Verordening 2011/65 - Uitvoeringsbepalingen van Verordening 1698/2005 met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling

1.

Wettekst

28.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/8

 

VERORDENING (EU) Nr. 65/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 januari 2011

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name artikel 51, lid 4, artikel 74, lid 4, en artikel 91,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector (2) is Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad, en inzake de randvoorwaarden waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad (3) ingetrokken en erdoor vervangen.

 

(2)

Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (4) bevat tal van verwijzingen naar de beheers- en controlevoorschriften van de ingetrokken Verordening (EG) nr. 796/2004. Met de bij Verordening (EG) nr. 1122/2009 doorgevoerde wijzigingen in die beheers- en controlevoorschriften moet rekening worden gehouden, zonder dat evenwel afbreuk mag worden gedaan aan de beginselen van Verordening (EG) nr. 1975/2006. Voorts moet een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 1975/2006 omwille van de coherentie, duidelijkheid en eenvoud zodanig worden gewijzigd dat de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1122/2009 tot een minimum beperkt blijven. Daarom is het wenselijk om Verordening (EG) nr. 1975/2006 in te trekken en te vervangen.

 

(3)

De lidstaten moeten een controlesysteem opzetten dat ervoor zorgt dat alle controles worden uitgevoerd die nodig zijn om de naleving van de voorwaarden voor de steunverlening doeltreffend te verifiëren. Voor alle in nationale of EU-wetgeving of in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vastgestelde subsidiabiliteitscriteria moet aan de hand van een stel verifieerbare indicatoren kunnen worden gecontroleerd of eraan is voldaan.

 

(4)

Het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (hierna „GBCS” genoemd) dat is vastgesteld bij titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (5), is een doeltreffend en doelmatig middel voor de tenuitvoerlegging van regelingen inzake rechtstreekse betalingen gebleken. Daarom moeten voor de oppervlakte- en diergebonden maatregelen van as 2 zoals vastgesteld bij titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 de beheers- en controlevoorschriften en de daarmee samenhangende bepalingen inzake verlagingen en uitsluitingen in geval van valse verklaringen in overeenstemming zijn met de GBCS-beginselen zoals met name vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1122/2009.

 

(5)

De beheers- en controlevoorschriften moeten voor bepaalde steunmaatregelen in het kader van as 2 en voor soortgelijke steun in het kader van as 4, zoals vastgesteld bij titel IV, hoofdstuk I, respectievelijk afdeling 2 en afdeling 4, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 echter worden aangepast aan de bijzondere kenmerken van die maatregelen en steun. Hetzelfde geldt voor de steunmaatregelen in het kader van de assen 1 en 3, zoals vastgesteld bij hetzelfde hoofdstuk, respectievelijk afdeling 1 en afdeling 3, en voor soortgelijke steun in het kader van as 4. Daarom moeten voor die steunmaatregelen bijzondere bepalingen worden vastgesteld.

 

(6)

Om alle nationale overheidsinstanties in staat te stellen een doelmatige geïntegreerde controle te organiseren van alle oppervlakten waarvoor steun wordt aangevraagd in het kader van as 2 en in het kader van de onder Verordening (EG) nr. 1122/2009 vallende oppervlaktegebonden steunregelingen, moet worden bepaald dat de betalingsaanvragen voor oppervlaktegebonden maatregelen in het kader van as 2 binnen dezelfde termijn moeten worden ingediend als de verzamelaanvraag zoals bedoeld in deel II, titel II, hoofdstuk I, van die verordening.

 

(7)

Om het afschrikkingseffect van controles te waarborgen, mogen in de regel geen betalingen worden verricht voordat de subsidiabiliteitscontroles zijn voltooid. Wel moet worden toegestaan dat na de voltooiing van administratieve controles betalingen worden verricht, zij het tot een bepaald niveau. Bij de vaststelling van dat niveau moet rekening worden gehouden met het risico dat te veel wordt betaald.

 

(8)

De controlevoorschriften van deze verordening moeten op de bijzondere kenmerken van de betrokken maatregelen in het kader van as 2 zijn afgestemd. Daarom moeten duidelijkheidshalve bijzondere voorschriften worden vastgesteld.

 

(9)

Om na te gaan of aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, mogen de lidstaten gebruikmaken van bewijsmateriaal dat van andere diensten, instanties of organisaties is ontvangen. Wel moeten zij de zekerheid hebben dat de dienst, instantie of organisatie werkt volgens normen waarmee afdoende kan worden gecontroleerd of de subsidiabiliteitscriteria in acht zijn genomen.

 

(10)

Blijkens de ervaring is het noodzakelijk om een aantal bepalingen, en met name die welke betrekking hebben op de constatering van het aantal hectaren en dieren en op de verlagingen, uitsluitingen en terugvorderingen, te verduidelijken.

 

(11)

Bij artikel 50 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zijn de betalingen in het kader van sommige van de bij die verordening vastgestelde maatregelen afhankelijk gesteld van de naleving van de in titel II, hoofdstuk 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde randvoorwaarden. Daarom moeten de voorschriften inzake de randvoorwaarden aansluiten bij die van de Verordeningen (EG) nr. 73/2009 en (EG) nr. 1122/2009.

 

(12)

Blijkens de ervaring zijn specifieke controlebepalingen nodig voor een aantal specifieke steunmaatregelen.

 

(13)

Investeringsacties moeten in het kader van artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aan controles achteraf worden onderworpen. De basis voor die controles en de inhoud ervan moeten worden bepaald.

 

(14)

Om het de Commissie mogelijk te maken aan haar verplichtingen inzake het beheer van de maatregelen te voldoen, moeten de lidstaten verslag aan haar uitbrengen over het aantal verrichte controles en de resultaten daarvan.

 

(15)

Er moet een aantal algemene controlebeginselen worden vastgesteld voor het recht van de Commissie om controles te verrichten.

 

(16)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de betaalorganen zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (6) voldoende informatie over de door andere diensten of instanties verrichte controles ontvangen om hun taken zoals bij die verordening vastgesteld te kunnen vervullen.

 

(17)

Ter voorkoming van boekhoudkundige problemen, die zich kunnen voordoen indien voor het kalenderjaar 2011 verschillende controleprocedures zouden moeten worden gevolgd, dient de onderhavige verordening met ingang van 1 januari 2011 van toepassing te zijn.

 

(18)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij de onderhavige verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de medegefinancierde steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling die uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zijn vastgesteld.

Artikel 2

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    „steunaanvraag”: een aanvraag van steun of tot toetreding tot een regeling in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005;
  • b) 
    „betalingsaanvraag”: een verzoek van een begunstigde tot betaling door de nationale autoriteiten;
  • c) 
    „andere verklaring”: andere dan de onder a) of b) bedoelde verklaringen of documenten, welke een begunstigde of een derde moet indienen of bewaren om te voldoen aan specifieke eisen van bepaalde maatregelen voor plattelandsontwikkeling.

Artikel 3

Steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen

  • 1. 
    De lidstaten stellen passende procedures voor de indiening van steunaanvragen vast.
  • 2. 
    Voor maatregelen die meerjarige verbintenissen inhouden, dient de begunstigde een jaarlijkse betalingsaanvraag in.

De lidstaten kunnen echter zonder jaarlijkse fysieke betalingsaanvragen werken als zij doeltreffende alternatieve procedures invoeren voor de administratieve controles zoals bedoeld in artikel 11 of artikel 24 naar gelang van het geval.

  • 3. 
    Een steunaanvraag, betalingsaanvraag of andere verklaring kan te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. De bevoegde autoriteit registreert het bewijs dat een dergelijke intrekking heeft plaatsgevonden.

Indien de bevoegde autoriteit de begunstigde reeds in kennis heeft gesteld van onregelmatigheden in de in de eerste alinea genoemde documenten of indien zij de begunstigde heeft geïnformeerd over haar voornemen een controle ter plaatse te verrichten, welke vervolgens onregelmatigheden aan het licht brengt, is intrekking van de gedeelten waarop die onregelmatigheden betrekking hebben, niet toegestaan.

Intrekking als bedoeld in de eerste alinea, brengt de begunstigden in de positie waarin zij zich vóór de indiening van de betrokken documenten of de betrokken gedeelten daarvan bevonden.

  • 4. 
    Steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen kunnen te allen tijde na de indiening ervan worden gecorrigeerd in geval van een kennelijke fout die door de bevoegde autoriteit als zodanig wordt erkend.

Artikel 4

Algemene controlebeginselen

  • 1. 
    De lidstaten zetten een controlesysteem op dat ervoor zorgt dat alle controles worden uitgevoerd die nodig zijn om de naleving van de voorwaarden voor de steunverlening doeltreffend te verifiëren.
  • 2. 
    Onverminderd de specifieke bepalingen van deze verordening zorgen de lidstaten ervoor dat voor alle in nationale of EU-wetgeving of in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vastgestelde subsidiabiliteitscriteria aan de hand van een stel door de lidstaten vast te stellen verifieerbare indicatoren kan worden gecontroleerd of aan die criteria is voldaan.
  • 3. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat op alle steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen die door een bepaalde begunstigde worden ingediend, één enkel identificatiesysteem wordt toegepast. De identificatie moet in overeenstemming zijn met het in artikel 15, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde systeem voor de registratie van de identiteit.
  • 4. 
    Waar dat passend is, worden de in de artikelen 12, 20 en 25 van deze verordening bedoelde controles ter plaatse en andere controles waarin EU-voorschriften betreffende landbouwsubsidies voorzien, tegelijkertijd uitgevoerd.
  • 5. 
    De resultaten van de controles in het kader van de artikelen 11, 12, 24 en 25 worden beoordeeld om na te gaan of problemen die aan het licht zijn gekomen in het algemeen ook voor andere, vergelijkbare concrete acties en begunstigden of voor andere instanties een risico kunnen meebrengen. De beoordeling moet tevens duidelijkheid verschaffen over de oorzaken van dergelijke situaties, over eventueel vereist nader onderzoek en over de noodzakelijke corrigerende en preventieve maatregelen.
  • 6. 
    Steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen worden afgewezen indien begunstigden of hun vertegenwoordigers controles verhinderen. Eventueel reeds voor de concrete actie in kwestie betaalde bedragen worden dan teruggevorderd, waarbij rekening wordt gehouden met de criteria van artikel 18, lid 2, van deze verordening.
  • 7. 
    Onverminderd het bepaalde in artikel 20, lid 4, van deze verordening en mits het doel van een controle niet in gevaar komt, mogen controles ter plaatse worden aangekondigd. De periode tussen aankondiging en controle wordt strikt beperkt tot het noodzakelijke minimum en bedraagt niet meer dan 14 dagen. Voor controles ter plaatse met betrekking tot diergebonden maatregelen bedraagt de periode tussen aankondiging en controle evenwel, behalve in deugdelijk gemotiveerde gevallen, niet meer dan 48 uur.
  • 8. 
    Onverminderd specifieke bepalingen worden geen betalingen gedaan aan begunstigden van wie vaststaat dat zij de voorwaarden voor die betalingen kunstmatig hebben geschapen om een voordeel te verkrijgen dat indruist tegen de doelstellingen van de steunregeling.
  • 9. 
    De verlagingen en uitsluitingen waarin deze verordening voorziet, laten verdere sancties op grond van andere bepalingen van nationaal of EU-recht onverlet.

Artikel 5

Terugvordering van onverschuldigde betalingen

  • 1. 
    In geval van een onverschuldigde betaling betaalt de begunstigde het betrokken bedrag, verhoogd met de overeenkomstig lid 2 berekende rente, terug.
  • 2. 
    De rente wordt berekend over de periode die verstrijkt tussen de kennisgeving van de terugbetalingsverplichting aan de begunstigde en de feitelijke terugbetaling of verrekening van het terug te betalen bedrag.

Het toe te passen rentetarief wordt berekend overeenkomstig het nationale recht, maar mag niet lager zijn dan het rentetarief dat geldt bij de terugvordering van bedragen op grond van nationale bepalingen.

  • 3. 
    De in lid 1 bedoelde terugbetalingsverplichting geldt niet indien de betaling is verricht als gevolg van een fout van de bevoegde autoriteit of van een andere autoriteit en indien de fout redelijkerwijs niet door de begunstigde kon worden ontdekt.

Heeft de fout evenwel betrekking op feitelijke elementen die relevant zijn voor de berekening van de betrokken betaling, dan geldt het bepaalde in de eerste alinea slechts indien het terugvorderingsbesluit niet binnen twaalf maanden na de betaling is meegedeeld.

DEEL II

BEHEERS- EN CONTROLEVOORSCHRIFTEN

TITEL I

PLATTELANDSONTWIKKELINGSSTEUN VOOR BEPAALDE MAATREGELEN IN HET KADER VAN AS 2 EN AS 4

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 6

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Deze titel geldt voor:
 

a)

de overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 toegekende steun;

 

b)

de overeenkomstig artikel 63, onder a), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 toegekende steun voor concrete acties bij maatregelen in het kader van as 2.

Deze titel geldt echter niet voor de in artikel 36, onder a), punt vi), en onder b), punten vi) en vii), en in artikel 39, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen en evenmin voor de in artikel 36, onder b), punten i), ii) en iii), van die verordening bedoelde maatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft.

  • 2. 
    In deze titel wordt verstaan onder:
  • a) 
    „oppervlaktegebonden maatregel”: een maatregel of submaatregel waarbij de steun is gebaseerd op de grootte van de aangegeven oppervlakte;
  • b) 
    „diergebonden maatregel”: een maatregel of submaatregel waarbij de steun is gebaseerd op het aangegeven aantal dieren;
  • c) 
    „geconstateerde oppervlakte”: de overeenkomstig artikel 11 en artikel 15, leden 2, 3 en 4, van deze verordening geïdentificeerde oppervlakte van de percelen waarvoor steun wordt aangevraagd;
  • d) 
    „geconstateerde dieren”: het aantal dieren dat overeenkomstig artikel 11 en artikel 15, lid 5, van deze verordening is geïdentificeerd.

Artikel 7

Toe te passen bepalingen

  • 1. 
    In het kader van deze titel zijn artikel 2, tweede alinea, punten 1, 10 en 20, artikel 6, lid 1, artikel 10, lid 2, de artikelen 12, 14, 16 en 20, artikel 25, lid 1, tweede alinea, en de artikelen 73, 74 en 82 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van overeenkomstige toepassing. Voor de in artikel 36, onder b), punten iii), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen kunnen de lidstaten evenwel passende alternatieve systemen vaststellen voor de unieke identificatie van de grond waarop de steun betrekking heeft.
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze titel worden „begunstigden” bedoeld waar in Verordening (EG) nr. 1122/2009 „landbouwers” staat.

Artikel 8

Betalingsaanvragen

  • 1. 
    Voor alle verbintenissen of contracten die na 1 januari 2007 ingaan, worden de betalingsaanvragen in het kader van de oppervlaktegebonden maatregelen ingediend overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009. De lidstaten kunnen evenwel besluiten deze bepaling pas vanaf het aanvraagjaar 2008 toe te passen.
  • 2. 
    Indien de lidstaat het bepaalde in artikel 3, lid 2, tweede alinea, van deze verordening toepast, wordt de betalingsaanvraag geacht overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 te zijn ingediend.
  • 3. 
    De artikelen 22 en 23 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 zijn van overeenkomstige toepassing op betalingsaanvragen in het kader van deze titel. De betalingsaanvraag bevat de in artikel 12, lid 1, onder d), van die verordening bedoelde informatie ook voor geen landbouwgrond zijnde grond waarvoor steun wordt aangevraagd.

Artikel 9

Betalingen

  • 1. 
    Voor geen enkele onder deze titel vallende maatregel of groep van concrete acties wordt een betaling gedaan voordat de in hoofdstuk II, afdeling I, bedoelde controles op de inachtneming van de subsidiabiliteitscriteria in het kader van die maatregel of groep van concrete acties zijn afgerond.

Rekening houdend met het risico dat te veel wordt betaald, kunnen de lidstaten evenwel besluiten om maximaal 75 % van de steun te betalen nadat de in artikel 11 bedoelde administratieve controles zijn voltooid. Het betalingspercentage is voor alle begunstigden van de maatregel of groep van concrete acties hetzelfde.

  • 2. 
    Wanneer de in hoofdstuk II, afdeling II, bedoelde controles op de naleving van de randvoorwaarden niet kunnen worden afgerond voordat wordt betaald, worden eventuele onverschuldigde betalingen teruggevorderd overeenkomstig artikel 5.

HOOFDSTUK II

Controles, verlagingen en uitsluitingen

Artikel 10

Algemene beginselen

  • 1. 
    De lidstaten maken gebruik van het in titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde geïntegreerd beheers- en controlesysteem (hierna „GBCS” genoemd).
  • 2. 
    Om na te gaan of aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, worden administratieve controles en controles ter plaatse verricht.
  • 3. 
    Om na te gaan of de randvoorwaarden worden nageleefd, worden controles ter plaatse en, waar dat dienstig is, administratieve controles verricht.
  • 4. 
    Gedurende de periode waarop een verbintenis betrekking heeft, mogen de percelen waarvoor de steun wordt verleend, niet door andere worden vervangen tenzij het programma voor plattelandsontwikkeling specifiek daarin voorziet.

Afdeling I

Inachtneming van de subsidiabiliteits criteria, verbintenissen en daarmee samenhangende verplichtingen

Onderafdeling I

Controle

Artikel 11

Administratieve controles

  • 1. 
    Alle steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen die een begunstigde of een derde moet indienen, worden onderworpen aan administratieve controles die alle elementen betreffen waarvoor het mogelijk en passend is deze met administratieve middelen te controleren. De procedures waarborgen dat de verrichte controlewerkzaamheden, de verificatieresultaten en de ten aanzien van afwijkingen genomen maatregelen worden geregistreerd.
  • 2. 
    Telkens wanneer dat mogelijk en passend is, worden als onderdeel van de administratieve controles kruiscontroles verricht waarbij onder meer met GBCS-gegevens wordt vergeleken. Deze kruiscontroles betreffen ten minste de onder de betrokken steunmaatregel vallende percelen en dieren om elke onverschuldigde betaling van steun te voorkomen.
  • 3. 
    De nakoming van verbintenissen op lange termijn wordt gecontroleerd.
  • 4. 
    Uit de kruiscontroles voortvloeiende indicaties omtrent onregelmatigheden geven aanleiding tot een vervolgactie in de vorm van enige andere passende administratieve procedure en, zo nodig, een controle ter plaatse.
  • 5. 
    In voorkomend geval wordt bij de administratieve subsidiabiliteitscontroles rekening gehouden met de resultaten van verificaties die zijn verricht door andere bij de controle van landbouwsubsidies betrokken diensten, instanties of organisaties.

Artikel 12

Controles ter plaatse

  • 1. 
    Het totale aantal controles ter plaatse van de in de loop van elk kalenderjaar ingediende betalingsaanvragen betreft ten minste 5 % van alle begunstigden die onder het toepassingsgebied van deze titel vallen. In het geval van de in artikel 36, onder a), punt iv), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregel moet evenwel op het niveau van de maatregel aan dit percentage van 5 % worden voldaan.

Aanvragers van wie de aanvraag blijkens de administratieve controles niet aan de subsidiabiliteitscriteria voldoet, maken geen deel uit van het in de eerste alinea genoemde minimumaantal begunstigden dat aan een controle wordt onderworpen.

  • 2. 
    Indien bij de controles ter plaatse belangrijke onregelmatigheden met betrekking tot een bepaalde maatregel of in een regio of deelregio worden vastgesteld, verricht de bevoegde autoriteit in het lopende jaar de nodige extra controles ter plaatse en verhoogt zij dienovereenkomstig het percentage begunstigden bij wie in het volgende jaar een controle ter plaatse moet worden verricht.
  • 3. 
    De steekproef voor de uit hoofde van lid 1 te verrichten controles ter plaatse wordt geselecteerd overeenkomstig artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1122/2009. Op grond van de in dat artikel bedoelde risicoanalyse kunnen de lidstaten specifieke maatregelen van de begunstigden voor de controle ter plaatse selecteren.
  • 4. 
    Ten aanzien van de begunstigden van meerjarige maatregelen waarmee betalingen over een periode van meer dan vijf jaar zijn gemoeid, kunnen de lidstaten besluiten om na het vijfde betalingsjaar ten minste 2,5 % van deze begunstigden te controleren.

Begunstigden die in het kader van het onderhavige lid, eerste alinea, worden gecontroleerd, tellen niet mee voor de toepassing van lid 1, eerste alinea.

Artikel 13

Controleverslag

Over de controles ter plaatse in het kader van deze onderafdeling wordt een controleverslag opgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1122/2009.

Artikel 14

Algemene beginselen betreffende de controles ter plaatse

  • 1. 
    De controles ter plaatse worden over het jaar gespreid op basis van een analyse van de risico’s die bij de verschillende verbintenissen in het kader van elke maatregel voor plattelandsontwikkeling bestaan.
  • 2. 
    De controles ter plaatse van maatregelen die voor de in artikel 12, lid 3, bedoelde controle zijn geselecteerd, betreffen alle verbintenissen en verplichtingen van een begunstigde die ten tijde van het bezoek kunnen worden gecontroleerd.

Artikel 15

Elementen van de controles ter plaatse en constatering van de oppervlakten

  • 1. 
    De lidstaten bepalen criteria en controlemethoden die het mogelijk maken dat de controle van de verschillende verbintenissen en verplichtingen van de begunstigde voldoet aan de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (7) gestelde eisen.
  • 2. 
    Wanneer de lidstaten bepalen dat bepaalde onderdelen van een controle ter plaatse op basis van een steekproef mogen worden uitgevoerd, moet die steekproef een controleniveau garanderen dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert. De lidstaten stellen de criteria voor de selectie van de steekproef vast. Indien de steekproefsgewijze controle onregelmatigheden aan het licht brengt, worden de omvang en het bereik van de steekproef dienovereenkomstig uitgebreid.
  • 3. 
    Wat de controle van oppervlaktegebonden maatregelen betreft, hebben de controles ter plaatse betrekking op alle percelen landbouwgrond en geen landbouwgrond zijnde grond waarvoor steun wordt aangevraagd.
  • 4. 
    De feitelijke constatering van de grootte van de oppervlakten als onderdeel van een controle ter plaatse mag evenwel worden beperkt tot een steekproef die ten minste 50 % van de oppervlakten omvat, mits de steekproef ten aanzien van de gecontroleerde oppervlakte en de aangevraagde steun een controleniveau garandeert dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert. Indien de steekproefsgewijze controle onregelmatigheden aan het licht brengt, worden de omvang en het bereik van de steekproef dienovereenkomstig uitgebreid.
  • 5. 
    De constatering van de oppervlakten en teledetectie vinden plaats overeenkomstig artikel 34, leden 1 tot en met 5, en artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1122/2009.

Voor de in artikel 36, onder b), punten iii), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen kunnen de lidstaten evenwel passende toleranties vaststellen die in geen geval meer dan het dubbele van de bij artikel 34, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 vastgestelde toleranties bedragen.

  • 6. 
    Wat de controle van diergebonden maatregelen betreft, worden de controles ter plaatse verricht overeenkomstig het bepaalde in artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1122/2009.

Onderafdeling II

Verlagingen en uitsluitingen

Artikel 16

Verlagingen en uitsluitingen in verband met de oppervlakte

  • 1. 
    Indien een begunstigde voor een bepaald jaar niet alle oppervlakten landbouwgrond aangeeft en het verschil tussen enerzijds de totale in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte landbouwgrond en anderzijds de som van de aangegeven oppervlakte en de totale oppervlakte van de niet-aangegeven percelen landbouwgrond groter is dan 3 % van de aangegeven oppervlakte, wordt het totale bedrag aan steun in het kader van oppervlaktegebonden maatregelen dat voor dat jaar aan die begunstigde moet worden betaald, verlaagd met maximaal 3 %, afhankelijk van de ernst van het verzuim.

De eerste alinea is niet van toepassing wanneer alle betrokken oppervlakten landbouwgrond bij de bevoegde autoriteiten zijn aangegeven in het kader van:

 

a)

het in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde geïntegreerd systeem, of

 

b)

andere beheers- en controlesystemen die compatibiliteit met het geïntegreerd systeem als bedoeld in artikel 26 van die verordening garanderen.

  • 2. 
    Voor de toepassing van dit artikel worden de door een begunstigde aangegeven oppervlakten waarvoor in het kader van een bepaalde oppervlaktegebonden maatregel de hoogte van de ontvangen steun dezelfde is, als één gewasgroep beschouwd. Worden degressieve steunbedragen gebruikt, dan wordt het gemiddelde van deze bedragen voor de respectieve aangegeven oppervlakten in aanmerking genomen.
  • 3. 
    Indien de voor een gewasgroep geconstateerde oppervlakte groter blijkt te zijn dan de in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte, wordt de aangegeven oppervlakte gebruikt voor de berekening van de steun.

Indien voor een gewasgroep de in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte groter is dan de geconstateerde oppervlakte, wordt de betrokken steun berekend op basis van de voor die gewasgroep geconstateerde oppervlakte.

Wanneer het verschil tussen de totale geconstateerde oppervlakte en de totale in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte bij een maatregel niet meer bedraagt dan 0,1 hectare, wordt de geconstateerde oppervlakte evenwel geacht gelijk te zijn aan de aangegeven oppervlakte. Voor deze berekening worden uitsluitend te hoge aangiften van oppervlakten op het niveau van de gewasgroep in aanmerking genomen.

Het bepaalde in de derde alinea geldt niet wanneer het verschil meer dan 20 % van de totale met het oog op betaling aangegeven oppervlakte uitmaakt.

Indien voor de subsidiabele oppervlakte een bovengrens of een maximum is vastgesteld, wordt het in de betalingsaanvraag aangegeven aantal hectaren tot die bovengrens of dat maximum verlaagd.

  • 4. 
    Indien dezelfde oppervlakte dient als basis voor betalingsaanvragen in het kader van meer dan één oppervlaktegebonden maatregel, wordt die oppervlakte voor elk van de maatregelen afzonderlijk in aanmerking genomen.
  • 5. 
    In het in lid 3, tweede alinea, bedoelde geval wordt de steun berekend op basis van de geconstateerde oppervlakte, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil indien dat verschil meer dan 3 % van de geconstateerde oppervlakte of meer dan twee hectare, maar niet meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte bedraagt.

Bedraagt het verschil meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte, dan wordt voor de betrokken gewasgroep geen steun toegekend.

Bedraagt het verschil meer dan 50 %, dan wordt de begunstigde nogmaals van steun uitgesloten tot het verschil tussen de in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte en de geconstateerde oppervlakte.

  • 6. 
    Indien de in lid 3, tweede alinea, bedoelde verschillen tussen de in de betalingsaanvraag aangegeven oppervlakte en de geconstateerde oppervlakte het gevolg zijn van opzettelijk te hoge aangiften, wordt voor het betrokken kalenderjaar de steun waarop de begunstigde overeenkomstig die alinea in het kader van de desbetreffende oppervlaktegebonden maatregel aanspraak zou kunnen maken, niet toegekend wanneer die verschillen meer dan 0,5 % van de geconstateerde oppervlakte of meer dan één hectare bedragen.

Bedraagt het verschil meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte, dan wordt de begunstigde nogmaals van steun uitgesloten voor een bedrag gelijk aan het bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen de aangegeven oppervlakte en de geconstateerde oppervlakte.

  • 7. 
    Het bedrag dat voortvloeit uit de in lid 5, derde alinea, en lid 6, tweede alinea, bedoelde uitsluitingen, wordt verrekend overeenkomstig artikel 5 ter van Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie (8). Indien het bedrag niet volledig overeenkomstig dat artikel kan worden verrekend gedurende de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil is vastgesteld, komt het nog uitstaande saldo te vervallen.

Artikel 17

Verlagingen en uitsluitingen in verband met het aantal dieren

  • 1. 
    Voor de toepassing van dit artikel worden runderen en schapen en geiten elk afzonderlijk behandeld.

Voor dieren van andere dan de in de eerste alinea genoemde soorten stelt de lidstaat een passend systeem van verlagingen en uitsluitingen vast.

  • 2. 
    Indien een individueel maximum geldt, wordt het in de betalingsaanvraag aangegeven aantal dieren verlaagd tot het voor de betrokken begunstigde vastgestelde maximum.

Er kan in geen geval steun worden toegekend voor een groter aantal dieren dan het in de betalingsaanvraag aangegeven aantal.

Indien het in de betalingsaanvraag aangegeven aantal dieren groter is dan het bij administratieve controles of controles ter plaatse geconstateerde aantal, wordt de steun berekend op basis van het geconstateerde aantal dieren.

  • 3. 
    Een rund dat één van de twee oormerken is kwijtgeraakt, wordt geacht deel uit te maken van de geconstateerde dieren, mits het duidelijk en individueel kan worden geïdentificeerd aan de hand van de andere elementen van het systeem voor de identificatie en registratie van runderen.

Bij onregelmatigheden die verband houden met onjuiste vermeldingen in het runderregister of op de dierpaspoorten, wordt het betrokken rund slechts geacht geen deel uit te maken van de geconstateerde dieren indien de fouten bij ten minste twee controles binnen een periode van 24 maanden worden vastgesteld. In alle andere gevallen wordt het betrokken dier na de eerste vaststelling geacht geen deel uit te maken van de geconstateerde dieren.

Het bepaalde in artikel 3, lid 4, van deze verordening is van toepassing op de in het kader van de identificatie- en registratieregeling voor runderen opgetekende of gemelde gegevens.

  • 4. 
    In het in lid 2, derde alinea, bedoelde geval wordt het totale bedrag aan steun waarop de begunstigde in het kader van de maatregel aanspraak kan maken, verlaagd met het overeenkomstig lid 6 te bepalen percentage indien voor niet meer dan drie dieren onregelmatigheden worden vastgesteld.
  • 5. 
    Indien voor meer dan drie dieren onregelmatigheden worden vastgesteld, wordt het totale bedrag aan steun waarop de begunstigde in het kader van de maatregel aanspraak kan maken, verlaagd met:
 

a)

het overeenkomstig lid 6 bepaalde percentage indien dit niet hoger is dan 10 %;

 

b)

tweemaal het overeenkomstig lid 6 bepaalde percentage indien dit hoger dan 10 % maar niet hoger dan 20 % is.

Indien dit percentage hoger is dan 20 %, wordt geen steun voor de betrokken maatregel toegekend.

Indien dit percentage hoger is dan 50 %, wordt de begunstigde nogmaals van steun uitgesloten voor het bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen het aangegeven aantal dieren en het overeenkomstig lid 2, derde alinea, geconstateerde aantal dieren. Het bedrag dat uit de uitsluiting voortvloeit, wordt verrekend overeenkomstig artikel 5 ter van Verordening (EG) nr. 885/2006. Indien het bedrag niet volledig overeenkomstig dat artikel kan worden verrekend gedurende de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil is vastgesteld, komt het nog uitstaande saldo te vervallen.

  • 6. 
    Voor de bepaling van de in de leden 4 en 5 bedoelde percentages wordt het aantal dieren waarvoor onregelmatigheden zijn vastgesteld, gedeeld door het geconstateerde aantal dieren.

Bij toepassing van artikel 16, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 worden potentieel premiabele dieren die niet correct geïdentificeerd of geregistreerd overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen blijken te zijn, beschouwd als dieren ten aanzien waarvan onregelmatigheden zijn vastgesteld.

  • 7. 
    Indien het verschil tussen het aangegeven aantal dieren en het overeenkomstig lid 2, derde alinea, geconstateerde aantal het gevolg is van opzettelijke onregelmatigheden, wordt voor de betrokken maatregel geen steun toegekend.

Is het overeenkomstig lid 6 bepaalde percentage hoger dan 20 %, wordt de begunstigde nogmaals van steun uitgesloten voor het bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen het aangegeven aantal dieren en het overeenkomstig lid 2, derde alinea, geconstateerde aantal dieren. Het bedrag dat uit de uitsluiting voortvloeit, wordt verrekend overeenkomstig artikel 5 ter van Verordening (EG) nr. 885/2006. Indien het bedrag niet volledig kan worden verrekend gedurende de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar waarin het verschil wordt vastgesteld, komt het nog uitstaande saldo te vervallen.

Artikel 18

Verlagingen en uitsluitingen in geval van niet-inachtneming van andere subsidiabiliteitscriteria, verbintenissen en daarmee samenhangende verplichtingen

  • 1. 
    De aangevraagde steun wordt verlaagd of geweigerd wanneer niet aan de volgende verplichtingen en criteria is voldaan:
 

a)

voor de in artikel 36, onder a), punten iv) en v), en onder b), punt v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 genoemde maatregelen, de relevante dwingende normen en minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, andere relevante dwingende eisen als bedoeld in artikel 39, lid 3, artikel 40, lid 2, en artikel 47, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, en verbintenissen die verder gaan dan dergelijke normen en eisen; of

 

b)

andere subsidiabiliteitscriteria dan die welke betrekking hebben op de aangegeven oppervlakte of het aangegeven aantal dieren.

Bij meerjarige verbintenissen zijn verlagingen, uitsluitingen en terugvorderingen van steun ook van toepassing op de bedragen die al in de voorgaande jaren in het kader van die verbintenis zijn betaald.

  • 2. 
    De lidstaat vordert de steun terug en/of weigert de steun of bepaalt het bedrag waarmee de steun wordt verlaagd, met name op basis van de ernst, de omvang en het permanente karakter van de vastgestelde niet-naleving.

De ernst van de niet-naleving hangt met name af van het belang van de gevolgen van de niet-naleving, gelet op het doel van de niet-inachtgenomen criteria.

De omvang van de niet-naleving hangt met name af van het effect ervan op de concrete actie als geheel.

Of de niet-naleving een „permanent karakter” draagt, is met name afhankelijk van de duur van de periode waarin de effecten blijven bestaan, of van de mogelijkheid om dit effect met redelijke middelen te beëindigen.

  • 3. 
    Indien de niet-naleving het gevolg is van opzettelijke onregelmatigheden, wordt de begunstigde voor zowel het kalenderjaar van de bevinding als het daaropvolgende kalenderjaar van de betrokken maatregel uitgesloten.

Afdeling II

Randvoorwaarden

Onderafdeling I

Controle

Artikel 19

Algemene regels

  • 1. 
    Onverminderd artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden onder „randvoorwaarden” verstaan de in artikel 50 bis, lid 1, eerste alinea, van die verordening bedoelde voorgeschreven beheerseisen en goede landbouw- en milieucondities en de in artikel 51, lid 1, tweede alinea, van die verordening bedoelde minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.
  • 2. 
    Artikel 22 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 2, tweede alinea, punten 2 en 32 tot en met 37, de artikelen 8, 47, 48, en 49, artikel 50, met uitzondering van lid 1, eerste alinea, artikel 51, leden 1, 2 en 3, de artikelen 52, 53 en 54, artikel 70, leden 3, 4, 6 en 7, en de artikelen 71 en 72 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 zijn van overeenkomstige toepassing op de randvoorwaarden.
  • 3. 
    Voor de berekening van de in artikel 21 van deze verordening bedoelde verlaging worden de in artikel 39, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen geacht betrekking te hebben op respectievelijk het gebied „milieu” en het gebied „volksgezondheid, diergezondheid en gezondheid van planten”, zoals vastgelegd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009. Beide minimumeisen worden beschouwd als een besluit in de zin van artikel 2, tweede alinea, punt 33, van Verordening (EG) nr. 1122/2009.

Artikel 20

Controles ter plaatse

  • 1. 
    De bevoegde controleautoriteit voert ten aanzien van de eisen en normen waarvoor zij verantwoordelijk is, controles ter plaatse uit bij ten minste 1 % van alle begunstigden die betalingsaanvragen in het kader van artikel 36, onder a), punten i) tot en met v), en onder b), punten i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 hebben ingediend.
  • 2. 
    De steekproeven van op grond van lid 1 te controleren begunstigden kunnen worden geselecteerd uit hetzij de steekproef van begunstigden die reeds overeenkomstig artikel 12 van deze verordening zijn geselecteerd en voor wie de desbetreffende eisen of normen gelden, hetzij de volledige populatie van begunstigden die betalingsaanvragen in het kader van artikel 36, onder a), punten i) tot en met v), en onder b), punten i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 hebben ingediend en die verplicht zijn de respectieve eisen of normen na te leven.
  • 3. 
    Er mag een combinatie van de in lid 2 genoemde procedures worden toegepast wanneer een dergelijke combinatie het controlesysteem doeltreffender maakt.
  • 4. 
    Wanneer de besluiten en normen die relevant zijn voor de randvoorwaarden, voorschrijven dat de controles ter plaatse onaangekondigd moeten worden uitgevoerd, geldt dit ook voor de controles ter plaatse op de naleving van de randvoorwaarden.

Onderafdeling II

Verlagingen en uitsluitingen

Artikel 21

Verlagingen en uitsluitingen

Onverminderd artikel 51, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden, indien een geval van niet-naleving wordt geconstateerd, de in artikel 19, lid 2, van deze verordening genoemde verlagingen en uitsluitingen toegepast op het totale bedrag aan steun in het kader van artikel 36, onder a), punten i) tot en met v), en onder b), punten i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 dat aan de betrokken begunstigde is of moet worden toegekend op grond van de betalingsaanvragen die de begunstigde in de loop van het kalenderjaar van de bevinding heeft ingediend of nog zal indienen.

Afdeling III

Volgorde van verlagingen

Artikel 22

Volgorde van verlagingen

Wanneer diverse verlagingen van toepassing zijn, worden deze in de volgende volgorde toegepast:

 

eerst overeenkomstig artikel 16, leden 5 en 6, en artikel 17, leden 4 en 5, van deze verordening,

 

vervolgens overeenkomstig artikel 18 van deze verordening,

 

vervolgens, wegens te late indiening, overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1122/2009,

 

vervolgens overeenkomstig artikel 16, lid 1, van deze verordening,

 

vervolgens overeenkomstig artikel 21 van deze verordening,

 

tot slot overeenkomstig artikel 16, lid 7, en artikel 17, lid 7, van deze verordening.

TITEL II

PLATTELANDSONTWIKKELINGSSTEUN VOOR AS 1 EN AS 3 EN VOOR BEPAALDE MAATREGELEN IN HET KADER VAN AS 2 EN AS 4

HOOFDSTUK I

Inleidende bepalingen

Artikel 23

Toepassingsgebied

Deze titel is van toepassing op uitgaven krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 die niet onder titel I van deze verordening vallen.

HOOFDSTUK II

Controles, verlagingen en uitsluitingen

Afdeling I

Controle

Onderafdeling I

Algemene bepalingen

Artikel 24

Administratieve controles

  • 1. 
    Alle steunaanvragen, betalingsaanvragen en andere verklaringen die een begunstigde of een derde moet indienen, worden onderworpen aan administratieve controles die alle elementen betreffen waarvoor het mogelijk en passend is deze met administratieve middelen te controleren. De procedures schrijven voor dat de verrichte controlewerkzaamheden, de verificatieresultaten en de ten aanzien van afwijkingen genomen maatregelen moeten worden geregistreerd.
  • 2. 
    Bij de administratieve controles van steunaanvragen worden met name geverifieerd:
 

a)

de subsidiabiliteit van de concrete actie waarvoor steun wordt aangevraagd;

 

b)

de inachtneming van de in het programma voor plattelandsontwikkeling bepaalde selectiecriteria;

 

c)

de overeenstemming van de concrete actie waarvoor steun wordt aangevraagd, met geldende nationale en EU-regelgeving betreffende in het bijzonder, en voor zover relevant, overheidsopdrachten, staatssteun en andere toepasselijke dwingende normen die in nationale wetgeving of in het programma voor plattelandsontwikkeling zijn vastgesteld;

 

d)

de redelijkheid van de in de aanvraag vermelde kosten, die worden geëvalueerd met behulp van een geschikt evaluatiesysteem zoals referentiekosten, een vergelijking van verschillende offertes of een evaluatiecomité;

 

e)

de betrouwbaarheid van de aanvrager in het licht van eventuele eerdere medegefinancierde, in of na 2000 ondernomen concrete acties.

  • 3. 
    Bij de administratieve controles van betalingsaanvragen worden met name, en voor zover dat voor de betrokken aanvraag dienstig is, geverifieerd:
 

a)

de levering van de medegefinancierde producten en diensten;

 

b)

het reële karakter van de in de aanvraag vermelde uitgaven;

 

c)

de voltooide concrete actie vergeleken met de concrete actie waarvoor de steunaanvraag was ingediend en de steun was toegekend.

  • 4. 
    Als onderdeel van de administratieve controles van investeringsacties wordt ten minste één bezoek gebracht aan de gesteunde concrete actie of de locatie van de investering om de uitvoering van de investering te controleren.

De lidstaten kunnen echter om gegronde redenen besluiten om van een dergelijk bezoek af te zien, bijvoorbeeld omdat:

 

a)

de concrete actie al is opgenomen in de steekproef voor een overeenkomstig artikel 25 te verrichten controle ter plaatse;

 

b)

de concrete actie in kwestie een kleine investering betreft;

 

c)

de lidstaat de kans dat niet aan de steunvoorwaarden is voldaan of dat de investering niet is gedaan, gering acht.

Het in de tweede alinea bedoelde besluit en de motivering ervan worden geregistreerd.

  • 5. 
    De administratieve controles omvatten ook procedures ter voorkoming van een onregelmatige dubbele financiering waarbij ook in het kader van andere nationale of EU-regelingen of andere programmeringsperioden financiering wordt verkregen. Wanneer er ook sprake is van financiering uit andere bronnen, wordt er bij die controles op toegezien dat de in totaal ontvangen steun niet hoger is dan de toegestane steunmaxima.
  • 6. 
    De door de begunstigden verrichte betalingen worden gestaafd door facturen en bewijsstukken van de betaling. Waar dit niet mogelijk is, worden de betalingen gestaafd door stukken met vergelijkbare bewijskracht.

Artikel 25

Controles ter plaatse

  • 1. 
    De lidstaten organiseren controles ter plaatse van goedgekeurde concrete acties op basis van een passende steekproeftrekking. Deze controles worden zoveel mogelijk uitgevoerd vóór de eindbetaling voor een concrete actie.
  • 2. 
    De uitgaven waarop de controles ter plaatse betrekking hebben, bedragen ten minste 4 % van de in artikel 23 bedoelde uitgaven die uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) worden gefinancierd en die het betaalorgaan elk kalenderjaar moet betalen. Alleen de controles die tot het eind van het jaar in kwestie zijn verricht, tellen mee.

Over de gehele programmeringsperiode hebben de controles betrekking op ten minste 5 % van de uit het ELFPO gefinancierde uitgaven.

  • 3. 
    Bij de trekking van de in het kader van lid 1 te controleren steekproef van goedgekeurde concrete acties wordt met name rekening gehouden met:
 

a)

de noodzaak een passende variatie naar aard en omvang van de concrete acties te controleren;

 

b)

de eventueel bij nationale of EU-controles geconstateerde risicofactoren;

 

c)

de noodzaak van een evenwichtige spreiding over de assen en maatregelen;

 

d)

de noodzaak om tussen 20 % en 25 % van de uitgaven op aselecte wijze te kiezen.

  • 4. 
    De controleurs die de controle ter plaatse verrichten, zijn niet betrokken bij administratieve controles van dezelfde concrete actie.

Artikel 26

Inhoud van de controles ter plaatse

  • 1. 
    De lidstaten streven ernaar om door middel van de controles ter plaatse te verifiëren:
 

a)

of de door de begunstigde ingediende betalingsaanvragen worden onderbouwd door boekhoudkundige of andere stukken, waarbij de gegevens in de betalingsaanvraag ook, indien nodig, aan de hand van gegevens of commerciële documenten die in het bezit zijn van derden, op de juistheid ervan worden gecontroleerd;

 

b)

voor een voldoende aantal uitgavenposten, of de aard en het tijdstip van de betrokken uitgaven aan de EU-bepalingen voldoen en in overeenstemming zijn met de goedgekeurde specificaties voor de concrete actie en met de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden of de feitelijk geleverde diensten;

 

c)

of het gebruik of beoogde gebruik van de concrete actie strookt met het in de steunaanvraag beschreven gebruik;

 

d)

of de door de overheid gefinancierde concrete acties zijn uitgevoerd in overeenstemming met de EU-voorschriften en -beleidsvormen, en in het bijzonder met de voorschriften inzake openbare aanbesteding, en met de relevante dwingende normen die in nationale wetgeving of in het programma voor plattelandsontwikkeling zijn vastgesteld.

  • 2. 
    Controles ter plaatse van betalingsaanvragen die voor de in artikel 25, lid 3, bedoelde controle zijn geselecteerd, betreffen alle verbintenissen en verplichtingen van een begunstigde die ten tijde van het bezoek kunnen worden gecontroleerd.
  • 3. 
    Behoudens uitzonderlijke omstandigheden die door de nationale autoriteiten naar behoren worden geregistreerd en toegelicht, wordt als onderdeel van de controles ter plaatse een bezoek gebracht aan de concrete actie of, indien de concrete actie van immateriële aard is, aan de initiatiefnemer van de concrete actie.
  • 4. 
    Alleen de controles die aan alle eisen van dit artikel voldoen, mogen worden meegerekend om te bepalen of het bij artikel 25, lid 2, vastgestelde controlepercentage is bereikt.

Artikel 27

Controleverslag

  • 1. 
    Over elke controle ter plaatse en controle achteraf die in het kader van deze afdeling worden verricht, wordt een controleverslag opgesteld dat het mogelijk maakt om de bijzonderheden van de uitgevoerde controles opnieuw te bekijken. Dit verslag bevat met name de volgende informatie:
 

a)

de gecontroleerde maatregelen en aanvragen;

 

b)

de aanwezige personen;

 

c)

of de begunstigde van het voorgenomen bezoek in kennis is gesteld en, zo ja, hoe lang van tevoren;

 

d)

de resultaten van de controles en eventuele bijzondere waarnemingen;

 

e)

eventuele verdere te verrichten controles.

  • 2. 
    De begunstigde wordt in de gelegenheid gesteld het verslag te ondertekenen om zijn/haar aanwezigheid bij de controle te bevestigen en er opmerkingen aan toe te voegen. Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld, ontvangt de begunstigde een kopie van het controleverslag.

Onderafdeling II

Verdere controlebepalingen inzake specifieke maatregelen

Artikel 28

Jonge landbouwers

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, gaan de lidstaten overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 na of het bedrijfsplan is nageleefd, door administratieve controles en steekproefcontroles ter plaatse te verrichten.

Artikel 28 bis

Vervroegde uittreding

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, gaan de lidstaten na de overdracht van het landbouwbedrijf na of artikel 23, lid 2, onder b), en artikel 23, lid 3, van die verordening zijn nageleefd. De lidstaten kunnen afzien van controles ter plaatse na de eerste betaling van steun, mits administratieve controles, met inbegrip van passende kruiscontroles waarbij in het bijzonder wordt vergeleken met de informatie in de in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 73/2009 bedoelde elektronische gegevensbank, de nodige zekerheid omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen verschaffen.

Artikel 28 ter

Steun voor voedselkwaliteitsregelingen die door de lidstaten zijn erkend

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, kunnen de betaalorganen in voorkomend geval van andere diensten, instanties of organisaties ontvangen bewijsmateriaal gebruiken om na te gaan of de subsidiabiliteitscriteria in acht zijn genomen. Zij zorgen er evenwel voor dat zij de zekerheid hebben dat de dienst, instantie of organisatie werkt volgens normen waarmee afdoende kan worden gecontroleerd of de subsidiabiliteitscriteria in acht zijn genomen.

Artikel 28 quater

Semizelfvoorzieningsbedrijven

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 34 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, gaan de lidstaten overeenkomstig lid 2 van dat artikel na hoeveel vooruitgang met de uitvoering van het bedrijfsplan is geboekt, door administratieve controles en steekproefcontroles ter plaatse te verrichten.

Artikel 28 quinquies

Producentengroeperingen

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, erkennen de lidstaten de producentengroepering nadat zij zijn nagegaan of de groepering voldoet aan de criteria van lid 1 van dat artikel en aan de nationale regelgeving. Na de erkenning wordt ten minste eenmaal in de periode van vijf jaar middels een controle ter plaatse nagegaan of te allen tijde aan de erkenningscriteria is voldaan.

Artikel 28 sexies

Bedrijven die worden geherstructureerd

Ten aanzien van de maatregel waarin artikel 35 bis van Verordening (EG) nr. 1698/2005 voorziet, beoordelen de lidstaten overeenkomstig lid 2 van dat artikel hoeveel vooruitgang met de uitvoering van het bedrijfsplan is geboekt, door administratieve controles en steekproefcontroles ter plaatse te verrichten.

Artikel 28 septies

Leader

  • 1. 
    De lidstaten leggen een passend systeem van toezicht op de plaatselijke groepen ten uitvoer.
  • 2. 
    Voor de op grond van artikel 63, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 gedane uitgaven kunnen de lidstaten de in artikel 24 van deze verordening bedoelde administratieve controles bij formeel besluit delegeren aan plaatselijke groepen. De lidstaten blijven er echter verantwoordelijk voor dat wordt nagegaan of deze plaatselijke groepen beschikken over de voor dat werk benodigde beheers- en controlecapaciteit.

In geval van de in de eerste alinea bedoelde delegatie voeren de lidstaten regelmatige controles uit van de verrichtingen van de plaatselijke groepen, met inbegrip van boekhoudkundige controles en het steekproefsgewijs nogmaals uitvoeren van administratieve controles.

Ook verrichten de lidstaten de in artikel 26 van deze verordening bedoelde controles ter plaatse. In de overeenkomstig artikel 25, lid 1, van deze verordening te controleren steekproef van goedgekeurde concrete acties is het percentage voor de uitgaven die betrekking hebben op Leader, ten minste hetzelfde als dat voor de in artikel 23 van deze verordening bedoelde uitgaven.

  • 3. 
    Voor de op grond van artikel 63, onder c), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 gedane uitgaven worden de controles verricht door personen die onafhankelijk zijn van de betrokken plaatselijke groep.

Artikel 28 octies

Rentesubsidies

Voor de op grond van artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 gedane uitgaven hebben de administratieve controles en controles ter plaatse betrekking op de begunstigde en hangen deze af van de uitvoering van de betrokken concrete actie. Bij de risicoanalyse overeenkomstig artikel 25, lid 3, onder b), van deze verordening wordt de betrokken concrete actie ten minste eenmaal en op basis van de contante waarde van de subsidie in aanmerking genomen.

Voorts zorgen de lidstaten er middels administratieve controles en zo nodig middels bezoeken op locatie aan de bemiddelende financiële instellingen en bij de begunstigde voor dat de betalingen aan de bemiddelende financiële instellingen in overeenstemming zijn met de EU-wetgeving en met de in artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 bedoelde overeenkomst tussen het betaalorgaan van de lidstaat en de bemiddelende financiële instelling.

Artikel 28 nonies

Andere acties op het gebied van financiële instrumentering

Wat betreft de op grond van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1974/2006 gedane uitgaven zorgen de lidstaten er middels administratieve controles en zo nodig middels bezoeken op locatie aan de fondsen of de sponsoren van deze fondsen voor dat aan de in de artikelen 51 en 52 van die verordening genoemde voorwaarden is voldaan. Zij verifiëren daarbij met name de juiste besteding van de middelen en de afsluiting aan het eind van de programmeringsperiode.

Onderafdeling III

Controles achteraf

Artikel 29

Controles achteraf

  • 1. 
    Investeringsacties worden onderworpen aan controles achteraf op de naleving van verbintenissen in het kader van artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of beschreven in het programma voor plattelandsontwikkeling.
  • 2. 
    De controles achteraf betreffen voor elk kalenderjaar ten minste 1 % van de ELFPO-uitgaven voor concrete investeringsacties waarvoor de in lid 1 bedoelde verbintenissen nog gelden en waarvoor de eindbetaling uit het ELFPO is verricht. Alleen de controles die tot het eind van het jaar in kwestie zijn verricht, tellen mee.
  • 3. 
    De overeenkomstig lid 1 te controleren steekproef van concrete acties wordt gebaseerd op een analyse van de risico's bij en de financiële impact van de verschillende concrete acties, groepen van concrete acties of maatregelen. Een deel van de steekproef wordt op aselecte wijze gekozen.

Afdeling II

Verlagingen en uitsluitingen

Artikel 30

Verlagingen en uitsluitingen

  • 1. 
    De betalingen worden berekend op basis van hetgeen bij administratieve controles subsidiabel blijkt te zijn.

De lidstaat onderzoekt de van de begunstigde ontvangen betalingsaanvraag en bepaalt de subsidiabele bedragen. Hij bepaalt:

 

a)

welk bedrag op basis van uitsluitend de betalingsaanvraag aan de begunstigde moet worden betaald;

 

b)

welk bedrag na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de betalingsaanvraag aan de begunstigde moet worden betaald.

Indien het overeenkomstig punt a) bepaalde bedrag meer dan 3 % hoger is dan het overeenkomstig punt b) bepaalde bedrag, wordt op het overeenkomstig punt b) bepaalde bedrag een verlaging toegepast. Het bedrag van de verlaging is gelijk aan het verschil tussen die twee bedragen.

Er wordt echter geen verlaging toegepast indien de begunstigde kan aantonen geen schuld te hebben aan de opneming van het niet-subsidiabele bedrag in de aanvraag.

  • 2. 
    Wanneer blijkt dat een begunstigde opzettelijk een valse verklaring heeft afgelegd, wordt de betrokken concrete actie uitgesloten van steun uit het ELFPO en worden alle eventueel reeds voor die concrete actie betaalde bedragen teruggevorderd. Bovendien wordt de begunstigde voor het kalenderjaar van de bevinding en het daaropvolgende kalenderjaar uitgesloten van steun in het kader van dezelfde maatregel.
  • 3. 
    De in de leden 1 en 2 bedoelde verlagingen en uitsluitingen zijn van overeenkomstige toepassing op niet-subsidiabele uitgaven die worden ontdekt bij de controles overeenkomstig de artikelen 25 en 29.

DEEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 31

Verslaglegging

Uiterlijk op 15 juli van elk jaar zenden de lidstaten de Commissie een verslag over:

 

a)

de resultaten van de controles van de in het voorgaande kalenderjaar overeenkomstig titel I ingediende betalingsaanvragen, welk verslag met name betrekking heeft op de volgende punten:

 

i)

het aantal betalingsaanvragen in het kader van elke maatregel, het in totaal voor die aanvragen gecontroleerde bedrag en de totale oppervlakte en het totale aantal dieren waarop de in de artikelen 11, 12 en 20 bedoelde controles betrekking hadden;

 

ii)

voor de oppervlaktegebonden steun, de totale oppervlakte, uitgesplitst per afzonderlijke steunregeling;

 

iii)

voor de diergebonden maatregelen, het totale aantal dieren, uitgesplitst per afzonderlijke steunregeling;

 

iv)

de resultaten van de verrichte controles onder vermelding van de overeenkomstig de artikelen 16, 17, 18 en 21 toegepaste verlagingen en uitsluitingen;

 

b)

de controles en de resultaten van de controles van betalingsaanvragen die overeenkomstig de artikelen 24 en 25 zijn verricht voor betalingen die in het voorgaande kalenderjaar zijn gedaan;

 

c)

de controles en de resultaten van de controles die overeenkomstig de artikelen 28 en 29 in het voorgaande kalenderjaar zijn verricht.

Artikel 32

Controle door de Commissie

Artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 73/2009 is van toepassing voor de op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 betaalde steun.

Artikel 33

Verslaglegging over de controles aan de betaalorganen

  • 1. 
    Wanneer controles niet door het bevoegde betaalorgaan worden uitgevoerd, zorgt de lidstaat ervoor dat dit betaalorgaan voldoende informatie over de verrichte controles en de resultaten ervan ontvangt. Het betaalorgaan bepaalt zijn behoeften aan informatie. De informatie kan een verslag over elke verrichte controle zijn of kan, als dat passend is, worden verstrekt in de vorm van een samenvattend verslag.
  • 2. 
    Een toereikend controlespoor wordt in stand gehouden. Bijlage I bevat een indicatieve beschrijving van de eisen die aan een bevredigend controlespoor worden gesteld.
  • 3. 
    Het betaalorgaan heeft het recht de kwaliteit van de door andere instanties verrichte controles te verifiëren en alle andere informatie te ontvangen die het voor de vervulling van zijn functies nodig heeft.

Artikel 34

Intrekking

  • 1. 
    Verordening (EG) nr. 1975/2006 wordt met ingang van 1 januari 2011 ingetrokken.

Zij blijft evenwel van toepassing op betalingsaanvragen die vóór 1 januari 2011 zijn ingediend.

  • 2. 
    Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1975/2006 gelden als verwijzingen naar deze verordening, volgens de concordantietabel in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 35

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 januari 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

BIJLAGE I

Indicatieve beschrijving van de voor een toereikend controlespoor benodigde informatie

Van een toereikend controlespoor zoals bedoeld in artikel 33, lid 2, is sprake wanneer dat controlespoor voor de betrokken steun aan de volgende voorwaarden voldoet:

 

a)

het maakt voor alle door het ELFPO gesteunde concrete acties een controle mogelijk op de aansluiting tussen de aan de Commissie gedeclareerde totale bedragen en de facturen, boekhoudkundige stukken en andere bewijsstukken die in het bezit zijn van het betaalorgaan of van een andere dienst;

 

b)

het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsuitgaven aan de begunstigde te verifiëren;

 

c)

het maakt het mogelijk de toepassing van de selectiecriteria op de door het ELFPO gefinancierde concrete acties te verifiëren;

 

d)

het bevat, voor zover dat dienstig is, het financieringsplan, de activiteitenverslagen, de stukken over de toekenning van de steun, de stukken over de procedures van openbare aanbesteding en de verslagen over de verrichte controles.

 

BIJLAGE II

Concordantietabel

 

Verordening (EG) nr. 1975/2006

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 4, leden 3, 6, 7 en 9, artikel 5, artikel 7, lid 1

Artikel 3

Artikel 2

Artikel 4

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4, leden 2, 4 en 8

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 16, lid 1

Artikel 8, lid 3

Artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3

Artikel 9

Artikel 9

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 4, lid 1

Artikel 10, leden 3 tot en met 6

Artikel 10, leden 1 tot en met 4

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12, leden 1, 3 en 4

Artikel 12, leden 1, 3 en 4

Artikel 12, lid 2

Artikel 12, lid 2, en artikel 15, lid 3

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16, lid 1

Artikel 16, leden 2 en 3

Artikel 16, lid 2

Artikel 16, lid 5

Artikel 16, lid 4

Artikel 16, leden 5 en 6

Artikel 16, respectievelijk leden 6 en 7

Artikel 17, lid 1

Artikel 17, leden 2 en 3

Artikel 17, lid 2

Artikel 17, leden 4, 5 en 6

Artikel 17, lid 3

Artikel 17, leden 5 en 7

Artikel 17, lid 4

Artikel 17, lid 1

Artikel 18

Artikel 18

Artikel 19, lid 1

Artikel 19, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 19, lid 2

Artikel 20, lid 1

Artikel 20, lid 1

Artikel 20, lid 2

Artikel 19, lid 2

Artikel 21, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 21, leden 2 en 3

Artikel 20, lid 2

Artikel 21, lid 4

Artikel 20, lid 3

Artikel 22

Artikel 19, lid 2

Artikel 23, lid 1, eerste alinea

Artikel 21

Artikel 23, lid 1, tweede en derde alinea

Artikel 19, lid 2

Artikel 23, lid 2

Artikel 19, lid 3

Artikel 24

Artikel 22

Artikel 25

Artikel 23

Artikel 26, leden 1 tot en met 4

Artikel 24, respectievelijk leden 1 tot en met 4

Artikel 26, lid 5

Artikel 24, lid 6

Artikel 26, lid 6

Artikel 24, lid 5

Artikel 26, lid 7

Artikel 28 ter

Artikel 27, leden 1, 2 en 3

Artikel 25

Artikel 27, lid 4

Artikel 4, lid 5

Artikel 28

Artikel 26

Artikel 28 bis

Artikel 27

Artikel 29

Artikelen 28 bis en 28 quater

Artikel 30, leden 1 en 2

Artikel 29, lid 1

Artikel 30, lid 3

Artikel 29, lid 2

Artikel 30, lid 4, eerste alinea

Artikel 29, lid 3

Artikel 30, lid 4, tweede alinea

Artikel 31, lid 1, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 30, lid 1, respectievelijk eerste, tweede en derde alinea

Artikel 31, lid 1, vierde alinea

Artikel 30, lid 3

Artikel 31, lid 2

Artikel 30, lid 2

Artikel 32

Artikel 28 septies, lid 3

Artikel 33

Artikel 28 septies, lid 2

Artikel 34, onder a)

Artikel 31, onder a)

Artikel 34, onder b) en c)

Artikel 31, onder b)

Artikel 34, onder d)

Artikel 31, onder c)

Artikel 35

Artikel 32

Artikel 36, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 36, leden 2, 3 en 4

Artikel 33, leden 1, 2 en 3

Artikel 37

Artikel 35

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.