Verordening 2011/511 - Uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst met Korea - Hoofdinhoud
31.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 145/19 |
VERORDENING (EU) Nr. 511/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 mei 2011
tot uitvoering van de bilaterale vrijwaringsclausule in de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie en haar lidstaten onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst met de Republiek Korea („Korea”) te starten. |
(2) |
Deze onderhandelingen zijn afgesloten en de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds, („de overeenkomst”), werd op 6 oktober 2010 ondertekend (2), het Europees Parlement heeft zijn goedkeuring eraan verleend op 17 februari 2011 (3) en de overeenkomst moet overeenkomstig artikel 15.10 ervan worden toegepast. |
(3) |
Het is nodig procedures vast te stellen voor de toepassing van een aantal vrijwaringsbepalingen in de overeenkomst. |
(4) |
De begrippen „ernstige schade”, „dreiging van ernstige schade” en „overgangsperiode”, als bedoeld in artikel 3.5 van de overeenkomst, moeten worden gedefinieerd. |
(5) |
Zoals in artikel 3.1 van de overeenkomst is vastgelegd, mogen vrijwaringsmaatregelen alleen worden overwogen indien het betrokken product in dermate toegenomen hoeveelheden en onder zodanige omstandigheden in de Unie wordt ingevoerd dat de producenten in de Unie die soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, ernstige schade lijden of dreigen te lijden. |
(6) |
De vrijwaringsmaatregelen moeten worden genomen in de vorm van een van de in artikel 3.1 van de overeenkomst genoemde mogelijkheden. |
(7) |
De taak van de monitoring en toetsing van de overeenkomst en indien nodig de oplegging van vrijwaringsmaatregelen moet op zo transparant mogelijke wijze worden uitgevoerd. |
(8) |
De Commissie moet jaarlijks een verslag over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de toepassing van de vrijwaringsmaatregelen indienen. |
(9) |
Er moeten nadere bepalingen over de inleiding van de procedure worden vastgesteld. De lidstaten moeten de Commissie informatie, waaronder beschikbaar bewijsmateriaal, verstrekken wanneer de ontwikkeling van de invoer toepassing van vrijwaringsmaatregelen kan vereisen. |
(10) |
Betrouwbare statistieken over alle invoer uit Korea naar de Unie zijn bijgevolg van cruciaal belang om te kunnen vaststellen of aan de voorwaarden voor de toepassing van vrijwaringsmaatregelen is voldaan. |
(11) |
In sommige gevallen kan een toename van de invoer die in een of meer lidstaten is geconcentreerd, op zich ernstige schade aan de bedrijfstak van de Unie veroorzaken of dreigen te veroorzaken. Als er een toename is van de invoer die in een of meer lidstaten is geconcentreerd, kan de Commissie voorafgaande toezichtmaatregelen instellen. De Commissie zorgt ervoor dat het product dat wordt onderzocht, en bijgevolg de bedrijfstak van de Unie die het soortgelijke product vervaardigt, zo worden gedefinieerd dat een effectieve oplossing mogelijk is, waarbij zij de criteria waarin deze verordening en de overeenkomst voorzien, volledig eerbiedigt. |
(12) |
Indien er voldoende prima facie bewijs is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, moet de Commissie een bericht als bedoeld in artikel 3.2, lid 2, van de overeenkomst in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendmaken. |
(13) |
Ingevolge artikel 3.2, lid 2, van de overeenkomst moeten nadere bepalingen worden vastgesteld over de opening van onderzoeken, de toegang van belanghebbenden tot de verzamelde informatie en hun inzage in deze informatie, alsmede over het horen van de betrokkenen en de gelegenheid die dezen krijgen hun standpunt uiteen te zetten. |
(14) |
Ingevolge artikel 3.2, lid 1, van de overeenkomst moet de Commissie Korea schriftelijk in kennis stellen van de opening van een onderzoek en moet zij met deze overleg plegen. |
(15) |
Tevens moeten ingevolge de artikelen 3.2 en 3.3 van de overeenkomst termijnen worden vastgesteld voor de opening van een onderzoek en voor de vaststelling of maatregelen al dan niet wenselijk zijn, teneinde een snelle afhandeling van de procedures te waarborgen en daardoor de rechtszekerheid voor de marktdeelnemers te vergroten. |
(16) |
Vrijwaringsmaatregelen mogen alleen na een onderzoek worden toegepast, doch moet de Commissie de mogelijkheid hebben in de in artikel 3.3 van de overeenkomst bedoelde kritieke omstandigheden voorlopige maatregelen toe te passen. |
(17) |
Vrijwaringsmaatregelen mogen enkel worden toegepast voor zover en zo lang zij noodzakelijk zijn om ernstige schade te voorkomen en aanpassingen te vergemakkelijken. De maximumduur van de vrijwaringsmaatregelen moet worden bepaald en er moeten specifieke bepalingen inzake verlenging en herziening van de maatregelen worden vastgesteld, zoals bedoeld in artikel 3.2, lid 5, van de overeenkomst. |
(18) |
Nauw toezicht zal tijdige besluiten met betrekking tot de mogelijke start van een onderzoek of de oplegging van maatregelen vergemakkelijken. Daarom moet de Commissie vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst geregeld toezicht op de in- en uitvoer in gevoelige sectoren houden. |
(19) |
Het is noodzakelijk bepaalde procedures vast te leggen die verband houden met de toepassing van artikel 14 (teruggave of vrijstelling van douanerechten) van het bij de overeenkomst horende Protocol betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking („het protocol betreffende de oorsprongsregels”) om de doeltreffende werking van de daarin opgenomen mechanismen te waarborgen en te voorzien in een uitgebreide uitwisseling van informatie met relevante belanghebbenden. |
(20) |
Omdat een beperking van de teruggave van douanerechten pas vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst mogelijk is, kan het noodzakelijk zijn om op basis van deze verordening vrijwaringsmaatregelen op te leggen als reactie op ernstige schade of een dreiging van ernstige schade aan producenten in de Unie die wordt veroorzaakt door invoer waarvoor teruggave of vrijstelling van douanerechten wordt verleend. Bij een dergelijke procedure moet de Commissie alle relevante factoren beoordelen die een effect op de situatie van de bedrijfstak van de Unie hebben, inclusief de voorwaarden in artikel 14.2, lid 1, van het protocol betreffende de oorsprongsregels. Daarom moet de Commissie vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst de Koreaanse statistieken voor gevoelige sectoren die mogelijk gevolgen van de teruggave van douanerechten ondervinden, controleren. |
(21) |
De Commissie moet vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst, met name in gevoelige sectoren, ook grondig de statistieken met de ontwikkeling van de invoer in en uitvoer uit Korea controleren. |
(22) |
De lidstaten mogen in aanvragen voor een bijdrage op grond van Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (4) naar definitieve vrijwaringmaatregelen overeenkomstig deze verordening verwijzen. |
(23) |
De toepassing van de bilaterale vrijwaringsclausule van de overeenkomst vereist eenvormige voorwaarden voor het nemen van voorlopige en definitieve vrijwaringsmaatregelen, voor de instelling van voorafgaande toezichtmaatregelen en voor de beëindiging van een onderzoek zonder dat maatregelen worden genomen. Deze maatregelen moeten door de Commissie worden genomen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (5). |
(24) |
Het is passend dat voor de vaststelling van toezicht- en voorlopige maatregelen de raadplegingsprocedure wordt gevolgd, gelet op de effecten van de genoemde maatregelen en de sequentiële logica ervan met betrekking tot de vaststelling van definitieve vrijwaringsmaatregelen. Als vertraging bij de oplegging van maatregelen schade zou veroorzaken die moeilijk te herstellen zou zijn, moet de Commissie onmiddellijk toepasbare maatregelen kunnen nemen. |
(25) |
Deze verordening mag alleen van toepassing zijn op producten die afkomstig zijn uit de Unie of uit Korea, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
-
a)„producten”: goederen die afkomstig zijn uit de Unie of Korea. Een product dat aan een onderzoek wordt onderworpen, kan vallen onder een of meer tarieflijnen of een onderdeel hiervan, afhankelijk van de specifieke marktomstandigheden, of om het even welke productsegmentatie die in de bedrijfstak van de Unie gebruikelijk is;
-
b)„belanghebbenden”: partijen die gevolgen ondervinden van de invoer van het product in kwestie;
-
c)„bedrijfstak van de Unie”: alle producenten in de Unie die het soortgelijke product of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen en die op het grondgebied van de Unie hun bedrijf uitoefenen, of die producenten in de Unie van wie de gezamenlijke productie van het soortgelijke product of van rechtstreeks concurrerende producten een groot deel van de totale productie in de Unie van die producten uitmaakt. In gevallen waarin het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product slechts een van diverse producten is die worden vervaardigd door de producenten die de bedrijfstak van de Unie vormen, worden onder deze bedrijfstak de specifieke werkzaamheden verstaan die voor de productie van het soortgelijke of rechtstreeks concurrerende product nodig zijn;
-
d)„ernstige schade”: een aanmerkelijke algemene aantasting van de situatie van de producenten in de Unie;
-
e)„dreigende ernstige schade”: ernstige schade die zeer zeker in een nabije toekomst zal ontstaan; de dreiging van ernstige schade wordt vastgesteld op basis van verifieerbare feiten en niet louter op die van beweringen, gissingen of vage mogelijkheden. Bij de vaststelling of er sprake is van een dreiging van ernstige schade moet onder meer rekening worden gehouden met prognoses, ramingen en analysen op basis van de in artikel 5, lid 5, bedoelde factoren;
-
f)„overgangsperiode”: met betrekking tot een product, de periode vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst overeenkomstig artikel 15.10 ervan tot 10 jaar na de datum waarop de tariefverlaging of -afschaffing voor dat product is voltooid.
Artikel 2
Beginselen
-
1.In overeenstemming met deze verordening kan een vrijwaringsmaatregel worden ingesteld wanneer een product van oorsprong uit Korea, als gevolg van de verlaging of afschaffing van de douanerechten op dat product, wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden, in absolute zin of in verhouding tot de productie van de Unie, en onder zodanige omstandigheden dat de bedrijfstak van de Unie die een soortgelijk of rechtstreeks concurrerend product vervaardigt, ernstige schade lijdt of dreigt te lijden.
-
2.Vrijwaringsmaatregelen kunnen bestaan in:
a) |
een opschorting van de in de overeenkomst voorziene verdere verlaging van het douanerecht op het betrokken product, of |
b) |
een verhoging van het douanerecht op het betrokken product tot een niveau dat niet hoger ligt dan het laagste van de volgende rechten:
|
Artikel 3
Toezicht
-
1.De Commissie volgt vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst de ontwikkeling van de in- en uitvoerstatistieken van Koreaanse producten in gevoelige sectoren die mogelijk gevolgen van de teruggave van douanerechten ondervinden en werkt samen en wisselt geregeld gegevens uit met de lidstaten en de bedrijfstak van de Unie.
-
2.Op naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken bedrijfstakken kan de Commissie overwegen het toepassingsgebied van de monitoring uit te breiden naar andere sectoren.
-
3.De Commissie dient jaarlijks een monitoringverslag in bij het Europees Parlement en de Raad met geactualiseerde statistieken over de invoer uit Korea van producten in de gevoelige sectoren en de sectoren waarnaar de monitoring is uitgebreid.
-
4.Gedurende vijf jaar na de datum van toepassing van de overeenkomst en op naar behoren gemotiveerd verzoek van de bedrijfstak van de Unie besteedt de Commissie bijzondere aandacht aan elke stijging van de invoer in de Unie van afgewerkte gevoelige producten van oorsprong uit Korea, als deze stijging toe te schrijven is aan een toegenomen gebruik van onderdelen of componenten die in Korea zijn ingevoerd uit derde landen die geen vrijhandelsovereenkomst met de Unie hebben gesloten en die onder de bepalingen inzake teruggave of vrijstelling van douanerechten vallen.
-
5.Voor de toepassing van lid 4 worden op zijn minst de volgende producten beschouwd als behorende tot de categorie gevoelige producten: textiel en kleding (GS 2007 rubrieken 5204, 5205, 5206, 5207, 5408, 5508, 5509, 5510, 5511), consumentenelektronica (GS 2007 rubrieken 8521, 8528), personenwagens (GS 2007 rubrieken 870321, 870322, 870323, 870324, 870331, 870332, 870333) en ook degene die zijn opgenomen in de extra lijst die is opgesteld overeenkomstig artikel 11.
Artikel 4
Inleiding van de procedure
-
1.Een onderzoek wordt geopend op verzoek van een lidstaat, op verzoek van een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, of op initiatief van de Commissie indien het de Commissie duidelijk is dat er voldoende prima facie bewijs, zoals bepaald op basis van de in artikel 5, lid 5, vermelde factoren, voorhanden is om de inleiding van een onderzoek te rechtvaardigen.
-
2.Het verzoek tot opening van een onderzoek bevat bewijzen dat aan de voorwaarden voor het instellen van een vrijwaringsmaatregel van artikel 2, lid 1, is voldaan. Het verzoek bevat in de regel de volgende informatie: het tempo en de omvang van de toename van de invoer van het betrokken product in absolute en relatieve cijfers, het door de toegenomen invoer veroverde deel van de interne markt, wijzigingen in de omvang van de verkoop, de productie, de productiviteit, de bezettingsgraad, winst en verlies en de werkgelegenheid.
Een onderzoek kan ook worden geopend, als er een toename is van de invoer die geconcentreerd is in een of meer lidstaten, op voorwaarde dat er voldoende prima facie bewijs, zoals bepaald op basis van de in artikel 5, lid 5, vermelde factoren, voorhanden is dat aan de voorwaarden voor de opening van een onderzoek is voldaan.
-
3.Indien de invoer uit Korea zich dusdanig ontwikkelt dat vrijwaringsmaatregelen noodzakelijk lijken, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis. Deze kennisgeving bevat het beschikbare bewijsmateriaal zoals bepaald op basis van de in artikel 5, lid 5, vermelde factoren. De Commissie geeft deze informatie aan alle lidstaten door.
-
4.De Commissie pleegt onmiddellijk met de lidstaten overleg, wanneer een verzoek overeenkomstig lid 1 is ontvangen of de wanneer Commissie overweegt op eigen initiatief een onderzoek te openen. Binnen acht werkdagen nadat de Commissie het verzoek of de informatie ingevolge lid 2, respectievelijk lid 3, van dit artikel heeft doorgegeven, raadpleegt zij de lidstaten in het in artikel 14 bedoelde comité. Wanneer na deze raadpleging blijkt dat er voldoende prima facie bewijs zoals bepaald op basis van de in artikel 5, lid 5, vermelde factoren voorhanden is om de inleiding van een procedure te rechtvaardigen, maakt de Commissie dit bekend door een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. De procedure wordt ingeleid binnen een maand na het overeenkomstig lid 1 ontvangen verzoek.
-
5.Het in lid 4 bedoelde bericht:
a) |
bevat een samenvatting van de ontvangen informatie en het verzoek de Commissie alle nuttige informatie toe te zenden; |
b) |
vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken en informatie kunnen verstrekken, zodat die standpunten en informatie bij het onderzoek in aanmerking kunnen worden genomen; |
c) |
vermeldt de termijn waarbinnen belanghebbenden kunnen vragen om overeenkomstig artikel 5, lid 9, door de Commissie te worden gehoord. |
-
6.Bewijzen die met het oog op de opening van een procedure overeenkomstig artikel 14, lid 2, van het protocol betreffende de oorsprongsregels worden vergaard, kunnen tevens worden gebruikt om een onderzoek met het oog op de instelling van vrijwaringsmaatregelen te openen, indien aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan, met name gedurende de eerste vijf jaar na de datum van toepassing van de overeenkomst.
Artikel 5
Het onderzoek
-
1.Na de inleiding van de procedure begint de Commissie met een onderzoek. De in lid 3 vermelde periode begint op de dag waarop het besluit om een onderzoek in te stellen in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.
-
2.De Commissie kan de lidstaten verzoeken informatie te verstrekken en de lidstaten nemen alle nodige maatregelen om aan dit verzoek te voldoen. Als deze informatie van algemeen belang is en als zij niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 12, wordt zij toegevoegd aan de niet-vertrouwelijke dossiers waarin is voorzien in lid 8.
-
3.Het onderzoek wordt zo mogelijk binnen zes maanden na de opening ervan afgesloten. Deze termijn kan worden verlengd met drie maanden in uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld de betrokkenheid van een ongewoon hoog aantal partijen of complexe marktsituaties. De Commissie informeert alle betrokken partijen over deze verlenging en legt uit welke redenen tot de verlenging hebben geleid.
-
4.De Commissie wint alle informatie in die zij nodig acht om conclusies te trekken ten aanzien van de in artikel 2, lid 1, genoemde voorwaarden, en tracht, wanneer zij dat passend acht, deze informatie te controleren.
-
5.Bij dit onderzoek evalueert de Commissie alle ter zake dienende factoren van objectieve en kwantificeerbare aard die van invloed zijn op de situatie van de bedrijfstak van de Unie, met name het tempo en de omvang van de toename van de invoer van het betrokken product in absolute en relatieve cijfers, het door de toegenomen invoer veroverde deel van de interne markt, wijzigingen in de omvang van de verkoop, de productie, de productiviteit, de bezettingsgraad, winst en verlies en de werkgelegenheid. Deze lijst is niet uitputtend en de Commissie kan bij haar vaststelling van de ernstige schade of dreiging van ernstige schade ook rekening houden met andere relevante factoren, zoals de voorraden, prijzen, het rendement op geïnvesteerd vermogen, de cashflow en andere factoren die ernstige schade aan de bedrijfstak van de Unie veroorzaken, kunnen hebben veroorzaakt of dreigen te veroorzaken.
-
6.De belanghebbenden die zich overeenkomstig artikel 4, lid 5, onder b), kenbaar hebben gemaakt en de vertegenwoordigers van Korea kunnen op schriftelijk verzoek inzage krijgen in alle informatie die de Commissie in het kader van het onderzoek heeft ontvangen, met uitzondering van door de autoriteiten van de Unie of haar lidstaten opgestelde interne documenten, voor zover deze informatie relevant is voor de presentatie van hun dossier, niet vertrouwelijk is in de zin van artikel 12 en door de Commissie bij het onderzoek wordt gebruikt. Belanghebbenden die zich kenbaar hebben gemaakt, kunnen de Commissie hun standpunt over de informatie mededelen. Dit standpunt wordt in aanmerking genomen voor zover het door voldoende prima facie bewijs is gestaafd.
-
7.De Commissie draagt er zorg voor dat alle gegevens en statistieken die voor een onderzoek worden gebruikt, beschikbaar, begrijpelijk, transparant en verifieerbaar zijn.
-
8.Zodra het nodige technische kader hiervoor is ingesteld, zorgt de Commissie voor met een wachtwoord beveiligde onlinetoegang tot het niet-vertrouwelijke dossier („onlineplatform”) dat zij beheert en via welk alle relevante, niet-vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12 wordt verspreid. De bij het onderzoek betrokken partijen, alsmede de lidstaten en het Europees Parlement wordt toegang tot dit onlineplatform verleend.
-
9.De Commissie hoort de belanghebbenden, met name indien zij hierom binnen de in het Publicatieblad van de Europese Unie genoemde termijn schriftelijk hebben verzocht en daarbij hebben aangetoond dat het resultaat van het onderzoek waarschijnlijk werkelijk op hen een invloed zal hebben en dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.
De Commissie hoort deze belanghebbenden bij volgende gelegenheden, als er bijzondere redenen zijn om hen nogmaals te horen.
-
10.Wanneer informatie niet binnen de door de Commissie gestelde termijn wordt verstrekt of wanneer het onderzoek ernstig wordt belemmerd, kunnen op grond van de beschikbare gegevens conclusies worden getrokken. Indien de Commissie constateert dat een belanghebbende of een derde haar onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, laat zij deze buiten beschouwing en kan ze de beschikbare gegevens gebruiken.
-
11.De Commissie stelt Korea schriftelijk van de opening van een onderzoek in kennis en raadpleegt Korea zo ver mogelijk van tevoren over de toepassing van een vrijwaringsmaatregel, teneinde de uit het onderzoek naar voren gekomen informatie opnieuw te bezien en over de maatregel van gedachten te wisselen.
Artikel 6
Voorafgaande toezichtmaatregelen
-
1.Wanneer de invoer van een product van oorsprong uit Korea, zich zodanig ontwikkelt dat dit kan leiden tot een van de in de artikelen 2 en 3 beschreven omstandigheden, kan de invoer van dat product onder voorafgaand toezicht worden geplaatst.
-
2.Als er een toename is van de invoer van producten in gevoelige sectoren die in een of meer lidstaten is geconcentreerd, kan de Commissie voorafgaande toezichtmaatregelen instellen.
-
3.De Commissie stelt voorafgaande toezichtmaatregelen vast volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 14, lid 2.
-
4.Voorafgaande toezichtmaatregelen gelden gedurende beperkte tijd. Behoudens andersluidende bepalingen vervallen zij aan het einde van het tweede halfjaar volgende op het eerste halfjaar nadat zij werden ingesteld.
Artikel 7
Voorlopige vrijwaringsmaatregelen
-
1.In kritieke omstandigheden worden voorlopige vrijwaringsmaatregelen toegepast wanneer vertraging moeilijk te herstellen schade zou veroorzaken, nadat voorlopig is vastgesteld, op basis van de in artikel 5, lid 5, vermelde factoren, dat er voldoende prima facie bewijs is voor een toename van de invoer van een product van oorsprong uit Korea als gevolg van de verlaging of afschaffing van een douanerecht ingevolge de overeenkomst, en dat dergelijke invoer ernstige schade veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor de bedrijfstak van de Unie.
De Commissie stelt voorlopige maatregelen vast volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 14, lid 2. In geval van dwingende redenen van hoogdringendheid, inclusief het geval bedoeld in lid 2, neemt de Commissie onmiddellijk toepasbare voorlopige vrijwaringsmaatregelen overeenkomstig de procedure in artikel 14, lid 4.
-
2.Wanneer een lidstaat om een onmiddellijk optreden van de Commissie verzoekt en aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, neemt de Commissie binnen vijf werkdagen na de ontvangst van het verzoek een besluit hierover.
-
3.Voorlopige maatregelen zijn niet meer dan 200 dagen van toepassing.
-
4.Indien de voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden ingetrokken omdat uit het onderzoek blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 2, lid 1, worden de douanerechten die uit hoofde van de voorlopige maatregelen zijn geïnd, automatisch terugbetaald.
-
5.De in dit artikel bedoelde maatregelen zijn van toepassing op elk product dat na inwerkingtreding van deze maatregelen in het vrije verkeer wordt gebracht. Deze maatregelen vormen evenwel geen belemmering voor het vrije verkeer van producten die reeds op weg zijn naar de Unie, op voorwaarde dat de bestemming van dergelijke producten niet kan worden gewijzigd.
Artikel 8
Beëindiging van het onderzoek en de procedure zonder maatregelen
-
1.Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat niet aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt de Commissie overeenkomstig de onderzoeksprocedure bedoeld in artikel 14, lid 3, een besluit vast om het onderzoek en de procedure te beëindigen.
-
2.De Commissie publiceert een verslag met haar bevindingen en gemotiveerde conclusies over alle relevante feitelijke en juridische kwesties, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12.
Artikel 9
Definitieve maatregelen
-
1.Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten blijkt dat aan de in artikel 2, lid 1, bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt de Commissie volgens de in artikel 14, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure een besluit tot oplegging van definitieve vrijwaringsmaatregelen vast.
-
2.De Commissie publiceert een verslag met een samenvatting van de voor het besluit relevante concrete feiten en overwegingen, waarbij zij naar behoren rekening houdt met de bescherming van vertrouwelijke informatie in de zin van artikel 12.
Artikel 10
Duur en herziening van vrijwaringsmaatregelen
-
1.Een vrijwaringsmaatregel blijft niet langer van kracht dan nodig is om ernstige schade te voorkomen of te verhelpen en aanpassingen te vergemakkelijken. De maatregel mag niet langer dan twee jaar van toepassing zijn, tenzij hij overeenkomstig lid 3 wordt verlengd.
-
2.Een vrijwaringsmaatregel blijft, in afwachting van het resultaat van de herziening, gedurende de verlengingstermijn van kracht.
-
3.De aanvankelijke duur van een vrijwaringsmaatregel mag bij wijze van uitzondering met maximaal twee jaar worden verlengd, mits wordt vastgesteld dat de maatregel nodig blijft om ernstige schade te voorkomen of te verhelpen en om aanpassingen te vergemakkelijken en er bewijs is dat de bedrijfstak van de Unie zich aanpast.
-
4.Een besluit tot verlenging wordt genomen volgens de voor onderzoeken geldende procedures van deze verordening en aan de hand van dezelfde procedures als die welke bij de oorspronkelijke maatregelen zijn gevolgd.
De totale duur van een vrijwaringsmaatregel, inclusief een eventuele voorlopige maatregel, mag niet meer dan vier jaar bedragen.
-
5.Na het verstrijken van de overgangsperiode mogen geen vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, tenzij Korea hiermee instemt.
Artikel 11
Procedure voor de toepassing van artikel 14 van het protocol betreffende de oorsprongsregels
-
1.Voor de toepassing van artikel 14 van het protocol betreffende de oorsprongsregels houdt de Commissie nauwgezet toezicht op het verloop van relevante import- en exportstatistieken, met betrekking tot zowel de waarde als de kwantiteit indien nodig, deelt zij deze gegevens geregeld met en rapporteert zij haar bevindingen aan het Europees Parlement, de Raad en de betrokken bedrijfstakken van de Unie. Het toezicht begint vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst en de gegevens worden uitgewisseld op tweemaandelijkse basis.
In aanvulling op de in artikel 14, lid 1, van het protocol betreffende de oorsprongsregels vervatte tarieflijnen stelt de Commissie, in samenwerking met de bedrijfstak van de Unie, een lijst van voornaamste tarieflijnen op die niet specifiek betrekking hebben op de bedrijfstak van motorvoertuigen, maar wel belangrijk zijn voor de auto-industrie en aanverwante sectoren. Specifiek toezicht wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 14, lid 1, van het protocol betreffende de oorsprongsregels.
-
2.Op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief onderzoekt de Commissie onverwijld of aan de voorwaarden wordt voldaan om een beroep te doen op artikel 14 van het protocol betreffende de oorsprongsregels en zij brengt binnen 10 werkdagen na een het verzoek verslag uit over haar bevindingen. Na beraadslaging in het kader van het in artikel 207, lid 3, punt 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde speciale comité, doet de Commissie, indien aan de voorwaarden van artikel 14 van het protocol betreffende de oorsprongsregels wordt voldaan, een verzoek tot overleg met Korea. De Commissie is onder andere van mening dat aan de voorwaarden is voldaan, wanneer de in lid 3 van dit artikel vermelde drempelwaarden zijn bereikt.
-
3.Bij de beoordeling van het toegenomen percentage van de import van onderdelen of componenten in Korea in vergelijking met het percentage van de export van afgewerkte producten uit Korea naar de Unie wordt, voor de toepassing van artikel 14, lid 2, punt 1, onder a), van het protocol betreffende de oorsprongsregels, een verschil van 10 procentpunten als „beduidend” beschouwd. Bij de beoordeling van het toegenomen percentage van de export van afgewerkte producten uit Korea naar de Unie in absolute cijfers of in verhouding tot de productie van de Unie wordt, voor de toepassing van artikel 14, lid 2, punt 1, onder b), van het protocol betreffende de oorsprongsregels, een toename van 10 % als „beduidend” beschouwd. Toenamen die onder deze drempelwaarden liggen, kunnen op basis van een beoordeling per geval ook als „beduidend” worden beschouwd.
Artikel 12
Vertrouwelijkheid
-
1.De op grond van deze verordening ontvangen informatie wordt uitsluitend gebruikt voor het doel waarvoor zij werd gevraagd.
-
2.Informatie van vertrouwelijke aard of op vertrouwelijke basis verstrekte informatie die op grond van deze verordening werd ontvangen, wordt niet bekendgemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van degene die de informatie heeft verstrekt.
-
3.Bij elk verzoek om vertrouwelijke behandeling van informatie wordt aangegeven waarom deze vertrouwelijk is. Wanneer degene die de informatie heeft verstrekt, deze noch openbaar wil maken noch toestemming wil geven tot bekendmaking ervan in algemene termen of in samengevatte vorm en wanneer blijkt dat het verzoek om vertrouwelijke behandeling niet gegrond is, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
-
4.Informatie wordt in elk geval als vertrouwelijk beschouwd indien het waarschijnlijk is dat uit de bekendmaking ervan aanzienlijk nadeel voortvloeit voor degene die de informatie heeft verstrekt of van wie deze afkomstig is.
-
5.De leden 1 tot en met 4 beletten de autoriteiten van de Unie niet algemene informatie te vermelden en in het bijzonder te verwijzen naar de motivering van de op grond van deze verordening genomen besluiten. Deze autoriteiten moeten echter rekening houden met het rechtmatige belang dat de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen erbij hebben dat hun zakengeheimen niet worden bekendgemaakt.
Artikel 13
Verslag
-
1.De Commissie publiceert elk jaar een verslag over de toepassing en de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Het verslag bevat informatie over de activiteiten van de diverse organen die belast zijn met het toezicht op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst en de naleving van de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst, waaronder de verplichtingen inzake handelsbelemmeringen.
-
2.Een specifiek deel van het verslag is gewijd aan de naleving van de verplichtingen van hoofdstuk 13 van de overeenkomst en aan de werkzaamheden van de interne adviesgroep en het forum van het maatschappelijk middenveld.
-
3.Daarnaast bevat het verslag een samenvatting van de statistieken en de ontwikkeling van de handel met Korea. De resultaten van het toezicht op de teruggave van douanerechten worden specifiek vermeld.
-
4.Het verslag bevat informatie over de uitvoering van deze verordening.
-
5.Het Europees Parlement kan de Commissie binnen een maand nadat deze het verslag heeft gepubliceerd, op een ad-hocvergadering van zijn bevoegde commissie uitnodigen om alle aspecten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de overeenkomst uiteen te zetten en toe te lichten.
Artikel 14
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 260/2009 van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de gemeenschappelijke invoerregeling (6). Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
-
3.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
-
4.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 4 daarvan, van toepassing.
-
5.De leden 2, 3 en 4 laten de uitoefening door het Europees Parlement en de Raad van de bevoegdheid waarin is voorzien in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 182/2011, onverlet.
Artikel 15
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf de datum van toepassing van de overeenkomst overeenkomstig artikel 15.10 ervan. De datum van toepassing van de overeenkomst wordt in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2011.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
J.BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
GYŐRI E.
-
Standpunt van het Europees Parlement van 17 februari 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2011.
-
Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
-
Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.
BIJLAGE I
VERKLARING VAN DE COMMISSIE
De Commissie is tevreden met het akkoord dat het Europees Parlement en de Raad in eerste lezing over de vrijwaringsverordening hebben bereikt.
Overeenkomstig de verordening zal zij jaarlijks een verslag over de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Korea bij het Europees Parlement en de Raad indienen en zij is bereid om overeenkomstig de verordening alle kwesties in verband met de uitvoering van de overeenkomst met de bevoegde commissie van het Europees Parlement te bespreken.
In deze samenhang wil de Commissie graag het volgende opmerken:
a) |
de Commissie zal nauwgezet controleren of Korea zijn verbintenissen op het gebied van regelgeving, met name de verbintenissen inzake technische voorschriften in de automobielsector, nakomt. Deze monitoring omvat alle aspecten van non-tarifaire handelsbelemmeringen en de resultaten ervan worden gedocumenteerd en er wordt verslag over uitgebracht bij het Europees Parlement en de Raad; |
b) |
de Commissie zal ook bijzonder belang hechten aan de effectieve nakoming van de verbintenissen op het gebied van arbeid en milieu in hoofdstuk 13 van de vrijhandelsovereenkomst (handel en duurzame ontwikkeling). In deze samenhang zal de Commissie advies vragen aan de interne adviesgroep, die vertegenwoordigers zal omvatten van beroepsorganisaties, vakbonden en niet-gouvernementele organisaties. De uitvoering van hoofdstuk 13 van de vrijhandelsovereenkomst wordt naar behoren gedocumenteerd en er wordt verslag over uitgebracht bij het Europees Parlement en de Raad. |
De Commissie is het er ook mee eens dat het belangrijk is effectieve bescherming te bieden in geval van plotse stijgingen in de invoer in gevoelige sectoren, waaronder kleine auto’s. Aan monitoring onderworpen gevoelige sectoren zijn onder andere auto’s, textiel en consumentenelektronica. In deze samenhang merkt de Commissie op dat de sector kleine auto’s als relevante markt voor een onderzoek in verband met vrijwaringsmaatregelen kan worden beschouwd.
De Commissie merkt op dat voor de aanwijzing van externe productiezones op het Koreaanse schiereiland overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 van het protocol betreffende de oorsprongsregels een internationaal akkoord tussen de partijen vereist is dat zou moeten worden goedgekeurd door het Europees Parlement. De Commissie zal het Parlement volledig over de besprekingen van het Comité inzake externe productiezones op het Koreaanse schiereiland op de hoogte houden.
Tot slot merkt de Commissie ook op dat, als zij wegens uitzonderlijke omstandigheden besluit de onderzoeksperiode overeenkomstig artikel 5, lid 3, te verlengen, zij ervoor zal zorgen dat de verlengde periode niet voortduurt na de verstrijkingsdatum van de overeenkomstig artikel 7 vastgestelde voorlopige maatregelen.
BIJLAGE II
GEZAMENLIJKE VERKLARING
De Commissie en het Europees Parlement zijn het erover eens dat nauwe samenwerking bij het toezicht op de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Korea en van de vrijwaringsverordening belangrijk is. Met het oog hierop komen zij het volgende overeen:
— |
als het Europees Parlement een aanbeveling goedkeurt om een vrijwaringsonderzoek te openen, zal de Commissie zorgvuldig onderzoeken of aan de in de verordening opgenomen voorwaarden voor een opening ambtshalve is voldaan. Als de Commissie van mening is dat dit niet het geval is, dient zij een verslag in bij de bevoegde commissie van het Europees Parlement met een toelichting van alle factoren die voor de opening van een onderzoek relevant zijn; |
— |
op verzoek van de bevoegde commissie van het Europees Parlement brengt de Commissie bij deze commissie verslag uit over alle specifieke kwesties in verband met de nakoming door Korea van zijn verbintenissen inzake non-tarifaire maatregelen of inzake hoofdstuk 13 van de vrijhandelsovereenkomst (handel en duurzame ontwikkeling). |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.