Besluit 2013/257 - Standpunt EU in de ACS-EU-Raad van ministers inzake het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 van de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de EG en haar lidstaten, anderzijds

1.

Wettekst

4.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/23

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 mei 2013

betreffende het namens de Europese Unie in de ACS-EU-Raad van ministers in te nemen standpunt inzake het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds

(2013/257/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 209, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, inzake maatregelen en procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG Partnerschapsovereenkomst (1), en met name artikel 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (2), als gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (3) en in Ouagadougou op 22 juni 2010 (4) (hierna de „ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), voorziet in de vaststelling van financiële protocollen voor elke periode van vijf jaar.

 

(2)

De Europese Unie en haar lidstaten hebben tezamen met de ACS-landen overeenkomstig artikel 7 van bijlage I ter bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst een prestatie-evaluatie doorgevoerd, om onder meer na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd.

 

(3)

Op 8 februari 2013 kwamen de Unie en haar lidstaten overeen het financieringsmechanisme vast te stellen, met name het elfde Europees Ontwikkelingsfonds („EOF”), de precieze te bestrijken periode (2014-2020), en het bedrag van de middelen die aan dit mechanisme moeten worden toegewezen.

 

(4)

Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de ACS-EU-Raad van ministers inzake het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, dient te worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Europese Unie in de ACS-EU-Raad van ministers in te nemen standpunt inzake het protocol over het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 wordt gebaseerd op het ontwerpbesluit van de ACS-EU-Raad van ministers in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Na de vaststelling, wordt het besluit van de ACS-EU-Raad van ministers bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 27 mei 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    ASHTON
 

 

ONTWERP

BESLUIT VAN DE ACS-EU-RAAD VAN MINISTERS

van

tot vaststelling van een protocol over het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 in het kader van de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds,

DE ACS-EU-RAAD VAN MINISTERS,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), als gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 (2) en in Ouagadougou op 22 juni 2010 (3) (hierna de „ACS-EU-partnerschapsovereenkomst” genoemd), en met name artikel 95, lid 2, en artikel 100,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Unie en haar lidstaten hebben tezamen met de ACS-landen overeenkomstig artikel 7 van bijlage I ter bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst een prestatie-evaluatie doorgevoerd, om onder meer na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd.

 

(2)

De Europese Unie en haar lidstaten kwamen overeen het financieringsmechanisme vast te stellen, met name het elfde Europees Ontwikkelingsfonds, de precieze te bestrijken periode (2014-2020), en het bedrag van de middelen die aan dit mechanisme moeten worden toegewezen.

 

(3)

Het protocol tot oprichting van het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020 dienst als bijlage I quater in de overeenkomst te worden ingevoegd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij dit besluit wordt vastgesteld als nieuwe bijlage I quater bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de Groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, als gewijzigd in Luxemburg op 25 juni 2005 en in Ouagadougou op 22 juni 2010.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te …, …

Voor de ACS-EU-Raad van ministers

De voorzitter

 

 

BIJLAGE

De volgende bijlage wordt ingevoegd in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst:

„BIJLAGE I quater

Meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020

 

1.

Voor de doelstellingen van deze overeenkomst en voor een periode vanaf 1 januari 2014 wordt het totaalbedrag van de financiële steun die beschikbaar is voor de ACS-landen binnen dit meerjarig financieel kader, vastgesteld op 31,589 miljard EUR, als gespecificeerd in de punten 2 en 3.

 

2.

De som van 29,089 miljard EUR in het kader van het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) wordt beschikbaar gesteld met ingang van de datum van inwerkingtreding van het meerjarig financieel kader. Bedoelde som wordt tussen de samenwerkingsinstrumenten als volgt verdeeld:

 

a)

24,365 miljard EUR voor de financiering van de nationale en regionale indicatieve programma’s. Deze toewijzing wordt gebruikt voor de financiering van:

 

i)

de nationale indicatieve programma’s van de individuele ACS-staten;

 

ii)

de regionale indicatieve programma’s voor steun aan de regionale en interregionale samenwerking en integratie van groepen van ACS-staten;

 

b)

3,590 miljard EUR voor de financiering van intra-ACS- en interregionale samenwerking met vele of alle ACS-staten. Dit bedrag kan structurele steun aan instellingen en lichamen gecreëerd onder deze overeenkomst, omvatten. Dit bedrag bestrijkt ook steun aan de huishoudelijke uitgaven van het ACS-secretariaat als bedoeld in de punten 1 en 2 van Protocol nr. 1 betreffende de huishoudelijke uitgaven van de gezamenlijke instellingen;

 

c)

1,134 miljard EUR voor de financiering van de investeringsfaciliteit overeenkomstig de voorwaarden van bijlage II (Financieringsvoorwaarden) bij deze overeenkomst, met inbegrip van een bijkomende bijdrage van 500 miljoen EUR aan de investeringsfaciliteit, in de vorm van een roterend fonds, en 634 miljoen EUR, in de vorm van subsidies voor de financiering van de rentesubsidies en van projectgerelateerde technische bijstand als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 4 van die bijlage, gedurende de looptijd van het elfde EOF.

 

3.

De verrichtingen die in het kader van de investeringsfaciliteit worden gefinancierd, met inbegrip van de overeenstemmende rentesubsidies, worden beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB). Een bedrag van maximaal 2,500 miljard EUR wordt, bovenop de uit het elfde EOF beschikbare middelen, door de EIB beschikbaar gesteld in de vorm van leningen uit eigen middelen. Deze middelen worden toegekend voor de doelstellingen als uiteengezet in bijlage II bij deze overeenkomst, overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in het statuut van de EIB en de relevante bepalingen van de voorwaarden voor de financiering van investeringsprojecten in die bijlage. Alle andere financiële middelen in het kader van dit meerjarig financieel kader worden door de Commissie beheerd.

 

4.

Na 31 december 2013 of na de datum van de inwerkingtreding van dit meerjarig financieel kader, zo dit later is, worden de saldi van het tiende EOF of van vroegere EOF’s en vrijgemaakte middelen voor projecten in het kader van voorgaande EOF’s niet langer vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie met eenparigheid van stemmen anders besluit, met uitzondering van de overblijvende saldi en terugbetalingen van de middelen die waren toegewezen voor de financiering van de investeringsfaciliteit, exclusief de daarmee verband houdende rentesubsidies en de overblijvende saldi van het stelsel voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwproducten (Stabex) in het kader van de EOF’s voorafgaand aan het negende EOF.

 

5.

Het totaalbedrag van dit meerjarig financieel kader is bestemd voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. De middelen van het elfde EOF en, in het geval van de investeringsfaciliteit, de middelen afkomstig van gelden die terugvloeien, worden na 31 december 2020 niet verder vastgelegd, tenzij de Raad van de Europese Unie op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen anders besluit. De middelen die echter door de lidstaten in het kader van het negende, het tiende en het elfde EOF zijn geplaatst ter financiering van de investeringsfaciliteit, blijven echter na 31 december 2020 beschikbaar voor uitbetaling.

 

6.

Het Comité van ambassadeurs kan namens de ACS-EU-Raad van ministers, binnen het totaalbedrag van het meerjarig financieel kader, passende maatregelen nemen om te voldoen aan de programmeringsbehoeften voor een van de in punt 2 beschreven toewijzingen, waaronder de herverdeling van middelen tussen de verschillende toewijzingen.

 

7.

De partijen kunnen besluiten tot een prestatie-evaluatie om na te gaan in welke mate de vastleggingen en betalingen zijn gerealiseerd, alsook de resultaten en gevolgen van de verleende steun. Deze evaluatie wordt verricht op basis van een voorstel van de Commissie.

 

8.

Elke lidstaat kan de Commissie of de EIB vrijwillige bijdragen verstrekken om de doelstellingen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst te steunen. De lidstaten kunnen ook projecten of programma’s medefinancieren, bijvoorbeeld in het kader van specifieke initiatieven die door de Commissie of de EIB moeten worden beheerd. De verantwoordelijkheid van de ACS-landen over dergelijke initiatieven op nationaal niveau dient te worden gewaarborgd.”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.