Besluit 2011/315 - Toewijzing van geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen aan ontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Sudan

1.

Wettekst

28.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 142/61

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 mei 2011

inzake de toewijzing van geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen aan ontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Sudan

(2011/315/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (1), en met name artikel 1, lid 4, en artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Zuidelijk Sudan zal zich naar verwachting op 9 juli 2011 formeel onafhankelijk verklaren van noordelijk Sudan, ten gevolge van een referendum over zelfbeschikking dat werd gehouden krachtens de toepassing van het alomvattend vredesakkoord van 2005.

 

(2)

In de fase die volgt op de onafhankelijkheid zal de nieuw opgerichte staat Zuid-Sudan („Zuid-Sudan”) worden geconfronteerd met talrijke humanitaire en sociaaleconomische problemen in een context van verminderde overheidscapaciteit en politieke instabiliteit. Gezien de omstandigheden zal buitenlandse hulp gedurende lange tijd nog belangrijker worden om Zuid-Sudan te helpen om extreme armoede te bestrijden, plaatselijke gemeenschappen zelfstandiger te maken en de bevolking snel te laten profiteren van de vrede.

 

(3)

Zuid-Sudan zal naar verwachting snel na zijn onafhankelijkheid om toetreding verzoeken tot de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2) en laatstelijk gewijzigd te Ouagadougou op 22 juni 2010 (3). Het zal echter een tijd duren voordat de fondsen van het tiende Europese Ontwikkelingsfonds daadwerkelijk beschikbaar zullen zijn na de toetreding, waardoor er tijdens die periode een risico op een financieringstekort bestaat.

 

(4)

Krachtens Besluit 2010/406/EU van de Raad van 12 juli 2010 inzake de toewijzing van geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen ten behoeve van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in Sudan (4) werd er een eerste bedrag van 150 miljoen EUR toegewezen om in de behoeften van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in Sudan te voorzien. 85 miljoen EUR daarvan is reeds toegewezen aan zuidelijk Sudan. Een dergelijk bedrag is echter onvoldoende om te voorzien in de immense behoefte aan overheids- en capaciteitsopbouw en in de ontwikkelingsbehoeften van de meerderheid van de bevolking.

 

(5)

Om het resterende financieringstekort te dekken is het aangewezen om ten behoeve van de bevolking en de overheidsinstellingen in zuidelijk Sudan bijkomende fondsen van het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen toe te wijzen.

 

(6)

Die geannuleerde fondsen moeten worden ingezet om de tenuitvoerlegging van het driejarig ontwikkelingsplan voor zuidelijk Sudan 2011-2013 te steunen op basis van door de Commissie goed te keuren financieringsbesluiten. Tevens moet worden voorzien in de nodige middelen voor ondersteuningsmaatregelen.

 

(7)

Met het oog op vereenvoudiging moeten de fondsen worden beheerd overeenkomstig de uitvoeringsregelingen voor het tiende Europese Ontwikkelingsfonds,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    Van de geannuleerde middelen voor projecten van het negende en eerdere Europese ontwikkelingsfondsen wordt een bedrag van 200 miljoen EUR toegekend aan ontwikkelingssamenwerking in zuidelijk Sudan en 3 % van dat bedrag wordt uitgetrokken voor ondersteuningsuitgaven door de Commissie.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde fondsen worden beheerd overeenkomstig de uitvoeringsregelingen voor het tiende Europese Ontwikkelingsfonds.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag na die waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 23 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitster

  • C. 
    ASHTON
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.