Verordening 2003/1786 - Gemeenschappelijke marktordening in de sector gedroogde voedergewassen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R1786

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R1786

Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen

Publicatieblad Nr. L 270 van 21/10/2003 blz. 0114 - 0120

Verordening (EG) nr. 1786/2003 van de Raad

van 29 september 2003

houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 36 en artikel 37, lid 2, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Bij Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad van 21 februari 1995 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen(4) is een gemeenschappelijke marktordening vastgesteld waarbij is voorzien in twee forfaitaire steunbedragen, een voor kunstmatig gedroogde voedergewassen en een voor in de zon gedroogde voedergewassen.
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 603/95 is meer dan eens ingrijpend gewijzigd. In verband met verdere wijzigingen moet de verordening voor de duidelijkheid worden ingetrokken en vervangen.
  • (3) 
    De voederproductie in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 603/95 vastgestelde regeling berust grotendeels op het gebruik van fossiele brandstof voor het drogen en, in sommige lidstaten, op het gebruik van irrigatie. In verband met de mogelijke effecten voor het milieu moet de regeling worden gewijzigd.
  • (4) 
    Bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van steunregelingen voor landbouwers(5).
  • (5) 
    Op grond van deze elementen moeten de twee bij Verordening (EG) nr. 603/95 vastgestelde forfaitaire steunbedragen worden vervangen door één enkel steunbedrag dat van toepassing is zowel op kunstmatig gedroogde als op in de zon gedroogde voedergewassen.
  • (6) 
    Aangezien de productie in de zuidelijke landen reeds een aanvang neemt in april, dient het verkoopseizoen voor gedroogde voedergewassen waarvoor steun wordt verleend, te beginnen op 1 april en te eindigen op 31 maart van het daaropvolgende jaar.
  • (7) 
    Om te garanderen dat de uitgaven voor gedroogde voedergewassen geen gevolgen hebben voor de begroting, moet het volume van de communautaire productie worden beperkt. Daartoe moet één enkele gegarandeerde maximumhoeveelheid worden vastgesteld voor kunstmatig gedroogde en in de zon gedroogde voedergewassen samen.
  • (8) 
    Deze hoeveelheid moet over de lidstaten worden verdeeld op basis van de voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 603/95 erkende historische hoeveelheden.
  • (9) 
    Om de inachtneming van de gegarandeerde maximumhoeveelheid te garanderen en overproductie in de hele Gemeenschap tegen te gaan, moet de steun worden verlaagd wanneer die hoeveelheid wordt overschreden. Deze verlaging moet in elke lidstaat waar de nationale gegarandeerde hoeveelheid is overschreden, worden toegepast naar rato van de geregistreerde overschrijding.
  • (10) 
    Het definitieve steunbedrag kan pas worden uitbetaald nadat is berekend of de gegarandeerde maximumhoeveelheid al dan niet is overschreden. Derhalve moet een voorschot op de steun worden betaald zodra de gedroogde voedergewassen het verwerkingsbedrijf hebben verlaten.
  • (11) 
    Er moeten eisen worden gesteld betreffende de minimumkwaliteit om voor steun in aanmerking te komen.
  • (12) 
    Om een regelmatige voorziening van de verwerkingsbedrijven met groenvoedergewassen te bevorderen, moet in bepaalde gevallen een contract zijn gesloten tussen producenten en verwerkingsbedrijven voordat aanspraak op steun kan worden gemaakt.
  • (13) 
    Om de productieketen transparanter te maken en essentiële controles te vergemakkelijken, dienen sommige bepalingen verplicht te worden opgenomen in de contracten.
  • (14) 
    Om steun te kunnen ontvangen, moeten verwerkingsbedrijven bijgevolg een voorraadboekhouding met de voor de toetsing van het recht op steun benodigde gegevens voeren en moeten zij alle andere nodige bewijzen kunnen leveren.
  • (15) 
    Wanneer de producenten en de verwerkingsbedrijven geen contracten hebben gesloten, dienen deze bedrijven andere gegevens te verstrekken met het oog op de toetsing van hun recht op steun.
  • (16) 
    Er moet op worden toegezien dat, in geval van een loonwerkcontract voor de verwerking van door de producent geleverde voedergewassen de steun aan hem wordt doorgegeven.
  • (17) 
    Het goed functioneren van de interne markt voor gedroogde voedergewassen zou in het gedrang kunnen komen door het verlenen van nationale steun. Bijgevolg moeten de bepalingen van het Verdrag inzake steunmaatregelen van de staten van toepassing zijn op de onder deze gemeenschappelijke marktordening vallende producten.
  • (18) 
    Eenvoudigheidshalve moet het comité dat de Commissie bijstaat het Comité van beheer voor granen zijn.
  • (19) 
    De maatregelen ter uitvoering van deze verordening moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(6).
  • (20) 
    In uitzonderlijke omstandigheden zouden de interne markt en de douanerechten ontoereikend kunnen blijken. In dergelijke gevallen moet de Gemeenschap, teneinde de markt van de Gemeenschap niet zonder verweer te laten tegen storingen allerhande, in staat zijn onverwijld de nodige maatregelen te treffen. Al die maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verplichtingen die de Gemeenschap heeft aangegaan.
  • (21) 
    Om de mogelijke ontwikkelingen bij de productie van gedroogde voedergewassen in het oog te houden moet de Commissie, op basis van een evaluatie van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen, aan de Raad een verslag overleggen over de sector dat met name betrekking heeft op de ontwikkeling van het areaal met peulgewassen en andere groenvoedergewassen, de productie van gedroogde voedergewassen en de gerealiseerde besparingen aan fossiele brandstoffen. Het verslag gaat, zo nodig, vergezeld van passende voorstellen.
  • (22) 
    De uitgaven van de lidstaten in verband met hun verplichtingen in het kader van de toepassing van deze verordening moeten door de Gemeenschap worden gefinancierd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1258/99 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid(7).
  • (23) 
    Vanwege de toepassing van de bedrijfstoeslagsregeling met ingang van 1 januari 2005, moet de onderhavige regeling vanaf 1 april 2005 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

De gemeenschappelijke marktordening voor de sector gedroogde voedergewassen wordt tot stand gebracht en geldt voor de volgende producten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 2

Het verkoopseizoen voor de in artikel 1 genoemde producten begint elk jaar op 1 april en eindigt op 31 maart van het daaropvolgende jaar.

Artikel 3

Deze verordening is van toepassing onverminderd de maatregelen die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1782/2003.

HOOFDSTUK II

STEUN

Artikel 4

  • 1. 
    Voor de in artikel 1 genoemde producten wordt steun verleend.
  • 2. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 6 wordt de steun vastgesteld op 33 EUR per ton.

Artikel 5

  • 1. 
    Voor ieder verkoopseizoen wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid (GMH) van 4855900 ton kunstmatig gedroogde en/of in de zon gedroogde voedergewassen vastgesteld, waarvoor de in artikel 4, lid 2, vastgestelde steun kan worden verleend.
  • 2. 
    De in lid 1 vastgestelde gegarandeerde maximumhoeveelheid wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Nationale gegarandeerde hoeveelheid

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 6

Wanneer in een bepaald verkoopseizoen de hoeveelheid gedroogde voedergewassen waarvoor de in artikel 4, lid 2, vastgestelde steun wordt aangevraagd, de in artikel 5, lid 1, vastgestelde gegarandeerde maximumhoeveelheid overschrijdt, wordt de voor dat verkoopseizoen uit te betalen steun in elke lidstaat waar de productie de nationale gegarandeerde hoeveelheid overschrijdt, verlaagd met een percentage naar rato van de overschrijding.

De verlaging wordt volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure, vastgesteld op een zodanig peil dat de begrotingsuitgaven in euro niet hoger uitkomen dan wanneer de gegarandeerde maximumhoeveelheid niet zou zijn overschreden.

Artikel 7

  • 1. 
    Verwerkingsbedrijven die op grond van deze verordening steun aanvragen, kunnen aanspraak maken op een voorschot van 19,80 EUR per ton, of 26,40 EUR per ton indien zij een zekerheid van 6,60 EUR per ton hebben gesteld.

De lidstaten verrichten de nodige controles om na te gaan of de gegadigden terecht aanspraak maken op de steun. Het voorschot wordt uitgekeerd zodra is geconstateerd dat de gegadigde recht heeft op de steun.

Het voorschot kan evenwel worden uitbetaald voordat is geconstateerd dat de gegadigde recht heeft op steun op voorwaarde dat het verwerkingsbedrijf een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan het bedrag van het voorschot plus 10 %. Deze zekerheid dient ook als zekerheid voor de toepassing van de eerste alinea. De zekerheid wordt verlaagd tot het in de eerste alinea vermelde niveau zodra is geconstateerd dat de gegadigde recht heeft op steun, en wordt volledig vrijgegeven zodra het saldo van de steun wordt betaald.

  • 2. 
    Het gedroogde voeder moet het verwerkingsbedrijf verlaten hebben voordat een voorschot kan worden betaald.
  • 3. 
    Wanneer een voorschot is betaald, wordt het saldo dat overeenkomt met het verschil tussen het voorschot en het totale steunbedrag dat aan het verwerkingsbedrijf moet worden uitbetaald, betaald met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
  • 4. 
    Wanneer het voorschot groter is dan het totale bedrag waarop het verwerkingsbedrijf recht heeft op grond van artikel 6, betaalt het verwerkingbedrijf desgevraagd het te veel ontvangen bedrag terug aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat.

Artikel 8

Uiterlijk op 31 mei van elk jaar melden de lidstaten de Commissie de hoeveelheden gedroogde voedergewassen die in het vorige verkoopseizoen in aanmerking kwamen voor de in artikel 4, lid 2, vastgestelde steun.

Artikel 9

De in artikel 4, lid 2, vastgestelde steun wordt op verzoek van de betrokken partij betaald voor gedroogde voedergewassen die het verwerkingsbedrijf hebben verlaten en aan de volgende eisen voldoen:

  • a) 
    het maximumvochtgehalte ligt tussen 11 en 14 % naargelang van de aanbiedingsvorm van het product;
  • b) 
    het minimumgehalte aan ruwe eiwitten in de droge stof is niet lager dan:
  • i) 
    15 % voor de in artikel 1, onder a) en onder b), tweede streepje, genoemde producten;
  • ii) 
    45 % voor de in artikel 1, onder b), eerste streepje, genoemde producten;
  • c) 
    de gedroogde voedergewassen zijn van gezonde handelskwaliteit.

Verdere eisen, met name inzake het caroteen- en het vezelgehalte, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 10

De in artikel 4, lid 2, vastgestelde steun wordt alleen verleend aan bedrijven die de in artikel 1 genoemde producten verwerken en die aan de onderstaande voorwaarden voldoen:

  • a) 
    een voorraadboekhouding voeren waarin ten minste worden vermeld:
  • i) 
    de verwerkte hoeveelheden groenvoeder en, in voorkomend geval, in de zon gedroogde voedergewassen; wanneer de bijzondere situatie van het bedrijf dit vereist, kan evenwel worden toegestaan dat de hoeveelheden worden geraamd op basis van de ingezaaide oppervlakte;
  • ii) 
    de geproduceerde hoeveelheden gedroogde voedergewassen, alsmede de hoeveelheden en de kwaliteit van de gedroogde voedergewassen die het bedrijf verlaten;
  • b) 
    in voorkomend geval, alle andere bewijsstukken overleggen die nodig zijn om na te gaan of het bedrijf aanspraak kan maken op de steun;
  • c) 
    onder ten minste één van de volgende categorieën vallen:
  • i) 
    bedrijven die contracten hebben gesloten met producenten van te drogen voedergewassen;
  • ii) 
    bedrijven die hun eigen oogst of, wanneer het groeperingen betreft, de oogst van hun leden hebben verwerkt;
  • iii) 
    bedrijven die de voedergewassen hebben betrokken bij natuurlijke personen of rechtspersonen die bepaalde nader te omschrijven garanties bieden en die met de producenten van de te drogen voedergewassen contracten hebben gesloten; deze kopers moeten door de bevoegde instantie van de lidstaat waar de voedergewassen worden geoogst, zijn erkend onder de voorwaarden die zijn vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 11

Bedrijven die hun eigen oogst of, wanneer het groeperingen betreft, de oogst van hun leden verwerken, doen jaarlijks vóór een vast te stellen datum bij de bevoegde dienst van hun lidstaat aangifte van de oppervlakten waarvan de oogst aan voedergewassen bestemd is voor verwerking.

Artikel 12

  • 1. 
    In de in artikel 10, onder c), bedoelde contracten wordt niet alleen melding gemaakt van de aan de producent van het groenvoeder of, in voorkomend geval, van de in de zon gedroogde voedergewassen te betalen prijs, maar ten minste ook van:
  • a) 
    de oppervlakte waarvan de oogst aan het verwerkingsbedrijf moet worden geleverd,
  • b) 
    de leverings- en betalingsvoorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 10, onder c), i), bedoelde contracten die betrekking hebben op het in loonwerk verwerken van door de producenten geleverde voedergewassen, vermelden ten minste de oppervlakte waarvan de oogst moet worden geleverd, en bevatten een bepaling waarbij het verwerkingsbedrijf ertoe verplicht wordt aan de producenten de in artikel 4 vastgestelde steun te betalen die het bedrijf ontvangt voor de op grond van het contract verwerkte hoeveelheden.

Artikel 13

  • 1. 
    De lidstaten voeren een controlesysteem in om bij elk verwerkingsbedrijf te kunnen nagaan of:
  • a) 
    aan de in de artikelen 1 tot en met 12 gestelde voorwaarden wordt voldaan;
  • b) 
    de hoeveelheden waarvoor steun wordt aangevraagd, overeenkomen met de hoeveelheden gedroogde voedergewassen van de minimumkwaliteit die het verwerkingsbedrijf verlaten.
  • 2. 
    Wanneer het gedroogde voeder het verwerkingsbedrijf verlaat, wordt het gewogen en worden monsters genomen.
  • 3. 
    De lidstaten delen de voorschriften die zij op grond van lid 1 willen toepassen, aan de Commissie mee voordat zij die voorschriften vaststellen.

HOOFDSTUK III

HANDELSVERKEER MET DERDE LANDEN

Artikel 14

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, gelden voor de in artikel 1 genoemde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

Artikel 15

  • 1. 
    Voor de tariefindeling van de in artikel 1 genoemde producten gelden de algemene bepalingen voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de bijzondere regels voor de toepassing ervan. De tariefnomenclatuur die voortvloeit uit de toepassing van deze verordening, wordt opgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief.
  • 2. 
    Behoudens andersluidende bepalingen die bij deze verordening of in bepalingen op grond daarvan worden vastgesteld, zijn in het handelsverkeer met derde landen verboden:
  • a) 
    de toepassing van enige heffing van gelijke werking als een douanerecht;
  • b) 
    de toepassing van enige kwantitatieve beperking of maatregel van gelijke werking.

Artikel 16

  • 1. 
    Als in verband met invoer of uitvoer de markt van de Gemeenschap voor een of meer van de in artikel 1 genoemde producten ernstig wordt verstoord of dreigt te worden verstoord, waardoor de doeleinden van artikel 33 van het Verdrag in gevaar kunnen komen, mogen voor het handelsverkeer met derde landen die geen lid zijn van de WTO, passende maatregelen worden getroffen totdat de verstoring is opgeheven of het gevaar daarvoor is geweken.
  • 2. 
    Als de in lid 1 bedoelde situatie zich voordoet, beslist de Commissie op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief over de noodzakelijke maatregelen. De lidstaten worden in kennis gesteld van de maatregelen die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, beslist zij hierover binnen drie werkdagen na ontvangst van het verzoek.
  • 3. 
    Elke lidstaat kan een maatregel van de Commissie binnen drie werkdagen volgende op de dag van kennisgeving ervan, aan de Raad voorleggen. De Raad komt onverwijld bijeen. Hij kan, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, de betrokken maatregel wijzigen of intrekken binnen één maand na de datum waarop het voorstel bij de Raad is ingediend.
  • 4. 
    De op grond van dit artikel vastgestelde bepalingen worden toegepast met inachtneming van de verplichtingen op grond van de overeenkomsten die zijn gesloten overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag.

HOOFDSTUK IV

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 17

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1 genoemde producten.

Artikel 18

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor granen, ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(8), hierna "het Comité" genoemd.
  • 2. 
    In de gevallen waarin wordt verwezen naar dit lid, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn bedraagt één maand.

  • 3. 
    Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 19

Het Comité kan elk vraagstuk onderzoeken dat door zijn voorzitter, eigener beweging of op verzoek van de vertegenwoordiger van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 20

De bepalingen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure, met name met betrekking tot:

  • a) 
    het verlenen van de in artikel 4 vastgestelde steun en van het in artikel 7 vastgestelde voorschot;
  • b) 
    de controle op en de constatering van het recht op de steun, met inbegrip van alle vereiste controles, waarbij gebruik kan worden gemaakt van bepaalde elementen van het geïntegreerde systeem;
  • c) 
    het vrijgeven van de in artikel 7, lid 1, bedoelde zekerheden;
  • d) 
    de criteria voor de bepaling van de kwaliteitsnormen als bedoeld in artikel 9;
  • e) 
    de voorwaarden waaraan door de in artikel 10, onder c), ii), en artikel 11 bedoelde bedrijven moet worden voldaan;
  • f) 
    de te verrichten controles als bedoeld in artikel 13, lid 2;
  • g) 
    de criteria voor het sluiten van de in artikel 10 bedoelde contracten en de gegevens die deze moeten bevatten benevens de in artikel 12 vastgestelde criteria;
  • h) 
    de toepassing van de in artikel 5, lid 1, vastgestelde gegarandeerde maximumhoeveelheid (GMH).

Artikel 21

Volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde procedure kunnen overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

Artikel 22

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij ter uitvoering van deze verordening toepassen.

Artikel 23

De Commissie legt vóór 30 september 2008, op basis van een evaluatie van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector gedroogde voedergewassen, aan de Raad een verslag over de sector voor dat met name betrekking heeft op de ontwikkeling van het areaal met peulgewassen en andere groenvoedergewassen, de productie van gedroogde voedergewassen en de gerealiseerde besparingen aan fossiele brandstoffen. Het verslag gaat, zo nodig, vergezeld van passende voorstellen.

Artikel 24

Verordening (EG) nr. 1258/1999 en de ter uitvoerig daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing voor de uitgaven die de lidstaten verrichten ter nakoming van de verplichtingen op grond van deze verordening.

Artikel 25

Verordening (EG) nr. 603/95 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in de bijlage vastgestelde concordantietabel.

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 september 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    Alemanno
  • (1) 
    Advies uitgebracht op 5 juni 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    PB C 208 van 3.9.2003, blz. 41.
  • (3) 
    Advies uitgebracht op 2 juli 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (4) 
    PB L 63 van 21.3.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
  • (5) 
    Zie blz. 1 van het Publicatieblad.
  • (6) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (7) 
    PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
  • (8) 
    Zie blz. 78 van dit Publicatieblad.

BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.