Richtlijn 2008/3 - Wijziging van Richtlijn 2003/54/EG betreffende de toepassing van sommige bepalingen op Estland

1.

Wettekst

22.1.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 17/6

 

RICHTLIJN 2008/3/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 januari 2008

tot wijziging van Richtlijn 2003/54/EG betreffende de toepassing van sommige bepalingen op Estland

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, artikel 55 en artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Tijdens de toetredingsonderhandelingen heeft Estland zich beroepen op het specifieke karakter van zijn elektriciteitssector om een overgangsperiode te vragen voor de toepassing van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (3).

 

(2)

In bijlage VI van de Toetredingsakte van 2003 is Estland voor de toepassing van artikel 19, lid 2, van Richtlijn 96/92/EG, dat betrekking heeft op de geleidelijke openstelling van de markt, een overgangsperiode tot 31 december 2008 verleend.

 

(3)

In verklaring 8 die als bijlage bij de slotakte van het Toetredingsverdrag van 2003 is gevoegd, wordt bovendien erkend dat de specifieke situatie met betrekking tot de herstructurering van de olieschaliesector in Estland nog tot eind 2012 bijzondere inspanningen zal vergen.

 

(4)

Richtlijn 96/92/EG is vervangen door Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (4), die uiterlijk op 1 juli 2004 ten uitvoer moest worden gelegd en de openstelling van de elektriciteitsmarkt heeft versneld.

 

(5)

Bij schrijven van 17 september 2003 vroeg Estland de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b), van Richtlijn 2003/54/EG, dat betrekking heeft op de openstelling van de markt voor niet-huishoudelijke afnemers, te mogen uitstellen tot 31 december 2012. In een aanvullend schrijven van 5 december 2003 gaf Estland aan dat het de markt zal openstellen tegen 31 december 2015 zoals bepaald in artikel 21, lid 1, onder c), van die richtlijn.

 

(6)

Het verzoek van Estland was gebaseerd op een geloofwaardig herstructureringsplan voor de olieschaliesector, dat tot 31 december 2012 loopt.

 

(7)

Olieschalie is de enige inheemse energiebron in Estland en de Estse productie van olieschalie vertegenwoordigt bijna 84 % van de wereldproductie. 90 % van de in Estland geproduceerde elektriciteit is afkomstig van deze vaste brandstof. Olieschalie is bijgevolg van groot strategisch belang voor de zekerheid van de energievoorziening in Estland.

 

(8)

De toekenning van een aanvullende afwijking voor de periode 2009-2012 leek noodzakelijk om de zekerheid van de investeringen in de productiecentrales en de zekerheid van de energievoorziening in Estland te garanderen, die het tegelijk mogelijk maken de ernstige milieuproblemen die door deze centrales worden veroorzaakt, op te lossen.

 

(9)

Op 28 juni 2004 heeft de Raad Richtlijn 2004/85/EG van de Raad van 28 juni 2004 tot wijziging van Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van sommige bepalingen op Estland (5) vastgesteld, waarin de aangevraagde afwijking wordt toegestaan.

 

(10)

Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 28 november 2006 in Zaak C-413/04, Parlement/Raad (6), Richtlijn 2004/85/EG nietig verklaard, voor zover deze richtlijn Estland een afwijking verleende van de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b) en c), van Richtlijn 2003/54/EG na 31 december 2008 en Estland een overeenkomstige verplichting oplegde om op 1 januari 2009 slechts een gedeeltelijke openstelling van zijn markt van rond de 35 % van het elektriciteitsverbruik te verzekeren en de Commissie jaarlijks in kennis te stellen van de verbruiksdrempels die de eindverbruikers moeten overschrijden om hun elektriciteitsleverancier vrij te mogen kiezen.

 

(11)

Deze gedeeltelijke nietigverklaring was niet terug te voeren op de inhoud van Richtlijn 2004/85/EG, maar op de keuze van een verkeerde rechtsgrond.

 

(12)

Aangezien de redenen om Estland toe te staan ook na 31 december 2008 af te wijken van de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b) en c), van Richtlijn 2003/54/EG nog steeds geldig zijn, moet die richtlijn dienovereenkomstig worden aangepast en dient daarvoor dezelfde formulering als in Richtlijn 2004/85/EG te worden gebruikt, met dien verstande dat de juiste rechtsgrond wordt aangegeven,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 26, lid 3, van Richtlijn 2003/54/EG wordt vervangen door:

„3.   Estland wordt tijdelijk vrijgesteld van de toepassing van artikel 21, lid 1, onder b) en c), tot 31 december 2012. Estland neemt de nodige maatregelen om de openstelling van zijn elektriciteitsmarkt te garanderen. Deze openstelling vindt geleidelijk plaats tijdens de referentieperiode en zal voltooid zijn op 1 januari 2013. Op 1 januari 2009 moet de openstelling van de Estse markt minstens 35 % van het verbruik vertegenwoordigen. Estland stelt de Commissie jaarlijks in kennis van de verbruiksdrempels die de eindverbruikers moeten overschrijden om hun elektriciteitsleverancier vrij te mogen kiezen.”.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 23 januari 2008 aan deze richtlijn te voldoen. De lidstaten delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 15 januari 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    LENARČIČ
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 24 oktober 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 29 november 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 17 december 2007.
  • (6) 
    Jur. 2006, blz. I-11221.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.