Uitvoeringsbesluit 2014/27 - Financiële steun van de Unie voor het jaar 2014 aan de referentielaboratoria van de EU

1.

Wettekst

21.1.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 16/41

 

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 januari 2014

betreffende financiële steun van de Unie voor het jaar 2014 aan de referentielaboratoria van de Europese Unie

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 104)

(Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2014/27/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (2), en met name artikel 32, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 84 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) („het Financieel Reglement”) en artikel 94 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (4) („de uitvoeringsvoorschriften”) moet de vastlegging van een uitgave uit de EU-begroting worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen van de actie die een uitgave ten laste van de begroting meebrengt, worden uiteengezet en dat is vastgesteld door de instelling of door de door haar gedelegeerde autoriteiten.

 

(2)

De diensten van de Commissie hebben de werkprogramma’s en de bijbehorende begrotingsramingen die in 2013 door de referentielaboratoria van de Europese Unie voor het jaar 2014 zijn ingediend, beoordeeld en goedgekeurd.

 

(3)

Bijgevolg moet aan de aangewezen referentielaboratoria van de Europese Unie financiële steun van de Unie worden toegekend met het oog op de medefinanciering van hun activiteiten voor het vervullen van de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde functies en taken. De financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, maar mag het in dit besluit vastgestelde maximumbedrag aan financiële steun van de Unie niet overschrijden.

 

(4)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 135/2013 van de Commissie (5) bevat de subsidiabiliteitsregels voor de door de referentielaboratoria van de Europese Unie georganiseerde workshops. Volgens die verordening wordt de financiële steun per workshop beperkt tot maximaal 32 deelnemers, drie gastsprekers en tien vertegenwoordigers van derde landen. Afwijkingen van deze beperking moeten worden toegestaan aan enkele referentielaboratoria van de Europese Unie die met het oog op maximale rentabiliteit van hun workshops steun voor meer dan 32 deelnemers nodig hebben. Afwijkingen kunnen met name worden toegestaan als een referentielaboratorium van de Europese Unie het leiderschap en de verantwoordelijkheid op zich neemt bij de organisatie van een workshop met een ander referentielaboratorium van de Europese Unie.

 

(5)

Voor de zes referentielaboratoria van de Europese Unie die onder het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek vallen, wordt de relatie vastgelegd in een jaarlijkse administratieve regeling, ondersteund door een werkprogramma en bijbehorende begroting, aangezien het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek en directoraat-generaal Gezondheid en Consumenten beide diensten van de Commissie zijn.

 

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire de sécurité des aliments (LSA) de L’Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES) in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor analysen en tests van melk en melkproducten bedraagt die financiële steun maximaal 360 000 EUR;

 

b)

voor analysen en tests van Listeria monocytogenes bedraagt die financiële steun maximaal 413 000 EUR;

 

c)

voor analysen en tests van coagulasepositieve stafylokokken, inclusief Staphylococcus aureus, bedraagt die financiële steun maximaal 359 000 EUR.

Artikel 2

De Unie verleent financiële steun aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in Bilthoven, Nederland, voor analysen en tests van zoönosen (salmonella).

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 497 000 EUR.

Artikel 3

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria y Nutrición (Ministerio de Sanidad y Política Social) in Vigo, Spanje, voor de monitoring van mariene biotoxinen.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 330 000 EUR.

Artikel 4

De Europese Unie verleent financiële steun aan het Laboratory of the Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS) in Weymouth, Verenigd Koninkrijk, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor de monitoring van virale en bacteriologische besmettingen bij tweekleppige weekdieren bedraagt die financiële steun maximaal 344 000 EUR;

 

b)

voor ziekten bij schaaldieren bedraagt die financiële steun maximaal 160 000 EUR.

Artikel 5

De Unie verleent financiële steun aan het Istituto Superiore di Sanità (ISS) in Rome, Italië, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor analysen en tests van Escherichia coli, inclusief verocytotoxine-producerende E. coli (VTEC), bedraagt die financiële steun maximaal 344 000 EUR;

 

b)

voor analysen en tests van parasieten (met name Trichinella, Echinococcus en Anisakis) bedraagt die financiële steun maximaal 377 000 EUR;

 

c)

voor in bijlage VII, deel I, punt 12, onder d), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde residuen van bepaalde stoffen bedraagt die financiële steun maximaal 330 000 EUR.

Artikel 6

De Unie verleent financiële steun aan het Statens Veterinärmedicinska Anstalt (SVA) in Uppsala, Zweden, voor de monitoring van Campylobacter.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 423 000 EUR.

Artikel 7

De Unie verleent financiële steun aan Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), in Kopenhagen, Denemarken, voor de monitoring van antimicrobiële resistentie.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 517 000 EUR.

Artikel 8

De Unie verleent financiële steun aan het Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (ex-VLA) in Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor de monitoring van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bedraagt die financiële steun maximaal 317 000 EUR.

 

b)

in afwijking van artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 van de Commissie (6), als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 135/2013, mag het referentielaboratorium van de Europese Unie voor de workshop met betrekking tot de bovenvermelde activiteit financiële steun voor de deelname van meer dan 32 deelnemers vragen;

 

c)

voor de ziekte van Newcastle bedraagt die financiële steun maximaal 113 000 EUR;

 

d)

voor aviaire influenza bedraagt die financiële steun maximaal 403 000 EUR.

Artikel 9

De Unie verleent financiële steun aan het Centre Wallon de Recherches agronomiques (CRA-W) in Gembloux, België, voor analysen en tests van dierlijke eiwitten in diervoeders.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 599 000 EUR.

Artikel 10

De Unie verleent financiële steun aan het Laboratoire de Fougères de L’Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES) in Fougères, Frankrijk, voor in bijlage VII, deel I, punt 12, onder b), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 512 000 EUR.

Artikel 11

De Unie verleent financiële steun aan het Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL) in Berlijn, Duitsland, voor in bijlage VII, deel I, punt 12, onder c), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 512 000 EUR.

Artikel 12

De Unie verleent financiële steun aan het RIKILT — Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen University & Research Centre, in Wageningen, Nederland, voor in bijlage VII, deel I, punt 12, onder a), van Verordening (EG) nr. 882/2004 vermelde residuen van bepaalde stoffen.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 512 000 EUR.

Artikel 13

De Unie verleent financiële steun aan het Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA) in Freiburg, Duitsland, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor analysen en tests van residuen van pesticiden in levensmiddelen van dierlijke oorsprong en producten met een hoog vetgehalte bedraagt die financiële steun maximaal 244 000 EUR;

 

b)

voor analysen en tests van dioxinen en pcb’s in diervoeders en levensmiddelen bedraagt die financiële steun maximaal 510 000 EUR.

Artikel 14

De Unie verleent financiële steun aan Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), in Søborg, Denemarken, voor analysen en tests van residuen van pesticiden in granen en diervoeders.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 257 000 EUR.

Artikel 15

De Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio Agrario de la Generalitat Valenciana (LAGV)/Grupo de Residuos de Plaguicidas de la Universidad de Almería (PRRG) in Almeria, Spanje, voor analysen en tests van residuen van pesticiden in groenten en fruit, met inbegrip van producten met een hoog water- en zuurgehalte.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 440 000 EUR.

Artikel 16

De Unie verleent financiële steun aan het Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA) in Stuttgart, Duitsland, voor analysen en tests van residuen van pesticiden met behulp van specifieke residumethoden.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 428 000 EUR.

Artikel 17

De Unie verleent financiële steun aan het Laboratorio Central de Veterinaria (LCV) de Algete, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, in Algete (Madrid), Spanje, voor paardenpest.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 110 000 EUR.

Artikel 18

De Unie verleent financiële steun aan het Pirbright Institute (voorheen AFRC Institute for Animal Health) in Pirbright, Verenigd Koninkrijk, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

voor vesiculaire varkensziekte bedraagt die financiële steun maximaal 61 000 EUR;

 

b)

voor bluetongue bedraagt die financiële steun maximaal 266 000 EUR;

 

c)

voor mond-en-klauwzeer bedraagt die financiële steun maximaal 396 000 EUR.

Artikel 19

De Unie verleent financiële steun aan de Technical University of Denmark, National Veterinary Institute, Department of Poultry, Fish and Fur Animals, in Aarhus, Denemarken, voor visziekten.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 350 000 EUR.

Artikel 20

De Unie verleent financiële steun aan het IFREMER in La Tremblade, Frankrijk, voor ziekten van tweekleppige weekdieren.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 200 000 EUR.

Artikel 21

De Unie verleent financiële steun aan het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule Hannover in Hannover, Duitsland, voor klassieke varkenspest.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 388 000 EUR.

Artikel 22

De Unie verleent financiële steun aan het Centro de Investigación en Sanidad Animal in Valdeolmos (Madrid), Spanje, voor Afrikaanse varkenspest.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 317 000 EUR.

Artikel 23

De Unie verleent financiële steun aan het INTERBULL Centre, Department of Animal Breeding and Genetics — SLU, Swedish University of Agricultural Sciences, in Uppsala, Zweden, voor de medewerking aan de uniformisering van de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen en van de evaluatie van de resultaten.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 150 000 EUR.

Artikel 24

De Unie verleent financiële steun aan het ANSES, Laboratoire de santé animale, in Maisons-Alfort, Frankrijk, voor brucellose.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 299 000 EUR.

Artikel 25

De Unie verleent financiële steun aan het ANSES, Laboratoire de santé animale, in Maisons-Alfort en het Laboratoire de pathologie équine in Dozulé, Frankrijk, voor andere paardenziekten dan paardenpest.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 559 000 EUR.

Artikel 26

De Unie verleent financiële steun aan het ANSES, Laboratoire de la rage et de la faune sauvage, in Malzéville, Frankrijk, voor rabiës.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 282 000 EUR.

Artikel 27

De Unie verleent financiële steun aan het Centro de Vigilancia Sanitaria Veterinaria (VISAVET) van de Universidad Complutense de Madrid in Madrid, Spanje, voor tuberculose.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 260 000 EUR.

Artikel 28

De Unie verleent financiële steun aan het ANSES, Laboratoire de Sophia-Antipolis, in Sophia-Antipolis, Frankrijk, voor de gezondheid van bijen.

Voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 bedraagt die financiële steun maximaal 422 000 EUR.

Artikel 29

De Unie verleent financiële steun aan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie in Geel, België, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

de activiteiten in verband met zware metalen in diervoeders en levensmiddelen; die financiële steun bedraagt maximaal 239 000 EUR;

 

b)

de activiteiten in verband met mycotoxinen; die financiële steun bedraagt maximaal 271 000 EUR;

 

c)

de activiteiten in verband met polycyclische aromatische koolwaterstoffen (pak’s); die financiële steun bedraagt maximaal 269 000 EUR;

 

d)

de activiteiten in verband met toevoegingsmiddelen voor diervoeding; die financiële steun bedraagt maximaal 71 000 EUR.

Artikel 30

De Unie verleent financiële steun aan het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie in Ispra, Italië, voor de volgende activiteiten tijdens de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014:

 

a)

de activiteiten in verband met materialen en voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen; die financiële steun bedraagt maximaal 380 000 EUR;

 

b)

de activiteiten in verband met ggo’s; die financiële steun bedraagt maximaal 410 000 EUR.

Artikel 31

De in de artikelen 1 tot en met 30 vermelde financiële steun van de Unie bedraagt 100 % van de subsidiabele kosten, maar mag het in dit besluit vastgestelde maximumbedrag aan financiële steun van de Unie niet overschrijden.

Artikel 32

Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 84 van het Financieel Reglement.

Artikel 33

Dit besluit is gericht tot de in de bijlage vermelde laboratoria.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2014.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie

 

  • (3) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (4) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 135/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 ter uitvoering van Beschikking 2009/470/EG van de Raad wat betreft de financiële steun van de Unie aan de referentielaboratoria van de EU voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (PB L 46 van 19.2.2013, blz. 8).
  • (6) 
    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 926/2011 van de Commissie van 12 september 2011 ter uitvoering van Beschikking 2009/470/EG van de Raad wat betreft de financiële steun van de Unie aan de referentielaboratoria van de EU voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (PB L 241 van 17.9.2011, blz. 2).
 

BIJLAGE

 

Laboratoire de sécurité des aliments (LSA) de L’Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES), 23 avenue du Général de Gaulle, 94700 Maisons-Alfort, Frankrijk,

 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Antonie van Leeuwenhoeklaan 9, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven, Nederland,

 

Laboratorio de Biotoxinas Marinas, Agencia Española de Seguridad Alimentaria y Nutrición (Ministerio de Sanidad y Política Social), Estación Marítima, s/n, 36200 Vigo, Spanje,

 

Laboratory of the Centre for Environment, Fisheries and Aquaculture Science (CEFAS), Weymouth laboratory, Barrack Road, The Nothe, Weymouth DT4 8UB, Verenigd Koninkrijk,

 

Istituto Superiore di Sanità (ISS), Viale Regina Elena 299, 00161 Roma, Italië,

 

Statens Veterinärmedicinska Anstalt (SVA), Ulls väg 2 B, SE-751 89 Uppsala, Zweden,

 

Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), Bülowsvej 27, 1790 København, Denemarken,

 

Animal Health and Veterinary Laboratories Agency (ex-VLA), Weybridge, New Haw, Addlestone KT15 3NB, Verenigd Koninkrijk,

 

Centre Wallon de Recherches agronomiques (CRA-W), Chaussée de Namur 24, 5030 Gembloux, België,

 

Laboratoire de Fougères de L’Agence nationale de sécurité sanitaire de l’alimentation, de l’environnement et du travail (ANSES), 10B rue Claude Bourgelat, Javené, CS40608, 35306 Fougères, Frankrijk,

 

Bundesamt für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit (BVL), Mauerstraße 39-42, 10117 Berlin, Duitsland,

 

RIKILT — Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen University & Research Centre, Akkermaalsbos 2, Gebouw 123, 6708 WB Wageningen, Nederland,

 

Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA), Postfach 100462, Bissierstraße 5, 79114 Freiburg, Duitsland,

 

Fødevareinstituttet, Danmarks Tekniske Universitet (DTU), Mørkhøj Bygade 19, 2860 Søborg, Denemarken,

 

Laboratorio Agrario de la Generalitat Valenciana (LAGV)/Grupo de Residuos de Plaguicidas de la Universidad de Almería (PRRG), Ctra. Sacramento s/n, La Cañada de San Urbano, 04120 Almería, Spanje,

 

Chemisches und Veterinäruntersuchungsamt (CVUA), Schaflandstraße 3/2, 70736 Stuttgart, Duitsland,

 

Laboratorio Central de Veterinaria (LCV) de Algete, Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, Ctra. M-106, km 1,4, 28110 Algete (Madrid), Spanje,

 

The Pirbright Institute (voorheen AFRC Institute for Animal Health), Pirbright Laboratory, Woking, Pirbright GU24 ONF, Verenigd Koninkrijk,

 

The Technical University of Denmark, National Veterinary Institute, Department of Poultry, Fish and Fur Animals, Hangøvej 2, 8200 Aarhus, Denemarken,

 

IFREMER, Avenue Mus de Loup, Ronce les Bains, 17390 La Tremblade, Frankrijk,

 

Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule Hannover, Bischofsholer Damm 15, 30173 Hannover, Duitsland,

 

Centro de Investigación en Sanidad Animal, Ctra. de Algete a El Casar, 28130 Valdeolmos (Madrid), Spanje,

 

INTERBULL Centre, Department of Animal Breeding and Genetics — SLU, Swedish University of Agricultural Sciences, Undervisningsplan E1-27, SE-750 07 Uppsala, Zweden,

 

ANSES, Laboratoire de santé animale, 23 avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort, Frankrijk,

 

ANSES, Laboratoire de santé animale, Maisons-Alfort/Laboratoire de pathologie équine, Dozulé, 23 avenue du Général de Gaulle, 94706 Maisons-Alfort, Frankrijk,

 

ANSES, Laboratoire de la rage et de la faune sauvage, Domaine de Pixérécourt, 54220 Malzéville, Frankrijk,

 

Centro de Vigilancia Sanitaria Veterinaria (VISAVET), Universidad Complutense de Madrid, Avda. Puerta de Hierro s/n, Ciudad Universitaria, 28040 Madrid, Spanje,

 

ANSES, Laboratoire de Sophia-Antipolis, 105 Route des Chappes, les Templiers, 06902 Sophia-Antipolis, Frankrijk,

 

Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie, Retieseweg 111, 2440 Geel, België,

 

Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie, Via E. Fermi 2749, 21027 Ispra, Italië.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.