Besluit 2012/370 - Intrekking van Besluit 2010/422/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Bulgarije

1.

Wettekst

11.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/19

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 juni 2012

tot intrekking van Besluit 2010/422/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Bulgarije

(2012/370/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 13 juli 2010 heeft de Raad, bij Besluit 2010/422/EU (1), op voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag, besloten dat in Bulgarije een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2009 3,9 % van het bbp bereikte en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentie-waarde van 3 % van het bbp overschreed, terwijl de bruto-overheidsschuld 14,8 % van het bbp beliep, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentie-waarde van 60 % van het bbp (2).

 

(2)

Overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (3) heeft de Raad op 13 juli 2010 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Bulgarije gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk eind 2011 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheids-schuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

 

(4)

Wanneer zij bezien of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (5).

 

(5)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2012 door Bulgarije gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

 

er is in de periode volgend op het jaar van het buitensporige tekort consistent beter gepresteerd dan de budgettaire doelstellingen. Het overheidstekort is teruggedrongen tot 3,1 % van het bbp in 2010 en daalde verder tot 2,1 % van het bbp in 2011; de initieel vastgestelde doelstellingen waren 3,8 % respectievelijk 2,5 %. De correctie van het tekort was hoofdzakelijk het gevolg van een strikte beheersing van de uitgavengroei, inclusief bevriezing van de lonen en pensioenen van de overheids-sector, waarbij de uitgavenquote tussen 2009 en 2011 met 5,5 procentpunten daalde. Volgens het convergentieprogramma van 2012 zal het tekort verder dalen tot 1,6 % van het bbp in 2012 en 1,3 % van het bbp in 2013. Volgens de voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie zal het overheidstekort met behulp van een voortdurende bevriezing van de lonen in de overheidssector alsook als gevolg van een cyclische verbetering in de ontvangsten verbeteren tot 1,9 % van het bbp in 2012 en tot 1,7 % van het bbp in 2013;

 

volgens de voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie zal bij ongewijzigd beleid het conjunctuurgezuiverd saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, in 2012 0,7 % en in 2013 0,8 % van het bbp bedragen. Ondertussen zal in 2012 en 2013 het groeipercentage van de overheidsuitgaven ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde naar verwachting onder het benchmarkreferentiepercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn, als gespecificeerd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (6), blijven;

 

volgens de voorjaarsprognoses 2012 van de diensten van de Commissie zal de bruto-overheidsschuld matig stijgen van 16,3 % van het bbp in 2011 tot 18,5 % van het bbp in 2013. Bij deze schuldprognose is geen rekening gehouden met een mogelijke externe schulduitgifte in 2012 ter voorfinanciering van de terug-betaling van in euro luidende obligaties van ongeveer 2 % van het bbp in januari 2013. Evenzo zal volgens het jongste convergentieprogramma de schuldquote in 2013 tot 18,4 % stijgen.

 

(6)

Volgens artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

 

(7)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Bulgarije gecorrigeerd en dient Besluit 2010/422/EU derhalve te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Bulgarije is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2010/422/EU wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije.

Gedaan te Luxemburg, 22 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    SHIARLY
 

  • (2) 
    Het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2009 werden vervolgens herzien tot momenteel 4,3 % van het bbp respectievelijk 14,6 % van het bbp.
  • (5) 
    Overeenkomstig de „Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's”, zoals op 24 januari 2012 door de Raad overeengekomen. Zie: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/pdf/coc/code_of_conduct_en.pdf
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.