Uitvoeringsverordening 2014/118 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1560/2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening 343/2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend

1.

Wettekst

8.2.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 39/1

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 118/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2014

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1560/2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (1), en met name artikel 4, lid 3, artikel 6, lid 5, artikel 8, lid 6, artikel 16, lid 4, artikel 21, lid 3, artikel 22, lid 3, artikel 23, lid 4, artikel 24, lid 5, artikel 29, leden 1 en 4, artikel 31, lid 4, artikel 32, leden 1 en 5, en artikel 35, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie (2) werd een aantal concrete regelingen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad (3).

 

(2)

In juni 2013 werd Verordening (EU) nr. 604/2013 aangenomen tot herschikking van Verordening (EG) nr. 343/2003. Met het oog op de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 604/2013 moet een aantal concrete regelingen worden gepreciseerd.

 

(3)

Ter verhoging van de doeltreffendheid van het systeem en ter verbetering van de samenwerking tussen de nationale autoriteiten moet worden overgegaan tot wijziging van de regels voor de indiening en de behandeling van overname- en terugnameverzoeken, voor de verzoeken om informatie, voor de samenwerking inzake de hereniging van gezinsleden en andere familieleden in het geval van niet-begeleide minderjarigen en andere afhankelijke personen, alsmede voor het verrichten van overdrachten.

 

(4)

Verordening (EG) nr. 1560/2003 bevat geen regeling voor een gemeenschappelijke brochure over Dublin/Eurodac, een specifieke brochure voor niet-begeleide minderjarigen, een standaardformulier voor de uitwisseling van relevante informatie over niet-begeleide minderjarigen, eenvormige voorwaarden voor de raadpleging en uitwisseling van informatie over minderjarigen en andere afhankelijke personen, een standaardformulier voor de uitwisseling van gegevens voorafgaand aan een overdracht, een gemeenschappelijke gezondheidsverklaring, eenvormige voorwaarden en praktische regelingen voor het uitwisselen van gezondheidsgegevens van een persoon voorafgaand aan een overdracht. Bijgevolg moeten nieuwe bepalingen worden toegevoegd.

 

(5)

Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) is in de plaats gekomen van Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad (5) en heeft wijzigingen aangebracht in het Eurodac-systeem. Verordening (EG) nr. 1560/2003 moet derhalve worden aangepast om naar behoren rekening te houden met de interactie tussen de procedures van Verordening (EU) nr. 604/2013 en de toepassing van Verordening (EU) nr. 603/2013.

 

(6)

Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) voorziet in regels ter vergemakkelijking van de toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013. Derhalve moeten de eenvormige voorwaarden voor het voorbereiden en het indienen van verzoeken tot overname van verzoekers worden gewijzigd om daarin de regels op te nemen voor het gebruik van de gegevens uit het Visuminformatiesysteem.

 

(7)

Technische aanpassingen zijn nodig teneinde in te spelen op de evolutie van de toepasselijke normen en de praktische regelingen voor het gebruik van het netwerk voor elektronische overdracht dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1560/2003 teneinde de toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 te vergemakkelijken.

 

(8)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) moet van toepassing zijn op de overeenkomstig deze verordening verrichte verwerking van gegevens.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 604/2013 is van toepassing op verzoeken om internationale bescherming die zijn ingediend vanaf 1 januari 2014. Onderhavige verordening moet derhalve zo spoedig mogelijk in werking treden teneinde de volledige toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 mogelijk te maken.

 

(10)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 44, lid 2, van Verordening (EU) nr. 604/2013 ingestelde comité.

 

(11)

Verordening (EG) nr. 1560/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1560/2003

Verordening (EG) nr. 1560/2003 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 1 wordt het volgende lid ingevoegd:

„2 bis.   Wanneer het verzoek gebaseerd is op een treffer die door het Visuminformatiesysteem (VIS) overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad (8) is toegezonden, na vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker om internationale bescherming met krachtens artikel 9 van genoemde verordening eerder genomen en aan het VIS toegezonden vingerafdrukken, en overeenkomstig artikel 21 van diezelfde verordening is gecontroleerd, omvat het tevens de door het VIS verstrekte gegevens.

  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).”."
 

2)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Het opstellen van een terugnameverzoek

Voor de indiening van een terugnameverzoek wordt gebruikgemaakt van het standaardformulier waarvan het model is opgenomen in bijlage III; het verstrekt toelichting over de aard van en de gronden voor het verzoek en bevat de bepalingen van Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) waarop het is gebaseerd.

Het verzoek omvat bovendien, in voorkomend geval:

 

a)

de kopie van alle bewijsmiddelen en indirecte bewijzen op grond waarvan kan worden aangenomen dat de aangezochte lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming, in voorkomend geval vergezeld van verklaringen over de omstandigheden waarin deze zijn verkregen en over de bewijskracht die de verzoekende lidstaat eraan toekent, aan de hand van de in artikel 22, lid 3, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde lijsten van bewijsmiddelen en indirecte bewijzen, die in bijlage II bij de onderhavige verordening zijn opgenomen;

 

b)

de treffer die door de centrale eenheid van Eurodac overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2725/2000 is verstrekt na vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker met de krachtens artikel 4, leden 1 en 2, van genoemde verordening eerder genomen en aan de centrale eenheid toegezonden vingerafdrukken, en overeenkomstig artikel 4, lid 6, van diezelfde verordening is gecontroleerd.

  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 31).”."
 

3)

Aan artikel 8 wordt een nieuw lid toegevoegd:

„3.   Het in bijlage VI vastgestelde standaardformulier wordt gebruikt voor de toezending aan de verantwoordelijke staat van de gegevens die essentieel zijn om de rechten van de over te dragen persoon te waarborgen en zijn onmiddellijke behoeften te lenigen. Dit standaardformulier geldt kennisgeving in de zin van lid 2.”.

 

4)

In artikel 9 wordt een nieuw lid ingevoegd:

„1 bis.   Wanneer een overdracht op verzoek van de overdragende lidstaat is verschoven, moeten de overdragende en de verantwoordelijke staat opnieuw contact met elkaar opnemen teneinde zo snel mogelijk een nieuwe overdracht mogelijk te maken, conform artikel 8 en uiterlijk twee weken vanaf het tijdstip waarop de autoriteiten op de hoogte zijn van het feit dat de omstandigheden die hebben geleid tot de verschuiving of het uitstel hebben opgehouden te bestaan. In een dergelijk geval wordt vóór de overdracht een bijgewerkt standaardformulier voor de doorgifte van gegevens voorafgaand aan een overdracht toegezonden, zoals vastgesteld in bijlage VI.”.

 

5)

Artikel 9, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaat die om een van de in artikel 29, lid 2, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde redenen niet tot de overdracht kan overgaan binnen de normale termijn van zes maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek tot overname of tot terugname van de betrokken persoon of vanaf de definitieve beslissing op het beroep of het bezwaar wanneer dit opschortende werking heeft, stelt de verantwoordelijke staat daarvan vóór het verstrijken van deze termijn in kennis. Indien hij dat niet doet, berust de verantwoordelijkheid voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming en de andere uit Verordening (EU) nr. 604/2013 voortvloeiende verplichtingen overeenkomstig artikel 29, lid 2, van die verordening bij de verzoekende lidstaat.”.

 

6)

Aan artikel 11 wordt een nieuw lid toegevoegd:

„6.   Wanneer de verzoeker zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevindt dan de lidstaat waar het kind, de broer of zuster, of de ouder als bedoeld in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013 zich bevindt, plegen de twee lidstaten overleg en wisselen zij informatie uit teneinde het volgende vast te stellen:

 

a)

de bewezen verwantschapsrelatie tussen de verzoeker en het kind, de broer of zuster, of de ouder;

 

b)

de afhankelijkheidsrelatie tussen de verzoeker en het kind, de broer of zuster, of de ouder;

 

c)

het vermogen van de betrokken persoon om voor de afhankelijke persoon te zorgen;

 

d)

zo nodig de in acht te nemen elementen voor de beoordeling van het onvermogen om gedurende een significante tijdsspanne te reizen.

Voor de uitwisseling van de in de eerste alinea bedoelde informatie wordt het in bijlage VII vastgestelde standaardformulier gebruikt.

De aangezochte lidstaat beijvert zich om binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek te antwoorden. Wanneer uit dwingende bewijzen blijkt dat verder onderzoek zal resulteren in relevantere informatie, stelt de aangezochte lidstaat de verzoekende lidstaat ervan in kennis dat hij twee extra weken nodig heeft.

Bij de uitvoering van het verzoek om informatie overeenkomstig dit artikel wordt de volledige inachtneming van de in artikel 21, lid 1, artikel 22, lid 1, artikel 23, lid 2, artikel 24, lid 2, en artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013 vastgestelde termijnen gewaarborgd. Deze verplichting geldt onverminderd artikel 34, lid 5, van Verordening (EU) nr. 604/2013.”.

 

7)

Aan artikel 12 worden de volgende leden toegevoegd:

„3.   Teneinde de passende maatregelen tot identificatie van de gezinsleden, broers of zusters, of familieleden van een niet-begeleide minderjarige te faciliteren, gaat de lidstaat waarbij een verzoek om internationale bescherming door een niet-begeleide minderjarige is ingediend, nadat het in artikel 5 van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde persoonlijk onderhoud is gevoerd in aanwezigheid van de in artikel 6, lid 2, van die verordening bedoelde vertegenwoordiger, op zoek naar en/of houdt hij rekening met alle informatie die is verstrekt door de minderjarige of die afkomstig is van een andere geloofwaardige bron die bekend is met de persoonlijke situatie van of met de route gevolgd door de minderjarige of een lid van zijn of haar gezin, een broer of zuster of een familielid.

De autoriteiten die de procedure voor het bepalen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek van een niet-begeleide minderjarige uitvoeren, betrekken de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 604/2013 bedoelde vertegenwoordiger zoveel mogelijk bij deze procedure.

  • 4. 
    Wanneer bij de nakoming van de uit artikel 8 van Verordening (EU) nr. 604/2013 voortvloeiende verplichtingen de lidstaat die de procedure voor het bepalen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek van een niet-begeleide minderjarige uitvoert, beschikt over informatie die het mogelijk maakt te beginnen met het vaststellen van de identiteit en/of de verblijfplaats van een gezinslid, broer of zuster, of een familielid, pleegt die lidstaat overleg met andere lidstaten en wisselt hij informatie uit, teneinde:
 

a)

gezinsleden, broers of zusters, of familieleden van de niet-begeleide minderjarige die zich op het grondgebied van de lidstaten bevinden te identificeren;

 

b)

het bestaan van bewezen verwantschapsrelaties vast te stellen;

 

c)

het vermogen van een familielid om voor de niet-begeleide minderjarige te zorgen te beoordelen, ook in de gevallen waarin gezinsleden, broers of zusters, of familieleden van de niet-begeleide minderjarige in verschillende lidstaten verblijven.

  • 5. 
    Wanneer de in lid 4 bedoelde uitwisseling van informatie aantoont dat er zich in een andere lidstaat of andere lidstaten meerdere gezinsleden, broers of zusters, of familieleden bevinden, werkt de lidstaat waar de niet-begeleide minderjarige zich bevindt samen met de betrokken lidstaat of lidstaten teneinde te bepalen aan wie de minderjarige het best kan worden toevertrouwd, en met name om het volgende vast te stellen:
 

a)

de sterkte van de verwantschapsrelaties tussen de minderjarige en de verschillende geïdentificeerde personen die zich op het grondgebied van de lidstaten bevinden;

 

b)

het vermogen en de beschikbaarheid van de betrokken personen om voor de minderjarige te zorgen;

 

c)

het belang van de minderjarige in elk afzonderlijk geval.

  • 6. 
    Voor de in lid 4 bedoelde informatie-uitwisseling wordt het in bijlage VIII vastgestelde standaardformulier gebruikt.

De aangezochte lidstaat beijvert zich om binnen vier weken na de ontvangst van het verzoek te antwoorden. Wanneer uit dwingende bewijzen blijkt dat verder onderzoek zal resulteren in relevantere informatie, stelt de aangezochte lidstaat de verzoekende lidstaat ervan in kennis dat hij twee extra weken nodig heeft.

Bij de uitvoering van het verzoek om informatie overeenkomstig dit artikel wordt de volledige inachtneming van de in artikel 21, lid 1, artikel 22, lid 1, artikel 23, lid 2, artikel 24, lid 2, en artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 604/2013 vastgestelde termijnen gewaarborgd. Deze verplichting geldt onverminderd artikel 34, lid 5, van Verordening (EU) nr. 604/2013.”.

 

8)

In artikel 15, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„De verzoeken en antwoorden, alsmede alle schriftelijke correspondentie tussen de lidstaten met het oog op de toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013, worden via het bij titel II van deze verordening ingestelde elektronische communicatienetwerk „DubliNet” toegezonden.”.

 

9)

Een nieuw artikel 15 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 15 bis

Eenvormige voorwaarden en praktische regelingen voor de uitwisseling van gezondheidsgegevens voorafgaand aan een overdracht

De uitwisseling van gezondheidsgegevens voorafgaand aan een overdracht en met name de doorzending van de in bijlage IX vastgestelde gezondheidsverklaring vindt alleen plaats tussen de overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) nr. 604/2013 bij de Commissie aangemelde autoriteiten, die daarbij gebruikmaken van „DubliNet”.

De lidstaat die de overdracht van een verzoeker verricht en de verantwoordelijke staat beijveren zich om vóór de toezending van de gezondheidsverklaring overeenstemming te bereiken over de voor het invullen van die verklaring te gebruiken taal, rekening houdend met de omstandigheden van het betrokken geval en met name de noodzaak om bij aankomst dringende maatregelen te nemen.”.

 

10)

Een nieuw artikel 16 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 16 bis

Informatiebrochures voor personen die om internationale bescherming verzoeken

  • 1. 
    Een gemeenschappelijke brochure waarin alle personen die om internationale bescherming verzoeken in kennis worden gesteld van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 604/2013 en over de wijze waarop Verordening (EU) nr. 603/2013 wordt toegepast, is vastgesteld in bijlage X.
  • 2. 
    Een specifieke brochure voor niet-begeleide kinderen die om internationale bescherming verzoeken, is vastgesteld in bijlage XI.
  • 3. 
    Informatie voor onderdanen van derde landen of staatlozen die zijn aangehouden in verband met het illegaal overschrijden van een buitengrens, is vastgesteld in bijlage XII.
  • 4. 
    Informatie voor onderdanen van derde landen of staatlozen die illegaal in een lidstaat verblijven, is vastgesteld in bijlage XIII.”.
 

11)

Artikel 18, lid 2, wordt geschrapt.

 

12)

Artikel 19, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   De formulieren waarvan het model in de bijlagen I en III is gevoegd alsook de formulieren betreffende het verzoek om informatie die zijn opgenomen in de bijlagen V, VI, VII, VIII en IX worden in het door de Commissie verstrekte formaat tussen de nationale toegangspunten verzonden. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de technische normen waaraan moet zijn voldaan.”.

 

13)

Artikel 20, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Elk bericht draagt een referentienummer dat het mogelijk maakt eenduidig vast te stellen op welke zaak het betrekking heeft en welke lidstaat het verzoek indient. Dit nummer moet het ook mogelijk maken vast te stellen of het bericht betrekking heeft op een overnameverzoek (type 1), een terugnameverzoek (type 2), een verzoek om inlichtingen (type 3), een uitwisseling van informatie over een kind, een broer of zuster, of een ouder van een verzoeker in een situatie van afhankelijkheid (type 4), een uitwisseling van informatie over het gezin, broers of zusters, of familieleden van een niet-begeleide minderjarige (type 5), de toezending van informatie voorafgaand aan een overdracht (type 6) of de toezending van de gemeenschappelijke gezondheidsverklaring (type 7).”.

 

14)

Artikel 20, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Wanneer een verzoek is gebaseerd op door Eurodac verstrekte gegevens, wordt het Eurodac-referentienummer van de aangezochte lidstaat toegevoegd.”.

 

15)

Artikel 21, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Wanneer een nationaal toegangspunt gegevens heeft gezonden naar een nationaal toegangspunt waarvan de werking onderbroken is geweest, geldt de registratie van de verzending op het niveau van de centrale communicatie-infrastructuur als bewijs van de datum en het uur van verzending. De bij Verordening (EU) nr. 604/2013 voor de toezending van een verzoek of een antwoord vastgestelde termijnen worden tijdens de onderbreking van de werkzaamheden van het betrokken nationale toegangspunt niet opgeschort.”.

 

16)

De bijlagen worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 222 van 5.9.2003, blz. 3).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 603/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van Verordening (EU) nr. 604/2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend en betreffende verzoeken van rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en Europol om vergelijkingen van Eurodac-gegevens ten behoeve van rechtshandhaving, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).
  • (7) 
    Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
 

BIJLAGE

BIJLAGE I

Image

Image

Image

BIJLAGE II

(Er wordt hierna verwezen naar de artikelen van Verordening (EU) nr. 604/2013)

LIJST A

BEWIJSMIDDELEN

  • I. 
    Vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming
  • 1. 
    Aanwezigheid van een gezins- of familielid van of een andere persoon betrokken bij (vader, moeder, kind, broers/zusters, tante, oom, grootouder, volwassene verantwoordelijk voor een kind, voogd) een niet-begeleide minderjarige verzoeker (artikel 8)

Bewijzen

 

schriftelijke bevestiging van de informatie door de andere lidstaat;

 

registeruittreksels;

 

verblijfsvergunningen van het gezinslid;

 

document ter staving van de familierelatie, indien voorhanden;

 

indien niet voorhanden, zo nodig, DNA- of bloedonderzoek.

  • 2. 
    Legaal verblijf in een lidstaat van een gezinslid dat is erkend als persoon die internationale bescherming geniet (artikel 9)

Bewijzen

 

schriftelijke bevestiging van de informatie door de andere lidstaat;

 

registeruittreksels;

 

verblijfsvergunningen van houder van de vluchtelingenstatus of de subsidiairebeschermingsstatus;

 

document ter staving van de familierelatie, indien voorhanden;

 

instemming van de betrokkenen.

  • 3. 
    Aanwezigheid van een gezinslid dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend waarover in eerste aanleg nog geen beslissing ten gronde is genomen in een lidstaat (artikel 10)

Bewijzen

 

schriftelijke bevestiging van de informatie door de andere lidstaat;

 

registeruittreksels;

 

voorlopige verblijfsvergunningen afgegeven aan de betrokken persoon tijdens de behandeling van zijn verzoek;

 

document ter staving van de familierelatie, indien voorhanden;

 

indien niet voorhanden, zo nodig, DNA- of bloedonderzoek;

 

instemming van de betrokkenen.

  • 4. 
    Geldige verblijfstitels (artikel 12, leden 1 en 3) of verblijfstitels die sedert minder dan twee jaar [en sedert de inwerkingtreding] verlopen zijn (artikel 12, lid 4)

Bewijzen

 

verblijfstitel;

 

uittreksel uit het vreemdelingenregister of uit soortgelijke registers;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door de lidstaat die de verblijfstitel heeft afgegeven.

  • 5. 
    Geldige visa (artikel 12, leden 2 en 3) en visa die sedert minder dan zes maanden [en sedert de inwerkingtreding] verlopen zijn (artikel 12, lid 4)

Bewijzen

 

afgegeven visum (geldig of verlopen, naar gelang van het geval);

 

uittreksel uit het vreemdelingenregister of uit soortgelijke registers;

 

treffer die door het VIS is verstrekt conform artikel 21 van Verordening (EG) nr. 767/2008;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door de lidstaat die het visum heeft afgegeven.

  • 6. 
    Legale binnenkomst op het grondgebied via een buitengrens (artikel 14)

Bewijzen

 

inreisstempel in een paspoort;

 

uitreisstempel van een aan een lidstaat grenzende staat, rekening houdend met de reisroute van de verzoeker en de datum van grensoverschrijding;

 

vervoerbewijs aan de hand waarvan de inreis via een buitengrens formeel kan worden vastgesteld;

 

inreisstempel of soortgelijke aantekening in een paspoort.

  • 7. 
    Illegale binnenkomst op het grondgebied via een buitengrens (artikel 13, lid 1)

Bewijzen

 

treffer in het kader van Eurodac vastgesteld ten gevolge van de vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker met de krachtens artikel 14 van de „Eurodac”-verordening verzamelde vingerafdrukken;

 

inreisstempel in een vals of vervalst paspoort;

 

uitreisstempel van een aan een lidstaat grenzende staat, rekening houdend met de reisroute van de verzoeker en de datum van grensoverschrijding;

 

vervoerbewijs aan de hand waarvan de inreis via een buitengrens formeel kan worden vastgesteld;

 

inreisstempel of soortgelijke aantekening in een paspoort.

  • 8. 
    Verblijf van ten minste vijf maanden op het grondgebied van een lidstaat (artikel 13, lid 2)

Bewijzen

 

verblijfsvergunningen afgegeven tijdens de behandeling van een aanvraag voor een verblijfstitel;

 

uitnodigingen het grondgebied te verlaten of besluit tot verwijdering die met vijf maanden tussentijd of meer zijn vastgesteld, waaraan geen gevolg is gegeven;

 

uittreksels uit registers van ziekenhuizen, gevangenissen, gesloten opvangcentra.

  • 9. 
    Uitreis uit het grondgebied van de lidstaten (artikel 19, lid 2)

Bewijzen

 

uitreisstempel;

 

registeruittreksels van de derde staat (bewijs van het verblijf);

 

vervoerbewijs aan de hand waarvan de inreis of uitreis via een buitengrens formeel kan worden vastgesteld;

 

rapportage/bevestiging door de lidstaat via welke de verzoeker het grondgebied van de lidstaten verlaten heeft;

 

stempel van een aan een lidstaat grenzende derde staat, rekening houdend met de reisroute van de verzoeker en de datum van grensoverschrijding.

II.   Verplichting tot overname of terugname door de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek

  • 1. 
    Procedure voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat is lopende in de lidstaat waar het verzoek is ingediend (artikel 20, lid 5)

Bewijzen

 

treffer in het kader van Eurodac vastgesteld ten gevolge van de vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker met de krachtens artikel 9 van de „Eurodac”-verordening verzamelde vingerafdrukken;

 

door de verzoeker ingevuld formulier;

 

door de autoriteiten opgesteld proces-verbaal;

 

bij de indiening van een verzoek genomen vingerafdrukken;

 

uittreksels uit registers en soortgelijke bestanden;

 

schriftelijk verslag van de autoriteiten als bewijs van indiening van een verzoek.

  • 2. 
    Lopende of eerdere verzoeken (artikel 18, lid 1, onder b), c) en d))

Bewijzen

 

treffer in het kader van Eurodac vastgesteld ten gevolge van de vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker met de krachtens artikel 9 van de „Eurodac”-verordening verzamelde vingerafdrukken;

 

door de verzoeker ingevuld formulier;

 

door de autoriteiten opgesteld proces-verbaal;

 

bij de indiening van een verzoek genomen vingerafdrukken;

 

uittreksels uit registers en soortgelijke bestanden;

 

schriftelijk verslag van de autoriteiten als bewijs van indiening van een verzoek.

  • 3. 
    Uitreis uit het grondgebied van de lidstaten (artikel 20, lid 5; artikel 19, lid 2)

Bewijzen

 

uitreisstempel;

 

registeruittreksels van de derde staat (bewijs van het verblijf);

 

uitreisstempel van een aan een lidstaat grenzende derde staat, rekening houdend met de reisroute van de verzoeker en de datum van grensoverschrijding;

 

schriftelijk bewijs van de autoriteiten ter staving van de daadwerkelijke verwijdering van de vreemdeling.

  • 4. 
    Verwijdering van het grondgebied van de lidstaten (artikel 19, lid 3)

Bewijzen

 

schriftelijk bewijs van de autoriteiten ter staving van de daadwerkelijke verwijdering van de vreemdeling;

 

uitreisstempel;

 

bevestiging van de informatie over de verwijdering door de derde staat.

LIJST B

INDIRECTE BEWIJZEN

  • I. 
    Vaststelling van de staat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming
  • 1. 
    Aanwezigheid van een gezinslid (vader, moeder, voogd) van een niet-begeleide minderjarige verzoeker (artikel 8)

Indirect bewijs  (1)

 

verifieerbare indicaties van de verzoeker;

 

verklaringen van de betrokken gezinsleden;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR.

  • 2. 
    Legaal verblijf in een lidstaat van een gezinslid van wie de vluchtelingenstatus of de internationale-beschermingsstatus is erkend (artikel 9)

Indirect bewijs

 

verifieerbare indicaties van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR.

  • 3. 
    Aanwezigheid van een gezinslid dat een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend waarover in eerste aanleg nog geen beslissing ten gronde is genomen in een lidstaat (artikel 10)

Indirect bewijs

 

verifieerbare indicaties van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR.

  • 4. 
    Geldige verblijfstitels (artikel 12, leden 1 en 3) of verblijfstitels die sedert minder dan twee jaar [en sedert de inwerkingtreding] verlopen zijn (artikel 12, lid 4)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door de lidstaat die de verblijfsvergunning niet heeft afgegeven;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

  • 5. 
    Geldige visa (artikel 12, leden 2 en 3) en visa die sedert minder dan zes maanden [en sedert de inwerkingtreding] verlopen zijn (artikel 12, lid 4)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door de lidstaat die de verblijfsvergunning niet heeft afgegeven;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

  • 6. 
    Legale binnenkomst op het grondgebied via een buitengrens (artikel 14)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat of door een derde staat;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens.

In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

toegangsbewijzen voor openbare of particuliere instellingen in de lidstaten;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz.;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

  • 7. 
    Illegale binnenkomst op het grondgebied via een buitengrens (artikel 13, lid 1)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat of door een derde staat;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens.

In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

toegangsbewijzen voor openbare of particuliere instellingen in de lidstaten;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz.;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

  • 8. 
    Verblijf van ten minste vijf maanden op het grondgebied van een lidstaat (artikel 13, lid 2)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een niet-gouvernementele organisatie, bijvoorbeeld een organisatie die zorgt voor onderdak voor behoeftigen;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

toegangsbewijzen voor openbare of particuliere instellingen in de lidstaten;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz.;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

  • 9. 
    Uitreis uit het grondgebied van de lidstaten (artikel 19, lid 2)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat;

 

ad artikel 19, lid 2: uitreisstempel wanneer de verzoeker het grondgebied van de lidstaten gedurende ten minste drie maanden heeft verlaten;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens.

In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz. in een derde staat;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

II.   Verplichting tot overname of terugname door de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming

  • 1. 
    Procedure voor de vaststelling van de verantwoordelijke lidstaat is lopende in de lidstaat waar het verzoek is ingediend (artikel 20, lid 5)

Indirect bewijs

 

verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat.

  • 2. 
    Lopende of eerdere verzoeken om internationale bescherming (artikel 18, lid 1, onder b), c) en d))

Indirect bewijs

 

verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat.

  • 3. 
    Uitreis uit het grondgebied van de lidstaten (artikel 20, lid 5; artikel 19, lid 2)

Indirect bewijs

 

gedetailleerde en verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een andere lidstaat;

 

uitreisstempel wanneer de verzoeker het grondgebied van de lidstaten gedurende ten minste drie maanden heeft verlaten;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens.

In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz. in een derde staat;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

  • 4. 
    Verwijdering van het grondgebied van de lidstaten (artikel 19, lid 3)

Indirect bewijs

 

verifieerbare verklaringen van de verzoeker;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door een internationale organisatie, zoals bijvoorbeeld de UNHCR;

 

uitreisstempel wanneer de verzoeker het grondgebied van de lidstaten gedurende ten minste drie maanden heeft verlaten;

 

rapportage/bevestiging van de informatie door gezinsleden, reisgenoten enz.

 

vingerafdrukken, behalve wanneer de autoriteiten deze hebben moeten nemen bij overschrijding van de buitengrens.

In dat geval gelden de vingerafdrukken als bewijs in de zin van lijst A;

 

vervoerbewijzen;

 

hotelrekeningen;

 

afspraakkaarten voor arts, tandarts enz.;

 

gegevens die aantonen dat de verzoeker gebruik heeft gemaakt van de diensten van een mensensmokkelaar of een reisbureau;

 

andere indirecte bewijzen van dezelfde aard.

BIJLAGE III

Image

Image

BIJLAGE IV

Image

BIJLAGE V

Image

BIJLAGE VI

Image

Image

BIJLAGE VII

Image

Image

BIJLAGE VIII

Image

Image

Image

BIJLAGE IX

Image

Image

BIJLAGE X

DEEL A

INFORMATIE OVER DE DUBLINVERORDENING VOOR PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN, CONFORM ARTIKEL 4 VAN VERORDENING (EU) Nr. 604/2013 (2)

U heeft ons gevraagd u te beschermen omdat u van mening bent dat u gedwongen was uw eigen land te verlaten als gevolg van vervolging, oorlog of risico op ernstige schade. In de wetgeving wordt dat een „verzoek om internationale bescherming” genoemd en zelf bent u een „verzoeker”. Personen die bescherming wensen, worden vaak „asielzoekers” genoemd.

Het feit dat u hier asiel heeft aangevraagd, betekent niet dat wij uw verzoek hier zullen behandelen. Welk land uw verzoek zal behandelen, wordt bepaald in het kader van een procedure die is neergelegd in een EU-wetgevingsinstrument dat bekend staat als de „Dublinverordening”. Volgens dat instrument is slechts één land verantwoordelijk voor de behandeling van uw verzoek.

Dat instrument wordt toegepast in een geografische regio die 32 landen omvat (3). In deze brochure worden deze 32 landen aangeduid als de „Dublinlanden”.

Indien er in deze folder iets is wat u niet begrijpt, vraag dan uitleg aan onze autoriteiten.

Voorafgaand aan het onderzoek van uw asielverzoek, moeten wij nagaan of wij dan wel een ander land verantwoordelijk zijn voor de behandeling van dat verzoek — wij noemen dat een „Dublinprocedure”. In het kader van de Dublinprocedure wordt niet nagegaan wat de reden is voor uw asielverzoek. Er wordt alleen bepaald welk land verantwoordelijk is voor het nemen van een besluit over uw asielverzoek.

 
 

Hoe lang duurt het voordat er een besluit is over welk land mijn verzoek zal onderzoeken?

 
 

Hoe lang duurt het voordat mijn verzoek wordt behandeld?

Indien onze autoriteiten besluiten dat wij verantwoordelijk zijn voor uw asielverzoek, betekent dit dat u in ons land kunt blijven en dat uw verzoek hier zal worden behandeld. Uw verzoek zal dan onmiddellijk in behandeling worden genomen.

Indien wij besluiten dat een ander land verantwoordelijk is voor uw verzoek, zullen wij u zo spoedig mogelijk naar dat land zenden zodat uw verzoek daar kan worden onderzocht. De gehele Dublinprocedure kan, totdat u aan dat land wordt overgedragen, onder normale omstandigheden tot elf maanden in beslag nemen. Uw asielverzoek zal vervolgens worden behandeld in het verantwoordelijke land. De lengte van de procedure kan wijzigen wanneer u zich verbergt voor de autoriteiten, wanneer u gevangen wordt gezet of in bewaring wordt gehouden of wanneer u beroep instelt tegen het overdrachtsbesluit. Indien u in een van deze situaties verkeert, zult u specifieke informatie krijgen over de voor u geldende termijnen. Indien u in bewaring wordt gehouden, zult u in kennis worden gesteld van de redenen voor de bewaring en van de rechtsmiddelen die u ter beschikking staan.

 
 

Hoe wordt bepaald welk land verantwoordelijk is voor mijn verzoek?

Volgens de wetgeving kan een land om diverse redenen verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw verzoek. Deze redenen zijn in volgorde van belangrijkheid in de wetgeving opgenomen, te beginnen met de omstandigheid dat er een gezinslid van de verzoeker in dat Dublinland aanwezig is; de omstandigheid dat u nu of in het verleden een door een Dublinland afgegeven visum of verblijfsvergunning heeft/heeft gehad; of de omstandigheid dat u, legaal of illegaal, naar of door een ander Dublinland bent gereisd.

Het is belangrijk dat u ons zo spoedig mogelijk meedeelt of u gezinsleden heeft in een ander Dublinland. Indien uw echtgenoot, echtgenote of kind in een ander Dublinland asiel heeft aangevraagd of internationale bescherming heeft gekregen, kan dat land verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw asielverzoek.

Wij kunnen besluiten uw verzoek hier te behandelen, zelfs indien wij volgens de criteria van de Dublinverordening daarvoor niet verantwoordelijk zijn. Wij zullen u niet naar een land zenden wanneer vaststaat dat uw mensenrechten daar kunnen worden geschonden.

 
 

Wat indien ik niet naar een ander land wil gaan?

U heeft de mogelijkheid te zeggen dat u het niet eens bent met het besluit u naar een ander Dublinland te zenden en u kunt dat besluit aanvechten bij een rechterlijke instantie. U kunt ook vragen in dit land te blijven tot er een beslissing is genomen over uw beroep of bezwaar.

Indien u afziet van uw asielverzoek en naar een ander Dublinland verhuist, zult u waarschijnlijk worden teruggezonden naar ons land of het verantwoordelijke land.

Daarom is het belangrijk dat u, zodra u asiel heeft aangevraagd, hier blijft totdat wij hier hebben besloten 1) wie er verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek en/of 2) om uw asielverzoek hier te behandelen.

Opgelet: indien wij van mening zijn dat u zult trachten te vluchten of dat u zich zult trachten te verbergen omdat u niet wilt dat wij u naar een ander land zenden, kunt u in bewaring worden genomen (een gesloten centrum). In dat geval heeft u recht op een wettelijke vertegenwoordiger en zullen wij u op de hoogte brengen van uw andere rechten, met inbegrip van het recht beroep in te stellen tegen uw bewaring.

 
 

Waarom worden mijn vingerafdrukken genomen?

Wanneer u een asielverzoek indient en u 14 jaar of ouder bent, worden uw vingerafdrukken genomen en worden deze toegezonden aan een gegevensbank met vingerafdrukken, „Eurodac” genaamd. U moet meewerken met deze procedure — u bent wettelijk verplicht om uw vingerafdrukken te laten nemen.

Indien uw vingerafdrukken van slechte kwaliteit zijn, bijvoorbeeld wanneer u opzettelijk uw vingers heeft beschadigd, zullen uw vingerafdrukken later opnieuw worden genomen.

Uw vingerafdrukken zullen worden gecontroleerd in Eurodac om na te gaan of u reeds eerder asiel heeft aangevraagd dan wel of er aan een grens reeds eerder vingerafdrukken van u zijn genomen. Dit helpt te bepalen welk Dublinland verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek.

Uw vingerafdrukken mogen ook worden gecontroleerd met behulp van het visuminformatiesysteem (VIS); dat is een gegevensbank met informatie over in het Schengengebied afgegeven visa. Indien u een geldig of verlopen visum voor een ander Dublinland heeft, kunt u naar dat land worden gezonden met het oog op de behandeling van uw verzoek om internationale bescherming.

Wanneer u een asielverzoek heeft ingediend, zullen uw vingerafdrukgegevens gedurende tien jaar in Eurodac worden opgeslagen — na 10 jaar zullen zij automatisch worden gewist uit Eurodac. Indien uw asielverzoek wordt ingewilligd, blijven uw vingerafdrukken in de gegevensbank totdat zij automatisch worden gewist. Wanneer u een burger van een Dublinland wordt, worden uw vingerafdrukken op dat moment gewist. Uw vingerafdrukken en de geslachtsaanduiding worden opgeslagen in Eurodac — uw naam, foto, geboortedatum en nationaliteit worden niet toegezonden aan de Eurodac-gegevensbank, maar kunnen wel worden opgeslagen in een nationale gegevensbank.

U kunt ons op een later tijdstip altijd vragen welke gegevens wij van u in Eurodac hebben opgeslagen. Indien u van mening bent dat de gegevens onjuist zijn of niet mogen worden opgeslagen, kunt u vragen dat zij worden verbeterd of verwijderd. Informatie over de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de verwerking (of controle) van uw gegevens in dit land en over de gegevensbeschermingsautoriteiten is hieronder te vinden.

Eurodac wordt beheerd door een agentschap van de Europese Unie, namelijk eu-LISA. Uw gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden die zijn omschreven in de wetgeving. Alleen het centraal systeem van Eurodac krijgt uw gegevens. Indien u later asiel aanvraagt in een ander Dublinland, zullen uw vingerafdrukken ter verificatie naar dat land worden gezonden. De in Eurodac opgeslagen gegevens zullen niet worden gedeeld met landen of organisaties van buiten het Dublingebied.

Vanaf 20 juli 2015 kunnen uw vingerafdrukgegevens worden geraadpleegd door autoriteiten zoals de politie en de Europese Politiedienst (Europol) die kunnen vragen toegang te krijgen tot de Eurodac-gegevensbank met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van ernstige misdrijven en terrorisme.

Wat zijn mijn rechten in afwachting dat het verantwoordelijke land een besluit neemt over mijn asielverzoek?

U heeft het recht in ons land te blijven indien wij verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw asielverzoek, of, indien een ander land verantwoordelijk is, totdat u aan dat land wordt overgedragen. Indien ons land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek, heeft u het recht om hier te blijven ten minste totdat een eerste besluit over uw asielverzoek is genomen. U kunt ook aanspraak maken op materiële opvangvoorzieningen, bijvoorbeeld onderdak, voeding enz., alsmede op medische basiszorg en medische spoedhulp. U krijgt de gelegenheid om ons mondeling en/of schriftelijk informatie te verstrekken over uw situatie en de aanwezigheid van gezinsleden op het grondgebied van de Dublinlanden en om daarbij uw moedertaal te gebruiken of een andere taal die u goed spreekt (indien nodig heeft u ook recht op een tolk). U ontvangt ook een afschrift van het besluit houdende uw overdracht aan een ander land. U kunt ons ook om nadere informatie verzoeken en/of contact opnemen met het bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) in dit land.

Indien wij van mening zijn dat een ander land verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de behandeling van uw verzoek, zult u nadere informatie ontvangen over die procedure en over de wijze waarop deze procedure u en uw rechten beïnvloedt (4).

Contactinformatie, meer bepaald: (aanvullen met specifieke informatie over de betrokken lidstaat)

 

adres en contactgegevens van de asielautoriteit;

 

gegevens van de nationale toezichthoudende autoriteit;

 

identiteit van degene die in het kader van Eurodac voor de verwerking verantwoordelijk is en van zijn/haar vertegenwoordiger;

 

contactgegevens van het bureau van de voor de verwerking verantwoordelijke;

 

contactgegevens van het lokale UNHCR-bureau (in voorkomend geval);

 

contactgegevens van rechtsbijstandsverleners/vluchtelingenorganisaties;

 

contactgegevens van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

DEEL B

DE DUBLINPROCEDURE — INFORMATIE VOOR PERSONEN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN EN ZICH IN EEN DUBLINPROCEDURE BEVINDEN, CONFORM ARTIKEL 4 VAN VERORDENING (EU) Nr. 604/2013 (5)

U heeft deze brochure gekregen omdat u in dit land of een ander Dublinland internationale bescherming (asiel) heeft aangevraagd en de autoriteiten hier redenen hebben om aan te nemen dat een ander land verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de behandeling van uw verzoek.

Wij zullen bepalen welk land verantwoordelijk is via een procedure die is neergelegd in een EU-wetgevingsinstrument dat bekend staat als de „Dublinverordening”. Deze procedure wordt de „Dublinprocedure” genoemd. Met deze brochure wordt getracht een antwoord te geven op de meest voorkomende vragen over deze procedure.

Indien er iets is wat u niet begrijpt, vraag dan uitleg aan de autoriteiten.

Waarom ben ik aan de Dublinprocedure onderworpen?

De Dublinverordening is van toepassing in een geografische regio die 32 landen omvat. De „Dublinlanden” zijn: Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden en de vier bij het Dublinsysteem „betrokken” landen (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein).

In het kader van de Dublinprocedure wordt bepaald welk land als enig land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek. Dit betekent dat ons land u kan overdragen aan een ander land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek.

De Dublinprocedure heeft een tweeledig doel:

 

waarborgen dat uw asielverzoek aankomt bij de autoriteit van het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling ervan;

 

ervoor zorgen dat u niet in verschillende landen een asielverzoek indient met als doel uw verblijf in de Dublinlanden te verlengen.

Totdat is besloten welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek, zullen onze autoriteiten uw verzoek niet nader onderzoeken.

OPGELET: u wordt niet geacht naar een ander Dublinland te verhuizen. Indien u naar een ander Dublinland verhuist, zult u worden teruggezonden naar hier of naar een land waar u reeds eerder asiel heeft aangevraagd. Indien u hier afziet van uw verzoek, zal dat niet leiden tot een wijziging van het verantwoordelijke land. Indien u zich verbergt of indien u vlucht, bestaat het gevaar dat u in bewaring wordt genomen.

Indien u zich in het verleden in een van de Dublinlanden heeft opgehouden en u sindsdien het Dublingebied heeft verlaten voordat u naar dit land bent gekomen, moet u ons dat meedelen. Dat kan van belang zijn voor de bepaling van het land dat verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek. Er kan u worden gevraagd te bewijzen dat u zich een periode buiten de Dublinlanden hebt opgehouden, bijvoorbeeld een stempel in uw paspoort, een terugkeer- of verwijderingsbesluit of officiële documenten waaruit blijkt dat u buiten de Dublinlanden heeft gewoond of gewerkt.

Welke informatie moet ik aan de autoriteiten meedelen? Hoe kan ik deze informatie aan de autoriteiten meedelen?

Wij zullen waarschijnlijk een onderhoud met u hebben teneinde te kunnen bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek. Tijdens dat onderhoud zullen wij toelichting geven over de „Dublinprocedure”. U moet ons alle informatie verstrekken die u heeft over de aanwezigheid van gezins- of familieleden in één van de Dublinlanden, alsmede eventuele andere informatie die volgens u relevant kan zijn voor het bepalen van het verantwoordelijke land (hieronder wordt gedetailleerd aangegeven wat onder relevante informatie wordt verstaan). U moet ons ook alle in uw bezit zijnde documenten of stukken die relevante informatie bevatten, verstrekken.

Gelieve ons alle relevante informatie mee te delen teneinde ons te helpen bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek.

Het onderhoud wordt gevoerd in een taal die u begrijpt of redelijkerwijs geacht wordt te begrijpen en waarin u kunt communiceren.

Indien u de gebruikte taal niet begrijpt, kunt u verzoeken om een tolk, die u kan helpen bij de communicatie. De tolk mag alleen tolken wat door u en de gesprekspartner wordt gezegd. De tolk mag daarbij zijn of haar persoonlijk standpunt niet weergeven. Indien u de tolk moeilijk kunt begrijpen, moet u ons dat zeggen en/of moet u dat melden aan uw advocaat.

Het onderhoud is vertrouwelijk. Dit betekent dat de door u verstrekte informatie, waaronder het feit dat u asiel heeft aangevraagd, niet zal worden toegezonden aan personen of autoriteiten in uw land van herkomst die op enigerlei wijze schade kunnen berokkenen aan u of uw gezinsleden die zich nog steeds in dat land bevinden.

Het recht op een onderhoud kan u alleen worden ontzegd indien u deze informatie reeds op een andere wijze heeft verstrekt, nadat u toelichting is gegeven over de Dublinprocedure en de gevolgen ervan voor uw situatie. Indien er geen onderhoud heeft plaatsgevonden, kunt u verzoeken om aanvullende schriftelijke informatie die relevant is voor het bepalen van het land dat verantwoordelijk is voor uw verzoek.

Hoe zullen de autoriteiten bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van mijn verzoek?

Een land kan om diverse redenen verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw verzoek. Deze redenen worden toegepast volgens een in de wetgeving vastgestelde volgorde van belangrijkheid. Indien een reden niet relevant is, wordt de volgende in aanmerking genomen enz.

De redenen hebben betrekking op de volgende factoren, in volgorde van belangrijkheid:

 

een van uw gezinsleden (echtgenoot of echtgenote, kinderen jonger dan 18 jaar) heeft internationale bescherming gekregen of asiel aangevraagd in een ander Dublinland.

Bijgevolg is het belangrijk dat u ons ervan op de hoogte brengt dat u in een ander Dublinland gezinsleden heeft en zulks voordat er een eerste besluit over uw asielverzoek is genomen. Indien u met uw gezinsleden in hetzelfde land wilt worden samengebracht, moet u samen met uw gezinsleden schriftelijk verklaren dat te wensen;

 

aan u werd eerder een visum of een verblijfsvergunning afgegeven door een ander Dublinland;

 

uw vingerafdrukken werden genomen in een ander Dublinland (en opgeslagen in de Europese Eurodac-gegevensbank (6));

 

er zijn bewijzen dat u in een ander Dublinland bent geweest of dat u door dat land bent gereisd, ook al zijn uw vingerafdrukken daar niet genomen.

Wat indien ik van iemand afhankelijk ben of indien iemand afhankelijk is van mij?

U kunt worden herenigd in het land van uw moeder, vader, kind, broer of zuster, indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

 

zij verblijven legaal in een van de Dublinlanden;

 

iemand van jullie is zwanger, of heeft een pasgeboren kind, of is ernstig ziek of heeft een zware handicap of is bejaard;

 

iemand van jullie is afhankelijk van de andere, die in staat is voor hem of haar te zorgen.

Het land waar uw kind, broer of zuster, of ouder verblijft, moet normalerwijze aanvaarden verantwoordelijk te zijn voor de behandeling van uw verzoek, mits er in het land van herkomst familiebanden bestonden. Ook zal u worden gevraagd schriftelijk aan te geven dat u beiden wenst te worden herenigd.

U kunt om hereniging vragen indien u zich reeds bevindt in het land waar uw kind, broer of zuster, of ouder zich bevindt, of indien u zich in een ander land bevindt dan dat waar uw familieleden verblijven. In dat tweede geval betekent dit dat u naar dat land zult moeten reizen, tenzij uw gezondheidstoestand u belet een langdurige reis te maken.

Naast deze mogelijkheid, kunt u tijdens de asielprocedure altijd vragen of u zich bij een familielid mag voegen om redenen van humanitaire aard, op grond van familiebanden of op culturele gronden. Indien dat wordt aanvaard, is het mogelijk dat u moet verhuizen naar het land waar uw familielid zich bevindt. In een dergelijk geval zal u ook worden gevraagd daarmee schriftelijk in te stemmen. Het is belangrijk dat u ons in kennis stelt van eventuele redenen van humanitaire aard teneinde uw verzoek hier of in een ander land te kunnen behandelen.

Wanneer banden, afhankelijkheid of humanitaire kwesties aan de orde worden gesteld, kan u worden gevraagd nadere toelichting te verstrekken of bewijs te leveren ter ondersteuning van uw verklaringen.

Wat indien ik ziek ben of bijzondere behoeften heb?

Teneinde u adequate medische verzorging of behandeling te kunnen geven, moeten onze autoriteiten weten of u bijzondere behoeften heeft, waaronder medische, en in het bijzonder of u:

 

een handicap heeft,

 

zwanger bent,

 

een ernstige ziekte heeft,

 

werd blootgesteld aan foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld.

Indien u ons uw medische gegevens meedeelt en er wordt besloten u naar een ander land te zenden, zullen wij u vragen of wij uw medische gegevens mogen delen met het land waarnaar u wordt gezonden. Indien u daarvoor geen toestemming verleent, mogen uw medische gegevens niet worden doorgegeven, maar dat belet niet dat u zult worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat. Opgelet: indien u niet instemt met de doorgifte van uw medische gegevens aan het andere land, zal dat land geen rekening kunnen houden met uw bijzondere behoeften.

Wij wijzen erop dat uw medische gegevens altijd uiterst vertrouwelijk zullen worden behandeld door beroepsbeoefenaars die aan een geheimhoudingsplicht zijn onderworpen.

Hoe lang duurt het voordat er een besluit is over welk land mijn verzoek zal behandelen? Hoe lang duurt het voordat mijn verzoek is behandeld?

Indien de autoriteiten in dit land besluiten dat wij verantwoordelijk zijn voor uw asielverzoek, betekent dit dat u in ons land kunt blijven en dat uw verzoek hier zal worden behandeld.

Wat gebeurt er als een ander land dan het land waar ik mij bevind, verantwoordelijk is voor de behandeling van mijn verzoek?

Indien wij van mening zijn dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek, zullen wij dat land binnen drie maanden na de datum van indiening van uw verzoek in ons land vragen die verantwoordelijkheid te aanvaarden.

Indien de verantwoordelijkheid van een ander land echter is komen vast te staan op basis van uw vingerafdrukgegevens, wordt het verzoek aan het andere land toegezonden binnen twee maanden vanaf het ogenblik dat de resultaten van Eurodac zijn verkregen.

 

Indien het de eerste keer is dat u asiel heeft aangevraagd in een Dublinland, maar er reden is om aan te nemen dat een ander Dublinland uw asielverzoek moet behandelen, zullen wij dat ander land vragen uw zaak „over te nemen”.

Het land waaraan ons verzoek is gericht, moet antwoorden binnen twee maanden na de ontvangst ervan. Indien dat land niet binnen deze termijn antwoordt, betekent dit dat het aanvaardt verantwoordelijk te zijn voor uw verzoek.

 

Indien u reeds asiel heeft aangevraagd in een ander Dublinland dan het land waar u zich nu bevindt, zullen wij dat ander land verzoeken „u terug te nemen”.

Het land waaraan ons verzoek is gericht, moet antwoorden binnen één maand na de ontvangst ervan of binnen twee weken indien het verzoek was gebaseerd op Eurodac-gegevens. Indien dat land niet binnen deze termijn antwoordt, betekent dit dat het aanvaardt verantwoordelijk te zijn voor uw verzoek en dat het ermee instemt u terug te nemen.

Indien u in ons land echter geen asiel heeft aangevraagd en uw eerder asielverzoek in een ander land bij definitieve beslissing is afgewezen, kunnen wij ofwel het verantwoordelijke land vragen u terug te nemen ofwel u doen terugkeren naar uw land van herkomst of van vaste woonplaats of naar een veilig derde land (7).

Indien een ander land aanvaardt dat het verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek, wordt u in kennis gesteld van ons besluit om:

 

uw asielverzoek niet in dit land te behandelen en

 

u over te dragen aan het verantwoordelijke land.

Uw overdracht vindt plaats binnen zes maanden na de datum waarop het andere land heeft aanvaard verantwoordelijk te zijn, of, indien u beslist om het besluit aan te vechten, binnen zes maanden na de datum waarop een rechterlijke instantie beslist dat u naar dat land mag worden gezonden. Deze termijn kan worden verlengd indien u vlucht of indien u gevangen wordt gezet.

Indien u in dit land in het kader van de Dublinprocedure in bewaring wordt gehouden/in een gesloten centrum wordt geplaatst, gelden er kortere termijnen (voor meer informatie: zie het specifieke hoofdstuk over bewaring).

Het verantwoordelijke land zal u behandelen als een asielzoeker en u zal aanspraak kunnen maken op alle daarmee verband houdende rechten. Indien u in dat land voorheen nooit asiel heeft aangevraagd, zult u de gelegenheid krijgen om na uw aankomst een verzoek in te dienen.

Wat indien ik het niet eens ben met het besluit om mij naar een ander land te zenden?

U heeft de mogelijkheid te zeggen dat u het niet eens bent met het besluit om u naar een ander Dublinland te zenden. Dit heet een „beroep” of „bezwaar”.

U kunt ook vragen dat de overdracht wordt opgeschort tijdens de beroeps- of bezwaarprocedure.

Aan het einde van deze brochure staat vermeld met welke autoriteiten u contact kunt opnemen om in dit land een besluit aan te vechten.

Wanneer u het officiële overdrachtsbesluit van de autoriteiten ontvangt, heeft u [x dagen  (8)] om beroep in te stellen bij [naam van de beroepsinstantie  (9)]. Het is zeer belangrijk dat u het besluit binnen de gestelde termijn aanvecht (beroep of bezwaar).

Terwijl uw beroep of bezwaar wordt behandeld, kunt u in dit land blijven. Of  (10)

Uw overdracht wordt [y dagen  (11)] opgeschort totdat een rechterlijke instantie heeft beslist of het voor u veilig is om in het verantwoordelijke land te blijven terwijl uw beroep wordt behandeld. Of

U kunt binnen [y dagen  (12)] vragen dat uw overdracht wordt opgeschort terwijl uw beroep wordt behandeld. Een rechterlijke instantie zal snel een beslissing nemen over dit verzoek. Indien de opschorting wordt geweigerd, zullen u de redenen voor die weigering worden meegedeeld.

Tijdens deze procedure heeft u recht op rechtsbijstand en, indien nodig, taalkundige bijstand. Rechtsbijstand houdt in dat u recht heeft op ondersteuning door een advocaat, die uw documenten zal opstellen en u zal vertegenwoordigen bij een rechterlijke instantie.

U kunt verzoeken om kosteloze rechtsbijstand indien u de betrokken kosten niet zelf kunt betalen. Informatie over organisaties die rechtsbijstand verlenen, vindt u aan het einde van deze brochure.

Kan ik in bewaring worden genomen?

Er kunnen andere redenen zijn om u in bewaring te nemen, maar in het kader van de Dublinprocedure kunt u alleen in bewaring worden genomen indien onze autoriteiten van mening zijn dat er een ernstig risico is dat u zou vluchten omdat u niet naar een ander Dublinland wilt worden gezonden.

Wat betekent dat?

Indien onze autoriteiten van mening zijn dat er een ernstig risico is dat u zou vluchten — bijvoorbeeld omdat u dat in het verleden al heeft gedaan of omdat u zich niet houdt aan de aan u opgelegde verplichtingen tot aanmelding enz. — kunnen zij u op gelijk welk ogenblik tijdens de Dublinprocedure in bewaring nemen. De redenen waarom u in bewaring kunt worden genomen zijn neergelegd in de wetgeving. Er kunnen geen andere redenen dan die redenen worden aangevoerd om u in bewaring te nemen.

U heeft het recht schriftelijk in kennis te worden gesteld van de redenen waarom u in bewaring wordt gehouden, alsook de mogelijkheid om het bevel tot bewaring aan te vechten. U heeft ook recht op rechtsbijstand indien u het bevel tot bewaring wenst aan te vechten.

Indien u tijdens de Dublinprocedure in bewaring wordt gehouden, ziet het tijdschema van de procedure er voor u als volgt uit:

 

wij zullen het andere land binnen één maand na de indiening van uw asielverzoek vragen of het aanvaardt verantwoordelijk te zijn;

 

het land waaraan ons verzoek is gericht, moet binnen twee weken na de ontvangst ervan antwoorden;

 

uw overdracht moet worden uitgevoerd binnen zes weken na de aanvaarding van het verzoek door het verantwoordelijke land. Indien u het overdrachtsbesluit aanvecht, gaat de termijn van zes weken in op het ogenblik dat de autoriteiten of een rechterlijke instantie beslissen dat het veilig is om u naar het verantwoordelijke land te zenden terwijl uw beroep wordt behandeld.

Indien wij de termijnen voor de toezending van het verzoek of voor de uitvoering van uw overdracht niet in acht nemen, wordt de bewaring met het oog op uw overdracht in het kader van de Dublinverordening beëindigd. In dat geval zijn de hierboven genoemde normale termijnen van toepassing.

Wat gebeurt er met de persoonlijke informatie die ik heb verstrekt? Hoe weet ik dat deze informatie niet zal worden misbruikt?

De autoriteiten van de Dublinlanden mogen de gegevens die u tijdens de Dublinprocedure heeft verstrekt uitsluitend uitwisselen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de Dublin- en de Eurodac-verordening. Tijdens de gehele Dublinprocedure heeft u het recht op bescherming van al uw persoonsgegevens en van de informatie die u heeft verstrekt over uzelf, uw gezinssituatie enz. Uw gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden die zijn omschreven in de wetgeving.

U heeft een recht van toegang:

 

tot uw eigen persoonsgegevens. U heeft het recht te vragen dat gegevens, waaronder Eurodac-gegevens, worden verbeterd wanneer ze onjuist zijn of worden verwijderd wanneer ze onrechtmatig zijn verwerkt;

 

tot de informatie over de wijze waarop u kunt vragen uw gegevens, waaronder Eurodac-gegevens, te verbeteren of te verwijderen. Dit omvat de contactgegevens van de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de Dublinprocedure, en van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

BIJLAGE XI

INFORMATIE VOOR NIET-BEGELEIDE KINDEREN DIE OM INTERNATIONALE BESCHERMING VERZOEKEN, CONFORM ARTIKEL 4 VAN VERORDENING (EU) nr. 604/2013  (13)

Wij hebben u deze brochure gegeven omdat u hebt aangegeven dat u bescherming nodig heeft en dat u jonger dan 18 jaar bent. Indien u jonger dan 18 jaar bent, wordt u als kind aangemerkt. U zult merken dat de autoriteiten u ook zullen aanduiden als „minderjarige”, wat hetzelfde betekent als kind. De „autoriteiten” zijn de personen die verantwoordelijk zijn voor het nemen van een besluit over uw verzoek om bescherming.

Indien u bescherming zoekt omdat u in uw land van herkomst angst had, noemen wij dat „asiel aanvragen”. Asiel is een plaats die bescherming en veiligheid biedt.

Wanneer u in een formeel verzoek asiel aanvraagt aan de autoriteiten, wordt dat in de wetgeving een „verzoek om internationale bescherming” genoemd. De persoon die bescherming aanvraagt is een „verzoeker”. Soms zult u ook een „asielzoeker” worden genoemd.

Uw ouders zouden bij u moeten zijn, maar indien dat niet het geval is of indien u onderweg van hen bent gescheiden, bent u een „niet-begeleide minderjarige”.

In dat geval ZULLEN WIJ EEN „VERTEGENWOORDIGER” AANWIJZEN, DIE EEN VOLWASSENE IS DIE U TIJDENS DE PROCEDURE ZAL HELPEN. HIJ OF ZIJ ZAL U HELPEN UW VERZOEK IN TE DIENEN EN KAN U VERGEZELLEN WANNEER U MET DE AUTORITEITEN MOET SPREKEN. U KUNT MET UW VERTEGENWOORDIGER SPREKEN OVER UW PROBLEMEN EN ANGSTEN. UW VERTEGENWOORDIGER MOET ERVOOR ZORGEN DAT UW BELANGEN VOOROP STAAN, D.W.Z. DAT ER REKENING WORDT GEHOUDEN MET UW BEHOEFTEN, VEILIGHEID, WELZIJN, SOCIALE ONTWIKKELING EN MENING. UW VERTEGENWOORDIGER ZAL OOK NAGAAN OF GEZINSHERENIGING MOGELIJK IS.

INDIEN ER IETS IS WAT U NIET BEGRIJPT, VRAAG DAN HULP AAN UW VERTEGENWOORDIGER OF ONZE AUTORITEITEN!

HOEWEL U IN DIT LAND ASIEL HEEFT AANGEVRAAGD, KAN HET ZIJN DAT EEN ANDER LAND UW VERZOEK OM BESCHERMING MOET BEHANDELEN.

Slechts een enkel land kan verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw verzoek om bescherming. Dat is vastgesteld in een wetgevingsinstrument dat de „Dublinverordening” wordt genoemd. Krachtens dat instrument moeten wij bepalen of ons land dan wel een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van dat verzoek - wij noemen dat een „Dublinprocedure”.

Dat instrument wordt toegepast in een geografische regio die 32 landen (14) omvat. In deze brochure worden deze 32 landen aangeduid als de „Dublinlanden”.

VLUCHT NIET VOOR DE AUTORITEITEN OF NAAR EEN ANDER DUBLINLAND. SOMMIGE PERSONEN ZULLEN U MISSCHIEN ZEGGEN DAT U DAT MOET DOEN. INDIEN IEMAND U ZEGT TE VLUCHTEN OF DAT U MET HEM OF HAAR WEG MOET GAAN, ZEG DAT DAN ONMIDDELLIJK AAN UW VERTEGENWOORDIGER OF AAN DE OVERHEIDSINSTANTIES.

NEEM ZO SPOEDIG MOGELIJK CONTACT OP MET DE OVERHEIDSINSTANTIES INDIEN:

 

u alleen bent en u denkt dat uw moeder, vader, broer of zuster, tante  (15), oom  (16), grootmoeder of grootvader zich mogelijkerwijze ophoudt in een van de andere 32 Dublinlanden.

 

Indien dat het geval is, wilt u met hen samenwonen?

 

Bent u met iemand anders naar dit land gereisd? Zo ja, met wie?

 

Bent u reeds eerder in een van de andere 32 „Dublinlanden” geweest?

 

Zijn uw vingerafdrukken genomen in een ander Dublinland (vingerafdrukken zijn beelden van uw vingers aan de hand waarvan wij u kunnen identificeren)?

 

Heeft u reeds asiel aangevraagd in een ander Dublinland?

HET IS ZEER BELANGRIJK DAT U MEEWERKT MET DE OVERHEIDSINSTANTIES EN DAT U HEN ALTIJD DE WAARHEID VERTELT.

In het kader van het Dublinsysteem kunt u worden geholpen wanneer u niet wordt begeleid door een ouder en u om bescherming verzoekt.

Indien wij voldoende gegevens over hen hebben, zullen wij op zoek gaan naar uw ouders of familieleden in de Dublinlanden. Indien wij ze kunnen vinden, zullen wij u proberen samen te brengen in het land waar uw ouders of familieleden zich bevinden. Dat land zal dan verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw verzoek om bescherming.

Indien u alleen bent en u geen gezins- of familieleden in een ander Dublinland heeft, is het zeer waarschijnlijk dat uw verzoek in dit land zal worden behandeld.

Wij kunnen ook besluiten uw verzoek hier te behandelen, zelfs indien krachtens de wet een ander land verantwoordelijk zou kunnen zijn. Wij kunnen dat doen om redenen van humanitaire aard, op grond van familiebanden of op culturele gronden.

Tijdens deze procedure zullen wij altijd handelen in uw belang, en wij zullen u niet naar een land zenden wanneer vaststaat dat uw mensenrechten daar kunnen worden geschonden.

Wat betekent het dat wij altijd moeten handelen in uw belang? Dit betekent dat wij:

 

altijd moeten nagaan of het mogelijk is u in hetzelfde land samen te brengen met uw familie;

 

ervoor moeten zorgen dat u veilig bent, met name voor personen die u slecht willen behandelen/u schade willen berokkenen;

 

ervoor moeten zorgen dat u in een veilige en gezonde omgeving kunt opgroeien, dat u voedsel en onderdak krijgt en dat in uw sociale ontwikkelingsbehoeften wordt voorzien;

 

met uw standpunten rekening moeten houden — bijvoorbeeld de kwestie of u met een familielid wilt samenwonen of liever niet.

UW LEEFTIJD

Personen van meer dan 18 jaar zijn „volwassenen”. Zij worden anders behandeld dan kinderen en jongeren („minderjarigen”).

Vertel de waarheid over uw leeftijd.

Indien u in het bezit bent van een document waaruit uw leeftijd blijkt, verstrek dat dan aan de autoriteiten. Indien de autoriteiten twijfels hebben over uw leeftijd, is het mogelijk dat een arts u zal onderzoeken om na te gaan of u jonger of ouder bent dan 18 jaar. Vooraleer een medisch onderzoek kan plaatsvinden, moet u en/of uw vertegenwoordiger daarmee instemmen.

HIERONDER ZULLEN WIJ EEN ANTWOORD TRACHTEN TE GEVEN OP DE MEEST VOORKOMENDE VRAGEN OVER DE DUBLINPROCEDURE, OVER HOE DIE PROCEDURE U KAN HELPEN EN OVER WAT U KUNT VERWACHTEN.

VINGERAFDRUKKEN — Wat is dat? Waarom worden zij genomen?

Wanneer u asiel aanvraagt en u 14 jaar of ouder bent, wordt een beeld van uw vingers genomen (een zogeheten „vingerafdruk”) en doorgezonden aan een gegevensbank met vingerafdrukken, „Eurodac” genaamd. U moet meewerken met deze procedure — eenieder die asiel aanvraagt, is wettelijk verplicht zijn/haar vingerafdrukken te laten nemen.

Uw vingerafdrukken kunnen te gelegener tijd worden gecontroleerd om na te gaan of u reeds eerder asiel heeft aangevraagd dan wel of er aan een grens reeds eerder vingerafdrukken van u zijn genomen. Indien blijkt dat u reeds eerder asiel heeft aangevraagd in een ander Dublinland, kunt u naar dat land worden gezonden indien het in uw belang is dat u naar daar gaat. Dat land zal dan verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw verzoek om internationale bescherming.

Uw vingerafdrukken zullen gedurende 10 jaar worden opgeslagen. Na 10 jaar zullen zij automatisch worden gewist uit de gegevensbank. Indien uw verzoek om bescherming wordt ingewilligd, blijven uw vingerafdrukken in de gegevensbank totdat zij automatisch worden gewist. Wanneer u later een burger van een Dublinland wordt, worden uw vingerafdrukken gewist. Alleen uw vingerafdrukken en de geslachtsaanduiding worden opgeslagen in Eurodac — uw naam, foto, geboortedatum en nationaliteit worden niet toegezonden aan de gegevensbank en worden daarin niet opgeslagen. Deze gegevens kunnen echter wel worden opgeslagen in onze nationale gegevensbank. De in Eurodac opgeslagen gegevens zullen niet worden gedeeld met landen of organisaties van buiten het Dublingebied.

Vanaf 20 juli 2015 kunnen autoriteiten zoals de politie en de Europese Politiedienst (Europol) uw vingerafdrukgegevens raadplegen en vragen toegang te krijgen tot de Eurodac-gegevensbank met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van ernstige misdrijven en terrorisme.

Welke informatie over uw situatie moet door u worden meegedeeld aan de overheidsinstanties?

Wij zullen waarschijnlijk een onderhoud met u hebben teneinde te kunnen bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek. In het kader van dat onderhoud verstrekken onze overheidsinstanties toelichting over de „Dublinprocedure” en trachten zij na te gaan of het mogelijk is u te herenigen met uw familie in een ander Dublinland.

Indien u weet dat uw ouders, broers en zusters of een familielid in een ander Dublinland zijn, vergeet dat dan niet te melden aan de persoon met wie u het onderhoud heeft. Verstrek ons zoveel mogelijk informatie teneinde ons te helpen uw familie te vinden - namen, adressen, telefoonnummers enz.

Tijdens het onderhoud kan u ook worden gevraagd of u reeds in andere Dublinlanden bent geweest. Vertel de waarheid.

Uw vertegenwoordiger kan samen met u naar het onderhoud gaan teneinde u te helpen en te ondersteunen en te doen wat het beste voor u is. Indien er enige reden is waarom u niet wilt dat uw vertegenwoordiger bij het onderhoud aanwezig is, moet u dat zeggen aan de overheidsinstanties.

BIJ DE AANVANG VAN HET ONDERHOUD VERSTREKKEN DE GESPREKSPARTNER EN UW VERTEGENWOORDIGER U TOELICHTING OVER DE PROCEDURES EN UW RECHTEN. INDIEN ER IETS IS WAT U NIET BEGRIJPT OF INDIEN U NOG ANDERE VRAGEN HEEFT, VRAAG DAN OM UITLEG!

Het onderhoud is een van uw rechten en is een belangrijk deel van de verzoekprocedure.

Het onderhoud wordt gevoerd in een taal die u begrijpt. Indien u de gebruikte taal niet begrijpt, kunt u verzoeken om een tolk, die u kan helpen bij de communicatie. De tolk mag alleen tolken wat door u en de gesprekspartner wordt gezegd. De tolk mag daarbij zijn of haar persoonlijk standpunt niet weergeven. Indien u de tolk moeilijk kunt begrijpen, moet u ons dat zeggen en/of moet u dat melden aan uw vertegenwoordiger.

Het onderhoud is vertrouwelijk. Dit betekent dat de door u verstrekte informatie, waaronder het feit dat u bescherming heeft aangevraagd in ons land, niet zal worden toegezonden aan personen of autoriteiten die op enigerlei wijze schade kunnen berokkenen aan u of uw gezinsleden die zich nog steeds in uw land van herkomst bevinden.

HET IS BELANGRIJK DAT U EN UW VERTEGENWOORDIGER OP DE HOOGTE ZIJN VAN DE IN HET KADER VAN DE DUBLINPROCEDURE GELDENDE TERMIJNEN!

Lees de antwoorden die wij hieronder geven.

Hoe lang duurt het voordat u weet of u naar een ander land moet gaan of hier kunt blijven?

Wat gebeurt er indien wordt geoordeeld dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek?

 
 

Indien dit uw eerste asielverzoek in een Dublinland is, zult u naar een ander land worden gezonden omdat uw moeder, vader, broer, zuster, tante, oom, grootvader of grootmoeder zich in dat land bevindt en u zich bij hem/haar/hen zult voegen om daar samen te blijven in afwachting van de behandeling van uw asielverzoek  (17).

 
 

Indien u hier geen asiel heeft aangevraagd maar u voorheen in een ander Dublinland wel asiel heeft aangevraagd, kunt u naar dat land worden teruggestuurd zodat de autoriteiten daar uw asielverzoek kunnen behandelen  (18).

In beide gevallen kan het tot vijf maanden duren vooraleer het besluit worden genomen om u over te dragen aan een ander land, hetzij vanaf het ogenblik dat u asiel heeft aangevraagd hetzij vanaf het ogenblik dat wij ervan op de hoogte zijn dat u in een ander Dublinland internationale bescherming heeft aangevraagd. De autoriteiten zullen u van dit besluit in kennis stellen zo spoedig mogelijk nadat het is vastgesteld.

 

Indien u in dit land geen asiel heeft aangevraagd en uw eerder asielverzoek in een ander land na een volledig onderzoek is afgewezen, kunnen wij ofwel het andere land vragen u terug te nemen ofwel u doen terugkeren naar uw land van herkomst of van vaste woonplaats of naar een veilig derde land.

Indien wij besluiten dat een ander land verantwoordelijk is voor uw asielverzoek en wanneer het aangezochte land aanvaardt voor u verantwoordelijk te zijn, zult u officieel in kennis worden gesteld van het feit dat wij uw verzoek om internationale bescherming niet zullen behandelen en dat wij u in plaats daarvan zullen overdragen aan het verantwoordelijke land.

Uw overdracht vindt plaats binnen zes maanden nadat het andere land heeft aanvaard voor u verantwoordelijk te zijn, of nadat er een definitieve beslissing is genomen over een beroep of bezwaar ingeval u het niet eens bent met uw overdracht en u beslist het overdrachtsbesluit aan te vechten (zie de onderstaande alinea’s waarin wordt uiteengezet wat dat inhoudt!). Deze termijn kan worden verlengd tot een jaar indien u gevangen wordt gezet of tot 18 maanden indien u vlucht.

Wat indien u niet naar een ander land wilt gaan?

SPREEK DAAROVER MET UW VERTEGENWOORDIGER!

Indien wij besluiten dat u voor de behandeling van uw verzoek naar een ander land moet gaan, en u het daarmee niet eens bent, kunt u het overdrachtsbesluit aanvechten. Wij noemen dat een „beroep” of „bezwaar”.

Zodra u het besluit van de autoriteiten heeft ontvangen, heeft u [x dagen  (19)] om beroep in te stellen bij [naam van de beroepsinstantie  (20)]. Het is zeer belangrijk dat u binnen die termijn beroep instelt. Uw vertegenwoordiger moet u daarbij helpen.

 

Terwijl uw beroep of bezwaar wordt behandeld, kunt u in dit land blijven. Of  (21)

 

Uw overdracht wordt [y dagen  (22)] opgeschort totdat een rechterlijke instantie heeft beslist of het voor u veilig is om in het verantwoordelijke land te blijven terwijl uw beroep wordt behandeld. Of

 

U kunt binnen [y dagen  (23)] vragen dat uw overdracht wordt opgeschort terwijl uw beroep wordt behandeld. Een rechterlijke instantie zal snel een beslissing nemen over dit verzoek. Indien de opschorting wordt geweigerd, zullen u de redenen voor die weigering worden meegedeeld.

 

Op de achterzijde van deze brochure is vermeld met welke autoriteit u contact kunt opnemen om in dit land beroep in te stellen tegen een besluit.

Tijdens de „beroepsprocedure” krijgt u toegang tot rechtsbijstand en, indien nodig, tot taalkundige bijstand van een tolk of vertaler. U kunt verzoeken om kosteloze rechtsbijstand indien u de rechtsbijstand niet zelf kunt betalen. Op de achterzijde van deze brochure vindt u de contactgegevens van organisaties die rechtsbijstand verlenen en die u kunnen helpen met het instellen van uw beroep.

BEWARING

Personen die niet vrij zijn om te reizen waarheen zij willen en die zijn ondergebracht in een gesloten gebouw dat zij niet mogen verlaten, worden in „bewaring” gehouden.

Indien u een niet-begeleide minderjarige bent, kan uw verblijf aan regels zijn onderworpen volgens welke u uw verblijfplaats „s nachts of wanneer het buiten donker is niet mag verlaten of volgens welke u degenen die voor u zorgen moet meedelen dat u ergens heengaat en wanneer u terug zult zijn. Deze regels hebben tot doel uw veiligheid te garanderen. Dat betekent niet dat u in bewaring wordt gehouden.

 

KINDEREN WORDEN BIJNA NOOIT IN BEWARING GENOMEN!

Wordt u in bewaring gehouden? Indien u niet zeker weet of u in bewaring wordt gehouden, vraag dan zo spoedig mogelijk uitleg aan de autoriteiten, uw vertegenwoordiger of uw juridisch adviseur (24). U kunt met hen spreken over uw situatie en, indien u in bewaring wordt gehouden, over de mogelijkheid het besluit tot bewaring aan te vechten!

Het gevaar bestaat dat u tijdens de Dublinprocedure in bewaring zult worden gehouden. Meestal is dat het geval wanneer de overheidsinstanties niet geloven dat u jonger bent dan 18 jaar en vrezen dat u zult vluchten of dat u zich zult verbergen omdat u bang bent dat u naar een ander land zult worden gezonden.

U heeft het recht schriftelijk in kennis te worden gesteld van de redenen waarom u in bewaring wordt gehouden alsook van deze wijze waarop u het bevel tot bewaring kunt aanvechten. U heeft ook recht op rechtsbijstand indien u het bevel tot bewaring wilt aanvechten; spreek dus met uw vertegenwoordiger of juridisch adviseur indien u ontevreden bent.

Indien u tijdens de Dublinprocedure in bewaring wordt gehouden, ziet het tijdschema van de procedure er voor u als volgt uit: wij moeten het andere land binnen één maand na de indiening van uw asielverzoek vragen of het aanvaardt voor u verantwoordelijk te zijn. Het aangezochte land moet binnen twee weken daarna antwoorden. Tot slot moet uw overdracht, indien u in bewaring wordt gehouden, worden uitgevoerd binnen zes weken na de aanvaarding van het verzoek door het verantwoordelijke land.

Indien u beslist het overdrachtsbesluit aan te vechten terwijl u in bewaring wordt gehouden, zijn de overheidsinstanties niet verplicht u binnen zes weken over te dragen. De overheidsinstanties zullen u dan meedelen wat uw mogelijkheden zijn.

Indien de overheidsinstanties zich niet houden aan de termijnen om een ander land te vragen of het aanvaardt voor u verantwoordelijk te zijn of indien uw overdracht niet tijdig wordt uitgevoerd, wordt uw bewaring met het oog op uw overdracht in het kader van de Dublinverordening beëindigd. In dat geval zijn de in het deel „Wat gebeurt er indien wordt geoordeeld dat een ander land verantwoordelijk is voor de behandeling van uw verzoek?” vermelde normale termijnen van toepassing.

Wat zijn uw rechten gedurende de periode waarin wij bepalen wie voor u verantwoordelijk is?

U heeft het recht in ons land te blijven indien wij verantwoordelijk zijn voor de behandeling van uw asielverzoek, of, indien een ander land verantwoordelijk is, totdat u aan dat land wordt overgedragen. Indien het land waar u zich nu bevindt verantwoordelijk is voor de behandeling van uw asielverzoek, heeft u het recht om hier te blijven ten minste totdat een eerste besluit over uw asielverzoek is genomen. U kunt ook aanspraak maken op materiële opvangvoorzieningen, bijvoorbeeld onderdak, voeding enz., alsmede op medische basiszorg en medische spoedhulp. Ook heeft u het recht om naar school te gaan.

U krijgt de gelegenheid om ons mondeling en/of schriftelijk informatie te verstrekken over uw situatie en de aanwezigheid van gezinsleden op het grondgebied van de Dublinlanden en om daarbij uw moedertaal te gebruiken of een andere taal die u goed spreekt (indien nodig heeft u ook recht op een tolk). U ontvangt ook een afschrift van het besluit houdende uw overdracht aan een ander land. U kunt ons ook om nadere informatie verzoeken en/of contact opnemen met het bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen (UNHCR) in dit land.

Uw vertegenwoordiger en de overheidsinstanties zullen u meer uitleg geven over uw rechten!

Wat gebeurt er met de persoonlijke informatie die u verstrekt? Hoe weet ik dat deze informatie niet voor verkeerde doeleinden zal worden gebruikt?

De autoriteiten van de Dublinlanden mogen de informatie die u hen tijdens de Dublinprocedure heeft verstrekt uitsluitend uitwisselen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de Dublinverordening

U heeft een recht van toegang:

 

tot uw eigen persoonsgegevens. U heeft het recht te vragen dat gegevens worden verbeterd wanneer ze onjuist zijn of worden verwijderd wanneer ze onrechtmatig zijn verwerkt;

 

tot de informatie over de wijze waarop u kunt vragen uw gegevens te verbeteren of te verwijderen, met inbegrip van contactgegevens van de specifieke autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de Dublinprocedure, en van de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten die bevoegd zijn kennis te nemen van verzoeken betreffende de bescherming van persoonsgegevens.

WAAR KUNT U HULP KRIJGEN? (Aanvullen met specifieke informatie over de betrokken lidstaat, met name:)

 

adres en contactgegevens van de asielautoriteit;

 

naam, adres en contactgegevens van organisaties die zorgen voor vertegenwoordiging van niet-begeleide minderjarigen;

 

adres en contactgegevens van de nationale autoriteit die belast is met de bescherming van kinderen;

 

adres en contactgegevens van de autoriteit die verantwoordelijk is voor de Dublinprocedure;

 

gegevens van de nationale toezichthoudende autoriteit;

 

identiteit van degene die in het kader van Eurodac voor de verwerking verantwoordelijk is en van zijn/haar vertegenwoordiger;

 

contactgegevens van het bureau van de voor de verwerking verantwoordelijke;

 

het Rode Kruis en zijn rol;

 

contactgegevens van het lokale UNHCR-bureau (in voorkomend geval) en zijn rol;

 

contactgegevens van rechtsbijstandsverleners/vluchtelingenorganisaties/kinderbeschermingsorganisaties;

 

contactgegevens van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en haar rol.

BIJLAGE XII

INFORMATIE VOOR ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN DIE ZIJN AANGEHOUDEN IN VERBAND MET HET ILLEGAAL OVERSCHRIJDEN VAN EEN BUITENGRENS, CONFORM ARTIKEL 29, LID 3, VAN VERORDENING (EU) nr. 603/2013

Wanneer u 14 jaar of ouder bent en u is aangehouden in verband met het illegaal overschrijden van een grens, worden uw vingerafdrukken genomen en doorgezonden aan een gegevensbank met vingerafdrukken, „Eurodac” genaamd. U moet meewerken met deze procedure — u bent wettelijk verplicht om uw vingerafdrukken te laten nemen.

Indien uw vingerafdrukken van slechte kwaliteit zijn, bijvoorbeeld wanneer u opzettelijk uw vingers heeft beschadigd, kunnen uw vingerafdrukken later opnieuw worden genomen.

Indien u in de toekomst opnieuw asiel aanvraagt, zullen uw vingerafdrukken opnieuw worden genomen. Indien u asiel aanvraagt in een ander land dan het land waar uw vingerafdrukken voor het eerst zijn genomen, kunt u worden teruggestuurd naar het eerste land waar uw vingerafdrukken zijn genomen.

Uw vingerafdrukken zullen gedurende 18 maanden worden opgeslagen — na 18 maanden zullen zij automatisch worden gewist uit de gegevensbank. Alleen uw vingerafdrukken en de geslachtsaanduiding worden opgeslagen in Eurodac — uw naam, foto, geboortedatum en nationaliteit worden niet toegezonden aan de gegevensbank en worden daarin niet opgeslagen.

U kunt het land dat uw vingerafdrukken heeft genomen op enig later tijdstip vragen om mededeling van de over u in Eurodac opgeslagen gegevens. U mag vragen dat gegevens worden verbeterd of verwijderd — zij moeten bijvoorbeeld worden verwijderd wanneer u een burger wordt van een EU-land of een geassocieerd land of wanneer u een verblijfsvergunning krijgt voor een van die landen en u geen asiel heeft aangevraagd.

Eurodac wordt beheerd door een agentschap van de Europese Unie, namelijk eu-LISA. Uw gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden die zijn omschreven in de wetgeving. Alleen het centraal systeem van Eurodac krijgt uw gegevens. Indien u later asiel aanvraagt in een ander EU-land of geassocieerd land (25), zullen uw vingerafdrukken ter verificatie naar dat land worden gezonden. De in Eurodac opgeslagen gegevens zullen niet worden gedeeld met landen of organisaties van buiten de EU en de geassocieerde landen.

Vanaf 20 juli 2015 kunnen uw vingerafdrukgegevens worden geraadpleegd door autoriteiten zoals de politie en de Europese Politiedienst (Europol) die kunnen vragen toegang te krijgen tot de Eurodac-gegevensbank met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van ernstige misdrijven en terrorisme.

Contactgegevens (aanvullen met specifieke informatie over de betrokken lidstaat)

 

identiteit van degene die in het kader van Eurodac voor de verwerking verantwoordelijk is en van zijn/haar vertegenwoordiger;

 

contactgegevens van het bureau van de voor de verwerking verantwoordelijke;

 

gegevens van de nationale toezichthoudende autoriteit (gegevensbescherming).

BIJLAGE XIII

INFORMATIE VOOR ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN OF STAATLOZEN DIE ILLEGAAL IN EEN LIDSTAAT VERBLIJVEN, CONFORM ARTIKEL 29, LID 3, VAN VERORDENING (EU) nr. 603/2013

Indien u illegaal in een „Dublinland” (26) verblijft, kunnen de autoriteiten uw vingerafdrukken nemen en deze doorsturen aan een gegevensbank met vingerafdrukken, „Eurodac” genaamd. Dat heeft als enig doel na te gaan of u al eerder asiel heeft aangevraagd. Uw vingerafdrukgegevens zullen niet worden opgeslagen in de Eurodac-gegevensbank, maar indien u al eerder asiel heeft aangevraagd in een ander land, kunt u naar dat land worden teruggestuurd.

Indien uw vingerafdrukken van slechte kwaliteit zijn, bijvoorbeeld wanneer u opzettelijk uw vingers heeft beschadigd, kunnen uw vingerafdrukken later opnieuw worden genomen.

Eurodac wordt beheerd door een agentschap van de Europese Unie, namelijk eu-LISA. Uw gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt voor doeleinden die zijn omschreven in de wetgeving. Alleen het centraal systeem van Eurodac krijgt uw gegevens. Indien u later asiel aanvraagt in een ander Dublinland, zullen uw vingerafdrukken ook worden genomen met het oog op de toezending ervan aan Eurodac. De in Eurodac opgeslagen gegevens zullen niet worden gedeeld met landen of organisaties van buiten de EU en de geassocieerde landen.

Contactgegevens (aanvullen met specifieke informatie over de betrokken lidstaat)

 

identiteit van degene die in het kader van Eurodac voor de verwerking verantwoordelijk is en van zijn/haar vertegenwoordiger;

 

contactgegevens van het bureau van de voor de verwerking verantwoordelijke;

 

gegevens van de nationale toezichthoudende autoriteit (gegevensbescherming).

Indien onze autoriteiten van mening zijn dat u mogelijkerwijze om internationale bescherming heeft verzocht in een ander land dat verantwoordelijk kan zijn voor de behandeling van dat verzoek, zult u nadere informatie ontvangen over de procedure die daarop volgt en over de wijze waarop deze procedure u en uw rechten beïnvloedt (27).


  • (1) 
    Steeds in combinatie met een bewijs in de zin van lijst A.
  • (2) 
    Deze brochure dient alleen ter informatie. Het doel is om personen die om internationale bescherming verzoeken relevante informatie over de Dublinprocedure te verstrekken. De brochure creëert/behelst op zich geen rechten of juridische verplichtingen. De rechten en verplichtingen van staten en personen uit hoofde van de Dublinprocedure zijn neergelegd in Verordening (EU) nr. 604/2013.
  • (3) 
    De Dublinlanden zijn de 28 EU-lidstaten (Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden) en de 4 bij de Dublinverordening „betrokken” landen (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein).
  • (4) 
    Deze informatie is opgenomen in deel B van deze bijlage.
  • (5) 
    Deze brochure dient alleen ter informatie. Het doel is om personen die om internationale bescherming verzoeken relevante informatie over de Dublinprocedure te verstrekken. De brochure creëert/behelst op zich geen rechten of juridische verplichtingen. De rechten en verplichtingen van staten en personen uit hoofde van de Dublinprocedure zijn neergelegd in Verordening (EU) nr. 604/2013.
  • (6) 
    Meer informatie over Eurodac vindt u in deel A, hoofdstuk „Waarom worden mijn vingerafdrukken genomen?”.
  • (7) 
    Deze alinea niet opnemen in de specifieke brochure voor de lidstaten die niet deelnemen aan de terugkeerrichtlijn.
  • (8) 
    In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • (9) 
    In te vullen door elke lidstaat.
  • Een van de drie opties waaruit elke lidstaat moet kiezen, afhankelijk van zijn systeem inzake daadwerkelijke rechtsmiddelen.
  • In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • Deze brochure dient alleen ter informatie. Het doel is om personen die om internationale bescherming verzoeken relevante informatie over de Dublinprocedure te verstrekken. De brochure creëert/behelst op zich geen rechten of juridische verplichtingen. De rechten en verplichtingen van staten en personen uit hoofde van de Dublinprocedure zijn neergelegd in Verordening (EU) nr. 604/2013.
  • De Dublinlanden zijn de 28 EU-lidstaten (Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden) en de 4 bij de Dublinverordening „betrokken” landen (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein).
  • De zuster van uw moeder of vader.
  • De broer van uw moeder of vader.
  • Dat wordt soms ook „overnemen” genoemd.
  • Dat wordt soms ook „terugnemen” genoemd.
  • In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • In te vullen door elke lidstaat.
  • Een van de drie opties waaruit elke lidstaat moet kiezen, afhankelijk van zijn systeem inzake daadwerkelijke rechtsmiddelen.
  • In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • In te vullen door elke lidstaat, conform de specifieke bepalingen in de nationale wetgeving.
  • Een persoon van wie door de autoriteiten wordt erkend dat hij uw belangen juridisch behartigt. Uw vertegenwoordiger en/of de autoriteiten moeten u meedelen of u een adviseur nodig heeft, maar u kunt hen ook vragen namens u een adviseur aan te wijzen. Op de achterzijde van deze brochure vindt u de organisaties die u in rechte kunnen vertegenwoordigen.
  • Uw vingerafdrukgegevens kunnen, wanneer dit wettelijk is toegestaan, worden gedeeld met de 28 EU-lidstaten en de 4 geassocieerde landen — Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein.
  • Het gaat om alle landen van de Europese Unie (Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zweden) en de vier bij de Dublinverordening „betrokken” landen (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein).
  • Deze informatie is opgenomen in deel B van bijlage X.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.