytische TAC

Frankrijk

9

Nederland

22

Verenigd Koninkrijk

44

EU

103

TAC

103

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU-wateren van III en IV

(ARU/3/4.)

Denemarken

1 040

Analytische TAC

Duitsland

11

Frankrijk

8

Ierland

8

Nederland

49

Zweden

41

Verenigd Koninkrijk

19

EU

1 176

TAC

1 176

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII

(ARU/567.)

Duitsland

357

Analytische TAC

Frankrijk

8

Ierland

331

Nederland

3 733

Verenigd Koninkrijk

262

EU

4 691

TAC

4 691

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II en XIV

(USK/1214EI)

Duitsland

6 (6)

Analytische TAC

Frankrijk

6 (6)

Verenigd Koninkrijk

6

Overige

3 (6)

EU

21 (6)

TAC

21

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(USK/3A/BCD)

Denemarken

12

Analytische TAC

Zweden

6

Duitsland

6

EU

24

TAC

24

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU-wateren van IV

(USK/04-C.)

Denemarken

53

Analytische TAC

Duitsland

16

Frankrijk

37

Zweden

5

Verenigd Koninkrijk

80

Overige

5 (7)

EU

196

TAC

196

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII

(USK/567EI.)

Duitsland

4

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

14

Frankrijk

172

Ierland

17

Verenigd Koninkrijk

83

Overige

4 (8)

EU

294

Noorwegen

2 923 (9)  (10)  (11)

TAC

3 217

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(USK/04-N.)

België

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

165

Duitsland

1

Frankrijk

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

4

EU

170

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Evervissen

Caproidae

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VI, VII en VIII (XXXX.)

(BOR/678-.)

Denemarken

7 900

Voorzorgs-TAC

Ierland

22 227

Verenigd Koninkrijk

1 223

Alle lidstaten

1 650

EU

33 000

TAC

33 000

 

Soort

:

Haring (12)

Clupea harengus

Gebied

:

IIIa

(HER/03A.)

Denemarken

12 368 (13)  (14)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

198 (13)  (14)

Zweden

12 938 (13)  (14)

Niet toegewezen

495 (13)  (15)

EU

25 504 (13)  (14)

TAC

30 000

 

Soort

:

Haring (16)

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren en Noorse wateren van IV benoorden 53°30′NB

(HER/04AB.)

Denemarken

27 707

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

17 423

Frankrijk

11 888

Nederland

26 579

Zweden

2 035

Verenigd Koninkrijk

29 832

EU

115 464

Noorwegen

58 000 (17)

TAC

200 000

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HER/*04N-)

EU

50 000

 

Soort

:

Haring (18)

Clupea harengus

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HER/04-N.)

Zweden

846 (18)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

846

TAC

200 000

 

Soort

:

Haring (19)

Clupea harengus

Gebied

:

Bijvangsten in IIIa

(HER/03A-BC)

Denemarken

5 692

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

51

Zweden

916

EU

6 659

TAC

6 659

 

Soort

:

Haring (20)

Clupea harengus

Gebied

:

Bijvangsten in IV, VIId en in EU-wateren van IIa

(HER/2A47DX)

België

82

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

15 833

Duitsland

82

Frankrijk

82

Nederland

82

Zweden

77

Verenigd Koninkrijk

301

EU

16 539

TAC

16 539

 

Soort

:

Haring (21)

Clupea harengus

Gebied

:

IVc, VIId (22)

(HER/4CXB7D)

België

7 100 (23)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

395 (23)

Duitsland

248 (23)

Frankrijk

6 447 (23)

Nederland

10 092 (23)

Verenigd Koninkrijk

2 254 (23)

EU

26 536

TAC

26 536

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN (24)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

2 432 (25)

Analytische TAC

Frankrijk

460 (25)

Ierland

3 286 (25)

Nederland

2 432 (25)

Verenigd Koninkrijk

13 145 (25)

Niet toegewezen

726 (26)

EU

21 755 (25)

TAC

22 481

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIb; VIIc; VIaS (27)

(HER/6AS7BC)

Ierland

4 065

Analytische TAC

Nederland

406

EU

4 471

TAC

4 471

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VI Clyde (28)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen (29)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (30)

TAC

Nog vast te stellen (30)

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIa (31)

(HER/07A/MM)

Ierland

1 374

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

3 906

EU

5 280

TAC

5 280

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIe en VIIf

(HER/7EF.)

Frankrijk

490

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

490

EU

980

TAC

980

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIg (32), VIIh (32), VIIj (32) en VIIk (32)

(HER/7G-K.)

Duitsland

147

Analytische TAC

Frankrijk

815

Ierland

11 407

Nederland

815

Verenigd Koninkrijk

16

EU

13 200

TAC

13 200

 

Soort

:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

3 635

Analytische TAC

Portugal

3 965

EU

7 600

TAC

7 600

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

10 (33)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

3 068 (33)

Duitsland

77 (33)

Nederland

19 (33)

Zweden

537 (33)

EU

3 711

TAC

3 835

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

118

Analytische TAC

Duitsland

2

Zweden

70

EU

190

TAC

190

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak of het Kattegat hoort

(COD/2A3AX4)

België

793 (34)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

4 557 (34)

Duitsland

2 889 (34)

Frankrijk

980 (34)

Nederland

2 575 (34)

Zweden

30 (34)

Verenigd Koninkrijk

10 455 (34)

EU

22 279

Noorwegen

4 563 (35)

TAC

26 842

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(COD/*04N-)

EU

19 363

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(COD/04-N.)

Zweden

382 (36)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

382

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIb; EU-wateren en internationale wateren van Vb ten westen van 12o 00′ WL en van XII en XIV

(COD/5W6-14)

België

0

Voorzorgs-TAC

Duitsland

1

Frankrijk

12

Ierland

17

Verenigd Koninkrijk

48

EU

78

TAC

78

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIa; EU-wateren en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00′ WL

(COD/5BE6A)

België

0

Analytische TAC

Duitsland

3

Frankrijk

29

Ierland

40

Verenigd Koninkrijk

110

EU

182

TAC

182

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIa

(COD/07A.)

België

7

Analytische TAC

Frankrijk

19

Ierland

332

Nederland

2

Verenigd Koninkrijk

146

EU

506

TAC

506

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

167

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

2 735

Ierland

825

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

295

EU

4 023

TAC

4 023

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIId

(COD/07D.)

België

67 (37)

Analytische TAC

Frankrijk

1 313 (37)

Nederland

39 (37)

Verenigd Koninkrijk

145 (37)

EU

1 564

TAC

1 564

 

Soort

:

Haringhaai

Lamna nasus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII

(POR/3-12)

Denemarken

0

Analytische TAC

Frankrijk

0

Duitsland

0

Ierland

0

Spanje

0

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

0

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(LEZ/2AC4-C)

België

6

Analytische TAC

Denemarken

5

Duitsland

5

Frankrijk

30

Nederland

24

Verenigd Koninkrijk

1 775

EU

1 845

TAC

1 845

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(LEZ/561214)

Spanje

385

Analytische TAC

Frankrijk

1 501

Ierland

439

Verenigd Koninkrijk

1 062

EU

3 387

TAC

3 387

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VII

(LEZ/07.)

België

494

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

5 490

Frankrijk

6 663

Ierland

3 029

Verenigd Koninkrijk

2 624

EU

18 300

TAC

18 300

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

999

Analytische TAC

Frankrijk

807

EU

1 806

TAC

1 806

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 010

Analytische TAC

Frankrijk

50

Portugal

34

EU

1 094

TAC

1 094

 

Soort

:

Schar en bot

Limanda limanda en Platichthys flesus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(D/F/2AC4-C)

België

503

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 888

Duitsland

2 832

Frankrijk

196

Nederland

11 421

Zweden

6

Verenigd Koninkrijk

1 588

EU

18 434

TAC

18 434

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(ANF/2AC4-C)

België

341 (38)

Analytische TAC

Denemarken

752 (38)

Duitsland

367 (38)

Frankrijk

70 (38)

Nederland

258 (38)

Zweden

9 (38)

Verenigd Koninkrijk

7 846 (38)

EU

9 643 (38)

TAC

9 643

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(ANF/04-N.)

België

45

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 152

Duitsland

18

Nederland

16

Verenigd Koninkrijk

269

EU

1 500

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(ANF/561214)

België

196

Analytische TAC

Duitsland

224

Spanje

210

Frankrijk

2 412

Ierland

546

Nederland

189

Verenigd Koninkrijk

1 679

EU

5 456

TAC

5 456

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VII

(ANF/07.)

België

2 984 (39)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

333 (39)

Spanje

1 186 (39)

Frankrijk

19 149 (39)

Ierland

2 447 (39)

Nederland

386 (39)

Verenigd Koninkrijk

5 807 (39)

EU

32 292 (39)

TAC

32 292 (39)

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 318

Analytische TAC

Frankrijk

7 335

EU

8 653

TAC

8 653

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

1 310

Analytische TAC

Frankrijk

1

Portugal

260

EU

1 571

TAC

1 571

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(HAD/3A/BCD)

België

10

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 688

Duitsland

107

Nederland

2

Zweden

200

EU

2 007

TAC

2 095

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa

(HAD/2AC4.)

België

196

Analytische TAC

Denemarken

1 349

Duitsland

858

Frankrijk

1 496

Nederland

147

Zweden

136

Verenigd Koninkrijk

22 250

EU

26 432

Noorwegen

7 625

TAC

34 057

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(HAD/*04N-)

EU

19 662

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HAD/04-N.)

Zweden

707 (40)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

707

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VIb, XII en XIV

(HAD/6B1214)

België

8

Analytische TAC

Duitsland

10

Frankrijk

413

Ierland

295

Verenigd Koninkrijk

3 022

EU

3 748

TAC

3 748

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van Vb en VIa

(HAD/5BC6A.)

België

2

Analytische TAC

Duitsland

3

Frankrijk

111

Ierland

328

Verenigd Koninkrijk

1 561

EU

2 005

TAC

2 005

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIb-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

148

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

8 877

Ierland

2 959

Verenigd Koninkrijk

1 332

EU

13 316

TAC

13 316

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIa

(HAD/07A.)

België

21

Analytische TAC

Frankrijk

95

Ierland

570

Verenigd Koninkrijk

631

EU

1 317

TAC

1 317

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IIIa

(WHG/03A.)

Denemarken

929

Voorzorgs-TAC

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

3

Zweden

99

EU

1 031

TAC

1 050

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa

(WHG/2AC4.)

België

286

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 236

Duitsland

321

Frankrijk

1 857

Nederland

714

Zweden

2

Verenigd Koninkrijk

8 933

EU

13 349

Noorwegen

1 483 (41)

TAC

14 832

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

EU

9 044

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(WHG/561214)

Duitsland

2

Analytische TAC

Frankrijk

39

Ierland

97

Verenigd Koninkrijk

185

EU

323

TAC

323

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIa

(WHG/07A.)

België

0

Analytische TAC

Frankrijk

4

Ierland

68

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

46

EU

118

TAC

118

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

(WHG/7X7A-C)

België

158

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

9 726

Ierland

4 865

Nederland

79

Verenigd Koninkrijk

1 740

EU

16 568

TAC

16 568

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIII

(WHG/08.)

Spanje

1 270

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 905

EU

3 175

TAC

3 175

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(WHG/9/3411)

Portugal

Nog vast te stellen (42)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (43)

TAC

Nog vast te stellen (43)

 

Soort

:

Wijting en pollak

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(W/P/04-N.)

Zweden

190 (44)

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

190

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

1 531

Analytische TAC

Zweden

130

EU

1 661

TAC

1 661 (45)

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(HKE/2AC4-C)

België

28

Analytische TAC

Denemarken

1 119

Duitsland

128

Frankrijk

248

Nederland

64

Verenigd Koninkrijk

348

EU

1 935

TAC

1 935 (46)

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/571214)

België

284 (47)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

9 109

Frankrijk

14 067 (47)

Ierland

1 704

Nederland

183 (47)

Verenigd Koninkrijk

5 553 (47)

EU

30 900

TAC

30 900 (48)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/8ABDE.)

België

9 (49)

Analytische TAC

Spanje

6 341

Frankrijk

14 241

Nederland

18 (49)

Verenigd Koninkrijk

5 553 (49)

EU

20 609

TAC

20 609 (50)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

6 844

Analytische TAC

Frankrijk

657

Portugal

3 194

EU

10 695

TAC

10 695

 

Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

Noorse wateren van II en IV

(WHB/4AB-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

0

 

Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

(WHB/1X14).

Denemarken

1 533 (51)

Analytische TAC

Duitsland

596 (51)

Spanje

1 300 (51)

Frankrijk

1 067 (51)

Ierland

1 187 (51)

Nederland

1 869 (51)

Portugal

121 (51)

Zweden

379 (51)

Verenigd Koninkrijk

1 990 (51)

EU

10 042 (51)

TAC

40 100

 

Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

824

Analytische TAC

Portugal

206

EU

1 030 (52)

TAC

40 100

 

Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

EU-wateren van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12o WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

6 461 (53)  (54)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

40 100

 

Soort

:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(L/W/2AC4-C)

België

346

Voorzorgs-TAC

Denemarken

953

Duitsland

122

Frankrijk

261

Nederland

793

Zweden

11

Verenigd Koninkrijk

3 905

EU

6 391

TAC

6 391

 

Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van Vb, VI, VII

(BLI/5B67-) (57)

Duitsland

18 (60)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Estland

3 (60)

Spanje

57 (60)

Frankrijk

1 297 (60)

Ierland

5 (60)

Litouwen

1 (60)

Polen

1 (60)

Verenigd Koninkrijk

330 (60)

Overige

5 (55)  (60)

Niet toegewezen

165 (61)

EU

1 717 (60)

Noorwegen

150 (56)

TAC

2 032

 

Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied

:

Internationale wateren van XII

(BLI/XXX) (62)

Estland

2

Analytische TAC

Spanje

778

Frankrijk

19

Litouwen

7

Verenigd Koninkrijk

7

Overige

2 (62)

EU

815

TAC

815

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I en II

(LIN/1/2.)

Denemarken

8

Analytische TAC

Duitsland

8

Frankrijk

8

Verenigd Koninkrijk

8

Overige

4 (63)

EU

36

TAC

36

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(LIN/3A/BCD)

België

7 (64)

Analytische TAC

Denemarken

51

Duitsland

7 (64)

Zweden

20

Verenigd Koninkrijk

7 (64)

EU

92

TAC

92

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU-wateren van IV

(LIN/04.)

België

16

Analytische TAC

Denemarken

243

Duitsland

150

Frankrijk

135

Nederland

5

Zweden

10

Verenigd Koninkrijk

1 869

EU

2 428

TAC

2 428

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V

(LIN/05.)

België

9

Voorzorgs-TAC

Denemarken

6

Duitsland

6

Frankrijk

6

Verenigd Koninkrijk

6

EU

33

TAC

33

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

(LIN/6X14.)

België

29 (67)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

5 (67)

Duitsland

106 (67)

Spanje

2 150 (67)

Frankrijk

2 293 (67)

Ierland

575 (67)

Portugal

5 (67)

Verenigd Koninkrijk

2 641 (67)

Niet toegewezen

220 (68)

EU

7 804 (67)

Noorwegen

6 140 (65)  (66)

TAC

14 164

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(LIN/04-N.)

België

6

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

747

Duitsland

21

Frankrijk

8

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

67

EU

850

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(NEP/3A/BCD)

Denemarken

3 800

Analytische TAC

Duitsland

11

Zweden

1 359

EU

5 170

TAC

5 170

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(NEP/2AC4-C)

België

1 227

Analytische TAC

Denemarken

1 227

Duitsland

18

Frankrijk

36

Nederland

631

Verenigd Koninkrijk

20 315

EU

23 454

TAC

23 454

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(NEP/04-N.)

Denemarken

1 135

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

1

Verenigd Koninkrijk

64

EU

1 200

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb

(NEP/5BC6.)

Spanje

28

Analytische TAC

Frankrijk

111

Ierland

185

Verenigd Koninkrijk

13 357

EU

13 681

TAC

13 681

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VII

(NEP/07.)

Spanje

1 306 (69)

Analytische TAC

Frankrijk

5 291

Ierland

8 025

Verenigd Koninkrijk

7 137

EU

21 759

TAC

21 759

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(NEP/8ABDE.)

Spanje

234

Analytische TAC

Frankrijk

3 665

EU

3 899

TAC

3 899

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIc

(NEP/08C.)

Spanje

87

Analytische TAC

Frankrijk

4

EU

91

TAC

91

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

76

Analytische TAC

Portugal

227

EU

303

TAC

303

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

IIIa

(PRA/03A.)

Denemarken

2 891

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

1 557

EU

4 448

TAC

8 330

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

2 673

Analytische TAC

Nederland

25

Zweden

108

Verenigd Koninkrijk

792

EU

3 598

TAC

3 598

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(PRA/04-N.)

Denemarken

357

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

123 (70)

EU

480

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Peneide garnalen

Penaeus spp

Gebied

:

Wateren van Frans Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen (71)  (72)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (72)  (73)

TAC

Nog vast te stellen (72)  (73)

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

48

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

6 189

Duitsland

32

Nederland

1 190

Zweden

332

EU

7 791

TAC

7 950

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

1 769

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

20

Zweden

199

EU

1 988

TAC

1 988

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak of het Kattegat hoort

(COD/2A3AX4)

België

4 238

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

13 772

Duitsland

3 973

Frankrijk

795

Nederland

26 485

Verenigd Koninkrijk

19 599

EU

68 862

Noorwegen

4 538

TAC

73 400

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(PLE/*04N-)

EU

28 527

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(PLE/561214)

Frankrijk

10

Voorzorgs-TAC

Ierland

275

Verenigd Koninkrijk

408

EU

693

TAC

693

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIa

(PLE/07A.)

België

42

Analytische TAC

Frankrijk

18

Ierland

1 063

Nederland

13

Verenigd Koninkrijk

491

EU

1 627

TAC

1 627

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIb en VIIc

(PLE/7BC.)

Frankrijk

16

Voorzorgs-TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

62

EU

78

TAC

78

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIId en VIIe

(PLE/7DE.)

België

763

Analytische TAC

Frankrijk

2 545

Verenigd Koninkrijk

1 357

EU

4 665

TAC

4 665

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIf en VIIg

(PLE/7FG.)

België

56

Analytische TAC

Frankrijk

101

Ierland

200

Verenigd Koninkrijk

53

EU

410

TAC

410

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(PLE/7HJK.)

België

12

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

23

Ierland

81

Nederland

46

Verenigd Koninkrijk

23

EU

185

TAC

185

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

66

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

263

Portugal

66

EU

395

TAC

395

 

Soort

:

Pollak

Pollachius pollachius

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(POL/561214)

Spanje

6

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

190

Ierland

56

Verenigd Koninkrijk

145

EU

397

TAC

397

 

Soort

:

Pollak

Pollachius pollachius

Gebied

:

VII

(POL/07.)

België

420

Voorzorgs-TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

25

Frankrijk

9 667

Ierland

1 030

Verenigd Koninkrijk

2 353

EU

13 495

TAC

13 495

 

Soort

:

Pollak

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 230

EU

1 482

TAC

1 482

 

Soort

:

Pollak

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIc

(POL/08C.)

Spanje

208

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

23

EU

231

TAC

231

 

Soort

:

Pollak

Pollachius pollachius

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

273

Voorzorgs-TAC

Portugal

9

EU

282

TAC

282

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

(POK/2A34.)

België

32

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

3 788

Duitsland

9 565

Frankrijk

22 508

Nederland

96

Zweden

520

Verenigd Koninkrijk

7 333

EU

43 842

Noorwegen

49 476 (74)

TAC

93 318

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb, XII en XIV

(POK/561214)

Duitsland

543

Analytische TAC

Frankrijk

5 393

Ierland

429

Verenigd Koninkrijk

3 317

EU

9 682

TAC

9 682

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(POK/04-N.)

Zweden

880 (75)

Analytische TAC

EU

880

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

VII, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

6

Voorzorgs-TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 375

Ierland

1 516

Verenigd Koninkrijk

446

EU

3 343

TAC

3 343

 

Soort

:

Tarbot en griet

Psetta maxima en Scopthalmus rhombus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(T/B/2AC4-C)

België

340

Voorzorgs-TAC

Denemarken

727

Duitsland

186

Frankrijk

88

Nederland

2 579

Zweden

5

Verenigd Koninkrijk

717

EU

4 642

TAC

4 642

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(SRX/2AC4-C)

België

235 (76)  (77)  (78)

Analytische TAC

Denemarken

9 (76)  (77)  (78)

Duitsland

12 (76)  (77)  (78)

Frankrijk

37 (76)  (77)  (78)

Nederland

201 (76)  (77)  (78)

Verenigd Koninkrijk

903 (76)  (77)  (78)

EU

1 397 (76)  (78)

TAC

1 397 (78)

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(SRX/03-C.)

Denemarken

45 (79)  (80)

Analytische TAC

Zweden

13 (79)  (80)

EU

58 (79)  (80)

TAC

58 (80)

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

(SRX/67AKXD)

België

1 027 (81)  (82)  (83)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Estland

6 (81)  (82)  (83)

Frankrijk

4 612 (81)  (82)  (83)

Duitsland

14 (81)  (82)  (83)

Ierland

1 485 (81)  (82)  (83)

Litouwen

24 (81)  (82)  (83)

Netherlands

4 (81)  (82)  (83)

Portugal

25 (81)  (82)  (83)

Spanje

1 241 (81)  (82)  (83)

Verenigd Koninkrijk

2 941 (81)  (82)  (83)

EU

11 379 (81)  (82)  (83)

TAC

11 379 (82)

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

EU-wateren van VIId

(SRX/07D.)

België

80 (84)  (85)  (86)

Analytische TAC

Frankrijk

670 (84)  (85)  (86)

Nederland

4 (84)  (85)  (86)

Verenigd Koninkrijk

133 (84)  (85)  (86)

EU

887 (84)  (85)  (86)

TAC

887 (85)

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

EU-wateren van VIII en IX

(SRX/89-C.)

België

9 (87)  (88)

Analytische TAC

Frankrijk

1 760 (87)  (88)

Portugal

1 426 (87)  (88)

Spanje

1 435 (87)  (88)

Verenigd Koninkrijk

10 (87)  (88)

EU

4 640 (87)  (88)

TAC

4 640 (88)

 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV; EU-wateren en internationale wateren van Vb en VI

(GHL/2A-C46)

Denemarken

2

Analytische TAC

Duitsland

3

Estland

2

Spanje

2

Frankrijk

31

Ierland

2

Litouwen

2

Polen

2

Verenigd Koninkrijk

123

EU

169

TAC

520 (89)

 

Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 (MAC/2A34.)

(MAC/2A34.)

België

425 (92)  (94)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

11 209 (92)  (94)

Duitsland

443 (92)  (94)

Frankrijk

1 339 (92)  (94)

Nederland

1 348 (92)  (94)

Zweden

4 038 (90)  (91)  (92)  (94)

Verenigd Koninkrijk

1 248 (92)  (94)

EU

20 002 (90)  (92)  (94)

Noorwegen

169 019 (93)

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige hoeveelheden overeenkomstig artikel 1, lid 2.

 
 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa en IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2011 en in december 2011

(MAC/*2A6.)

Denemarken

 

4 130

   

5 012

Frankrijk

 

490

     

Nederland

 

490

     

Zweden

   

390

10

1 697

Verenigd Koninkrijk

 

490

     

Noorwegen

3 000

       
 

Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

16 459 (96)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

20 (96)

Estland

137 (96)

Frankrijk

10 974 (96)

Ierland

54 861 (96)

Letland

101 (96)

Litouwen

101 (96)

Nederland

24 002 (96)

Polen

1 159 (96)

Verenigd Koninkrijk

150 870 (96)

Niet toegewezen

4 990 (97)

EU

258 684 (96)  (99)

Noorwegen

14 050 (95)  (98)

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

In de onderstaande gebieden en tijdvakken mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

 
 

EU-wateren en Noorse wateren van IVa

(MAC/*04A-C)

Van 1 januari tot en met 15 februari 2011 en van 1 september tot en met 31 december 2011

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Duitsland

6 622

605

Frankrijk

4 415

403

Ierland

22 074

2 017

Nederland

9 657

882

Verenigd Koninkrijk

60 706

5 548

EU

103 474

9 455

 

Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

24 372 (100)  (101)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

162 (100)  (101)

Portugal

5 038 (100)  (101)

EU

29 572

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening.

 
 

VIIIb

(MAC/*08B.)

Spanje

2 047

Frankrijk

14

Portugal

423

 

Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

Noorse wateren van IIa en IVa

(MAC/24-N.)

Denemarken

11 240 (102)  (103)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

11 240 (102)  (103)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(SOL/3A/BCD)

Denemarken

704

Analytische TAC

Duitsland

41 (104)

Nederland

68 (104)

Zweden

27

EU

840

TAC

840 (105)

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

EU-wateren van II en IV

(SOL/24.)

België

1 171

Analytische TAC

Denemarken

535

Duitsland

937

Frankrijk

234

Nederland

10 571

Verenigd Koninkrijk

602

EU

14 050

Noorwegen

50 (106)

TAC

14 100

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(SOL/561214)

Ierland

48

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

12

EU

60

TAC

60

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIa

(SOL/07A.)

België

179

Analytische TAC

Frankrijk

2

Ierland

73

Nederland

56

Verenigd Koninkrijk

80

EU

390

TAC

390

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIb en VIIc

(SOL/7BC.)

Frankrijk

7

Voorzorgs-TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

37

EU

44

TAC

44

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIId

(SOL/07D.)

België

1 306

Analytische TAC

Frankrijk

2 613

Verenigd Koninkrijk

933

EU

4 852

TAC

4 852

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIe

(SOL/07E.)

België

25 (107)

Analytische TAC

Frankrijk

267 (107)

Verenigd Koninkrijk

418 (107)

EU

710

TAC

710

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIf en VIIg

(SOL/7FG.)

België

775

Analytische TAC

Frankrijk

78

Ierland

39

Verenigd Koninkrijk

349

EU

1 241

TAC

1 241

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(SOL/7HJK.)

België

35

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

71

Ierland

190

Nederland

56

Verenigd Koninkrijk

71

EU

423

TAC

423

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIIa en VIIIb

(SOL/8AB.)

België

53

Analytische TAC

Spanje

10

Frankrijk

3 895

Nederland

292

EU

4 250

TAC

4 250

 

Soort

:

Tongen

Soleidae

Gebied

:

VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(SOX/8CDE34)

Spanje

403

Voorzorgs-TAC

Portugal

669

EU

1 072

TAC

1 072

 

Soort

:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied

:

IIIa

(SPR/03A.)

Denemarken

34 843

Voorzorgs-TAC

Duitsland

73

Zweden

13 184

EU

48 100 (108)

TAC

52 000

 

Soort

:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(SPR/2AC4-C)

België

1 719 (112)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

136 046 (112)

Duitsland

1 719 (112)

Frankrijk

1 719 (112)

Nederland

1 719 (112)

Zweden

1 330 (109)  (112)

Verenigd Koninkrijk

5 672 (112)

Niet toegewezen

10 076 (113)

EU

149 924 (112)  (114)

Noorwegen

10 000 (110)

TAC

170 000 (111)

 

Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

VIId en VIIe

(SPR/7DE.)

België

27

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 762

Duitsland

27

Frankrijk

379

Nederland

379

Verenigd Koninkrijk

2 847

EU

5 421

TAC

5 421

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(DGS/03A-C.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Zweden

0

EU

0

TAC

0

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(DGS/2AC4-C)

België

0 (115)

Analytische TAC

Denemarken

0 (115)

Duitsland

0 (115)

Frankrijk

0 (115)

Nederland

0 (115)

Zweden

0 (115)

Verenigd Koninkrijk

0 (115)

EU

0 (115)

TAC

0 (115)

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII and XIV

(DGS/15X14)

België

0 (116)

Analytische TAC

Artikel 13 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0 (116)

Spanje

0 (116)

Frankrijk

0 (116)

Ierland

0 (116)

Zweden

0 (116)

Nederland

0 (116)

Portugal

0 (116)

Verenigd Koninkrijk

0 (116)

EU

0 (116)

TAC

0 (116)

 

Soort

:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IVb, IVc and VIId

(JAX/4BC7D)

België

47

Voorzorgs-TAC

Denemarken

20 447

Duitsland

1 805 (117)

Spanje

380

Frankrijk

1 696 (117)

Ierland

1 286

Nederland

12 310 (117)

Portugal

43

Zweden

75

Verenigd Koninkrijk

4 866 (117)

EU

42 955 (119)

Noorwegen

3 550 (118)

TAC

46 505

 

Soort

:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, b, d en e; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(JAX/2A-14)

Denemarken

15 562 (120)  (122)

Analytische TAC

Duitsland

12 142 (120)  (121)  (122)

Spanje

16 562 (122)

Frankrijk

6 250 (120)  (121)  (122)

Ierland

40 439 (120)  (122)

Nederland

48 719 (120)  (121)  (122)

Portugal

1 595 (122)

Zweden

675 (120)  (122)

Verenigd Koninkrijk

14 643 (120)  (121)  (122)

Niet toegewezen

2 200 (123)

EU

156 587 (122)  (124)

TAC

158 787

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

VIIIc

(JAX/08C.)

Spanje

22 521 (125)  (127)

Analytische TAC

Frankrijk

390 (125)

Portugal

2 226 (125)  (127)

EU

25 137

TAC

25 137

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

IX

(JAX/09.)

Spanje

7 654 (128)  (129)

Analytische TAC

Portugal

21 931 (128)  (129)

EU

29 585

TAC

29 585

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

X; EU-wateren van CECAF (130)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen (131)  (132)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (133)

TAC

Nog vast te stellen (133)

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (134)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen (135)  (136)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (137)

TAC

Nog vast te stellen (137)

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (138)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen (139)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen (140)

TAC

Nog vast te stellen (140)

 

Soort

:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van IIa en IV

(NOP/2A3A4.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

Nederland

0

EU

0

Noorwegen

0

TAC

0

 

Soort

:

Kever

Trisopterus esmarkii

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(NOP/04-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Industriële vis

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(I/F/04-N.)

Zweden

800 (141)  (142)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

EU

800

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Gecombineerde quota

Gebied

:

EU-wateren van Vb, VI en VII

(R/G/5B67-C)

EU

Niet relevant

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

140 (143)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(OTH/04-N.)

België

27

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

2 500

Duitsland

282

Frankrijk

116

Nederland

200

Zweden

Niet relevant (144)

Verenigd Koninkrijk

1 875

EU

5 000 (145)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

EU wateren van IIa, IV en VIa benoorden 56° 30′ NB

(OTH/2A46AN)

EU

Niet relevant

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

2 720 (146)  (147)

TAC

Niet relevant

 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • (3) 
    Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • (4) 
    Ten minste 98 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit zandspieringen. Bijvangsten van schar, makreel en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van de TAC.

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied

:

EU-wateren van beheersgebieden voor zandspieringen

 

1

2

3 ()

4 ()

5 ()

6 ()

7 ()

 

(SAN/*234_1)

(SAN/*234_2)

(SAN/*234_3)

(SAN/*234_4)

(SAN/*234_5)

(SAN/*234_6)

(SAN/*234_7)

Denemarken

185 398

43 117

         

Verenigd Koninkrijk

4 052

942

Duitsland

287

66

Zweden

6 808

1 583

EU

196 545

45 708

Noorwegen

16 626

3 774

Niet toegewezen

2 231

519

()  Nog vast te stellen

  • (5) 
    Nog vast te stellen
  • (6) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (7) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (8) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • (9) 
    Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII.
  • Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25 % per vaartuig, op elk moment, in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in Vb, VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton.
  • Inclusief leng. De quota voor Noorwegen zijn 6 490 ton leng en 2 923 ton lom en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden. De betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in Vb, VI en VII worden gevangen.
  • Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanlanding van haring aan de Commissie melden, uitgesplitst naar IVa en IVb.
  • Tot 50 000 ton van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren van IVa en IVb. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HER/*04N-)

EU

50 000

  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.
  • Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.
  • Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand in het maritieme deel van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.
  • Tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb. Gebruikmaking van deze bijzondere voorwaarde moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (HER*04B.).
  • Bedoeld is het haringbestand in VIa, benoorden 56° 00′ NB, en in het gedeelte van VIa ten oosten van 07° 00′ WL en benoorden 55° 00′ NB, met uitzondering van de Clyde.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • Bedoeld is het haringbestand in VIa, ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.
  • Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.
  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Vastgesteld op het in voetnoot 2 bedoelde niveau.
  • VIIa wordt verminderd met het gebied dat is toegevoegd aan VIIg, VIIh, VIIj en VIIk en dat wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • De lidstaten mogen vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.
  • De lidstaten mogen vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.
  • Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(COD/*04N-)

EU

19 363

  • Bijvangsten van schelvis, pollak, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • De lidstaten mogen vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.
  • Waarvan tot 5 % mag worden gevist in VI; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14)
  • Hiervan mag tot 5 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).
  • Bijvangsten van kabeljauw, pollak, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

EU

9 044

  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Vastgesteld op het in voetnoot 1 bedoelde niveau.
  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Binnen een globale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
  • Binnen een globale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
  • Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU-wateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
  • Binnen een globale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004

  • Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de EU-wateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
  • Binnen een globale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150

  • Waarvan tot 68 % mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1).
  • Waarvan tot 68 % mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2).
  • In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
  • In zone IV mag ten hoogste 1 615 ton worden gevangen, d.w.z. 25 % van het toegangsniveau van Noorwegen.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII.
  • Bijzondere voorschriften gelden overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1288/2009 ()en punt 7 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 ().
  • Verordening (EG) nr. 1288/2009 van de Raad van 27 november 2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011 (PB L 347 van 24.12.2009, blz. 6).
  • Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1).
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en deelsectoren 22-32 worden gevangen.
  • Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25 % per vaartuig, op elk moment, in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton.
  • Inclusief lom. De quota voor Noorwegen zijn 6 140 ton leng en 2 923 ton lom en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden. De betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in de zones Vb, VI en VII worden gevangen.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • Waarvan niet meer dan de onderstaande quota mag worden gevangen in VII (Porcupine Bank - Eenheid 16) (NEP/*07U16).
 

Spanje

75

Frankrijk

305

Ierland

463

Verenigd Koninkrijk

411

EU

1 254

  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Artikel 6 is van toepassing.
  • Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
  • Vastgesteld zoals bepaald in voetnoot 1.
  • Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV en in IIIa worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.
  • Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
  • Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25% levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Vangsten van deze soorten mogen niet aan boord worden gehouden en worden onmiddellijk, voor zover mogelijk ongedeerd, teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03-C.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/03 C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03-C.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03-C.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/03-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Vangsten van deze soorten mogen niet aan boord worden gehouden en worden onmiddellijk, voor zover mogelijk ongedeerd, teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis), Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) en witte rog (Rostroraja alba). Vangsten van deze soorten mogen niet aan boord worden gehouden en worden onmiddellijk, voor zover mogelijk ongedeerd, teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Waarvan tot 5 % mag worden gevist in de EU-wateren van VIId (SRX/*07D.).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis) en golfrog (Raja undulata). Vangsten van deze soorten mogen niet aan boord worden gehouden en worden onmiddellijk, voor zover mogelijk ongedeerd, teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Waarvan tot 5 % mag worden gevist in de EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis) en witte rog (Rostroraja alba). Vangsten van deze soorten mogen niet aan boord worden gehouden en worden onmiddellijk, voor zover mogelijk ongedeerd, teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
  • Waarvan 350 ton wordt toegewezen aan Noorwegen en moet worden gevangen in de EU-wateren van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen.
  • Waarvan 242 ton te vangen in Noorse wateren bezuiden 62° NB (MAC/*04N-).
  • Bij het vissen in Noorse wateren worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.
  • Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen.
  • Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel („toegangsquotum”). Dit quotum omvat het Noorse aandeel in de Noordzee-TAC van 47 197 ton. Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen, behalve 3 000 ton die mag worden gevangen in IIIa.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige hoeveelheden overeenkomstig artikel 1, lid 2.

 
 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa en IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2011 en in december 2011

(MAC/*2A6.)

Denemarken

 

4 130

   

5 012

Frankrijk

 

490

     

Nederland

 

490

     

Zweden

   

390

10

1 697

Verenigd Koninkrijk

 

490

     

Noorwegen

3 000

       
  • Mag worden gevangen in IIa, VIa benoorden 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Noorwegen mag 38 804 ton extra aan toegangquotum vangen benoorden 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen.
  • Inclusief 539 ton aan ongebruikte quota van de vangstmogelijkheden van 2010.

Bijzondere voorwaarde:

In de onderstaande gebieden en tijdvakken mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

 
 

EU-wateren en Noorse wateren van IVa

(MAC/*04A-C)

Van 1 januari tot en met 15 februari 2011 en van 1 september tot en met 31 december 2011

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Duitsland

6 622

605

Frankrijk

4 415

403

Ierland

22 074

2 017

Nederland

9 657

882

Verenigd Koninkrijk

60 706

5 548

EU

103 474

9 455

(100)  De hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25% van de quota van de donorlidstaat bedragen.

(101)  Voorlopig quotum overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening.

 
 

VIIIb

(MAC/*08B.)

Spanje

2 047

Frankrijk

14

Portugal

423

(102)  Vangsten in IVa (MAC/*04.) en internationale wateren van IIa (MAC/*02A-N.) worden afzonderlijk gemeld.

(103)  Voorlopige quota overeenkomstig artikel 1, lid 2, van deze verordening.

(104)  Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en deelsectoren 22-32 worden gevangen.

(105)  Waarvan niet meer dan 744 ton in IIIa mag worden gevangen.

(106)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV worden gevangen

(107)  De lidstaten mogen vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.

(108)  Ten minste 95 % van de aanlanding moet bestaan uit sprot. Bijvangsten van schar, wijting en schelvis worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC.

(109)  Inclusief zandspieringen.

(110)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV worden gevangen.

(111)  Voorlopige TAC. De definitieve TAC zal in het licht van nieuw wetenschappelijk advies in de eerste helft van 2011 worden vastgesteld.

(112)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

(113)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(114)  Ten minste 98 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit sprot. Bijvangsten van schar en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van de TAC.

(115)  Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen. Vangsten van deze soorten moeten onmiddellijk en voor zover mogelijk ongedeerd worden teruggezet.

(116)  Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen. Vangsten van deze soorten moeten onmiddellijk en voor zover mogelijk ongedeerd worden teruggezet.

(117)  Tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het gebied: EU-wateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, b, d en e; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX*/2A-14).

(118)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV worden gevangen.

(119)  Ten minste 95 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit horsmakrelen. Bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC.

(120)  Tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2011 in EU-wateren van de sectoren IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor de EU-wateren van IVb, IVc en VIId. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*4BC7D).

(121)  Tot 5 % van dit quotum mag in sector VIId worden gevangen. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*07D).

(122)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

(123)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(124)  Ten minste 95 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit horsmakrelen. Bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC.

(125)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, niettegenstaande het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 (). Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(126)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).

(127)  Tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in zone IX. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*09.).

(128)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, niettegenstaande het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(129)  Tot 5% van dit quotum mag worden gevangen in zone VIIIc. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*08C).

(130)  Wateren grenzend aan de Azoren.

(131)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, niettegenstaande het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(132)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(133)  Vastgesteld op het in voetnoot 3 bedoelde niveau.

(134)  Wateren grenzend aan Madeira.

(135)  Waarvan niet meer dan 5 % mag bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm, niettegenstaande het bepaalde in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98. Voor de controle op deze hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(136)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(137)  Vastgesteld op het in voetnoot 3 bedoelde niveau.

(138)  Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(139)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(140)  Vastgesteld op het in voetnoot 2 bedoelde niveau.

(141)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(142)  Waarvan niet meer dan 400 ton horsmakrelen.

(143)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen, inclusief grenadiervissen, diepzeekabeljauw en gaffelkabeljauw.

(144)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.

(145)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.

(146)  Beperkt tot IIa en IV.

(147)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND

ICES-deelgebieden I, II, V, XII EN XIV en Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

 

Soort

:

Sneeuwkrabben

Chionoecetes spp.

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(PCR/N01GRN)

Ierland

62

 

Spanje

437

EU

499

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren, Noorwegen en internationale wateren van I en II

(HER/1/2.)

België

22 (1)

Analytische TAC

Denemarken

22 039 (1)

Duitsland

3 859 (1)

Spanje

73 (1)

Frankrijk

951 (1)

Ierland

5 705 (1)

Nederland

7 886 (1)

Polen

1 115 (1)

Portugal

73 (1)

Finland

341 (1)

Zweden

8 166 (1)

Verenigd Koninkrijk

14 089 (1)

EU

64 319 (1)

Noorwegen

602 680 (2)

TAC

988 000

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van het bovenstaande TAC-aandeel van de EU (64 319 ton) mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan 57 887 ton:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen

(HER/*2AJMN)

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(COD/1N2AB.)

Duitsland

1 707

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

211

Spanje

1 904

Ierland

211

Frankrijk

1 567

Portugal

1 904

Verenigd Koninkrijk

6 623

EU

14 127

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV

(COD/N01514)

Duitsland

2 045 (3)  (4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

455 (3)  (4)

EU

2 500 (3)  (4)  (5)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

I en IIb

(COD/1/2B.)

Duitsland

4 703

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

11 397

Frankrijk

2 066

Polen

2 136

Portugal

2 378

Verenigd Koninkrijk

3 045

Andere lidstaten

250 (6)

EU

25 975 (7)

TAC

689 000

 

Soort

:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(C/H/05B-F.)

Duitsland

0 (8)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (8)

Verenigd Koninkrijk

0 (8)

EU

0 (8)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Heilbot

Hippoglossus hippoglossus

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(HAL/514GRN)

Portugal

1 000 (9)

 

EU

1 075 (10)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Heilbot

Hippoglossus hippoglossus

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(HAL/N01GRN)

EU

75 (11)

 

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

IIb

(CAP/02B.)

EU

0

 

TAC

0

 

Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(CAP/514GRN)

Alle lidstaten

0

 

Niet toegewezen

5 326

EU

15 400 (12)  (13)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

289

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

174

Verenigd Koninkrijk

887

EU

1 350

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

Wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

0 (15)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (15)

Frankrijk

0 (15)

Nederland

0 (15)

Verenigd Koninkrijk

0 (15)

EU

0 (15)

TAC

40 100 (14)

 

Soort

:

Leng en blauwe leng

Molva molva en Molva dypterygia

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(B/L/05B-F.)

Duitsland

0 (17)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (17)

Verenigd Koninkrijk

0 (17)

EU

0 (16)  (17)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 216 (19)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 216 (19)

Niet toegewezen

1 468 (20)

EU

7 000 (18)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(PRA/N01GRN)

Denemarken

2 000

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

2 000

EU

4 000

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(POK/1N2AB.)

Duitsland

2 040

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

328

Verenigd Koninkrijk

182

EU

2 550

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(POK/1/2INT)

EU

0

 

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(POK/05B-F.)

België

0 (21)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (21)

Frankrijk

0 (21)

Nederland

0 (21)

Verenigd Koninkrijk

0 (21)

EU

0 (21)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

25 (22)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

25 (22)

EU

50 (22)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(GHL/1/2INT)

EU

0

 

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(GHL/514GRN)

Duitsland

5 789

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

305

Niet toegewezen

82

EU

7 000 (23)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(GHL/N01GRN)

Duitsland

1 685

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Niet toegewezen

165

EU

2 650 (24)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214.)

Estland

Nog vast te stellen (25)  (26)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

Nog vast te stellen (25)  (26)

Spanje

Nog vast te stellen (25)  (26)

Frankrijk

Nog vast te stellen (25)  (26)

Ierland

Nog vast te stellen (25)  (26)

Letland

Nog vast te stellen (25)  (26)

Nederland

Nog vast te stellen (25)  (26)

Polen

Nog vast te stellen (25)  (26)

Portugal

Nog vast te stellen (25)  (26)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen (25)  (26)

EU

Nog vast te stellen (25)  (26)

TAC

Nog vast te stellen (25)  (26)

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(RED/1N2AB.)

Duitsland

766 (27)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

95 (27)

Frankrijk

84 (27)

Portugal

405 (27)

Verenigd Koninkrijk

150 (27)

EU

1 500 (27)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(RED/1/2INT)

EU

Niet relevant (28)  (29)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

7 900

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(RED/514GRN)

Duitsland

Nog vast te stellen (30)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

Nog vast te stellen (30)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen (30)

EU

Nog vast te stellen (30)  (31)  (32)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

IJslandse wateren van Va

(RED/05A-IS)

België

0 (33)  (34)  (35)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (33)  (34)  (35)

Frankrijk

0 (33)  (34)  (35)

Verenigd Koninkrijk

0 (33)  (34)  (35)

EU

0 (33)  (34)  (35)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(RED/05B-F.)

België

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

Frankrijk

0

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Bijvangsten

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(XBC/N01GRN)

EU

2 300 (36)  (37)

 

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Andere soorten (38)

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

117 (38)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

47 (38)

Verenigd Koninkrijk

186 (38)

EU

350 (38)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Andere soorten (39)

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(OTH/05B-F.)

Duitsland

0 (40)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (40)

Verenigd Koninkrijk

0 (40)

EU

0 (40)

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Platvissen

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(FLX/05B-F.)

Duitsland

0 (41)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (41)

Verenigd Koninkrijk

0 (41)

EU

0 (41)

TAC

Niet relevant

 

  • (1) 
    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de gevangen hoeveelheden in elk van de volgende gebieden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van NEAFC, de EU-wateren, de wateren van de Faeröer, de Noorse wateren, de visserijzone rond Jan Mayen en de visserijbeschermingszone rond Svalbard.
  • (2) 
    Binnen dit quotum gedane vangsten moeten worden afgetrokken van het TAC-aandeel van Noorwegen (toegangsquotum). Dit quotum mag worden gevangen in de EU-wateren ten noorden van 62° NB.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van het bovenstaande TAC-aandeel van de EU (64 319 ton) mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan 57 887 ton:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen

(HER/*2AJMN)

  • (3) 
    Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen. In Oost-Groenland is de visserij uitsluitend toegestaan van 1 juli tot en met 31 december 2011.
  • (4) 
    De visserij wordt uitgevoerd onder volledig toezicht van waarnemers en met VMS. Maximaal 70% van het quotum mag in één van de onderstaande gebieden worden gevangen. Bovendien moet in elk gebied een minimuminspanning van 20 trekken van ten minste 45 minuten vistijd worden verricht.
 

Gebied

Grens

1.

Oost-Groenland

ten noorden van 64° NB ten oosten van 44° WL

2.

Oost-Groenland

ten zuiden van 64° NB ten oosten van 44° WL

3.

West-Groenland

ten westen van 44° WL

  • (5) 
    De visserij mag worden verricht met ten hoogste drie vaartuigen.
  • (6) 
    Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.
  • (7) 
    De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.
  • (8) 
    Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • (9) 
    Moet worden gevangen door niet meer dan zes EU-vaartuigen voor de visserij met de grondbeug die op heilbot vissen. Vangsten van aanverwante soorten worden op dit quotum in mindering gebracht.
  • Waarvan 75 ton, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen.
  • Waarvan 75 ton, met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen.
  • Waarvan 10 074 ton is toegewezen aan IJsland.
  • Te vangen tot en met 30 april 2011.
  • TAC overeengekomen door de EU, de Faeröer, Noorwegen en IJsland
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Bijvangsten van grenadiervis en zwarte haarstaart van maximaal 0 ton worden op dit quotum in mindering gebracht.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Waarvan 3 100 ton is toegewezen aan Noorwegen.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Enkel als bijvangst.
  • Waarvan 824 ton is toegewezen aan Noorwegen.
  • Waarvan 800 ton is toegewezen aan Noorwegen, uitsluitend te vangen in NAFO 1.
  • In afwachting van de aanbevelingen die in het kader van de NEAFC moeten worden aangenomen.
  • Mag niet worden gevangen van 1 januari tot en met 1 april 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Er mag enkel worden gevist in de periode van 15 augustus tot en met 30 november 2011. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de Neafc heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
  • De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1% van de totale aan boord gehouden vangst.
  • Mag alleen met pelagische trawls worden gevangen. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.
  • Waarvan pm ton is toegewezen aan Noorwegen.
  • In afwachting van de komende aanbevelingen van de NEAFC.
  • Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).
  • Te vangen tussen juli en december 2011.
  • Voorlopig quotum in afwachting van de uitkomst van het visserijoverleg met IJsland voor 2011.
  • Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van andere soorten dan de in de vismachtiging vermelde doelsoorten van het vaartuig. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.
  • Waarvan 120 ton grenadiervis wordt toegewezen aan Noorwegen, uitsluitend te vangen in V, XIV en NAFO 1.
  • Enkel als bijvangst.
  • Exclusief soorten zonder handelswaarde.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.
  • Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 2, van deze verordening.

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-verdragsgebied

Alle TAC's en visserijvoorschriften zijn vastgesteld in het kader van de NAFO.

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

EU

0 (1)

 

TAC

0 (1)

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

EU

0 (3)

 

TAC

0 (3)

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

111

 

Duitsland

449

Letland

111

Litouwen

111

Polen

379

Spanje

1 448

Frankrijk

200

Portugal

1 947

Verenigd Koninkrijk

947

EU

5 703

TAC

10 000

 

Soort

:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

NAFO 2J3KL

(WIT/N2J3KL)

EU

0 (4)

 

TAC

0 (4)

 

Soort

:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

EU

0 (5)

 

TAC

0 (5)

 

Soort

:

Amerikaanse schol

Hippoglossoides platessoides

Gebied

:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

EU

0 (6)

 

TAC

0 (6)

 

Soort

:

Amerikaanse schol

Hippoglossoides platessoides

Gebied

:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

EU

0 (7)

 

TAC

0 (7)

 

Soort

:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied

:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128 (8)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128 (8)

Litouwen

128 (8)

Polen

227 (8)

EU

 (8)  (9)

TAC

34 000

 

Soort

:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied

:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

EU

0 (10)  (11)

 

TAC

17 000

 

Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

EU

0 (12)

 

TAC

0 (12)

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

NAFO 3L (13)

(PRA/N3L.)

Estland

214

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

214

Litouwen

214

Polen

214

Andere lidstaten

214 (14)

EU

1 069

TAC

19 200

 

Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

NAFO 3M (15)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant (16)  (18)

 
 

Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

344,8

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

352,3

Letland

48,5

Litouwen

24,6

Spanje

4 722

Portugal

1 973,8

EU

7 466

TAC

12 734

 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

NAFO 3LNO

(SRX/N3LNO.)

Spanje

5 833

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

1 132

Estland

485

Litouwen

106

EU

7 556

TAC

12 000

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

297

 

Duitsland

203

Letland

297

Litouwen

297

EU

1 094

TAC

6 000

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571 (19)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513 (19)

Spanje

233 (19)

Letland

1 571 (19)

Litouwen

1 571 (19)

Portugal

2 354 (19)

EU

7 813 (19)

TAC

10 000 (19)

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

EU

7 000

TAC

20 000

 

Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

269

 

Litouwen

2 234

TAC

2 503

 

Soort

:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied

:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

1 528

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

2 001

EU

3 529

TAC

6 000

 

  • (1) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 () vastgestelde beperkingen.
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 318 van 5.12.2007, blz. 1).
  • (3) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • (4) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • (5) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • (6) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • (7) 
    Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • (8) 
    Te vangen tussen 1 juli en 31 december 2011.
  • (9) 
    Aandeel van de Unie niet nader bepaald. Canada en de lidstaten van de Unie met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over 29 458 ton.
  • Ondanks het feit dat de Unie toegang heeft tot een gedeeld quotum van 85 ton, is besloten dit quotum terug te brengen tot 0. Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • Vangsten van vaartuigen binnen dit quotum worden aan de vlaggenlidstaat gemeld en iedere 24 uur via de Commissie aan de uitvoerend secretaris van de NAFO doorgezonden.
  • Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:
 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

  • Met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen.
  • De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:
 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2011 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55′ 0

45° 00′ 0

2

47° 30′ 0

44° 15′ 0

3

46° 55′ 0

44° 15′ 0

4

46° 35′ 0

44° 30′ 0

5

46° 35′ 0

45° 40′ 0

6

47° 30′ 0

45° 40′ 0

7

47° 55′ 0

45° 00′ 0

  • Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven speciale visdocumenten af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1627/94 ().
 

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Maximumaantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

Iedere lidstaat meldt de Commissie maandelijks, binnen 25 dagen na de kalendermaand van de vangsten, hoeveel visdagen zijn doorgebracht en hoeveel is gevangen in sector 3M en in het in voetnoot 1 gedefinieerde gebied.

  • Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (PB L 171 van 6.7.1994, blz. 7).
  • Deze soort mag in het kader van dit quotum niet gericht worden bevist en mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.
  • Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC van 10 000 ton wordt gerespecteerd. Wanneer deze TAC is opgevist, moet de gerichte visserij op het bestand worden stopgezet, ongeacht het niveau van de vangsten.

BIJLAGE ID

OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN - Alle gebieden

Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.

 

Soort

:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied

:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE045W)

Cyprus

66,98 (5)

 

Griekenland

124,37

Spanje

2 411,01 (2)  (5)

Frankrijk

958,42 (2)  (3)  (5)

Italië

1 787,91 (5)  (6)

Malta

153,99 (5)

Portugal

226,84

Alle lidstaten

26,90 (1)

EU

5 756,41 (2)  (3)  (5)  (6)

TAC

12 900

 

Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

(SWO/AN05N)

Spanje

7 184,1

 

Portugal

1 480,0

Alle lidstaten

332,9 (7)

EU

8 996,9

TAC

13 700

 

Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

(SWO/AS05N)

Spanje

4 967,3

 

Portugal

351,2

EU

5 318,5

TAC

15 000

 

Soort

:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied

:

Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

(ALB/AN05N)

Ierland

3 553,9 (10)

 

Spanje

15 996,9 (10)

Frankrijk

5 562,1 (10)

Verenigd Koninkrijk

273,9 (10)

Portugal

2 530,0 (10)

EU

27 916,8 (8)

TAC

28 000

 

Soort

:

Zuidelijke witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied

:

Atlantische Oceaan, bezuiden 5° NB

(ALB/AS05N)

Spanje

943,7

 

Frankrijk

311

Portugal

660

EU

1 914,7

TAC

29 900

 

Soort

:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

15 799,6

 

Frankrijk

9 017,7

Portugal

5 049,7

EU

29 867

TAC

85 000

 

Soort

:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

34

 

Portugal

69

EU

103

TAC

Niet relevant

 

Soort

:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

28,5

 

Portugal

18

EU

46,5

TAC

Niet relevant

 

  • (1) 
    Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en alleen als bijvangst.
  • (2) 
    In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):
 

Spanje

350,51

Frankrijk

158,14

EU

508,65

  • (3) 
    In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg of een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):
 

Frankrijk

45 ()

EU

45

()  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 ton zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

  • (4) 
    Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 ton zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.
  • (5) 
    In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
 

Spanje

48,22

Frankrijk

47,57

Italië

37,55

Cyprus

1,34

Malta

3,08

EU

137,77

  • (6) 
    In het kader van deze TAC worden de vangstbeperking en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):
 

Italië

37,55

EU

37,55

  • (7) 
    Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.
  • (8) 
    Het aantal EU-vaartuigen dat gericht op Noord-Atlantische witte tonijn vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 () vastgesteld op 1 253.
  • (9) 
    Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).
  • Het maximumaantal vaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

BIJLAGE IE

ANTARCTISCH

Gebied CCAMLR-verdragsgebied

Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgevist.

 

Soort

:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(ANI/F483.)

TAC

2 305

 
 

Soort

:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

(ANI/F5852.)

TAC

78 (2)

 
 

Soort

:

Zwarte patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(TOP/F483.)

TAC

3 000 (3)

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Beheersgebied A: 48° WL tot 43° 30′ WL - 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483A)

0

Beheersgebied B: 43° 30′ WL tot 40° WL - 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483B)

900

Beheersgebied C: 40° WL tot 33° 30′ WL - 52° 30′ ZB tot 56° ZB (TOP/*F483C)

2 100

 

Soort

:

Zwarte patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 48.4 noordelijke Antarctische wateren

(TOP/F484N.)

TAC

40 (4)

 
 

Soort

:

Antarctische ijsheken

Dissostichus spp.

Gebied

:

FAO 48.4 zuidelijke Antarctische wateren

(TOP/F484S.)

TAC

30 (5)

 
 

Soort

:

Zwarte patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(TOP/F5852.)

TAC

2 550 (6)

 
 

Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 48

(KRI/F48.)

TAC

5 610 000 (7)

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Sector 48.1 (KRI/F48.1.)

155 000

Sector 48.2 (KRI/F48.2.)

279 000

Sector 48.3 (KRI/F48.3.)

279 000

Sector 48.4 (KRI/F48.4.)

93 000

 

Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

(KRI/F5841.)

TAC

440 000 (8)

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL (KRI/*F-41W)

277 000

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL (KRI/*F-41E)

163 000

 

Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

(KRI/F5842.)

TAC

2 645 000 (9)

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Sector 58.4.2 ten westen van 55° OL

(KRI/*F-42W)

1 448 000

Sector 58.4.2 ten oosten van 55° OL

(KRI/*F-42E)

1 080 000

 

Soort

:

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(NOS/F5852.)

TAC

80 (10)  (11)

 
 

Soort

:

Krabben

Paralomis spp.

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(PAI/F483.)

TAC

1 600 (12)

 
 

Soort

:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GRV/F5852.)

TAC

360 (13)  (14)

 
 

Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(OTH/F5852.)

TAC

50 (15)  (16)

 
 

Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(SRX/F5852.)

TAC

120 (17)  (18)

 
 

Soort

:

Langsnuitijsvis

Channichthys rhinoceratus

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(LIC/F5852.)

TAC

150 (19)  (20)

 
 

  • (1) 
    In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:
 

van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ ZB;

 

vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL;

 

daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ ZB met lengtegraad 76° OL;

 

vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

 

daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL; en

 

vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

  • (2) 
    Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • (3) 
    Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2011 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • (4) 
    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.
  • (5) 
    Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL
  • (6) 
    Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.
  • (7) 
    Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • (8) 
    Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • (9) 
    Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.
  • Enkel als bijvangst.
  • Deze TAC is van toepassing voor de periode van 1 december 2010 tot en met 30 november 2011.

BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN

SEAFO-verdragsgebied

Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgevist.

 

Soort

:

Beryx spp.

Beryx spp.

Gebied

:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

200

Analytische TAC

 

Soort

:

Rode diepzeekrab

Chaceon maritae

Gebied

:

SEAFO-deelsector B1 (1)

(CGE/F47NAM)

TAC

200

Analytische TAC

 

Soort

:

Rode diepzeekrab

Chaceon maritae

Gebied

:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(CGE/F47X)

TAC

200

Analytische TAC

 

Soort

:

Zwarte patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

SEAFO

(TOP/SEAFO)

TAC

230

Analytische TAC

 

Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

SEAFO-deelsector B1 (2)

(ORY/F47NAM)

TAC

0

Analytische TAC

 

Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

Analytische TAC

 

  • (1) 
    In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

 

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

  • (2) 
    In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:
 

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

 

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

 

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

 

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN - Alle gebieden

 

Soort

:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied

:

Alle gebieden

(SBF/F41-81)

EU

10 (1)

Analytische TAC

TAC

9 449

 

  • (1) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IH

WCPFC-Verdragsgebied

 

Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

WCFPC-gebied ten zuiden van 20° ZB

(SWO/F7120S)

EU

Nog vast te stellen

Analytische TAC

TAC

Nog vast te stellen

BIJLAGE IJ

SPRFMO-verdragsgebied

 

Soort

:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied

:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen (1)

 

Nederland

Nog vast te stellen (1)

Litouwen

Nog vast te stellen (1)

Polen

Nog vast te stellen (1)

EU

Nog vast te stellen (1)

 

  • (1) 
    Quota vast te stellen op basis van de resultaten van de tweede voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie die is gepland voor 24 tot en met 28 januari 2011.
 

BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN BEPAALDE BESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN IIIa, VIa, VIIa, VIId, ICES-DEELGEBIED IV EN IN EU-WATEREN VAN DE ICES-SECTOREN IIa EN Vb

  • 1. 
    Toepassingsgebied

1.1.   Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen die één van de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in één van de in punt 2 van die bijlage bedoelde geografische gebieden.

1.2.   Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. In 2011 verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

  • 2. 
    Gereglementeerd tuig en geografische gebieden

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vermelde vistuigcategorieën en de in punt 2 van die bijlage vermelde geografische gebieden.

  • 3. 
    Maximaal toegestane visserijinspanning

3.1.   De voor de beheersperiode 2011, van 1 februari 2011 tot en met 31 januari 2012, geldende maximaal toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, per inspanningsgroep en per lidstaat, wordt vastgesteld in aanhangsel 1 bij deze bijlage.

3.2.   De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 (1) vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximaal toegestane visserijinspanning onverlet.

  • 4. 
    Verplichtingen van de lidstaten

4.1.   De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

4.2.   Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de geografische gebieden van punt 2 van deze bijlage en, voor tong- en scholbeheer, ICES-deelgebied IV.

  • 5. 
    Toewijzing van de visserijinspanning

5.1.   Indien een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van zijn visserijinspanningsregeling te versterken, verleent hij vaartuigen in de geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, geen toestemming voor visserijactiviteiten met gereglementeerd vistuig als deze vaartuigen nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het gereglementeerde gebied wordt gebruikt.

5.2.   Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximaal toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de lidstaat de inspanning opnieuw toewijzen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

5.3.   Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 4 van deze bijlage bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

  • 6. 
    Mededeling van relevante gegevens

6.1.   Onverminderd de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 dienen de lidstaten bij de Commissie, op haar verzoek, aan de hand van het in aanhangsel 2 opgenomen modelrapportageformulier de gegevens in over de visserijinspanning die hun vaartuigen gedurende de vorige maand en de daaraan voorafgaande maanden hebben verricht.

6.2.   De gegevens worden naar een door de Commissie aan de lidstaten mee te delen e-mailadres gestuurd. Wanneer het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (FIDES - Fisheries Data Exchange System) - of een ander door de Commissie vastgesteld gegevenssysteem - operationeel wordt, sturen de lidstaten, uiterlijk op de 15e van elke maand, de gegevens over de tot het einde van de voorgaande maand verrichte inspanning naar dat systeem. De Commissie deelt de lidstaten uiterlijk twee maanden vóór de eerste termijn mee op welke datum het systeem voor de transmissie van gegevens in werking zal treden. De eerste visserijinspanningsaangifte die naar het systeem wordt gestuurd, dient de gegevens over de vanaf 1 februari 2011 verrichte inspanning te omvatten. De lidstaten sturen de Commissie desgevraagd de gegevens over de door hun vissersvaartuigen in januari 2011 verrichte visserijinspanning.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

Aanhangsel 1 bij bijlage IIA

Maximaal toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

 

Geografisch gebied:

Gereglementeerd vistuig

DK

DE

SE

(a)

Kattegat

TR1

197 929

4 212

16 610

TR2

1 106 722

6 987

436 675

TR3

441 872

0

490

BT1

0

0

0

BT2

0

0

0

GN

115 456

26 534

13 102

GT

22 645

0

22 060

LL

1 100

0

25 339

 

Geografisch gebied:

Gereglementeerd vistuig

BE

DK

DE

ES

FR

IE

NL

SE

UK

(b)

Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak of het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en de EU-wateren van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId

TR1

1 094

4 139 276

1 073 668

1 722

1 840 286

192

314 506

210 348

7 561 687

TR2

236 768

3 474 212

436 666

0

7 942 312

13 418

914 458

738 473

6 268 834

TR3

0

2 545 009

257

0

101 316

0

36 617

1 024

8 482

BT1

1 427 574

1 157 265

29 271

0

0

0

999 808

0

1 739 759

BT2

5 818 587

84 053

1 525 679

0

1 230 378

0

31 303 634

0

6 710 298

GN

163 531

2 307 977

224 484

0

342 579

0

438 664

74 925

546 303

GT

0

224 124

467

0

4 338 315

0

0

48 968

14 004

LL

0

56 312

0

245

125 141

0

0

110 468

134 880

 

Geografisch gebied:

Gereglementeerd vistuig

BE

FR

IE

NL

UK

(c)

ICES-sector VIIa

TR1

0

64 257

44 719

0

452 789

TR2

13 554

992

584 047

0

1 450 985

TR3

0

0

1 422

0

0

BT1

0

0

0

0

0

BT2

843 782

0

514 584

200 000

111 693

GN

0

471

18 255

0

5 970

GT

0

0

0

0

158

LL

0

0

0

0

70 614

 

Geografisch gebied:

Gereglementeerd vistuig

BE

DE

ES

FR

IE

UK

(d)

ICES-sector VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb

TR1

0

8 363

0

1 980 786

166 010

1 377 697

TR2

0

0

0

34 926

479 043

2 972 845

TR3

0

0

0

0

273

16 027

BT1

0

0

0

0

0

117 544

BT2

0

0

0

0

3 801

4 626

GN

0

35 442

13 836

150 198

5 697

213 454

GT

0

0

0

0

1 953

145

LL

0

0

1 402 142

163 130

4 250

630 040

Aanhangsel 2 bij bijlage IIA

Tabel II

Rapportageformaat

 

Lidstaat

Vistuig

Gebied

Jaar

Maand

Cumulatieve aangifte

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

Tabel III

Gegevensformaat

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (1)

L(inks/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

3

Eén van de volgende vistuigtypes:

 
 

TR1

 
 

TR2

 
 

TR3

 
 

BT1

 
 

BT2

 
 

GN1

 
 

GT1

 
 

LL1

(3)

Gebied

8

L

Eén van de volgende gebieden:

 
 

03AS

 
 

02A0407D

 
 

07A

 
 

06A

(4)

Jaar

4

Het jaar van de maand waarvoor de aangifte wordt gedaan

(5)

Maand

2

Maand waarvoor de visserijinspanningsaangifte wordt gedaan (uitgedrukt in twee cijfers tussen 01 en 12)

(6)

Cumulatieve aangifte

13

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari van het jaar (4) tot het einde van de maand (5)

 

  • (1) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
 

BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CADIZ

  • 1. 
    Toepassingsgebied

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van ten minste 10 meter, die trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm en kieuwnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 60 mm of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz.

  • 2. 
    Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a) 
    „vistuiggroep”: trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm, alsmede kieuwnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 60 mm en grondbeugen;
  • b) 
    „gereglementeerd vistuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
  • c) 
    „gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;
  • d) 
    „beheersperiode 2011”: de periode van 1 februari 2011 tot en met 31 januari 2012;
  • e) 
    „bijzondere voorwaarden”: de in punt 5.2 van deze bijlage genoemde bijzondere voorwaarden.
  • 3. 
    Vaartuigen waarvoor beperkingen van de visserijinspanning gelden
 

3.1.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten met gereglementeerd vistuig in het gebied als deze vaartuigen in de jaren 2002 tot en met 2010, de visserijactiviteiten ingevolge een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen niet meegerekend, nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in dat gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardig vermogen, in kilowatt gemeten, niet voor vissen in het gebied wordt gebruikt.

 

3.2.

Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

  • 4. 
    Algemene verplichtingen en activiteitsbeperkingen
 

4.1.

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

 

4.2.

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat EU-vaartuigen die hun vlag voeren, wanneer ze gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in punt 5 van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

 

4.3.

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het gebied bedoeld in punt 2 van deze bijlage.

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

  • 5. 
    Maximumaantal dagen
 

5.1.

Het maximumaantal dagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2011 een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan in het gebied aanwezig te zijn terwijl het gereglementeerd vistuig aan boord heeft, staat vermeld in tabel I.

 

5.2.

Voor de vaststelling van het maximumaantal zeedagen dat een EU-vaartuig na toestemming van zijn vlaggenlidstaat in het gebied aanwezig mag zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

 

a)

de totale aanvoer van heek door het vaartuig in 2008 of 2009 moet op jaarbasis minder dan 5 ton of minder dan 3% bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht zoals opgegeven in het visserijlogboek, en

 

b)

de totale aanvoer van langoustine door het vaartuig in 2008 of 2009 moet op jaarbasis minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht zoals opgegeven in het visserijlogboek.

 

5.3.

De in punt 5.2 genoemde bijzondere voorwaarde kan worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en nog niet eerder grotere hoeveelheden heek en langoustine dan vermeld in punt 5.2 heeft aangevoerd.

 

5.4.

De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de in punt 5.2 genoemde bijzondere voorwaarde overeenstemt, in acht wordt genomen.

Het totale aantal kilowattdagen moet de som zijn van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, voor de bijzondere voorwaarde. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien de bepalingen van dit punt niet werden toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

 

5.5.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 5.4 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarde de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

de vangstcijfers van dergelijke vaartuigen voor 2008 en 2009, waaruit de in bijzondere voorwaarde 5.2, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen voor deze bijzondere voorwaarde in aanmerking komen,

 

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 5.4 zou beschikken.

Op basis van deze gegevens mag de Commissie de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 5.4 bedoelde systeem.

  • 6. 
    Beheersperioden
 

6.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

 

6.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig punt 4.1. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt vóórdat een periode van 24 uur is afgelopen.

  • 7. 
    Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
 

7.1.

De Commissie kan lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tussen 1 februari 2010 en 31 januari 2011, hetzij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 (1) of artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 (2), hetzij ingevolge andere omstandigheden die de lidstaten naar behoren motiveren. Ook vaartuigen waarvoor kan worden aangetoond dat zij definitief uit het gebied verdwenen zijn, komen in aanmerking.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het betrokken vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

Dit punt is niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 5.3 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 

7.2.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarde de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

 

7.3.

Op basis van dit verzoek kan de Commissie het in punt 5.1 vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

 

7.4.

Tijdens de beheersperiode 2011 mag een lidstaat deze extra zeedagen opnieuw toewijzen aan alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor één van de in punt 5.2, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

 

7.5.

Extra dagen die voor de beheersperiode 2010 door de Commissie waren toegewezen vanwege de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten, worden opgenomen in het maximumaantal dagen per lidstaat zoals vermeld in tabel I en toegewezen aan de in tabel I vermelde vistuiggroepen, en worden aangepast door toepassing van de uit deze verordening voor de beheersperiode 2011 voortvloeiende beperkingen van het aantal zeedagen.

 

7.6.

In afwijking van de punten 7.1, 7.2 en 7.3 kan de Commissie een lidstaat bij wijze van uitzondering extra dagen voor de beheersperiode 2011 toewijzen op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten die hebben plaatsgevonden van 1 februari 2004 tot en met 31 januari 2010 en waarvoor nog niet eerder een verzoek om extra dagen was ingediend.

  • 8. 
    Toewijzing van extra dagen voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers
 

8.1.

De Commissie kan in het kader van een partnerschap tussen de wetenschap en de visserijsector op basis van een programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers de lidstaten drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en moeten inzake gegevensverzameling verder gaan dan de vereisten van Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan voor nationale programma’s.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

 

8.2.

De lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, moeten een beschrijving van hun programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers ter goedkeuring bij de Commissie indienen.

 

8.3.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie het aantal in punt 5.1 omschreven dagen voor de betrokken lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers geldt, wijzigen overeenkomstig de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

 

8.4.

Indien een door een lidstaat ingediend programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt de lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

  • 9. 
    Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen
 

9.1.

Indien aan een vaartuig een onbeperkt aantal dagen wordt toegewezen omdat is voldaan aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanvoer van het vaartuig in de beheersperiode 2011 niet meer bedragen dan 5 ton heek en 2,5 ton langoustine, gemeten in levend gewicht.

 

9.2.

Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

 

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximumaantal dagen

 

Bodemtrawls, Deense zegennetten of soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

158

FR

142

PT

172

5.2 a) en 5.2 b)

Bodemtrawls, Deense zegennetten of soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

  • 10. 
    Overdracht van dagen tussen vaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
 

10.1.

Een lidstaat kan vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

 

10.2.

Het product van het overeenkomstig punt 10.1 overgedragen totale aantal dagen in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2008 en 2009 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

 

10.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 10.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

 

10.4.

Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van de bijzondere voorwaarde.

 

10.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

  • 10. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Iedere lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de voorwaarden van de punten 3.1, 3.2 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Voordat een lidstaat toestemming verleent voor een dergelijke overdracht, stelt hij de Commissie in kennis van het aantal dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

  • 12. 
    Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kW.

  • 13. 
    Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 12 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2010 en 2011, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (4)

L(inks/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeug

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010 of 2011

(4)

Cumulatieve aangifte

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar

Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Externe kentekens

Duur van de beheers periode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)

Tabel V

Gegevensformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (5)

L(inks/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd.

(2)

CFR

12

 

Nummer in EU-vissersvlootregister

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Externe kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeug

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

2

L

Geef aan welke van de in punt 7.2 van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden a-b eventueel van toepassing zijn.

(7)

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen waarop dit vaartuig overeenkomstig bijlage IIB recht heeft op het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig effectief in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „- aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10).
  • (4) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (5) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (6) 
    Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoeringsbepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).
 

BIJLAGE IIC

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN HET TONGBESTAND IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR VIIE

ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1. 
    Toepassingsgebied
 

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van ten minste tien meter, die in punt 3 vermeld vistuig aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder de beheersperiode 2011 verstaan de periode van 1 februari 2011 tot en met 31 januari 2012.

 

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of groter en die volgens het visserijlogboek in 2004 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen, zijn vrijgesteld van het bepaalde in deze bijlage, mits:

 

a)

deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2011 minder dan 300 kg levend gewicht tong vangen;

 

b)

deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig; en

 

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2011 en 31 januari 2012 bij de Commissie een verslag indient over de hoeveelheden tong die in 2004 in de vangstcijfers voor deze vaartuigen zijn opgenomen en in 2011 door deze vaartuigen zijn gevangen.

Wanneer aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van het bepaalde in deze bijlage.

  • 2. 
    Vistuig

Deze bijlage heeft betrekking op de volgende vistuiggroepen:

 

a)

boomkorren met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 80 mm;

 

b)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van minder dan 220 mm.

  • 3. 
    Algemene verplichtingen en activiteitsbeperkingen
 

3.1.

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

 

3.2.

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-sector VIIe.

TOEPASSING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VISSERIJINSPANNING

  • 4. 
    Vaartuigen waarvoor beperkingen van de visserijinspanning gelden
 

4.1.

Vaartuigen die gebruik maken van in punt 2 vermeld vistuig en die vissen in het in punt 1 vermelde gebied, moeten beschikken over een speciaal visdocument dat is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94.

 

4.2.

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming verlenen om in het betrokken gebied te vissen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep, als deze vaartuigen in de jaren 2002 tot en met 2010 nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten in het betrokken gebied hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gereglementeerde gebied wordt onttrokken.

 

4.3.

Aan vaartuigen die wel met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstbedoelde vistuig wordt toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het eerstbedoelde vistuig toegewezen dagen.

 

4.4.

Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het in punt 1 vermelde gebied, mag in dat gebied niet vissen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

  • 5. 
    Activiteitsbeperkingen

De lidstaten zorgen ervoor dat vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Unie geregistreerd zijn, wanneer ze één van de in punt 2 vermelde vistuiggroepen aan boord hebben, niet langer dan het in punt 6 bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

  • 6. 
    Maximumaantal dagen
 

6.1.

Het maximumaantal dagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2011 een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn terwijl het één van de in punt 2 vermelde soorten vistuig aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.

 

6.2.

Tijdens de beheersperiode 2011 mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen de lidstaten een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen vistuiggroepen, toestaan om tijdens een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met de betrokken groep overeenstemt, in acht wordt genomen.

Voor een specifieke vistuiggroep moet het totale aantal kilowattdagen de som zijn van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en in aanmerking komen voor die specifieke groep. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien de bepalingen van dit punt niet werden toegepast.

 

6.3.

Lidstaten die het in punt 6.2 bedoelde systeem willen toepassen, dienen bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor elke vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.2 zou beschikken.

Op basis van deze gegevens mag de Commissie de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.2 bedoelde systeem.

  • 7. 
    Beheersperioden
 

7.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

 

7.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig punt 3. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat of nadat een periode van 24 uur is afgelopen.

  • 8. 
    Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
 

8.1.

De Commissie kan lidstaten extra dagen toekennen waarop een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het geografische gebied aanwezig te zijn met één van de in punt 2 bedoelde vistuigen aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004, hetzij overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2792/1999, artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008 (1), hetzij ingevolge andere omstandigheden die de lidstaten naar behoren motiveren.

De in kilowatt gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het betrokken vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van deze berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

Dit punt is niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 

8.2.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dienen bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin per vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

 

8.3.

Op basis van dit verzoek kan de Commissie het in punt 6.2 vastgestelde aantal dagen voor de betrokken lidstaat wijzigen volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

 

8.4.

Tijdens de beheersperiode 2011 mag een lidstaat deze extra zeedagen opnieuw toewijzen aan alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die in aanmerking komen voor de betrokken vistuiggroepen.

 

8.5.

Extra dagen die eerder door de Commissie waren toegewezen vanwege de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten, mogen in de beheersperiode 2011 niet opnieuw door de lidstaten worden toegewezen, tenzij de Commissie heeft besloten deze extra dagen opnieuw te evalueren op basis van de huidige vistuiggroepen en beperkingen van het aantal zeedagen. Na de indiening van een verzoek om het aantal dagen opnieuw te evalueren, wordt de lidstaat in afwachting van het besluit van de Commissie voorlopig gemachtigd om 50% van het extra aantal dagen opnieuw toe te wijzen.

  • 9. 
    Toewijzing van extra dagen voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers
 

9.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen de wetenschap en de visserijsector, de lidstaten tussen 1 februari 2011 en 31 januari 2012 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep aan boord. Dergelijke programma's moeten met name gericht zijn op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en moeten inzake gegevensverzameling verder gaan dan de vereisten die voor nationale programma's zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 en Verordening (EG) nr. 665/2008 (2).

De waarnemers moeten onafhankelijk zijn van de eigenaar, van de kapitein van het vissersvaartuig en van de bemanning.

 

9.2.

De lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, moeten een beschrijving van hun programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers ter goedkeuring bij de Commissie indienen.

 

9.3.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie het aantal in punt 6.1 omschreven dagen voor de betrokken lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkt toezicht door waarnemers geldt, wijzigen overeenkomstig de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.

 

9.4.

Indien een door een lidstaat ingediend programma voor versterkt toezicht door wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt de lidstaat de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuiggroep

 

Vistuig

punt 2

Benaming

Enkel de in punt 2 vermelde vistuiggroepen worden gebruikt

Westelijk Kanaal

  • 2. 
    a.

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

164

  • 2. 
    b.

Staande netten met een maaswijdte < 220 mm

164

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

  • 10. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
 

10.1.

Een lidstaat mag een vissersvaartuig dat zijn vlag voert, toestaan om dagen tijdens welke het vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

 

10.2.

Het product van het aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

 

10.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 10.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde in punt 2 bedoelde vistuiggroep en gedurende dezelfde beheersperiode.

 

10.4.

Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Overeenkomstig de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een gedetailleerd spreadsheetformaat worden vastgesteld voor het doorsturen van deze verslagen aan de Commissie.

  • 11. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Iedere lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 6 en 10 mutatis mutandis van toepassing zijn. Voordat een lidstaat voor een dergelijke overdracht toestemming verleent, stelt hij de Commissie in kennis van gedetailleerde gegevens betreffende de overdracht, met name van het aantal dagen, de visserijinspanning en, indien van toepassing, de quota waarop de overdracht betrekking heeft, overeenkomstig de tussen de betrokken lidstaten gemaakte afspraken.

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

  • 12. 
    Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de visdagen aanwezig in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig en de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied als bedoeld in deze bijlage.

  • 13. 
    Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 12 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2010 en 2011, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (3)

L(inks/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010 of 2011

(4)

Cumulatieve aangifte

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar

Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Externe kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V

Gegevensformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (4)

L(inks/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd.

(2)

CFR

12

 

Nummer in EU-vissersvlootregister

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig.

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Externe kentekens

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

 

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen waarop dit vaartuig overeenkomstig bijlage IIC recht heeft op het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig effectief in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „-aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).
  • (3) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (4) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
 

BIJLAGE IID

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN DIE VISSEN OP ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN IIa EN IIIa EN IN ICES-DEELGEBIED IV

 

1.

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op EU-vaartuigen die in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm.

 

2.

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden gelden voor vaartuigen van derde landen die, tenzij anders is bepaald, in de EU-wateren van ICES-deelgebied IV op zandspieringen mogen vissen op grond van een machtiging of als gevolg van overleg tussen de Unie en Noorwegen als bepaald in de goedgekeurde notulen van de conclusies van het visserijoverleg tussen de Europese Unie en Noorwegen.

 

3.

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de beheersgebieden voor zandspieringen die hieronder en in het aanhangsel bij deze bijlage zijn aangegeven:

 

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1

31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6

2

31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8

3

41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0

4

38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0

5

47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5

6

41-43 G0-G3; 44 G1

7

47-51 E7-E9

 

4.

Op basis van advies van de ICES en het WTECV betreffende de vangstmogelijkheden voor zandspieringen per beheersgebied voor zandspieringen als gedefinieerd in punt 3 tracht de Commissie de TAC's en quota en de speciale voorwaarden voor zandspieringen in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV als bepaald in bijlage I, voor 1 maart 2011 te herzien.

 

5.

De commerciële visserij met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2011 en van 1 augustus tot en met 31 december 2011.

Aanhangsel 1 bij Bijlage IID

Beheersgebieden voor zandspieringen

 

BIJLAGE III

Maximaal aantal vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen

 

Gebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62° 00′ NB

93

DK: 32, DE: 6, FR: 1, IE: 9, NL: 11, PL: 1, SV: 12, UK: 21

69

Demersale soorten, benoorden 62° 00′ NB

80

DE: 16, IE: 1, ES: 20, FR: 18, PT: 9, UK: 14

50

Makreel

   

70 (1)

Soorten voor de industrievisserij, benoorden 62° 00′ NB

480

DK: 450, UK: 30

150

 

  • (1) 
    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
 

BIJLAGE IV

ICCAT-GEBIED

 

1.

Maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

 

Spanje

63

Frankrijk

44

EU

107

 

2.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

 

Spanje

139

Frankrijk

86

Italië

35

Cyprus

25

Malta

83

EU

368

 

3.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

 

Italië

68

EU

68

 

4.

Maximumaantal en totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (1)

Tabel A

 

Aantal vissersvaartuigen

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

9 (2)

17

6

0

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

10 (3)

0

30

0

81

83

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

8

61

0

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

0

0

0

29

2

0

Trawlers

0

0

0

78 (4)

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

0

250 (5)

0

87

33

0

Tabel B

 

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Met de hengel vissende vaartuigen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Trawlers

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

pm

pm

pm

pm

pm

pm

 

5.

Maximumaantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 
 

Aantal tonnara's

Spanje

6

Italië

6

Portugal

1 (6)

 

6.

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

 

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton):

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Malta

8

12 300

Tabel B

 

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn(in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Malta

8 768

 

  • (1) 
    Nadat de capaciteitsplannen van de EU door het handhavingscomité van de ICCAT tijdens zijn volgende tussentijdse vergadering (februari 2011) zijn aangenomen, worden de tabellen A en B, inclusief de verdeling per lidstaat voor de verschillende vaartuigcategorieën, herzien, op voorwaarde dat de in die plannen vastgestelde algemene limieten voor deze categorieën niet worden verhoogd.
  • (2) 
    Dit aantal kan nog toenemen, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (3) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • (4) 
    Waarvan acht vaartuigen voor de beugvisserij.
  • (5) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • (6) 
    Dit aantal kan nog toenemen, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
 

BIJLAGE V

CCAMLR-GEBIED

DEEL A

VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-GEBIED

 

Doelsoorten

Gebied

Gesloten tijd

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

Het hele jaar

Notothenia rossii

FAO 48.1 Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2 Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3 Antarctische wateren, rond South Georgia

Het hele jaar

Vinvis

FAO 48.1 Antarctische wateren (1)

FAO 48.2 Antarctische wateren (1)

Het hele jaar

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi  (1)

FAO 48.3

Het hele jaar

Dissostichus spp.

FAO 48.5 Antarctische wateren

1 december 2010 tot en 30 november 2011

Dissostichus spp.

FAO 88.3 Antarctische wateren (1)

FAO 58.5.1 Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ OL (1)

FAO 88.2 Antarctische wateren ten noorden van 65° ZB (1)

FAO 58.4.4 Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.6 Antarctische wateren (1)

FAO 58.7 Antarctische wateren (1)

Het hele jaar

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4. (1)  (2)

Het hele jaar

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

1 december 2010 tot en met 30 november 2011

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4 Antarctische wateren (1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL

Het hele jaar

DEEL B

VANGST- EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR NIEUWE EN EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-GEBIED IN 2010/2011

 

Deelgebied/Sector

Regio

Seizoen

SSRU

Vangstbeperking voor Dissostichus spp.

(ton)

Bijvangstbeperking (ton)

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

1 december 2010 tot en met 30 november 2011

SSRU A, B, D, F en H: 0

SSRU C: 100

SSRU E: 50

SSRU G: 60

Totaal 210

Gehele sector: 50

Gehele sector: 33

Gehele sector: 20

58.4.2.

Gehele sector

1 december 2010 tot en met 30 november 2011

SSRU A: 30

SSRU B, C en D: 0

SSRU E: 40

Totaal 70

Gehele sector: 50

Gehele sector: 20

Gehele sector: 20

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2010 tot en met 31 augustus 2011

SSRU A: 0

SSRUs B, C en G: 372

SSRUs D, E and F: 0

SSRUs H, I and K: 2 104

SSRUs J en L: 374

SSRU M: 0

Totaal 2 850

142

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 50

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 105

SSRU J en L: 50

SSRU M: 0

430

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 40

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 320

SSRU J en L: 70

SSRU M: 0

20

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 60

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 60

SSRU J en L: 40

SSRU M: 0

88.2.

Ten zuiden van 65° ZB

1 december 2010 tot en met 31 augustus 2011

SSRU A en B: 0

SSRUs C, D, F en G: 214

SSRU E: 361

Totaal 575 (3)

50 (3)

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 50

SSRU E: 50

92 (3)

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 34

SSRU E: 58

20

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 80

SSRU E: 20

DEEL C

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA DEEL TE NEMEN

Verdragsluitende partij: …

Visseizoen: …

Naam van het vaartuig: …

Verwacht vangstniveau (ton): …

 

Vangsttechniek:

 Conventioneel sleepnet

 Continu vissysteem

 Pomptechniek om de kuil leeg te

 Andere goedgekeurde methoden: gelieve te specificeren

Methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill (4):

Van de vangst af te leiden producten en de omrekeningsfactoren daarvoor (5):

 

Productsoort

% van de vangst

Omrekeningsfactor (6)

     
 
   

Dec

Jan

Feb

Maa

Apr

Mei

Jun

Jul

Aug

Sept

Okt

Nov

Deelgebied/Sector

48.1

                       

48.2

                       

48.3

                       

48.4

                       

48.5

                       

48.6

                       

58.4.1

                       

58.4.2

                       

88.1

                       

88.2

                       

88.3

                       
 

X

Kruis in de vakjes aan waar en wanneer u waarschijnlijk zult vissen.

   

Voorzorgsvangstbeperkingen niet vastgesteld, en derhalve beschouwd als experimentele visserij.

N.B.: De hier door u verstrekte gegevens zijn louter informatief en beletten u niet te vissen in gebieden of perioden die u niet heeft opgegeven.

DEEL D

NETCONFIGURATIE EN GEBRUIK VAN VANGSTTECHNIEKEN

 

Netopening (mond) omtrek (m)

Verticale opening (m)

Horizontale opening (m)

     

Lengte en maaswijdte netpanelen

 

Paneel

Lengte (m)

Maaswijdte (mm)

1e paneel

   

2e paneel

   

3e paneel

   

   

Eindpaneel (kuil)

   

Teken diagram van elke gebruikte netconfiguratie

Image

Er worden verscheidene vangsttechnieken gebruikt (7): Ja Neen

 
 

Vangsttechniek

Verwacht aandeel in het tijdsgebruik (%)

1

   

2

   

3

   

4

   

5

   

 

Totaal 100 %

Er is een inrichting voor het weren van zeezoogdieren aanwezig (8): Ja Neen

Toelichtingen betreffende vangsttechnieken, vistuigconfiguratie en -kenmerken en vispatronen:

Image

 

  • (1) 
    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.
  • (2) 
    Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).
  • (3) 
    Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:
 

roggen: 5 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 50 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is,

 

Macrourus spp: 16 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 20 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is,

 

andere soorten: 20 ton per SSRU.

  • (4) 
    De kennisgeving omvat een gedetailleerde omschrijving van de precieze methode die wordt gebruikt voor de raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill en, indien omrekeningsfactoren worden toegepast, nadere gegevens over de precieze methode voor de afleiding van elke omrekeningsfactor. De lidstaten dienen die omschrijving de volgende seizoenen niet opnieuw in te dienen, tenzij de methode voor de raming van het onverwerkte gewicht is gewijzigd.
  • (5) 
    Voor zover mogelijk te verstrekken inlichtingen.
  • (6) 
    Omrekeningsfactor = totaalgewicht/verwerkt gewicht.
  • (7) 
    Zo ja, geef frequentie van omschakeling tussen vangsttechnieken: …
  • (8) 
    Zo ja, teken ontwerp van de inrichting:

Image

 

BIJLAGE VI

IOTC-GEBIED

 

1.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het IOTC-gebied op tropische tonijn mogen vissen

 

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Capaciteit brutotonnage

Spanje

22

61 364

Frankrijk

22

33 604

Portugal

5

1 627

EU

49

96 595

 

2.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het IOTC-gebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

 

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Capaciteit brutotonnage

Spanje

27

11 590

Frankrijk (1)

26

2 007

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

EU

72

21 922

 

3.

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-gebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

 

4.

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-gebied tevens op tropische tonijn vissen.

 

  • (1) 
    Bovendien mag Frankrijk tot eind 2011 machtiging verlenen aan 15 vissersvaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren en uitsluitend zijn geregistreerd in La Réunion, mits de gezamen-lijke capaciteit van deze vaartuigen niet meer bedraagt dan 3 375 brutotonnage.
 

BIJLAGE VII

WCPFC-GEBIED

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het WCPFC-gebied op zwaardvis mogen vissen in de gebieden bezuiden 20 ° ZB van het WCPFC-gebied.

 

Spanje

Nog vast te stellen

EU

Nog vast te stellen

 

BIJLAGE VIII

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen in EU-wateren

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, benoorden 62° 00' NB

20

20

Venezuela (1)

Snappers (wateren van Frans Guyana)

41

41

 

  • (1) 
    Voordat deze vergunningen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de vergunning aanvraagt en een in het departement Frans Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat minstens 75 % van de door het vaartuig in kwestie gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten die waarborgen dat het aansluit op de huidige capaciteit van het in het contract genoemde verwerkingsbedrijf en op de doelstellingen inzake de ontwikkeling van de economie van Guyana. Aan de vergunningaanvraag wordt een exemplaar van het naar behoren bekrachtigd contract gehecht. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.