Verordening 2011/359 - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. VERORDENINGEN

1.

Wettekst

14.4.2011 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 100/1

II (Niet-wetgevingshandelingen)

2.

VERORDENINGEN

VERORDENING (EU) Nr. 359/2011 VAN DE RAAD van 12 april 2011

betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband

met de situatie in Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,    of executies van minderjarige overtreders, in strijd met de

internationale verplichtingen van Iran op het gebied van de mensenrechten.

 

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, lid 2,

Gezien Besluit 2011/235/GBVB van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Iran (1), als vastgesteld overeenkomstig titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betref-fende de Europese Unie,

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordi-ger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Commissie,

  • (3) 
    Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging, met name om te garanderen dat zij door de marktdeelnemers in alle lidstaten uniform worden toegepast.
  • (4) 
    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en begin-selen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, met name het recht op een effectief rechtsmiddel en op een eerlijk proces en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening moet worden toegepast overeenkomstig deze rechten.

Overwegende hetgeen volgt:

 
  • (1) 
    Besluit 2011/235/GBVB voorziet in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde per-sonen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensen-rechtenschendingen in Iran. Deze personen en entiteiten worden vermeld in de bijlage bij het genoemde besluit.
  • (2) 
    De beperkende maatregelen moeten gericht zijn tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leidinggeven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van de mensenrechten jegens vreedzame de-monstranten, journalisten, mensenrechtenactivisten, stu-denten of andere personen die opkomen voor hun legi-tieme rechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting, en tegen personen die medeplichtig zijn aan of verantwoordelijk voor het leiding geven aan of uitvoeren van ernstige schendingen van het recht op een eerlijke rechts-gang, foltering, en andere wrede, onmenselijke of onte-rende vormen van behandeling, of een willekeurige, bui-tensporige, toenemende uitvoering van de doodstraf, in-clusief openbare terechtstellingen, steniging, ophanging
  • (1) 
    Zie bladzijde 51 van dit Publicatieblad.
  • (5) 
    Gezien de politieke situatie in Iran alsmede om de sa-menhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB te waarbor-gen, dient de bevoegdheid om bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.
  • (6) 
    De procedure tot wijziging van bijlage I bij de verordening dient tevens in te houden dat de aangewezen per-sonen, entiteiten of lichamen in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij op-merkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit daaraan en brengt hij de persoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.
  • (7) 
    Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid bin-nen de Unie dienen de namen en andere relevante gege-vens over de natuurlijke personen, rechtspersonen, enti-teiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden be-vroren, openbaar te worden gemaakt. Elke verwerking van persoonsgegevens dient de bepalingen te respecteren van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de com-munautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ('), alsook van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van na-tuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2).

  • (8) 
    Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze ver-ordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening in werking treden op de dag waarop zij wordt vast-gesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    „tegoeden”: financiele activa en voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
  • i) 
    contanten, cheques, geldvorderingen, wissels, postwis-sels en andere betaalmiddelen;
  • ii) 
    deposito’s bij financiele instellingen of andere entiteiten, saldi op rekeningen, schulden en schuldbewijzen;
  • iii) 
    in het openbaar en onderhands verhandelde waardepa-pieren en schuldbewijzen, inclusief aandelen, certificaten van waardepapieren, obligaties, promesses, warrants, schuldbekentenissen en derivatencontracten;
  • iv) 
    rente, dividend of andere inkomsten uit of waarde voortkomende uit of gegenereerd door activa;
  • v) 
    krediet, recht op compensatie, garanties, uitvoerings-garanties of andere financiele verplichtingen;
  • vi) 
    kredietbrieven, cognossementen, koopbrieven;
  • vii) 
    bewijsstukken van een belang in tegoeden of financiele middelen;
  • b) 
    „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op eni-gerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als
  • (1) 
    PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eige-naar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of andere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde te-goeden mogelijk zou worden gemaakt, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille;

  • c) 
    „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;
  • d) 
    „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op eni-gerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het ver-kopen, verhuren of verhypothekeren ervan;
  • e) 
    „grondgebied van de Unie”: het grondgebied van alle lidsta-ten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van hun lucht-ruim.

Artikel 2

  • 1. 
    Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggen-schap staan van de in bijlage I vermelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen, worden bevroren.
  • 2. 
    Aan of ten behoeve van de in bijlage I vermelde natuur-lijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.
  • 3. 
    Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect worden omzeild.

Artikel 3

  • 1. 
    Bijlage I omvat een lijst van personen die overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad door de Raad zijn geidentificeerd als zijnde verantwoordelijk voor ernstige mensenrechtenschendingen in Iran, en met hen geasso-cieerde personen, entiteiten of lichamen.
  • 2. 
    In bijlage I worden de gronden voor de opneming van personen, entiteiten en lichamen in de lijst vermeld.
  • 3. 
    Bijlage I bevat tevens, indien beschikbaar, de informatie die nodig is om de betrokken natuurlijke personen, rechtsper-sonen, entiteiten en lichamen te identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationali-teit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, in-dien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechts-personen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten.

Artikel 4

  • 1. 
    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, on-der voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden en economi-sche middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:
  • a) 
    nodig zijn voor uitgaven in verband met basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische be-handelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoor-zieningen;
  • b) 
    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;
  • c) 
    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of
  • d) 
    noodzakelijk zijn voor buitengewone uitgaven, mits de be-trokken lidstaat aan alle andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voordat de toelating wordt verleend, de redenen heeft meegedeeld waarom de toelating moet worden verleend.
  • 2. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Com-missie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toe-stemming.

Artikel 5

  • 1. 
    In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II ge-noemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of eco-nomische middelen indien aan volgende voorwaarden is vol-daan:
  • a) 
    de betrokken tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een justitieel, administratief of arbitrair reten-tierecht dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 2 bedoelde persoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van voor die datum dateert;
  • b) 
    de betrokken tegoeden of economische middelen worden uitsluitend aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gedekt of door een der-gelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet-en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de per-sonen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;
  • c) 
    het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten be-hoeve van een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I; en
  • d) 
    de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.
  • 2. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Com-missie in kennis van elke op grond van lid 1 verleende toe-stemming.

Artikel 6

  • 1. 
    Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
  • a) 
    rente of andere inkomsten op die rekeningen; of
  • b) 
    betalingen op grond van contracten, overeenkomsten of ver-plichtingen die zijn gesloten of ontstaan voor de datum waarop de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechts-personen, entiteiten of lichamen zijn opgenomen in bijlage I,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen overeenkom-stig artikel 2, lid 1, worden bevroren.

  • 2. 
    Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de credi-tering van bevroren rekeningen door financiele instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden be-vroren. De financiele instelling of kredietinstelling brengt de relevante bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 7

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en mits een betaling verschuldigd is door personen, entiteiten of lichamen in bijlage I op grond van een contract of overeenkomst die door hen is gesloten of een verplichting die voor hen is ontstaan voor de datum waarop zij zijn aangewezen, kunnen de bevoegde auto-riteiten van de lidstaten, zoals genoemd op de in bijlage II vermelde websites, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a) 
    de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat:
  • i) 
    de tegoeden of economische middelen gebruikt zullen worden voor een betaling door een persoon, entiteit of lichaam van bijlage I, en
  • ii) 
    de betaling niet in strijd is met artikel 2, lid 2; en
  • b) 
    de betrokken lidstaat heeft de andere lidstaten en de Com-missie ten minste twee weken voordat de toestemming wordt verleend, in kennis gesteld van deze vaststelling door de bevoegde autoriteit en van het voornemen toestem-ming te verlenen.

Artikel 8

  • 1. 
    De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschik-baar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maat-regel in overeenstemming met deze verordening is, levert geen aansprakelijkheid op van de natuurlijke personen, rechtsper-sonen, entiteiten of lichamen die die maatregel uitvoeren, of van directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.
  • 2. 
    De verbodsbepaling van artikel 2, lid 2, geeft geen aanlei-ding tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen die financiering of financiele bijstand verstrekten, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden zijn op de bedoelde verbodsbepalingen.

Artikel 9

  • 1. 
    Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, ver-trouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:
  • a) 
    alle informatie die de naleving van deze verordening ver-gemakkelijkt, zoals informatie over rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, zoals genoemd op de lijst in bijlage II, vermelde websites en deze informatie, direct of via de lidstaten, aan de Commissie doen toekomen; en
  • b) 
    samen te werken met deze bevoegde autoriteit bij de verifi-catie van deze informatie.
  • 2. 
    Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen infor-matie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 10

De lidstaten en de Commissie stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 11

De Commissie wordt gemachtigd om bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 12

  • 1. 
    Wanneer de Raad besluit een natuurlijke persoon, rechts-persoon, entiteit of lichaam te onderwerpen aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage I dienovereen-komstig.
  • 2. 
    De Raad stelt de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen in kennis van zijn besluit, met inbegrip van de redenen voor de plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat de betrokken natuurlijke personen, rechtsper-sonen, entiteiten en lichamen daarover opmerkingen kunnen indienen.
  • 3. 
    Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke persoon, de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam in kwestie daarvan op de hoogte.
  • 4. 
    De lijst in bijlage I wordt met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

Artikel 13

  • 1. 
    De lidstaten stellen de voorschriften vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. De aldus vastgestelde sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
  • 2. 
    De lidstaten delen de voorschriften na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mede aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 14

Waar er in deze verordening sprake is van een meldingsplicht, of anderzijds van de verplichting de Commissie te informeren of met haar te communiceren, wordt daartoe gebruikgemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 15

Deze verordening is van toepassing:

  • a) 
    op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;
  • b) 
    aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechts-bevoegdheid van een lidstaat vallen;
  • c) 
    op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lid-staat zijn;
  • d) 
    op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opge-richte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;
  • e) 
    op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte za-kelijke transacties.

Artikel 16

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekend-making ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.


Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 12 april 2011.

Voor de Raad De voorzitster C. ASHTON

BIJLAGE I

Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, bedoeld in artikel 2, lid 1

 

Personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

1.

AHMADI-MOQADDAM

Esmail

Geboorteplaats: Teheran (Iran) - Geboorte-datum: 1961

Hoofd van Nationale Politie van Iran. Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uitgevoerd op vreedzame protesten en een ge-welddadige aanval op de slaapzalen van de Uni-versiteit van Teheran op 15 juni 2009.

 

2.

ALLAHKARAM Hossein

 

Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Medeoprichter van Ansar-e Hezbollah. Deze paramilitaire troepenmacht was verant-woordelijk voor extreem geweld tijdens het op-treden tegen studenten en universiteiten in 1999, 2002 en 2009.

 

3.

ARAGHI (ERAGHI) Abdollah

 

Plaatsvervangend hoofd van de grondtroepen van de IRGC.

Was rechtstreeks en persoonlijk verantwoorde-lijk voor het neerslaan van protesten tijdens de zomer van 2009.

 

4.

FAZLI Ali

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, Provincie Teheran (tot fe-bruari 2010). Het Seyyed al-Shohada-korps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.

 

5.

HAMEDANI Hossein

 

Hoofd van het Rassoulollah-korps van de IRGC, verantwoordelijk voor het district Teheran sinds november 2009. Het Rassoulollah-korps is be-last met de veiligheid in het district Teheran en speelde een hoofdrol bij de gewelddadige onder-drukking van de protesten in 2009. Verant-woordelijk voor het neerslaan van de protesten tijdens de gebeurtenissen in Asjoera (december 2009) en daarna.

 

6.

JAFARI Mohammad-Ali (oftewel “Aziz Jafari”)

Geboorteplaats: Yazd (Iran) - Geboorte-datum: 1.9.1957

Algemeen bevelhebber van de IRGC. De IRGC en de Sarollah-basis onder bevel van generaal Aziz Jafari hebben een hoofdrol gespeeld bij het illegaal ingrijpen in de presidentsverkiezingen van 2009, waarbij politieke activisten werden aangehouden en vastgehouden, en aanvallen op demonstranten in de straten werden uitge-voerd.

 

7.

KHALILI Ali

 

Generaal van de IRGC, hoofd van de medische eenheid van de Sarollah-basis. Ondertekende een brief gericht aan het ministerie van Gezond-heid van 26 juni 2009 waarbij een verbod werd gesteld op het toezenden van stukken of medi-sche dossiers aan eenieder die gewond raakte of in een ziekenhuis werd opgenomen tijdens de gebeurtenissen na de verkiezingen.

 

8.

MOTLAGH Bahram Hosseini

 

Hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, provincie Teheran. Het Seyyed al-Sho-hada-korps speelde een hoofdrol in het organi-seren van de repressie van de protesten.

 
 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

9.

NAQDI Mohammad-Reza

Geboorteplaats: Najaf (Irak) - Geboorte-datum: rond 1952

Bevelhebber van de Basij. Als bevelhebber van de Basij-militie van de IRGC was Naqdi verant-woordelijk voor of medeplichtig aan de mis-bruiken door de Basij eind 2009, waaronder de gewelddadige respons op de protesten op Asjoera in december 2009, die heeft geleid tot maar liefst 15 dodelijke slachtoffers en tot de aanhouding van honderden demonstranten.

Voor zijn benoeming tot bevelhebber van de Basij in oktober 2009 was Naqdi hoofd van de inlichtingeneenheid van de Basij en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor het ver-horen van de personen die tijdens de repressie na de verkiezingen werden aangehouden.

 

10.

RADAN Ahmad-Reza

Geboorteplaats: Isfahan (Iran) -Geboorte-datum:1963

Plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran sinds 2008. In die hoedanigheid was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en deten-ties van demonstranten door de politie.

 

11.

RAJABZADEH Azizollah

 

Voormalig hoofd van de Politie van Teheran (tot januari 2010). Als bevelhebber van de wets-handhavingsinstanties in het district Teheran is Azizollah Rajabzadeh de hoogstgeplaatste be-schuldigde voor de misbruiken in het detentie-centrum in Kahrizak.

 

12.

SAJEDI-NIA Hossein

 

Hoofd van de Politie van Teheran, voormalig plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran verantwoordelijk voor politieoperaties. Belast met het coordineren, voor het ministerie van Binnenlandse Zaken, van de repressieope-raties in de Iraanse hoofdstad.

 

13.

TAEB Hossein

Geboorteplaats: Teheran - Geboortedatum: 1963

Voormalig bevelhebber van de Basij (tot okto-ber 2009). Thans plaatsvervangend IRGC-bevel-hebber voor de inlichtingendienst. Troepen on-der zijn bevel namen deel aan afranselingen, moorden, detenties en folteringen op grote schaal van vreedzame demonstranten.

 

14.

SHARIATI Seyeed Hassan

 

Hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad. Processen onder zijn supervisie wer-den summier en in besloten zittingen gevoerd, zonder inachtneming van de basisrechten van de aangeklaagden, en op grond van bekentenis-sen die onder druk en door folteringen verkre-gen zijn. Aangezien de vonnissen massaal wer-den uitgesproken, werden doodvonnissen uit-gesproken zonder dat de procedures voor een eerlijke procesgang naar behoren werden ge-volgd.

 

15.

DORRI-NADJAFABADI

Ghorban-Ali

Geboorteplaats: Naja-fabad (Iran) Geboorte-datum: 1945

Procureur-generaal van Iran tot september 2009 (voormalig minister van Inlichtingen tijdens het presidentschap van Khatami). Als procureur-ge-neraal van Iran gelastte en superviseerde hij de showprocessen naar aanleiding van de eerste protesten na de verkiezingen, waarbij de aange-klaagden hun rechten werden ontzegd, zoals een advocaat. Tevens verantwoordelijk voor de misbruiken van Kahrizak.

 

16.

HADDAD Hassan

(alias Hassan ZAREH

DEHNAVI)

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 26. Was belast met de zaak van gede-tineerden na de crises die volgden op de ver-kiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineerden om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaardigen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak.

 
 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

17.

Hodjatoleslam Seyed Mohammad SOLTANI

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Processen onder zijn rechtsmacht waren sum-mier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de basisrechten van de beschuldigden. Aangezien de vonnissen massaal werden uitgesproken, werden doodvonnissen uitgesproken zonder eerlijke hoorzittingen.

 

18.

HEYDARIFAR Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran. Nam deel aan de berechting van manifestanten. Door de rechterlijke macht ondervraagd over Kahrizak-afpersingen. Meegewerkt aan het uit-vaardigen van bevelen om gedetineerden op te sluiten in het detentiecentrum van Kahrizak

 

19.

JAFARI-DOLATABADI

Abbas

 

Hoofdaanklager van Teheran sedert augustus

2009.    Zijn bureau klaagde veel manifestanten aan, onder wie deelnemers aan de protestdagen in Ashura Day in december 2009. Beval de sluiting van Karroubi’s bureau in september 2009 en de aanhouding van verscheidende her-vormingsgezinde politici en verbood twee her-vormingsgezinde politieke partijen in juni

2010.    Zijn bureau klaagde manifestanten aan voor vijandigheid jegens God (Muharebeh), waarop de doodstraf staat, en weigerde degenen die de doodstraf te wachten stond een eerlijk proces. Heeft ook hervormingsgezinden ver-volgd en gearresteerd, mensenrechtenactivisten en leden van de media, als onderdeel van een onderdrukking van de politieke oppositie.

 

20.

MOGHISSEH Mohammad (a.k.a. NASSERIAN)

 

Rechter, hoofd van de revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 28. Belast met zaken na de verkiezingen. Heeft langdurige gevangenis-straffen uitgesproken tijdens oneerlijke proces-sen voor maatschappelijke en politieke activis-ten en journalisten en verscheidene doodstraffen tegen manifestanten en maatschappelijke en po-litieke activisten.

 

21.

MOHSENI-EJEI

Gholam-Hossein

Geboorteplaats: Ejiyeh -Geboortedatum: circa 1956

Hoofdaanklager van Ian sedert september 2009 en woordvoerder van de rechterlijke macht (was minister van Inlichtingen tijdens de verkiezin-gen van 2009). Agenten die toen onder zijn bevel stonden waren verantwoordelijk voor de-tentie, foltering en het afdwingen van valse be-kentenissen van honderden activisten, journalis-ten, dissidenten en hervormingsgezinde politici. Politici werden bovendien gedwongen tot valse bekentenissen tijdens ondraaglijke verhoren, met foltering, chantage en bedreiging van ge-zinsleden.

 

22.

MORTAZAVI Said

Geboorteplaats: Mey-bod, Yazd (Iran) - Ge-boortedatum: 1967

Hoofd van Irans antismokkel-Task Force, oud-hoofdaanklager van Teheran tot augustus 2009. Vaardigde toen bevelen uit voor de detentie van honderden activisten, journalisten en studenten. Geschorst in augustus 2010 na onderzoek door de Iraanse rechterlijke macht naar zijn rol in de dood van drie op zijn bevel gedetineerde man-nen, na de verkiezingen.

 
 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum van plaatsing op lijst

23.

PIR-ABASSI Abbas

 

Revolutionaire rechtbank van Teheran, afdelin-gen 26 en 28. Belast met zaken van na de verkiezingen, sprak langdurige gevangenisstraf-fen uit tijdens oneerlijke processen tegen men-senrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.

 

24.

MORTAZAVI Amir

 

Vervangend aanklager van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basis-rechten van de beschuldigden. Massale vonnis-sen met als gevolg doodvonnissen zonder eer-lijke hoorzittingen.

 

25.

SALAVATI

Abdolghassem

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, afdeling 15. Belast met zaken na de verkiezin-gen. Zat de „showprocessen” voor in de zomer van 2009. Veroordeelde twee koningsgezinden tijdens de showprocessen. Heeft meer dan hon-derd politieke gevangenen, mensenrechtenacti-visten en demonstranten tot lange gevangenis-straffen veroordeeld.

 

26.

SHARIFI Malek Adjar

 

Hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azer-beidzjan. Verantwoordelijk voor proces van Mo-hammadi-Ashtiani.

 

27.

ZARGAR Ahmad

 

Rechter, hof van beroep van Teheran, afdeling 36. Bevestigde langdurige gevangenisstraffen en doodstraffen tegen manifestanten.

 

28.

YASAGHI Ali-Akbar

 

Rechter, revolutionaire rechtbank van Mashhad. Zijn processen waren summier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder naleving van de basisrechten van de beschuldigden. Mas-sale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.

 

29.

BOZORGNIA Mostafa

 

Hoofd afdeling 350 van de gevangenis van Evin. Heeft bij diverse gelegenheden onevenre-dig geweld gebruikt tegen gevangenen.

 

30.

ESMAILI Gholam-Hossein

 

Hoofd van Irans gevangenissenorganisatie. In die hoedanigheid medeplichtig aan de massale detentie van politieke manifestanten en aan het in de doofpot doen van mishandelingen in het gevangenissysteem.

 

31.

SEDAQAT Farajollah

 

Assistent-secretaris van het algemene gevan-genisbestuur van Teheran - Hoofd van de ge-vangenis van Evin in Teheran tot oktober 2010 en in die tijd werd er gefolterd. Was bewaker en bedreigde talrijke malen gevangenen en zette hen onder druk.

 

32.

ZANJIREI

Mohammad-Ali

 

Als vervangend hoofd van Irans gevangenissen-organisatie verantwoordelijk voor mishandeling en miskenning van de rechten in het detentie-centrum. Beval de eenzame opsluiting van veel gevangenen.

 

BIJLAGE II

Lijst van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 1, artikel 7, en artikel 9, lid 1, en adres voor kennisgevingen aan de Commissie

  • A. 
    Bevoegde autoriteiten van de lidstaten

BELGIE

http://www.diplomatie.be/eusanctions

BULGARIJE

http://www.mfa.bg/bg/pages/view/5519

TSJECHIE

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspxPid = 28519 GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/Global+Issues/International+Sanctions/

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/Sanciones%20Internacionales/Paginas/ Sanciones_%20Internacionales.aspx

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

ITALIE

http://www.esteri.it/MAE/IT/Politica_Europea/Deroghe.htm

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

LITOUWEN

http://www.urm.lt

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/sancties

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id = 12750&LNG = en&version=

POLEN

http://www.msz.gov.pl

PORTUGAL

http://www.min-nestrangeiros.pt

ROEMENIE

http://www.mae.ro/node/1548

SLOVENIE

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

VERENIGD KONINKRIJK www.fco.gov.uk/competentauthorities

  • B. 
    Adres voor kennisgevingen of andere mededelingen aan de Commissie: Commissie

Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid CHAR 12/106 1049 Brussel BELGIE

E-mail: relex-sanctions@ec.europa.eu Tel. +32 22955585 Fax +32 22990873

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.