Uitvoeringsbesluit 2011/402 - Noodmaatregelen van toepassing op fenegriekzaden en bepaalde zaden en bonen uit Egypte - Hoofdinhoud
7.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 179/10 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 6 juli 2011
betreffende noodmaatregelen van toepassing op fenegriekzaden en bepaalde zaden en bonen uit Egypte
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 5000)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/402/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), i), en artikel 53, lid 1, onder b), iii),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 178/2002 stelt de algemene beginselen vast inzake levensmiddelen en diervoeders in het algemeen en de voedsel- en voederveiligheid in het bijzonder, op communautair en nationaal niveau. De verordening voorziet in noodmaatregelen die moeten worden genomen wanneer blijkt dat een uit een derde land ingevoerd levensmiddel of diervoeder waarschijnlijk een ernstig risico voor de gezondheid van mens, dier of milieu inhoudt en dat het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de betrokken lidstaat of lidstaten getroffen maatregelen. |
(2) |
Op 22 mei 2011 meldde Duitsland een uitbraak van de shigatoxine producerende Escherichia coli-bacterie (STEC) van serotype O104:H4 in het noorden van Duitsland. Op basis van epidemiologisch onderzoek en laboratoriumtests kon de oorsprong van de besmetting in verband worden gebracht met de consumptie van gekiemde zaden die waren geproduceerd in één bedrijf ten zuiden van Hamburg. |
(3) |
Op 15 juni 2011 meldde Frankrijk een uitbraak in Bordeaux, Frankrijk, die volgens voorlopige onderzoeksresultaten door dezelfde E. coli-stam is veroorzaakt als degene die in Duitsland was aangetroffen (shigatoxine producerende Escherichia coli-bacterie (STEC) van serotype O104:H4). NET als in Duitsland wijst het onderzoek in de richting van de consumptie van gekiemde zaden als mogelijke oorzaak van de uitbraak. |
(4) |
Uit aanvullende informatie blijkt dat de droge zaden die voor het kiemen worden gebruikt, de diepere oorzaak van de uitbraken in Duitsland en Frankrijk zouden kunnen zijn. Om uitsluitsel over de oorsprong van de besmetting te kunnen geven, heeft de Commissie het initiatief genomen tot een traceeronderzoek, dat werd gecoördineerd door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in overleg met het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en de Wereldgezondheidsorganisatie. Op 5 juli 2011 heeft de EFSA haar eindverslag bekendgemaakt. Volgens het verslag leidt de vergelijking van de traceerinformatie van de uitbraken in Frankrijk en Duitsland tot de conclusie dat een partij uit Egypte ingevoerde fenegriekzaden de meest waarschijnlijke gemeenschappelijke link is, hoewel niet kan worden uitgesloten dat ook andere partijen betroffen kunnen zijn. Aangezien de blootstelling aan een kleine hoeveelheid besmet materiaal een ernstige impact op de menselijke gezondheid kan hebben, en aangezien informatie over de bron en wijze van besmetting alsook over mogelijke kruisbesmetting ontbreekt, lijkt het op dit moment aangewezen alle partijen van de betrokken exporteur als verdacht te beschouwen. |
(5) |
Het huidige traceeronderzoek onderbouwt bovendien de hypothese dat de uitbraken verband houden met en te wijten zijn aan de invoer van fenegriekzaden die tijdens of vóór de invoer in de EU zijn besmet. De besmetting van zaden met de E. coli-stam O104:H4 wijst op een productieproces dat besmetting met menselijke en/of dierlijke uitwerpselen mogelijk maakte. Waar in de voedselketen de besmetting precies is gebeurd, is nog onzeker, en evenmin is bekend of het probleem intussen is verholpen. De lidstaten zullen op basis van monsters bijkomende microbiologische tests uitvoeren om de informatie van de epidemiologische onderzoeken aan te vullen overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (2). |
(6) |
Op basis van het voorzorgsbeginsel is het noodzakelijk ook de invoer van alle in de bijlage vermelde zaden en bonen van Egyptische oorsprong tijdelijk te verbieden totdat de veiligheid ervan nader is onderzocht. Het is duidelijk dat ook de blootstelling aan een kleine hoeveelheid besmet materiaal van andere zaden en bonen een ernstige impact op de menselijke gezondheid kan hebben en dat geen precieze informatie beschikbaar is over de exacte oorsprong in Egypte en de wijze van besmetting, noch over mogelijke kruisbesmetting. |
(7) |
Om die reden is het aangewezen op het niveau van de Europese Unie uit voorzorg bepaalde noodmaatregelen te treffen om te garanderen dat de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om alle partijen fenegriekzaden die in de periode 2009-2011 uit Egypte zijn ingevoerd en die worden vermeld in de kennisgevingen die naar aanleiding van het traceeronderzoek via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders zijn gedaan, uit de EU-markt te nemen, te bemonsteren en te vernietigen, en de invoer van alle in de bijlage bij dit besluit vermelde zaden en bonen uit Egypte tijdelijk op te schorten. |
(8) |
Teneinde de bevoegde Egyptische instanties de nodige tijd te laten om feedback te geven en de gepaste risicobeheersmaatregelen af te wegen, moet de tijdelijke opschorting van de invoer ten minste tot 31 oktober 2011 van kracht blijven. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE UITVOERINGSBESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat alle partijen fenegriekzaden die in de periode 2009-2011 uit Egypte zijn ingevoerd en die worden vermeld in de kennisgevingen die naar aanleiding van het traceeronderzoek via het systeem voor snelle waarschuwingen voor levensmiddelen en diervoeders zijn gedaan, uit de markt worden genomen en worden vernietigd. De betrokken partijen worden overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2003/99/EG bemonsterd.
Artikel 2
Het vrije verkeer in de EU van de in de bijlage vermelde zaden en bonen uit Egypte wordt tot 31 oktober 2011 verboden.
Artikel 3
De in dit besluit vervatte maatregelen worden regelmatig herbeoordeeld op basis van de door Egypte geboden waarborgen en de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde analytische tests en onderzoeken.
Artikel 4
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 6 juli 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
BIJLAGE
Zaden en bonen waarvan de invoer uit Egypte tot 31 oktober 2011 wordt verboden:
GN-code |
Beschrijving |
ex 0704 90 90 |
Rucolascheuten |
ex 0706 90 90 |
Rodebietscheuten, radijsscheuten |
0708 |
Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld |
0713 |
Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (bijvoorbeeld spliterwten) |
ex 0709 90 90 |
Sojaboonscheuten |
1201 00 |
Sojabonen, ook indien gebroken |
1209 10 00 |
Suikerbietenzaad |
1209 21 00 |
Luzernezaad (alfalfazaad) |
1209 91 |
Groentezaad |
1207 50 10 |
Mosterdzaad voor zaaidoeleinden |
1207 50 90 |
Andere mosterdzaden |
1207 99 97 |
Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken |
0910 99 10 |
Fenegriekzaden |
ex 1214 90 90 |
Luzernescheuten (alfalfascheuten) |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.