Verordening 2013/696 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Noord-Korea

1.

Wettekst

23.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 198/22

 

VERORDENING (EU) Nr. 696/2013 VAN DE RAAD

van 22 juli 2013

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 329/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien de gezamenlijke voorstellen van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 329/2007 van de Raad van 27 maart 2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Democratische Volksrepubliek Korea (1) geeft uitvoering aan maatregelen die zijn getroffen bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB van de Raad van 20 november 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea (2), later ingetrokken en vervangen door Besluit 2010/800/GBVB van de Raad van 22 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Korea (3).

 

(2)

Op 22 april 2013 heeft de Raad Besluit 2013/183/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea en tot intrekking van Besluit 2010/800/GBVB (4) vastgesteld, waarbij bestaande maatregelen worden verlengd en waarbij uitvoering wordt gegeven aan Resolutie 2094 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

 

(3)

De beperkende maatregelen omvatten een verbod op het verstrekken van technische opleiding, advies, diensten of technische ondersteuning in verband met verboden goederen; het toepassingsgebied van dat verbod moet worden uitgebreid met andere bemiddelingsdiensten.

 

(4)

Het wordt verboden financiële diensten te verstrekken aan nog een aantal personen en entiteiten, namelijk ook degenen die handelen namens, of in opdracht van, aangewezen personen en entiteiten of entiteiten die in hun bezit zijn of onder hun zeggenschap staan; een extra criterium voor vermelding op de lijst moet daartoe worden toegevoegd in Verordening (EG) nr. 329/2007.

 

(5)

De totstandbrenging van nieuwe en het onderhouden van bestaande correspondentbankrelaties met banken in de Democratische Republiek Korea („Noord-Korea”) moet worden verboden, wanneer redelijkerwijze kan worden vermoed dat dit zou kunnen bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten of tot andere verboden activiteiten van dat land. Verder moet het de financiële instellingen van de lidstaten worden verboden bankrekeningen te openen in Noord-Korea.

 

(6)

Vrachtzendingen die afkomstig zijn uit Noord-Korea of die bestemd zijn voor Noord-Korea of waarvoor Noord-Korea of onderdanen van dat land of namens hen handelende personen of entiteiten als tussenhandelaar of bemiddelaar zijn opgetreden, moeten worden geïnspecteerd, wanneer redelijkerwijze kan worden vermoed dat de betrokken vrachtzending verboden goederen bevat. Er moet dan ook worden geëist dat voorafgaand aan aankomst of vertrek informatie wordt verstrekt. Indien een schip inspectie weigert, zal de toegang worden geweigerd.

 

(7)

Het moet vliegtuigen worden verboden te vertrekken uit of te landen in de Unie of over het grondgebied van de Unie te vliegen als redelijkerwijze kan worden vermoed dat die vliegtuigen verboden goederen aan boord hebben.

 

(8)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 329/2007 bevat alle artikelen, materieel, uitrusting, goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die goederen of technologieën voor tweeërlei gebruik zijn als bedoeld in Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad (5), en die niet mogen worden verkocht, geleverd, overgedragen aan of uitgevoerd naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 329/2007.

 

(9)

Bijlage I bis omvat bepaalde andere artikelen, materialen, uitrusting, goederen en technologieën die zouden kunnen bijdragen aan de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten en die eveneens niet mogen worden verkocht, geleverd, overgedragen of uitgevoerd. De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen in deze bijlage moeten worden opgenomen.

 

(10)

De lijst met goederen van bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 329/2007 moet worden gewijzigd door er de goederen van bijlage I bij deze verordening aan toe te voegen.

 

(11)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en daarom is voor de tenuitvoerlegging ervan EU-regelgeving nodig om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

 

(12)

Verordening (EG) nr. 329/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt het volgende toegevoegd:

„9.   „tussenhandeldiensten”:

 

i)

het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of

 

ii)

het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook als zij zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;”.

 

2)

Artikel 3, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

 

„a)

direct of indirect technische bijstand en tussenhandeldiensten te verlenen in verband met goederen en technologieën genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in de bijlagen I, I bis en I ter of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in de gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de EU of in de bijlagen I, I bis en I ter, aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in of voor gebruik in Noord-Korea;”.

 

3)

Artikel 3 bis wordt vervangen door:

„Artikel 3 bis

  • 1. 
    Om de overdracht van goederen en technologie te voorkomen die onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen of waarvan de levering, verkoop, overdracht, uitvoer of invoer bij de onderhavige verordening is verboden, en in aanvulling op de verplichting de bevoegde douaneautoriteiten van informatie voorafgaand aan aankomst of vertrek te voorzien zoals bepaald in de betrokken bepalingen betreffende summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang alsmede betreffende douaneaangiften in Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (6) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (7), verklaart de persoon die de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie verstrekt of de goederen onder de gemeenschappelijk EU-lijst van militaire goederen dan wel onder de onderhavige verordening vallen, en specificeert deze persoon, wanneer voor de uitvoer daarvan toestemming moet worden verleend, de bijzonderheden van de verleende uitvoervergunning.
  • 2. 
    De vereiste aanvullende gegevens als bedoeld in dit artikel worden ofwel schriftelijk verstrekt ofwel, in voorkomend geval, door middel van een douaneaangifte.
  • 3. 
    Indien redelijkerwijze kan worden vermoed dat een vaartuig mogelijk overeenkomstig deze verordening verboden goederen bevat, is het verboden vaartuigen toe te laten of vaartuigen toegang te verlenen tot havens op het grondgebied van de Unie:
 

a)

die een inspectie hebben geweigerd, nadat die inspectie door de vlaggenstaat van het vaartuig is goedgekeurd, of

 

b)

die de vlag van Noord-Korea voeren en een inspectie hebben geweigerd.

  • 4. 
    De verbodsbepalingen van lid 3 vormen geen belemmering voor de toegang tot een haven in geval van nood.
  • 5. 
    De verbodsbepalingen van lid 3 vormen geen belemmering voor de toegang tot een haven indien die toegang voor inspectie noodzakelijk is.
  • 6. 
    De verbodsbepalingen van lid 3 vormen geen belemmering voor een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert om de havens van zijn vlaggenstaat binnen te gaan.
  • 7. 
    Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 3 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.
 

4)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 3 ter

De verlening van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan Noord-Koreaanse vaartuigen is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie, onder meer van de bevoegde douaneautoriteiten op basis van de in artikel 3 bis, lid 1, bedoelde, voor de aankomst dan wel voor het vertrek verstrekte informatie, op grond waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat deze schepen artikelen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens deze verordening verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden.

Artikel 3 quater

  • 1. 
    Tenzij dit verboden is op grond van punt 8 van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, punten 9, 10 en 23 van Resolutie 1874 (2009) van de VN-Veiligheidsraad, punt 9 van Resolutie 2087 (2013) van de VN-Veiligheidsraad, punten 7 en 20 van Resolutie 2094 (2013) of relevante maatregelen van daaropvolgende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, kunnen de bevoegde autoriteiten, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor een transactie met betrekking tot de goederen en technologie als bedoeld in artikel 2, lid 1, van onderhavige verordening, of bijstand of tussenhandeldiensten als bedoeld in artikel 3, lid 1, mits de goederen en technologie, bijstand of tussenhandeldiensten bestemd zijn voor voedselvoorziening, landbouw, medische of andere humanitaire doeleinden.
  • 2. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van gevallen waarin op grond van dit artikel toestemming is verleend.”.
 

5)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Indien in een bijzonder geval een afwijking van artikel 2, lid 1, onder a), of van artikel 3, lid 1, onder a) of b), noodzakelijk wordt geacht, kan de betrokken verkoper, leverancier, vervoerder, exporteur of dienstverlener bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat als bedoeld op de websites genoemd in bijlage II daartoe een naar behoren gemotiveerd verzoek indienen. De lidstaat die het verzoek ontvangt, dient daarop, indien hij de afwijking gegrond acht, bij de VN-Veiligheidsraad een verzoek in voor een specifieke goedkeuring.”;

 

b)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen, op door hen passend geachte voorwaarden, toestemming verlenen voor een transactie met betrekking tot de goederen als bedoeld in punt 17 van bijlage III, mits de goederen bestemd zijn voor humanitaire doeleinden of voor officiële opdrachten van diplomatieke of consulaire missies of internationale organisaties die overeenkomstig het internationale recht immuniteit genieten.”.

 

6)

Artikel 5 bis, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de punten a) en b) worden vervangen door:

 

„a)

een nieuwe bankrekening te openen bij een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling, of bij een kredietinstelling of financiële instelling in de zin van artikel 11 bis, lid 2;

 

b)

een nieuwe correspondentbankrelatie aan te gaan met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling of met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2;”;

 

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

„c)

een nieuw vertegenwoordigingskantoor in Noord-Korea te openen of een nieuw bijkantoor of nieuwe dochtermaatschappij in Noord-Korea op te richten;

 

d)

een nieuwe joint venture op te richten met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling of met een kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2;

 

e)

een correspondentbankrelatie met een in Noord-Korea gevestigde kredietinstelling of financiële instelling als bedoeld in artikel 11 bis, lid 2, in stand te houden, indien er informatie is op grond waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat dit kan bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea op het gebied van kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of andere activiteiten die op grond van deze verordening of van Besluit 2013/183/GBVB verboden zijn.”.

 

7)

Artikel 6, leden 1 tot en met 4, wordt vervangen door:

„1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage IV zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage IV omvat de personen, entiteiten en lichamen die door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen overeenkomstig punt 8, onder d), van Resolutie 1718 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, of punt 8 van Resolutie 2094 (2013) van de VN-Veiligheidsraad.

  • 2. 
    Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder controle staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage V zijn vermeld, worden bevroren. Bijlage V omvat personen, entiteiten en lichamen die niet in bijlage IV zijn vermeld en die uit hoofde van artikel 15, lid 1, onder b), van Besluit 2013/183/GBVB door de Raad zijn aangemerkt als:
 

a)

verantwoordelijk voor de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, alsmede personen, entiteiten of lichamen die namens hen of in opdracht van hen handelen, en personen, entiteiten of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, waaronder met illegale middelen;

 

b)

personen, entiteiten of lichamen die financiële diensten verlenen of naar, via of vanaf het grondgebied van de Unie, of via onderdanen van de lidstaten of entiteiten onder de jurisdictie daarvan, of via personen of financiële instellingen op het grondgebied van de Unie, tegoeden, andere activa of financiële middelen overdragen die zouden kunnen bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, of personen, entiteiten of lichamen die namens hen of in opdracht van hen handelen, of personen, entiteiten, of lichamen die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan; of

 

c)

personen, entiteiten of lichamen die, onder meer door het verstrekken van financiële diensten, betrokken zijn bij de levering aan of vanuit Noord-Korea van wapens en daarmee samenhangend materieel van alle typen, of van artikelen, materialen, uitrusting, goederen en technologie die zouden kunnen bijdragen tot programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten, aan Noord-Korea.

Bijlage V wordt met regelmatige tussenpozen, doch ten minste iedere twaalf maanden opnieuw bezien.

2 bis.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van in bijlage V bis vermelde personen, entiteiten of lichamen, worden bevroren. Bijlage V bis omvat de personen en entiteiten die niet door bijlage IV of V worden gedekt en die namens of in opdracht van een in bijlage IV of V opgenomen persoon of entiteit werken, en personen die helpen bij de ontduiking van sancties of die de bepalingen van deze verordening of van Besluit 2013/183/GBVB overtreden.

Bijlage V bis wordt met regelmatige tussenpozen, doch ten minste iedere twaalf maanden opnieuw bezien.

  • 3. 
    De bijlagen IV, V en V bis omvatten, indien voorhanden, gegevens over natuurlijke personen op de lijst met het oog op de afdoende verificatie van de identiteit van de betrokkenen.

Deze informatie kan het volgende omvatten:

 

a)

achternaam en voornaam, inclusief schuilnamen en titels, voor zover voorhanden;

 

b)

geboortedatum en geboorteplaats;

 

c)

nationaliteit;

 

d)

paspoort- en identiteitskaartnummers;

 

e)

fiscale en socialezekerheidsnummers;

 

f)

geslacht;

 

g)

adres of andere gegevens over de verblijfplaats;

 

h)

functie of beroep;

 

i)

datum van aanwijzing.

De bijlagen IV, V en V bis bevatten ook de motivering voor plaatsing op de lijst, zoals functie.

In de bijlagen IV, V en V bis kunnen tevens identificatiegegevens, als bedoeld in dit lid, worden opgenomen van familieleden van de personen op de lijst, mits deze gegevens in een specifiek geval noodzakelijk zijn, uitsluitend met het oog op de verificatie van de identiteit van de betrokken natuurlijke persoon op de lijst.

  • 4. 
    Er worden geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in de bijlagen IV, V en V bis genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.”.
 

8)

Artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

  • 1. 
    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage II vermelde websites worden genoemd, op door hen passend geachte voorwaarden toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:
 

a)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen IV, V of V bis genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en de gezinsleden van deze natuurlijke personen die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en lasten voor openbare voorzieningen;

 

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

 

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor slechts het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; en

 

d)

wanneer de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité niet binnen vijf werkdagen na die kennisgeving bezwaar heeft gemaakt.

  • 2. 
    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, die op de in bijlage II vermelde websites worden genoemd, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, of voor de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, op voorwaarde dat:
 

a)

wanneer de toestemming een in bijlage IV genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, deze vaststelling door de betrokken lidstaat is aangemeld bij het Sanctiecomité en de vaststelling door het Sanctiecomité is goedgekeurd, en

 

b)

wanneer de toestemming een in bijlage V of V bis genoemde persoon, entiteit of lichaam betreft, de lidstaat in kwestie de andere lidstaten en de Commissie ten minste twee weken voor hij de toestemming verleent, heeft gemeld op welke gronden hij van mening is dat de specifieke toestemming moet worden verleend.

  • 3. 
    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.”.
 

9)

Artikel 8, onder c), wordt vervangen door:

 

„c)

het retentierecht of het vonnis komt niet ten goede aan een persoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage IV, V of V bis;”.

 

10)

Artikel 11 bis, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Teneinde te voorkomen dat hun verrichtingen met kredietinstellingen en financiële instellingen die onder het toepassingsgebied van lid 2 vallen, bijdragen tot de programma’s van Noord-Korea in verband met kernwapens, andere massavernietigingswapens of ballistische raketten of tot andere bij deze verordening of bij Besluit 2013/183/GBVB verboden activiteiten, nemen de onder artikel 16 vallende kredietinstellingen en financiële instellingen het volgende in acht:

 

a)

zij betrachten voortdurende waakzaamheid op boekhoudkundig gebied, onder meer door middel van hun programma’s voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het voorkomen van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

 

b)

zij eisen dat bij betaalopdrachten alle informatievelden zijn ingevuld die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de betrokken transactie; indien deze informatie niet is verstrekt, weigeren zij de transactie;

 

c)

zij bewaren alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar en stellen deze op verzoek ter beschikking van de nationale autoriteiten;

 

d)

zij melden elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond bij de financiële-inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie, zoals aangeduid op de in bijlage II genoemde internetsites, onverminderd artikel 3, lid 1, of artikel 6. De FIE of een andere bevoegde autoriteit fungeert als nationaal centrum voor de inontvangstneming en analyse van meldingen van verdachte transacties met betrekking tot de mogelijke financiering van proliferatie. De FIE of een andere bevoegde autoriteit moet snel direct of indirect toegang kunnen krijgen tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.”.

 

11)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 11 ter

  • 1. 
    Wanneer redelijkerwijze kan worden vermoed dat een vliegtuig voorwerpen aan boord heeft waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer op grond van artikel 2, artikel 4 of artikel 4 bis is verboden, is het dat vliegtuig verboden:
 

a)

over het grondgebied van de Unie te vliegen; of

 

b)

te vertrekken uit of te landen op het grondgebied van de Unie.

  • 2. 
    Lid 1 weerhoudt vliegtuigen er niet van een noodlanding te maken.
  • 3. 
    Lid 1 weerhoudt een in een lidstaat geregistreerd vliegtuig er niet van voor inspectie op verboden goederen te landen.
  • 4. 
    Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat lid 1 wordt omzeild.”.
 

12)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 11 quater

  • 1. 
    De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die plaatsvindt in het vertrouwen dat die maatregel in overeenstemming met deze verordening is, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon of de entiteit die, dan wel het lichaam dat die maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren of ingehouden.
  • 2. 
    De verbodsbepalingen in deze verordening geven geen aanleiding tot aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, indien deze niet wisten en geen gegronde reden hadden om te vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op deze verboden.”.
 

13)

Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage I bij deze verordening.

Bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage V bis bij Verordening (EG) nr. 329/2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    ASHTON
 

 

BIJLAGE I

Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 329/2007 wordt als volgt gewijzigd:

 

Na vermelding I.A1.024 worden de volgende vermeldingen ingevoegd:

 

„I.A1.025

Tantaallegeringen, anders dan bedoeld in 1C002 en 1C202.

1C002

   

1C202

I.A1.026

Zirkonium of zirkoniumlegeringen, anders dan bedoeld in 1C011, 1C111 en 1C234.

1C011

   

1C111

   

1C234

I.A1.027

Springstoffen, anders dan bedoeld in 1C239 in de lijst van militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,5 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 5 000 m/s.

1C239”

 

Vermelding I.A2.002 wordt vervangen door:

 

„I.A2.002

Werktuigmachines, anders dan bedoeld in 2B001 en 2B201 en combinaties daarvan, voor het verspanen (of snijden) van metalen, keramische materialen of „composieten”, die, volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor „numerieke besturing”, met een instelnauwkeurigheid die gelijk is aan of kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) is dan 30 μm overeenkomstig ISO-norm 230/2 (1988) (1) of nationale equivalenten langs elke lineaire as.

2B001

   

2B201”

 

Na vermelding I.A6.012 wordt de volgende vermelding ingevoegd:

 

„I.A6.013

Lasers, anders dan bedoeld in 6A005 en 6A205.

6A005

   

6A205”

 

BIJLAGE II

„BIJLAGE V bis

LIJST VAN PERSONEN, ENTITEITEN OF LICHAMEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 2 bis”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.