Uitvoeringsverordening 2012/293 - Monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening 510/2011 - Hoofdinhoud
4.4.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 98/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 293/2012 VAN DE COMMISSIE
van 3 april 2012
inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) nr. 510/2011 moeten de lidstaten elk jaar bepaalde gegevens over de nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen die het voorgaande jaar op hun grondgebied zijn ingeschreven, registreren en aan de Commissie verstrekken. Aangezien op basis van deze gegevens de specifieke CO2-emissiedoelstellingen voor fabrikanten van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen worden vastgesteld en wordt beoordeeld of de fabrikanten die doelstellingen naleven, moeten de regels voor het verzamelen en rapporteren van die gegevens worden geharmoniseerd. |
(2) |
Om het mogelijk te maken dat in de toekomst voertuigen van de categorieën M2 en N2 in Verordening (EU) nr. 510/2011 worden opgenomen overeenkomstig artikel 13, lid 2, van die verordening, moeten gegevens betreffende die voertuigcategorieën worden geregistreerd en aan de Commissie worden verstrekt. |
(3) |
Om te kunnen beoordelen of de fabrikanten hun overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 vastgestelde specifieke CO2-emissiedoelstellingen naleven en om de nodige ervaring op te doen met de toepassing van die verordening, heeft de Commissie gedetailleerde gegevens nodig per fabrikant en per type, variant en uitvoering (voertuigserie). Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat die gegevens samen met de overeenkomstig artikel 8, lid 2, van die verordening vastgestelde geaggregeerde gegevens worden geregistreerd en aan de Commissie worden verstrekt. |
(4) |
Overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (2), moeten de fabrikanten ervoor zorgen dat elk nieuw licht bedrijfsvoertuig dat in de Unie in de handel wordt gebracht, vergezeld gaat van een geldig certificaat van overeenstemming en mag een lidstaat een dergelijk voertuig alleen registreren als het vergezeld gaat van een dergelijk certificaat van overeenstemming. Het certificaat van overeenstemming dient bijgevolg de belangrijkste bron te zijn voor de informatie die de lidstaten moeten registreren, ter beschikking stellen van de fabrikanten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 510/2011 en rapporteren aan de Commissie. In bepaalde gerechtvaardigde gevallen kunnen de lidstaten ook gebruikmaken van informatie uit andere bronnen dan het certificaat van overeenstemming, mits die bronnen even nauwkeurig zijn als het certificaat van overeenstemming en mits de betrokken lidstaten, als zulks noodzakelijk is, maatregelen treffen om die nauwkeurigheid te garanderen. |
(5) |
De gegevens over de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen moeten nauwkeurig zijn en doeltreffend worden verwerkt met het oog op de vaststelling van de specifieke emissiedoelstellingen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 510/2011. Daarom moeten de fabrikanten de Commissie actuele informatie verschaffen over de fabrikantennamen die worden gebruikt op de certificaten van overeenstemming in de verschillende lidstaten van registratie. Die informatie stelt de Commissie in staat om de lidstaten een geactualiseerde lijst van de namen van aangewezen fabrikanten te verschaffen, die moeten worden gebruikt voor de rapportering van de gegevens. |
(6) |
De lidstaten moeten informatie registreren en rapporteren over nieuw geregistreerde voertuigen die ontworpen zijn om op meerdere brandstoffen te kunnen rijden. Om de Commissie in staat te stellen rekening te houden met verminderingen van de specifieke emissiedoelstelling wegens het gebruik van brandstof met ethanol (E85), overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 510/2011, moeten de lidstaten de Commissie de nodige informatie verstrekken, inclusief het aandeel tankstations op hun grondgebied en, voor zover van toepassing, het totale aantal tankstations waar brandstof met ethanol (E85) kan worden getankt die voldoet aan de duurzaamheidscriteria welke zijn uiteengezet in Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (3) en in artikel 7 ter van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (4). |
(7) |
Om onnodige overlapping van gegevens te vermijden, dient de informatie over het aantal tankstations op het grondgebied van elke lidstaat waar brandstof met ethanol (E85) verkrijgbaar is, zoals meegedeeld overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1014/2010 van de Commissie van 10 november 2010 inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe personenauto's overeenkomstig Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5), te worden gebruikt ter fine van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 510/2011. |
(8) |
De artikelen 23 en 24 van Richtlijn 2007/46/EG voorzien in een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure waarbij geen Europees certificaat van overeenstemming hoeft te worden afgegeven. De lidstaten moeten toezicht houden op het aantal voertuigen dat overeenkomstig deze procedure wordt geregistreerd om te kunnen beoordelen welk effect dit heeft op het monitoringproces en op het bereiken van de gemiddelde CO2-emissiedoelstelling van de Unie voor de vloot van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen. |
(9) |
De in deze uitvoeringsverordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt de regels vast voor het verzamelen en rapporteren van registratiegegevens van de volgende voertuigen:
a) |
lichte bedrijfsvoertuigen als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 510/2011; |
b) |
voertuigen van de categorieën M2 en N2 als bedoeld in artikel 8, lid 10, van die verordening. |
Artikel 2
Definities
In het kader van deze verordening zijn de definities in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 510/2011 alsmede de definities van „bifuelvoertuig op gas” en „flexfuelvoertuig op ethanol” in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (6) van toepassing. Voorts zijn de volgende definities van toepassing:
-
1.„typegoedkeuringsdocumenten”: de documenten waarin de gegevens zijn opgenomen die vermeld zijn in de derde kolom van de tabel in bijlage I bij deze verordening;
-
2.„geaggregeerde monitoringgegevens”: de geaggregeerde gegevens die vermeld zijn in afdeling 1 van deel C van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 510/2011;
-
3.„gedetailleerde monitoringgegevens”: de gedetailleerde gegevens die vermeld zijn in afdeling 2 van deel C van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 510/2011, opgesplitst per fabrikant en per type, variant en uitvoering (voertuigserie).
Artikel 3
Gegevensverstrekking
De lidstaten verzenden de geaggregeerde monitoringgegevens samen met de gedetailleerde monitoringgegevens via elektronische gegevensoverdracht naar het centrale gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gegevensoverdracht.
Artikel 4
Gegevensbronnen
-
1.De lidstaten stellen de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens samen op basis van de informatie in het certificaat van overeenstemming of de typegoedkeuringsdocumenten van het lichte bedrijfsvoertuig in kwestie, zoals vermeld in de tabel in bijlage I bij deze verordening.
-
2.De parameter „totaal aantal nieuwe registraties” in de gedetailleerde monitoringgegevens wordt bepaald aan de hand van het jaarlijks geregistreerde totale aantal inschrijvingen die betrekking hebben op één voertuig.
-
3.De parameter „categorie van het geregistreerde voertuig” in de gedetailleerde monitoringgegevens wordt gebaseerd op de technische kenmerken van het voertuig op het tijdstip van registratie.
-
4.Als op het certificaat van overeenstemming of op de typegoedkeuringsdocumenten meer dan één fabrikantennaam is vermeld, rapporteert de lidstaat de fabrikant van het basisvoertuig.
-
5.De CO2-emissiewaarden die moeten worden gerapporteerd onder de parameter „specifieke CO2-emissies” in de gedetailleerde monitoringgegevens zijn gelijk aan de waarde „gecombineerd” op het certificaat van overeenstemming of de typegoedkeuringsdocumenten, behalve wanneer de waarde „gewogen gecombineerd” van toepassing is.
-
6.Bij het rapporteren van de gedetailleerde monitoringgegevens voor voertuigen die op meerdere brandstoffen kunnen rijden, vermeldt de bevoegde autoriteit het brandstoftype en de brandstofmodus, zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening.
-
7.In het geval van bifuelvoertuigen op gas of flexfuelvoertuigen op ethanol rapporteert de bevoegde autoriteit de volgende CO2-emissiewaarden onder de parameter „specifieke CO2-emissies (g/km)” in de gedetailleerde monitoringgegevens:
a) |
voor bifuelvoertuigen op gas die gebruik maken van benzine en gasvormige brandstoffen: de CO2-emissiewaarde voor vloeibaar petroleumgas (LPG) of aardgas (NG) overeenkomstig punt 2 van deel A van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 510/2011; |
b) |
voor flexfuelvoertuigen op ethanol die gebruik maken van benzine en brandstof met ethanol (E85), zoals vermeld in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 510/2011: de CO2-emissiewaarde voor benzine. |
In het geval van punt b) rapporteren de lidstaten de waarde voor benzine ook als niet voldaan is aan de in artikel 6 van Verordening (EU) nr. 510/2011 uiteengezette voorwaarden voor een vermindering. De lidstaten mogen echter ook de waarde voor E85 rapporteren.
-
8.Als het voertuig is uitgerust met meer dan één sturende of niet-sturende as en deze assen een verschillende breedte hebben, rapporteert de lidstaat de grootste asbreedte onder de parameter „Spoorbreedte andere as (mm)” in de gedetailleerde monitoringgegevens. De wielbasis van deze voertuigen is de afstand tussen de voorste vooras en de achterste achteras.
-
9.Als de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens worden ontleend aan de typegoedkeuringsdocumenten, en als die gegevens waarde-intervallen omvatten, zien de lidstaten erop toe dat de gerapporteerde gegevens voldoende nauwkeurig zijn en overeenkomen met de gegevens op het certificaat van overeenstemming.
Artikel 5
Bijhouden en controleren van de gegevens
De lidstaten zorgen voor het bijhouden, verzamelen, controleren, verifiëren en verzenden van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens.
Artikel 6
Samenstelling van de gegevens door de lidstaten
De gedetailleerde monitoringgegevens worden gerapporteerd met de in bijlage II vermelde nauwkeurigheid.
Artikel 7
Rapportering van tankstations waar brandstof met ethanol (E85) verkrijgbaar is
Voor de toepassing van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 510/2011 wordt gebruik gemaakt van de uit hoofde van artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1014/2010 gerapporteerde informatie.
Artikel 8
Voertuigen die niet onder de EG-typegoedkeuring vallen
-
1.In het geval van nationale typegoedkeuringen van kleine series lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2007/46/EG of individuele goedkeuringen van lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig artikel 24 van die richtlijn, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het aantal dergelijke voertuigen dat op hun grondgebied is geregistreerd.
-
2.Bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens vermeldt de bevoegde autoriteit, in plaats van de naam van de fabrikant, een van de volgende kwalificaties:
a) |
„AA-IVA” voor de rapportering van voertuigtypen die individueel zijn goedgekeurd; |
b) |
„AA-NSS” voor de rapportering van voertuigtypen die nationaal in kleine series zijn goedgekeurd. |
De lidstaten mogen ook de gedetailleerde monitoringgegevens voor deze voertuigen invullen; in dat geval gebruiken zij de onder a) en b) vermelde kwalificaties.
Artikel 9
Lijst van fabrikanten
-
1.De fabrikanten stellen de Commissie onverwijld, en uiterlijk op 1 juni 2012, in kennis van de namen die zij vermelden of voornemens zijn te vermelden op de certificaten van overeenstemming. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in die informatie. Nieuwe fabrikanten die zich op de markt begeven, stellen de Commissie onverwijld in kennis van de namen die zij vermelden of voornemens zijn te vermelden op de certificaten van overeenstemming.
-
2.Bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens gebruikt de bevoegde autoriteit de fabrikantennamen op de lijst die de Commissie opstelt op basis van de krachtens punt 1 verstrekte namen. Deze lijst wordt voor het eerst op 1 september 2012 op het internet gepubliceerd en wordt regelmatig geactualiseerd.
-
3.Als de naam van een fabrikant niet in deze lijst is opgenomen, gebruikt de bevoegde autoriteit bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens de naam op het certificaat van overeenstemming of op de typegoedkeuringsdocumenten.
Artikel 10
Door de fabrikanten te verstrekken aanvullende informatie
-
1.Met het oog op de in artikel 8, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 510/2011 bedoelde kennisgeving stellen de fabrikanten de Commissie uiterlijk op 1 juni 2012 in kennis van de naam en het adres van de contactpersoon aan wie de kennisgeving moet worden gericht.
De fabrikanten stellen de Commissie onverwijld in kennis van eventuele wijzigingen in de verstrekte gegevens. Nieuwe fabrikanten die zich op de markt begeven, stellen de Commissie onverwijld in kennis van hun contactgegevens.
-
2.Als onderling verbonden fabrikanten een groep vormen, dienen zij, om te kunnen bepalen of artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) nr. 510/2011 van toepassing is, bij de Commissie bewijzen in van de verbanden tussen de leden van de groep, overeenkomstig de in artikel 3, lid 2, van die verordening vastgestelde criteria.
Artikel 11
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 april 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
BIJLAGE I
GEGEVENSBRONNEN
Parameter |
Certificaat van overeenstemming (Bijlage IX, deel 1, van Richtlijn 2007/46/EG) |
Typegoedkeuringsdocumenten (Richtlijn 2007/46/EG) |
Fabrikant |
Punt 0.5 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.5 |
Typegoedkeuringsnummer |
Punt 0.10, onder b) |
Bijlage VI, inleidend gedeelte |
Type |
Punt 0.2 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.2 |
Variant |
Punt 0.2 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Uitvoering |
Punt 0.2 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Merk |
Punt 0.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.1 |
Categorie waartoe het voertuig behoort |
Punt 0.4 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.4 |
Massa (kg) |
Punt 13 |
Bijlage III, deel 1, punt 2.6 (1) |
Technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand (kg) |
Punt 16.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 2.8 |
Voetafdruk — wielbasis (mm) |
Punt 4 |
Bijlage III, deel 1, punt 2.1 (1) |
Voetafdruk — spoorbreedte (mm) |
Punt 30 |
Bijlage III, deel 1, punten 2.3.1 en 2.3.2 (2) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) (3) |
Punt 49.1 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Brandstoftype |
Punt 26 |
Bijlage III, deel 1, punt 3.2.2.1 |
Brandstofmodus |
Punt 26.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 3.2.2.4 |
Cilinderinhoud (cm3) |
Punt 25 |
Bijlage III, deel 1, punt 3.2.1.3 |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
Punt 49.2 |
-
Overeenkomstig artikel 4, lid 9, van deze verordening.
-
In overeenstemming met artikel 4, leden 8 en 9, van deze verordening.
-
Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van deze verordening.
BIJLAGE II
NAUWKEURIGHEID VAN DE GEGEVENS
Vereiste nauwkeurigheid van de overeenkomstig artikel 6 te rapporteren gedetailleerde monitoringgegevens
CO2 (g/km) |
geheel getal |
Massa (kg) |
geheel getal |
Technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand (kg) |
geheel getal |
Voetafdruk — wielbasis (mm) |
geheel getal |
Voetafdruk — spoorbreedte (mm) |
geheel getal |
Cilinderinhoud (cm3) |
geheel getal |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
geheel getal |
Emissievermindering dankzij innoverende technologie (g/km) |
afgerond tot op één decimaal |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.