Verordening 2008/229 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 533/2004 inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces

1.

Wettekst

15.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 73/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 229/2008 VAN DE RAAD

van 10 maart 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 533/2004 inzake het opzetten van Europese partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 a, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad (2) is bepaald dat met alle landen van de westelijke Balkan partnerschappen zullen worden opgezet.

 

(2)

De Europese Raad besloot in Brussel in december 2005 de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de status van kandidaat-lidstaat van de Europese Unie toe te kennen.

 

(3)

De betrekkingen tussen de Europese Unie en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moeten daarom de vorm aannemen van een toetredingspartnerschap in plaats van een Europees partnerschap en Verordening (EG) nr. 533/2004 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(4)

De statenunie van Servië en Montenegro is ontbonden. Daarom moet de verordening worden aangepast aan het feit dat Servië en Montenegro nu twee onafhankelijke staten zijn.

 

(5)

De verordening heeft betrekking op zowel toetredingspartnerschappen als Europese partnerschappen. De tekst moet daarom overal worden aangepast aan het bovenstaande,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 533/2004 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Er worden Europese partnerschappen opgezet voor Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië met inbegrip van Kosovo, als vastgesteld bij Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999 (hierna „de partnerlanden” genoemd). De Europese partnerschappen bieden een kader voor de aan de hand van een analyse van de situatie in elk van de partnerlanden vastgestelde prioriteiten, waarop de voorbereidingen voor verdere integratie in de Europese Unie in het licht van de door de Europese Raad vastgestelde criteria moeten worden geconcentreerd, alsmede voor de vooruitgang met de uitvoering van het stabilisatie- en associatieproces, eventueel met inbegrip van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten, en in het bijzonder regionale samenwerking.”.

 

2.

Artikel 1 bis wordt vervangen door:

„Artikel 1 bis

Als onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces worden toetredingspartnerschappen opgezet voor Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. De toetredingspartnerschappen bieden een kader voor de aan de hand van een analyse van de situatie in elk land vastgestelde prioriteiten, waarop de voorbereidingen voor de toetreding in het licht van de door de Europese Raad vastgestelde criteria van Kopenhagen moeten worden geconcentreerd, alsmede voor de vooruitgang met de uitvoering van het stabilisatie- en associatieproces, eventueel met inbegrip van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten met die landen (3), en in het bijzonder regionale samenwerking.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 maart 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    RUPEL
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 15 januari 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, anderzijds (PB L 84 van 20.3.2004, blz. 13). Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (PB L 26 van 28.1.2005, blz. 3).”.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.