Uitvoeringsverordening 2014/749 - Structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening 525/2013 - Hoofdinhoud
11.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 203/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) nr. 749/2014 VAN DE COMMISSIE
van 30 juni 2014
betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (1), en met name artikel 7, leden 7 en 8, artikel 8, lid 2, artikel 12, lid 3, artikel 17, lid 4, en artikel 19, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De informatie die op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013 aan de Commissie wordt verstrekt, is nodig om te beoordelen in welke mate de Unie en de lidstaten hun verplichtingen nakomen met betrekking tot de beperking of vermindering van de emissies van alle broeikasgassen uit hoofde van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), goedgekeurd bij Besluit 94/69/EG van de Raad (2), het Protocol van Kyoto, goedgekeurd bij Besluit 2002/358/EG van de Raad (3) en het geheel van in 2009 vastgestelde rechtshandelingen van de Unie die samen het „klimaat- en energiepakket” worden genoemd. Zij stelt de Unie ook in staat jaarverslagen op te stellen overeenkomstig haar verplichtingen uit hoofde van het UNFCCC en het Protocol van Kyoto. |
(2) |
Besluit 19/CMP.1 van de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC, waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen, bevat de richtsnoeren voor nationale inventarisatiesystemen voor broeikasgasemissies die de Partijen bij het Verdrag moeten toepassen. In Besluit 24/CP.19 van de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC betreffende de herziening van de UNFCCC-richtsnoeren voor de rapportage over jaarlijkse inventarissen door in bijlage I bij het UNFCCC opgenomen Partijen, heeft de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC overeenstemming bereikt over het gebruik door de Partijen bij het UNFCCC van de richtsnoeren van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) voor nationale broeikasgasinventarissen uit 2006, het gebruik van nieuwe aardopwarmingsvermogenswaarden van de IPCC en herziene tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat, zoals opgenomen in een bijlage bij dat besluit. |
(3) |
Nu Beschikking nr. 280/2004/EG (4) is vervangen door Verordening (EU) nr. 525/2013, moet Beschikking nr. 2005/166/EG van de Commissie (5) tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 280/2004/EG worden bijgewerkt om rekening te houden met de veranderingen in de internationaal overeengekomen richtsnoeren en om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 525/2013 die nieuw zijn ten opzichte van Beschikking nr. 280/2004/EG. Die uniforme uitvoeringsbepalingen moeten betrekking hebben op de rapportage van broeikasgasinventarissen, geschatte broeikasgasinventarissen, informatie over systemen voor beleidsinitiatieven en maatregelen en prognoses, het gebruik van de opbrengst uit veilingen en projectkredieten en de rapportage in het kader van Besluit nr. 529/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (6). Gezien het aantal wijzigingen dat in Beschikking nr. 2005/166/EG moet worden aangebracht, is het dienstig deze in te trekken en te vervangen. |
(4) |
Met het oog op een geloofwaardige, consistente, transparante en tijdige beoordeling van de naleving van Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) is bij Verordening (EU) nr. 525/2013 op het niveau van de Unie een controleprocedure van de door de lidstaten ingediende broeikasgasinventarissen ingesteld. Voor een tijdige en effectieve tenuitvoerlegging van de controleprocedure moeten het tijdschema en de stappen voor de uitvoering van de uitgebreide en de jaarlijkse beoordeling van de broeikasgasinventarissen van de lidstaten worden vastgesteld. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. C(2014) 1539 van de Commissie (8) bevat materiële voorschriften voor het inventarissysteem van de Unie teneinde te voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in Besluit 19/CMP.1 van de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen. Voor een tijdige en effectieve nakoming van de verplichtingen moeten tijdschema's voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie worden vastgesteld. |
(6) |
Met het oog op de rechtszekerheid in verband met de rapportageverplichtingen van de Unie en van de lidstaten bij het verstrijken van de extra periode voor het nakomen van de verplichtingen uit hoofde van het Protocol van Kyoto, moeten de gevolgen van de artikelen 18, 19 en 24 van Beschikking nr. 2005/166/EG in stand worden gehouden. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 525/2013 ten aanzien van:
a) |
de rapportage door de lidstaten van broeikasgasinventarissen, van geschatte broeikasgasinventarissen, van informatie over beleidsinitiatieven en maatregelen en prognoses, over het gebruik van de opbrengst uit veilingen en projectkredieten op grond van de artikelen 7, 8, 12, 13, 14 en 17 van Verordening (EU) nr. 525/2013; |
b) |
de rapportage door de lidstaten in het kader van Besluit nr. 529/2013/EU; |
c) |
het tijdschema en de stappen voor de uitvoering van de uitgebreide en de jaarlijkse beoordeling van de broeikasgasinventarissen van de lidstaten op grond van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 525/2013; |
d) |
tijdschema's voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie. |
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
„tabel van het gemeenschappelijk rapportageformaat”: een tabel voor informatie over antropogene emissies van broeikasgassen per bron en verwijderingen van broeikasgassen per put die zijn opgenomen in bijlage II bij Besluit 24/CP.19 van de Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) (Besluit 24/CP.19) en in de bijlage bij Besluit 6/CMP.9 van de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen; |
2. |
„referentiebenadering”: de referentiebenadering van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale inventarissen van broeikasgassen zoals die van toepassing zijn krachtens artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. C(2014) 1539; |
3. |
„benadering 1”: de basismethode in de IPCC-richtsnoeren van 2006 of de IPCC-richtsnoeren voor goede praktijken van 2003; |
4. |
„hoofdcategorie”: een categorie die een significante invloed heeft op de totale inventaris van broeikasgassen van een lidstaat of de Unie wat het absolute niveau van de emissies en verwijderingen, de trend in emissies en verwijderingen, of onzekerheid inzake emissies en verwijderingen betreft; |
5. |
„sectorale benadering”: de sectorale benadering van de IPCC, zoals vervat in de IPCC-richtsnoeren van 2006. |
HOOFDSTUK II
RAPPORTAGE DOOR DE LIDSTATEN
Artikel 3
Algemene regels voor de opgave van broeikasgasinventarissen
-
1.De lidstaten delen de in artikel 7, leden 1 tot en met 5, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde inlichtingen mee aan de Commissie, met een afschrift aan het Europees Milieuagentschap, door het invullen, overeenkomstig artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. C(2014) 1539 en de voorschriften van deze verordening, van:
a) |
de tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat door, afhankelijk van de beschikbaarheid van de benodigde software, een volledige set rekenbladen of XML-bestanden (Extensible Markup Language) te verstrekken, die het onder Verordening (EU) nr. 525/2013 vallende grondgebied van die lidstaat beslaan; |
b) |
het standaard elektronisch formaat voor de rapportage van emissie-eenheden als bedoeld in het Protocol van Kyoto en de hiermee verband houdende rapportage-instructies zoals die zijn aangenomen door de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen; |
c) |
de bijlagen I tot en met VIII en X tot en met XV bij deze verordening. |
-
2.Het in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde volledige nationale inventarisatierapport wordt opgesteld op basis van de structuur die is opgenomen in het aanhangsel van de UNFCCC-richtsnoeren voor rapportage over jaarlijkse inventarissen van broeikasgassen zoals vermeld in bijlage I bij Besluit 24/CP.19 en overeenkomstig de regels van deze verordening.
Artikel 4
Rapportage in het nationale inventarisatierapport of in een bijlage bij het nationale inventarisatierapport
-
1.De lidstaten nemen de door de artikelen 6, 7, en 9 tot en met 16 vereiste gegevens en tabellen op in het nationale inventarisatierapport of in een afzonderlijke bijlage bij het nationale inventarisatierapport, zoals omschreven in bijlage I.
-
2.In de gevallen waarin de lidstaten ervoor mogen kiezen om de mede te delen gegevens en tabellen op te nemen in het nationale inventarisatierapport of in een afzonderlijke bijlage bij het nationale inventarisatierapport, vermelden de lidstaten duidelijk waar de informatie wordt verstrekt door het invullen van bijlage I.
Artikel 5
Rapportageprocedure
De lidstaten gebruiken voor de indiening van de informatie uit hoofde van de artikelen 4, 5, 7, 8, en 12 tot en met 17 van Verordening (EU) nr. 525/2013/EG de ReportNet-instrumenten van het Europees Milieuagentschap die krachtens Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad (9) ter beschikking worden gesteld.
Artikel 6
Rapportage in nationale inventarisatiesystemen
-
1.De lidstaten rapporteren de informatie in hun in artikel 5, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde nationale inventarisatiesystemen in tekstvorm, met vermelding van:
a) |
de naam en contactgegevens van de nationale entiteit die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de nationale inventaris van de lidstaat; |
b) |
de taken en verantwoordelijkheden van verschillende instanties en entiteiten met betrekking tot de planning, de voorbereiding en het beheer van de inventaris, evenals de institutionele, juridische en procedurele regelingen voor het opstellen van de inventaris; |
c) |
een beschrijving van de procedure voor het verzamelen van activiteitsgegevens, de selectie van emissiefactoren en methoden, en het ontwikkelen van ramingen van emissies; |
d) |
een beschrijving van de benadering die wordt gebruikt voor en de resultaten van de vaststelling van de hoofdcategorieën; |
e) |
een beschrijving van de procedures om te bepalen wanneer eerder ingediende inventarisgegevens worden herberekend; |
f) |
een beschrijving van het kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleprogramma, de uitvoering ervan en de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen, en informatie over de interne en externe beoordelings- en controleprocedures en de resultaten ervan overeenkomstig de richtsnoeren voor nationale systemen in de bijlage bij Besluit 19/CMP.1 van de Conferentie van de Partijen bij het UNFCCC waarin de Partijen bij het Protocol van Kyoto bijeenkomen; |
g) |
een beschrijving van de procedures voor de officiële behandeling en goedkeuring van de inventaris. |
-
2.De lidstaten beschrijven de regelingen die waarborgen dat de voor inventarisatie bevoegde autoriteiten toegang hebben tot de in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde informatie, met inbegrip van informatie over de organisaties die de informatie hebben verstrekt, de periodieke planning van de toegang tot informatie, de mate van uitsplitsing en volledigheid van de informatie waartoe toegang wordt verleend.
Artikel 7
Rapportage inzake de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen
-
1.De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in artikel 7, lid 1, onder m), i), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde controles en over de samenhang met de gegevens krachtens artikel 7, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 525/2013, met inbegrip van:
a) |
een korte beoordeling of de ramingen van de emissies van koolstofmonoxide (CO), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen in inventarissen die de lidstaat heeft ingediend op grond van Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) en van het VN-ECE-Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand stroken met de overeenkomstige ramingen in broeikasgasinventarissen op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013; |
b) |
de indieningsdata van de verslagen op grond van Richtlijn 2001/81/EG en het VN-ECE-Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand die zijn vergeleken met de inventaris op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013. |
-
2.Wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde controles voor een bepaalde luchtverontreinigende stof waarvoor krachtens Verordening (EU) nr. 525/2013, respectievelijk Richtlijn 2001/81/EG of het VN-ECE-Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand een verslag is ingediend voor het jaar X-2 verschillen te zien geven die groter zijn dan +/– 5 % van de totale emissies met uitzondering van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF), brengt de betrokken lidstaat voor die verontreinigende stof naast de informatie in tekstvorm overeenkomstig lid 1 van dit artikel verslag uit aan de hand van de tabel in bijlage II bij deze verordening.
-
3.De lidstaten kunnen volstaan met informatie in tekstvorm als het in lid 2 bedoelde verschil van meer dan +/– 5 % het gevolg is van de correctie van fouten of van verschillen in geografische dekking of werkingssfeer van de respectieve rechtsinstrumenten.
Artikel 8
Rapportage over herberekeningen
De lidstaten brengen overeenkomstig de tabel in bijlage III bij deze verordening verslag uit over de reden voor de herberekeningen van het referentiejaar of de referentieperiode en het jaar X-3 als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder e), van Verordening (EU) nr. 525/2013.
Artikel 9
Rapportage over de uitvoering van aanbevelingen en bijstellingen
-
1.Op grond van artikel 7, lid 1, onder j), van Verordening (EU) nr. 525/2013 brengen de lidstaten overeenkomstig de tabel in bijlage IV bij deze verordening verslag uit over de uitvoering van elke bijstelling en van elke aanbeveling die is opgenomen in het meest recentelijk gepubliceerde individuele UNFCCC-evaluatieverslag, inclusief de redenen waarom die aanbeveling niet is uitgevoerd.
-
2.De lidstaten brengen overeenkomstig de tabel in bijlage IV verslag uit over de uitvoering van elke aanbeveling die is opgenomen in het meest recente beoordelingsverslag op grond van artikel 35, lid 2.
Artikel 10
Rapportage over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de handel in emissierechten
-
1.Voor het indienen van de in artikel 7, lid 1, onder k), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde informatie maken de lidstaten gebruik van de tabel in bijlage V bij deze verordening.
-
2.De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de controles die zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder l), van Verordening (EU) nr. 525/2013.
Artikel 11
Rapportage over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen
De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in artikel 7, lid 1, onder m), ii), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde controles, met inbegrip van:
a) |
een beschrijving van de controles die de lidstaat heeft uitgevoerd met betrekking tot de mate van gedetailleerdheid, de gegevenssets en de voorgelegde informatie die zijn vergeleken; |
b) |
een beschrijving van de voornaamste resultaten van de controles en verklaringen voor de belangrijkste inconsistenties; |
c) |
informatie over de vraag of en hoe gebruik is gemaakt van de gegevens die door exploitanten zijn verzameld op grond van artikel 3, lid 6, van Verordening (EG) nr. 842/2006 (11); |
d) |
indien geen controles zijn uitgevoerd, een opgave van de redenen waarom de controles niet relevant werden geacht. |
Artikel 12
Rapportage over de consistentie met energiegegevens
-
1.Op grond van artikel 7, lid 1, onder m), iii), van Verordening (EU) nr. 525/2013 verstrekken de lidstaten informatie in tekstvorm over de vergelijking tussen de referentiebenadering die is berekend aan de hand van de gegevens in de broeikasgasinventaris en de referentiebenadering die is berekend op basis van de gegevens die zijn gerapporteerd krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (12) en van bijlage B bij die verordening.
-
2.De lidstaten verstrekken overeenkomstig de tabel in bijlage VI kwantitatieve informatie en uitleg over verschillen van meer dan +/– 2 % van het totale nationale zichtbare verbruik van fossiele brandstoffen op geaggregeerd niveau voor alle categorieën fossiele brandstoffen voor het jaar X-2.
Artikel 13
Rapportage over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers
De lidstaten vermelden in de desbetreffende hoofdstukken van het nationale inventarisatierapport duidelijk of er sinds de indiening van het vorige nationale inventarisatierapport veranderingen zijn aangebracht in de beschrijving van hun nationale inventarisatiesystemen of van hun nationale registers als bedoeld in artikel 7, lid 1, onder n) en o), van Verordening (EU) nr. 525/2013.
Artikel 14
Rapportage over onzekerheid en volledigheid
-
1.Met het oog op de rapportage over onzekerheid op grond van artikel 7, lid 1, onder p), van Verordening (EU) nr. 525/2013 rapporteren de lidstaten onzekerheidsramingen bij benadering 1 voor
a) |
emissieniveaus en -trends, en |
b) |
activiteitsgegevens en emissiefactoren of andere parameters voor ramingen op het niveau van de passende categorie via de tabel in bijlage VII bij deze verordening. |
-
2.De in artikel 7, lid 1, onder p), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde algemene volledigheidsbeoordeling omvat:
a) |
een overzicht van de categorieën die zijn gerapporteerd als niet geraamd (NE), zoals gedefinieerd in de UNFCCC-richtsnoeren voor rapportage over jaarlijkse inventarissen van broeikasgassen die zijn opgenomen in bijlage I bij Besluit 24/CP.19, en een gedetailleerde uitleg over het gebruik van deze code, met name wanneer de IPCC-richtsnoeren van 2006 voor nationale inventarissen van broeikasgassen voorzien in methoden voor de raming van broeikasgasemissies; |
b) |
een beschrijving van het grondgebied waarop de broeikasgasinventaris betrekking heeft. |
-
3.Wanneer een lidstaat in het kader van het UNFCCC en het Protocol van Kyoto en op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013 inventarissen indient die een verschillend grondgebied bestrijken, geeft hij een korte beschrijving van de beginselen en methoden die bij het opstellen van de inventaris voor zijn grondgebied in de Unie zijn gebruikt om onderscheid te maken tussen emissies en verwijderingen die voor het grondgebied van de Unie zijn gerapporteerd en emissies en verwijderingen die voor gebieden buiten de Unie zijn gerapporteerd.
Artikel 15
Rapportage van andere elementen voor de opstelling van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie
-
1.Met het oog op de opstelling van het in artikel 7, lid 1, onder p), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde broeikasgasinventartisatierapport van de Unie maken de lidstaten voor het indienen van de informatie over de methoden en de emissiefactoren voor de als hoofdcategorie van de Unie aangemerkte categorieën gebruik van de desbetreffende XML-bestanden en tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat.
-
2.Voor de toepassing van lid 1 verstrekt de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het jaar vóór de inventaris wordt ingediend de lijst van meest recente hoofdcategorieën van de Unie.
-
3.De lidstaten verklaren de emissietendensen in het verleden en de van jaar tot jaar optredende verschillen op geaggregeerd niveau in elke sector en geven een interpretatie daarvan, met inbegrip van een verwijzing naar de belangrijkste factoren die de trends op significante wijze beïnvloeden. De nadruk ligt op de verklaring van de wijzigingen in het recentste inventarisjaar ten opzichte van 1990 en op de verklaring van significante van jaar tot jaar optredende verschillen in de laatste jaren van de rapportageperiode, in het bijzonder van jaar X-3 tot jaar X-2.
Artikel 16
Rapportage van belangrijke wijzigingen in de methodologische beschrijvingen
Uiterlijk op 15 maart van elk jaar brengen de lidstaten aan de hand van de tabel in bijlage VIII verslag uit over belangrijke wijzigingen in de methodologische beschrijvingen in het nationale inventarisatierapport die zijn opgetreden sinds de indiening ervan op 15 april van het voorgaande jaar.
Artikel 17
Rapportage van geschatte broeikasgasinventarissen
-
1.De lidstaten rapporteren de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde geschatte broeikasgasinventarissen overeenkomstig de tabel van het gemeenschappelijke rapportageformaat — Samenvattende tabel 2 als volgt:
a) |
op een niveau van uitsplitsing van broncategorieën die de activiteitsgegevens en methoden voor de opstelling van de ramingen voor het jaar X-1 weergeeft; |
b) |
exclusief de totale geschatte CO2-equivalente emissies en verwijderingen uit LULUCF; |
c) |
met toevoeging van twee kolommen voor de rapportage over de splitsing per broncategorie tussen emissies die vallen binnen het toepassingsgebied van de emissierechtenhandelsregeling van de Unie, zoals vastgesteld in Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (13), en de emissies die vallen onder Beschikking nr. 406/2009/EG, wanneer die beschikbaar zijn. |
-
2.De lidstaten geven een verklaring, inclusief de belangrijkste verklarende factoren, voor de trends in emissies die zijn gerapporteerd in Samenvattende tabel 2 vergeleken met de reeds gerapporteerde inventaris. Die verklaring is uitsluitend gebaseerd op de informatie die beschikbaar is voor de opstelling van ramingen voor het jaar X-1.
Artikel 18
Tijdschema's voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie
De lidstaten en de Commissie werken samen bij en coördineren de opstelling van de broeikasgasinventaris van de Unie en het inventarisatierapport van de Unie en respecteren de termijnen van bijlage IX.
Artikel 19
Rapportage over de bepaling van de toegewezen hoeveelheid
De lidstaten dienen bij de Commissie een verslag in met de informatie die nodig is voor de berekening van de toegewezen hoeveelheid en de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid van de Unie uit hoofde van artikel 3, leden 7 bis, 8 en 8 bis van het Protocol van Kyoto voor de tweede verplichtingsperiode overeenkomstig bijlage I bij Besluit 2/CMP.8 inzake dat verslag, drie maanden vóór de termijn voor indiening van dat verslag bij het UNFCCC.
Artikel 20
Rapportage van nationale systemen voor beleidsinitiatieven en maatregelen en prognoses
De lidstaten brengen verslag uit over de in artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde nationale systemen voor beleidsinitiatieven en maatregelen en prognoses, met inbegrip van:
a) |
informatie over de toepasselijke institutionele, juridische en procedurele regelingen, met inbegrip van de aanwijzing van de passende nationale entiteit of entiteiten met een algemene verantwoordelijkheid voor de beoordeling van het beleid van de betrokken lidstaat en voor de prognoses van antropogene emissies van broeikasgassen; |
b) |
een beschrijving van de toepasselijke institutionele, juridische en procedurele regelingen die in een lidstaat zijn vastgesteld om het beleid te evalueren en prognoses op te stellen van antropogene emissies van broeikasgassen per bron en verwijderingen daarvan per put; |
c) |
een beschrijving van de toepasselijke procedurele regelingen en termijnen om te zorgen voor de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de gerapporteerde informatie over beleidsinitiatieven en maatregelen en van de gerapporteerde informatie over prognoses; |
d) |
een beschrijving van de algehele procedure van de verzameling en het gebruik van gegevens, samen met een beoordeling van de vraag of consistente processen voor de verzameling en het gebruik van gegevens de evaluatie van beleidsinitiatieven en maatregelen en het maken van prognoses onderbouwen, alsmede de verschillende sectoren waarvoor prognoses zijn gemaakt; |
e) |
een beschrijving van het proces voor de selectie van aannames, methoden en modellen voor de beoordeling van het beleid, en voor het maken van prognoses van antropogene emissies van broeikasgassen; |
f) |
een beschrijving van de kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole en van de gevoeligheidsanalyse voor de uitgevoerde prognoses. |
Artikel 21
Rapportage van actualiseringen van de strategieën van de lidstaten voor koolstofarme ontwikkeling
De lidstaten rapporteren actualiseringen van hun in artikel 13, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde strategieën voor koolstofarme ontwikkeling, inclusief informatie over:
a) |
het doel en een korte beschrijving van de actualisering; |
b) |
de juridische status van de strategie voor koolstofarme ontwikkeling en de actualisering ervan; |
c) |
de wijzigingen en de verwachte gevolgen van de actualisering voor de uitvoering van de strategie voor koolstofarme ontwikkeling; |
d) |
het tijdschema en een beschrijving van de vooruitgang met de uitvoering van de strategie voor koolstofarme ontwikkeling en van de actualisering ervan en, indien deze beschikbaar is, een beoordeling van de verwachte kosten en baten van de actualisering; |
e) |
de wijze waarop de informatie overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 toegankelijk is voor het publiek. |
Artikel 22
Rapportage van beleidsinitiatieven en maatregelen
-
1.Voor het indienen van de informatie over de in artikel 13, lid 1, onder c), d) en e), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde beleidsinitiatieven en maatregelen maken de lidstaten gebruik van de tabellen in bijlage XI bij deze verordening en het model voor rapportage en de door de Commissie ingestelde indieningsprocedure.
-
2.De lidstaten rapporteren kwalitatieve informatie over de relaties tussen de verschillende beleidsinitiatieven en maatregelen waarover op grond van lid 1 verslag is uitgebracht en de wijze waarop die beleidsinitiatieven en maatregelen bijdragen tot de verschillende prognosescenario's, met inbegrip van een beoordeling van hun bijdrage aan de verwezenlijking van een strategie voor koolstofarme ontwikkeling, behalve in de in lid 1 bedoelde tabel ook in tekstvorm.
Artikel 23
Rapportage over prognoses
-
1.Voor het indienen van de informatie over de in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen maken de lidstaten gebruik van de tabellen in bijlage XII bij deze verordening, en het model voor rapportage en de door de Commissie ingestelde indieningsprocedure.
-
2.De lidstaten verstrekken in tekstvorm aanvullende informatie aangaande:
a) |
de resultaten van de gevoeligheidsanalyse voor de totale gerapporteerde broeikasgasemissies, samen met een korte uitleg over welke parameters zijn veranderd, en hoe; |
b) |
de resultaten van de gevoeligheidsanalyse uitgesplitst naar de totale emissies die onder Beschikking nr. 406/2009/EG vallen, de totale emissies die vallen binnen het toepassingsgebied van de emissierechtenhandelsregeling van de Unie die is vastgesteld bij Richtlijn 2003/87/EG, en de totale LULUCF-emissies wanneer die informatie beschikbaar is; |
c) |
het jaar van de inventarisatie (referentiejaar) en het jaar van het inventarisatierapport dat is gebruikt als uitgangspunt voor de prognoses; |
d) |
de voor de prognoses gebruikte methoden, met inbegrip van een korte beschrijving van de gebruikte modellen en hun sectoraal, geografisch en temporeel toepassingsgebied, referenties voor meer informatie over de modellen en informatie over de belangrijkste exogene aannames en parameters waarvan gebruik is gemaakt. |
-
3.Met het oog op de consistentie van de geaggregeerde prognoses voor de Unie doet de Commissie negen maanden vóór de termijn voor indiening van een verslag over de prognoses op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening nr. 525/2013 en in overleg met de lidstaten, aanbevelingen voor geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste supranationaal vastgestelde parameters, inclusief de koolstofprijzen in het kader van de regeling voor de handel in emissierechten en de internationale prijzen voor de invoer van olie en steenkool.
Artikel 24
Rapportage over het gebruik van de opbrengst uit veilingen
Voor het indienen van de in artikel 17, lid 1, onder b) en c), en lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde informatie over het gebruik van de opbrengst uit veilingen maken de lidstaten gebruik van de tabellen in bijlage XIII bij deze verordening.
Artikel 25
Rapportage over de projectkredieten voor de naleving van Beschikking nr. 406/2009/EG
Voor het indienen van de in artikel 17, lid 1, onder a) en d), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde informatie over de projectkredieten voor de naleving van Beschikking nr. 406/2009/EG maken de lidstaten gebruik van de tabel in bijlage XIV bij deze verordening.
Artikel 26
Rapportage van beknopte informatie over overdrachten
-
1.Voor het indienen van de beknopte informatie over overdrachten op grond van artikel 3, leden 4 en 5, van Beschikking nr. 406/2009/EG maken de lidstaten gebruik van de tabel in bijlage XV bij deze verordening.
-
2.De diensten van de Commissie stellen jaarlijks een verslag op waarin de door de lidstaten verstrekte gegevens worden samengevat, en stellen het via elektronische weg beschikbaar. Dat verslag bevat enkel geaggregeerde gegevens en verstrekt geen informatie van individuele lidstaten over de prijzen per eenheid van de jaarlijkse emissieruimte.
HOOFDSTUK III
BEOORDELING VAN DE BROEIKASGASEMISSIES DOOR DESKUNDIGEN VAN DE UNIE
Artikel 27
Organisatie van de beoordelingen
-
1.Bij de in artikel 19, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde beoordelingen worden de Commissie en het Europees Milieuagentschap bijgestaan door een beoordelingsteam van technische deskundigen.
-
2.Het Europees Milieuagentschap fungeert als secretariaat voor de beoordelingen.
-
3.De Commissie en het Europees Milieuagentschap selecteren een voldoende aantal beoordelingsdeskundigen voor de desbetreffende inventarisatiesectoren, zodat binnen de beschikbare tijd een correcte beoordeling van de broeikasgasinventarissen kan worden verricht.
-
4.De overeenkomstig lid 3 geselecteerde beoordelingsdeskundigen hebben ervaring op het gebied van de opstelling van broeikasgasinventarissen en zijn bij voorkeur actief in de beoordeling van de emissies van broeikasgassen.
-
5.Leden van het beoordelingsteam van technische deskundigen die betrokken waren bij de opstelling van de broeikasgasinventaris van een lidstaat, of onderdaan zijn van de lidstaat waarop de inventaris betrekking heeft, nemen niet deel aan de beoordeling van die inventaris.
-
6.De Commissie en het Europees Milieuagentschap streven ernaar de broeikasgasinventarissen van alle betrokken lidstaten consequent en objectief te laten beoordelen, zodat de daaruit voortvloeiende technische beoordelingen van hoge kwaliteit zijn.
-
7.De beoordelingen zijn beoordelingen op basis van stukken of gecentraliseerde beoordelingen.
-
8.Het secretariaat kan besluiten tot het organiseren van:
a) |
een beoordeling op basis van stukken en een gecentraliseerde beoordeling in hetzelfde jaar; |
b) |
op aanbeveling van het beoordelingsteam van technische deskundigen en in overleg met de betrokken lidstaat, een bezoek aan het betrokken land bovenop de beoordelingen op basis van stukken of gecentraliseerde beoordelingen. |
Artikel 28
Taken van het secretariaat
De taken van het in artikel 27, lid 2, bedoelde secretariaat omvatten:
a) |
de voorbereiding van het werkprogramma voor de beoordeling; |
b) |
het verzamelen en beschikbaar stellen van de informatie die het beoordelingsteam van technische deskundigen voor zijn werkzaamheden nodig heeft; |
c) |
de coördinatie van de in deze verordening bedoelde beoordelingsactiviteiten, met inbegrip van de communicatie tussen het beoordelingsteam van technische deskundigen en de contactpersoon of -personen van de betrokken lidstaat, en het treffen van andere praktische regelingen; |
d) |
in overleg met de Commissie, bevestiging van gevallen waarin de broeikasgasinventarissen van een lidstaat significante problemen in de zin van artikel 31 aan het licht brengen; |
e) |
de opstelling en redactie van het definitieve en het tussentijdse beoordelingsverslag, en de mededeling ervan aan de betrokken lidstaat en de Commissie. |
Artikel 29
Eerste fase van de jaarlijkse beoordeling
De in artikel 19, lid 3, onder a), van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de ingediende informatie na te gaan, kunnen het volgende omvatten:
a) |
een beoordeling van de vraag of alle op grond van Verordening (EU) nr. 525/2013 vereiste categorieën emissiebronnen en gassen zijn gerapporteerd; |
b) |
een beoordeling van de consistentie van de tijdreeksen van de emissiegegevens; |
c) |
een beoordeling van de vraag of de impliciete emissiefactoren van de lidstaten vergelijkbaar zijn, rekening houdend met de standaard-emissiefactoren van de IPCC voor verschillende nationale omstandigheden; |
d) |
een evaluatie van het gebruik van de code „niet geraamd” wanneer IPCC-methodologieën van niveau 1 bestaan en het gebruik van die code niet gerechtvaardigd is op grond van punt 37 van de UNFCCC-richtsnoeren voor rapportage over jaarlijkse inventarissen van broeikasgassen zoals vermeld in bijlage I bij Besluit 24/CP.19; |
e) |
een analyse van de voor de indiening van de inventaris uitgevoerde herberekeningen, met name wanneer de herberekeningen zijn gebaseerd op methodologische veranderingen; |
f) |
een vergelijking van de geverifieerde emissies die zijn opgegeven in het kader van de regeling voor de handel in emissierechten van de Unie met de broeikasgasemissies die zijn opgegeven op grond van artikel 7 van Verordening (EU) nr. 525/2013, met het oog op het vaststellen van gebieden waar de emissiegegevens en trends van de betrokken lidstaat aanzienlijk afwijken van die van andere lidstaten; |
g) |
een vergelijking van de resultaten van de referentieaanpak van Eurostat met de referentieaanpak van de lidstaat; |
h) |
een vergelijking van de resultaten van de sectorale benadering van Eurostat met de sectorale benadering van de lidstaat; |
i) |
een beoordeling van de vraag of aanbevelingen uit eerdere beoordelingen door de Unie of krachtens het UNFCCC waaraan de lidstaat geen gevolg heeft gegeven, tot een technische correctie kunnen leiden; |
j) |
een beoordeling van de vraag of er met betrekking tot een hoofdcategorie van de inventaris van een lidstaat sprake is van overschattingen of onderschattingen. |
Artikel 30
Aanleiding voor de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling
Indien de controles krachtens artikel 29 significante problemen in de zin van artikel 31 aan het licht brengen, worden in geval van een te late indiening van de inventaris die verhindert dat de controles van de eerste fase van de beoordeling plaatsvinden overeenkomstig het tijdschema van bijlage XVI of indien geen reactie komt op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling, bij de jaarlijkse beoordeling op verzoek van een lidstaat de in artikel 32 bedoelde controles uitgevoerd.
Artikel 31
Significantiedrempel
-
1.Aanbevelingen uit eerdere beoordelingen door de Unie of krachtens het UNFCCC die niet werden opgevolgd, geven aanleiding tot een significant probleem in de zin van artikel 19, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 525/2013 indien de aanbeveling of vraag betrekking heeft op een overschatting of onderschatting van de gegevens in de broeikasgasinventaris die kan leiden tot een technische correctie en indien de betrokken lidstaat niet genoegzaam heeft verklaard waarom die aanbeveling niet is uitgevoerd.
-
2.Een onder- of overschatting van inventarisgegevens van minder dan 0,05 % van de totale nationale broeikasgasemissies zonder LULUCF van een lidstaat voor het jaar waarvan de inventaris wordt beoordeeld of van niet meer dan 500 kt CO2-equivalent (de kleinste waarde is van toepassing), wordt niet beschouwd als een significant probleem in de zin van artikel 19, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 525/2013.
Artikel 32
Tweede fase van de jaarlijkse beoordeling
-
1.De controles om de gevallen te identificeren waarin de inventarisgegevens zijn opgesteld op een wijze die niet strookt met de richtsnoeren van het UNFCCC of de voorschriften van de Unie als bedoeld in artikel 19, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 525/2013 kunnen bestaan uit:
a) |
een gedetailleerd onderzoek van de inventarisramingen, inclusief de methodologieën die de lidstaat heeft gebruikt bij de opstelling van inventarissen; |
b) |
een gedetailleerde analyse van de uitvoering door de lidstaat van de aanbevelingen voor de verbetering van de inventarisramingen in het recentste jaarlijkse beoordelingsverslag van de UNFCCC dat die lidstaat vóór de indiening van de beoordeelde inventaris ter beschikking staat, of in het definitieve beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 35, lid 2, van deze verordening; als aanbevelingen niet zijn uitgevoerd, een gedetailleerde analyse van de door de lidstaat daarvoor verstrekte motivering; |
c) |
een gedetailleerde beoordeling van de consistentie van de tijdreeksen voor de ramingen van de broeikasgasemissies; |
d) |
een gedetailleerde beoordeling of de herberekeningen door een lidstaat in de ingediende inventaris ten opzichte van de vorige inventaris op transparante wijze zijn gerapporteerd en in overeenstemming zijn met de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006; |
e) |
een follow-up van de resultaten van de in artikel 29 van deze verordening bedoelde controles en van alle aanvullende informatie die de lidstaat waarop de beoordeling betrekking heeft, heeft verstrekt in antwoord op vragen van het beoordelingsteam van technische deskundigen, en van andere relevante controles. |
-
2.Een lidstaat die zich op eigen initiatief aan de in lid 1 bedoelde controles wil onderwerpen, deelt dat uiterlijk op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de desbetreffende beoordeling plaatsvindt mee aan de Commissie.
Artikel 33
Uitgebreide beoordeling
-
1.De in artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde uitgebreide beoordeling omvat de controles op grond van de artikelen 29 en 32 van deze verordening voor de gehele inventaris.
-
2.De uitgebreide beoordeling kan ook controles omvatten om na te gaan of problemen die voor een lidstaat aan het licht zijn gekomen in een beoordeling door de Unie of krachtens het UNFCCC ook voor andere lidstaten een probleem kunnen vormen.
Artikel 34
Technische correcties
-
1.Een technische correctie wordt noodzakelijk geacht in de zin van artikel 19, lid 3, onder c), van Verordening (EU) nr. 525/2013, als een onder- of overschatting de significantiedrempel in de zin van artikel 31 van deze verordening overschrijdt. Alleen de noodzakelijk geachte technische correcties worden samen met een op bewijsmateriaal gebaseerde motivering opgenomen in het in artikel 35, lid 2, van deze verordening bedoelde definitieve beoordelingsverslag.
-
2.Indien een technische correctie gedurende ten minste één jaar van de inventarisatie waarop de beoordeling betrekking heeft, maar niet voor alle jaren van de tijdreeks de significantiedrempel overschrijdt, wordt de technische correctie met het oog op de consistentie van de tijdreeksen berekend voor alle andere jaren waarop de beoordeling betrekking heeft.
Artikel 35
Beoordelingsverslagen
-
1.Uiterlijk op 20 april van elk jaar waarin een jaarlijkse beoordeling plaatsvindt, stelt het secretariaat de betrokken lidstaat via een tussentijds beoordelingsverslag op de hoogte van eventuele significante problemen in de zin van de artikelen 30 en 31. Dat verslag behandelt problemen die uiterlijk op 31 maart te berde zijn gebracht.
-
2.Het secretariaat deelt de betrokken lidstaat door middel van een definitief beoordelingsverslag als volgt mee dat de beoordeling is beëindigd:
a) |
uiterlijk op 20 april wanneer geen tussentijds verslag in de zin van lid 1 is toegezonden; |
b) |
uiterlijk op 30 juni aan het einde van de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling; |
c) |
uiterlijk op 30 augustus aan het einde van de uitgebreide beoordeling. |
Artikel 36
Samenwerking met de lidstaten
-
1.De lidstaten:
a) |
nemen deel aan alle fasen van de beoordeling overeenkomstig het tijdschema in bijlage XVI; |
b) |
wijzen een nationaal contactpunt voor de beoordeling door de Unie aan; |
c) |
nemen deel aan en vergemakkelijken in nauwe samenwerking met het secretariaat de organisatie van een bezoek ter plaatse, voor zover nodig; |
d) |
verstrekken in voorkomend geval antwoorden en aanvullende informatie en opmerkingen over de beoordelingsverslagen. |
-
2.Op verzoek van de lidstaten worden opmerkingen over de bevindingen van de beoordeling opgenomen in het definitieve beoordelingsverslag.
-
3.De Commissie deelt de lidstaten mee hoe het beoordelingsteam van technische deskundigen is samengesteld.
Artikel 37
Tijdschema voor de beoordelingen
De uitgebreide en de jaarlijkse beoordeling worden uitgevoerd overeenkomstig de tijdschema's in bijlage XVI.
HOOFDSTUK IV
RAPPORTAGE IN HET KADER VAN BESLUIT Nr. 529/2013/EU
Artikel 38
Vermijden van dubbele rapportering
Voor zover een lidstaat in zijn nationale inventarisrapport en overeenkomstig artikel 3 van deze verordening informatie opneemt die ook is vereist ingevolge Besluit nr. 529/2013/EU, wordt die lidstaat geacht te hebben voldaan aan zijn rapportageverplichtingen uit hoofde van dat besluit.
Artikel 39
Verplichtingen inzake de rapportage over systemen voor bouwlandbeheer en graslandbeheer
-
1.Voor zover een lidstaat in zijn nationale inventarisrapport geen informatie als bedoeld in artikel 38 van deze verordening heeft opgenomen, verstrekt hij in tekstvorm informatie over de systemen waarover hij beschikt en die in ontwikkeling zijn voor de raming van emissies en verwijderingen als gevolg van bouwland- of graslandbeheer als bedoeld in artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder a), van Besluit 529/2013/EU, met inbegrip van de volgende elementen:
a) |
een beschrijving van de institutionele, juridische en procedurele regelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig de vereisten voor nationale systemen in het kader van het Protocol van Kyoto, opgenomen in de bijlage bij Besluit 19/CMP.1, en de vereisten voor nationale regelingen overeenkomstig de UNFCCC-richtsnoeren voor rapportage voor nationale inventarissen van broeikasgassen in bijlage I bij Besluit 24/CP.19; |
b) |
een beschrijving van de wijze waarop de systemen stroken met de methodologische vereisten van het IPCC-rapport „2013 Revised Supplementary Methods and Good Practice Guidance Arising from the Kyoto Protocol”, de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 en, in voorkomend geval, het „2013 Supplement to 2006 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories: Wetlands”. |
-
2.De lidstaten dienen de in lid 1 bedoelde informatie in de vorm van een afzonderlijk verslag bij de Commissie in overeenkomstig het volgende tijdschema:
a) |
het eerste verslag in het jaar 2016 voor het verslagjaar 2014, dat alle ontwikkelingen sinds 1 januari 2013 bevat, |
b) |
het tweede verslag in het jaar 2017 voor het verslagjaar 2015, en |
c) |
het derde verslag in het jaar 2018 voor het verslagjaar 2016. |
-
3.De lidstaten spitsen de informatie in de verslagen na het eerste verslag toe op veranderingen en ontwikkelingen van hun systemen vergeleken met de informatie in hun vorige verslag.
Artikel 40
Rapportageverplichtingen over jaarlijkse ramingen van emissies en verwijderingen als gevolg van bouwland- en graslandbeheer
-
1.Lidstaten die niet hebben gekozen voor bouwland- of graslandbeheer in het kader van het Protocol van Kyoto, brengen verslag uit over initiële, voorlopige en niet-bindende ramingen van emissies en verwijderingen als gevolg van bouwland- of graslandbeheer als bedoeld in artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder b), van Besluit 529/2013/EU door de opneming van informatie voor het desbetreffende referentiejaar of de desbetreffende referentieperiode, bedoeld in bijlage VI bij Besluit nr. 529/2013/EU.
-
2.Het eerste jaarverslag wordt in 2015 ingediend voor het verslagjaar 2013.
-
3.De lidstaten waarop lid 1 van dit artikel van toepassing is, dienen voor alle verslagjaren van de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020 definitieve jaarlijkse ramingen in van de emissies en verwijderingen als gevolg van bouwland- of graslandbeheer op grond van artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder c), van Besluit nr. 529/2013/EU, door de opneming van definitieve informatie voor het desbetreffende referentiejaar of de desbetreffende referentieperiode, bedoeld in bijlage VI bij Besluit nr. 529/2013/EU.
-
4.Bij de verstrekking van de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie voldoen de lidstaten aan de volgende eisen:
a) |
zij vullen alle toepasselijke tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat, zoals opgenomen in de bijlage bij Besluit 6/CMP.9 in voor de respectieve activiteiten in het kader van het Protocol van Kyoto voor de tweede verplichtingsperiode, met inbegrip van de horizontale tabellen over de bestreken activiteiten, de landovergangsmatrix en de informatietabel betreffende de boekhouding, en |
b) |
zij voegen verklarende informatie toe over de gebruikte methoden en gegevens, zoals overeenkomstig Besluit 2/CMP.8 in het kader van het Protocol van Kyoto en bijlage II daarbij is voorgeschreven voor het nationale inventarisatierapport. |
Artikel 41
Specifieke rapportage-eisen
-
1.Wanneer een lidstaat krachtens zijn boekhoudingsverplichting uit hoofde van het Protocol van Kyoto informatie meedeelt overeenkomstig de voorschriften inzake bebossing in de leden 37 tot en met 39 van de bijlage bij Besluit 2/CMP.7, dient hij in afwijking van artikel 38 van deze verordening voor de nakoming van zijn verplichtingen op grond van Besluit nr. 529/2013/EU afzonderlijke tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat in voor de activiteiten van bosbeheer en ontbossing die zijn verricht zonder toepassing van de bepalingen van de leden 37 tot en met 39 van de bijlage bij Besluit 2/CMP.7.
-
2.Wanneer een lidstaat die niet heeft gekozen voor bouwland- of graslandbeheer in het kader van het Protocol van Kyoto voor zijn verslaglegging overeenkomstig dat protocol informatie verstrekt over de ontwatering en vernatting van wetlands en hij artikel 3, lid 3, van Besluit nr. 529/2013/EU toepast, dient hij in afwijking van artikel 38 van deze verordening voor die activiteiten afzonderlijke tabellen van het gemeenschappelijk rapportageformaat in die zijn ingevuld overeenkomstig dat besluit.
Artikel 42
Indiening van informatie
-
1.De informatie die beantwoordt aan de rapportage-eisen van de artikelen 39, 40 en 41 van deze verordening wordt bij de Commissie ingediend als een afzonderlijke bijlage bij het in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde nationale inventarisatierapport.
-
2.Voor zover artikel 38 van deze verordening niet van toepassing is, rapporteren de lidstaten voor het voldoen aan hun rapportageverplichtingen ingevolge artikel 3, lid 2, eerste alinea, en artikel 3, lid 3, van Besluit nr. 529/2013/EU overeenkomstig artikel 3 van deze verordening, en voegen zij de desbetreffende informatie bij in de bijlage bij het in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 525/2013 bedoelde nationale inventarisatierapport.
Artikel 43
Rapportage aan het eind van een verslagperiode
Voor de toepassing van artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013 dienen de lidstaten informatie in overeenkomstig artikel 3 van deze verordening en de bepalingen van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK V
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 44
Intrekking en overgangsbepaling
Beschikking nr. 2005/166/EG wordt ingetrokken. De gevolgen van de artikelen 18, 19 en 24 worden in stand gehouden.
Artikel 45
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 juni 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
-
Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 33 van 7.2.1994, blz. 11).
-
Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1).
-
Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 49 van 19.2.2004, blz. 1).
-
Beschikking nr. 2005/166/EG van de Commissie van 10 februari 2005 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een bewakingssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen in de Gemeenschap en de uitvoering van het Protocol van Kyoto (PB L 55 van 1.3.2005, blz. 57).
-
Besluit nr. 529/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake boekhoudregels met betrekking tot broeikasgasemissies en -verwijderingen als gevolg van activiteiten met betrekking tot landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw en inzake informatie betreffende acties met betrekking tot deze activiteiten (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 80).
-
Beschikking nr. 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake de inspanningen van de lidstaten om hun broeikasgasemissies te verminderen om aan de verbintenissen van de Gemeenschap op het gebied van het verminderen van broeikasgassen tot 2020 te voldoen (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 136).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. C(2014) 1539 van de Commissie tot vaststelling van de materiële voorschriften voor een inventarisatiesysteem van de Unie en teneinde rekening te houden met wijzigingen in de aardopwarmingsvermogens en internationaal overeengekomen richtsnoeren voor inventarisering overeenkomstig Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad.
-
Verordening (EG) nr. 401/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (PB L 126 van 21.5.2009, blz. 13).
-
Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22).
-
Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (PB L 161 van 14.11.2006, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
BIJLAGE I
Overzichtstabel van de aan rapporten gestelde eisen en de indiening ervan
[Artikel van] deze verordening |
Informatie die moet worden verstrekt in het nationale inventarisatierapport (NIR) (kruis aan) |
Informatie die moet worden verstrekt in een afzonderlijke bijlage bij het NIR (kruis aan) |
Hoofdstuk van het NIR of van afzonderlijke bijlage (preciseer) |
Artikel 6 Rapportage in nationale inventarisatiesystemen |
Verplicht |
Niet van toepassing |
|
Artikel 7 Rapportage inzake de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: hoofdstuk van het NIR over „kwaliteitsborging, kwaliteitscontrole en het verificatieplan” |
Artikel 9, lid 1 Rapportage over de uitvoering van aanbevelingen en bijstellingen |
Verplicht |
Niet van toepassing |
Hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
Artikel 9, lid 2 Rapportage over de uitvoering van aanbevelingen en bijstellingen |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 10, lid 1 Rapportage over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de handel in emissierechten |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 10, lid 2 Rapportage over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de handel in emissierechten |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 11 Rapportage over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 12 Rapportage over de consistentie met energiegegevens |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 13 Rapportage over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Artikel 14 Rapportage over onzekerheid en volledigheid |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In tabel 9 van het CRF en in de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Artikel 15, lid 1 Rapportage van andere elementen voor de opstelling van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Artikel 15, lid 3 Rapportage van andere elementen voor de opstelling van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de respectieve hoofdstukken van het NIR |
Artikel 16 Rapportage van belangrijke wijzigingen in de methodologische beschrijvingen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in het hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
BIJLAGE II
Formaat voor de rapportage inzake de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen op grond van artikel 7
Verontreinigende stof: |
||||||||||
CATEGORIEËN EMISSIES |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd in de broeikasgasinventaris (in kt) |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd krachtens Richtlijn 2001/81/EG (NEP), versie X (in kt) |
Absoluut verschil in kt (1) |
Relatief verschil in % (2) |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd in de inventaris overeenkomstig het VN-ECE-Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (CLRTAP), ingediende versie X (in kt) |
Absoluut verschil in kt (1) |
Relatief verschil in % (2) |
Verklaring van het verschil |
||
Totaal (netto-emissies) |
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
|
||||||||||
-
In BKG-inventaris opgegeven emissies minus in NEC/CLRTAP-inventaris opgegeven emissies
-
Verschil in kt gedeeld door in BKG-inventaris opgegeven emissies
(3) |
Gegevens voor kt en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma |
BIJLAGE III
Formaat voor de rapportage over herberekeningen op grond van artikel 8
Herberekend jaar |
Per gas: CO2, N2O, CH4 |
||||||||
CATEGORIEËN BRONNEN EN PUTTEN VAN BROEIKASGASSEN |
Vorige indiening (CO2-eq, kt) |
Laatste indiening (CO2-eq, kt) |
Verschil (CO2-eq, kt) |
Verschil (1) % |
Gevolgen van de herberekening voor de totale emissies, exclusief LULUCF (2) % |
Gevolgen van de herberekening voor de totale emissies, inclusief LULUCF (3) % |
Verklaring van de herberekeningen |
||
Totale nationale emissies en verwijderingen |
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
Memopunten: |
|||||||||
Internationale bunkers |
|||||||||
Luchtvaart |
|||||||||
Zeevaart |
|||||||||
Multilaterale activiteiten |
|||||||||
CO2-emissies uit biomassa |
|||||||||
Afgevangen CO2 |
|||||||||
Langdurige opslag van C in afvalstortplaatsen |
|||||||||
Indirect N2O |
|||||||||
Indirect CO2 |
|||||||||
F-gassen: totale emissies |
|||||||||
Jaar |
Per gas: PFK's, HFK's, SF6, niet-gespecificeerd mengsel van HFK's en PFK's, NF3 |
||||||||
CATEGORIEËN BRONNEN EN PUTTEN VAN BROEIKASGASSEN |
Vorige indiening (CO2-eq, kt) |
Laatste indiening (CO2-eq, kt) |
Verschil (CO2-eq, kt) |
Verschil (1) % |
Gevolgen van de herberekening voor de totale emissies, exclusief LULUCF (2) % |
Gevolgen van de herberekening voor de totale emissies, inclusief LULUCF (3) % |
Verklaring van de herberekeningen |
||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
|||||||||
|
-
Te ramen procentueel verschil wegens herberekening in vergelijking met de vorige indiening (procentueel verschil = 100 x [(LI-VI)/VI], waarbij LI = laatste indiening en VI = vorige indiening). Alle gevallen van herberekening van de raming van de bron-/putcategorie moeten in het NIR worden besproken en verklaard.
-
Totale emissies zijn de totale geaggregeerde BKG-emissies in CO2-equivalent, met uitsluiting van BKG's van de LULUCF sector. De gevolgen van de herberekening voor de totale emissies worden als volgt berekend: gevolgen van herberekening (%) = 100 x [(bron(LI) — bron (VI))/totale emissies (LI)], waarbij LI = laatste indiening, VI = vorige indiening.
-
Totale emissies zijn de totale geaggregeerde BKG-emissies in CO2-equivalent, met inbegrip van BKG's van de LULUCF sector. De gevolgen van de herberekening voor de totale emissies worden als volgt berekend: gevolgen van herberekening (%) = 100 x [(bron(LI) — bron (VI))/totale emissies (LI)], waarbij LI = laatste indiening, VI = vorige indiening.
-
Te rapporteren netto CO2-emissies/verwijderingen.
BIJLAGE IV
Formaat voor de rapportage over de uitvoering van aanbevelingen en bijstellingen op grond van artikel 9
CRF-categorie/onderwerp |
Aanbeveling in de beoordeling |
Evaluatieverslag/paragraaf |
Antwoord lidstaat/stand van uitvoering |
Hoofdstuk/onderdeel van het NIR |
BIJLAGE V
Formaat voor de rapportage over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de handel in emissierechten (ETS) op grond van artikel 10
Toewijzing van de geverifieerde emissies die krachtens Richtlijn 2003/87/EG zijn gerapporteerd door installaties en exploitanten aan de broncategorieën van de nationale broeikasgasinventaris |
||||||
Lidstaat |
||||||
Verslagjaar: |
||||||
Basis voor gegevens: geverifieerde ETS-emissies en broeikasgasemissies zoals gerapporteerd in inventaris voor jaar X-2 |
||||||
Totale emissies (CO2-eq) |
||||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt CO2eq] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt CO2eq] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerkingen (2) |
|||
Broeikasgasemissies (totale emissies zonder LULUCF voor BKG-inventaris en zonder emissies uit 1A3a Burgerluchtvaart, totale emissies van installaties in de zin van artikel 3 nonies van Richtlijn 2003/87/EG) |
||||||
CO2-emissies (totale CO2-emissies zonder LULUCF voor BKG-inventaris en zonder emissies uit 1A3a Burgerluchtvaart, totale emissies van installaties in de zin van artikel 3 nonies van Richtlijn 2003/87/EG) |
||||||
Categorie (1) |
CO2 emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerkingen (2) |
|||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
IJzer en staal (voor BKG-inventaris gecombineerde CRF-categorieën 1.A.2.a + 2.C.1 + 1.A.1.c en andere relevante CRF-categorieën die emissies van de ijzer- en staalindustrie omvatten (bv. 1A1a, 1B1) (4)) |
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
Categorie (1) |
N2O-emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt CO2eq] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt CO2eq] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerkingen (2) |
|||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
Categorie1 |
PFK-emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt CO2eq] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt CO2eq] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerkingen (2) |
|||
|
||||||
-
De toewijzing van geverifieerde emissies aan uitgesplitste viercijferige inventariscategorieën moet worden gerapporteerd wanneer een dergelijke toewijzing van de geverifieerde emissies mogelijk is en emissies optreden. De volgende codes moeten worden gebruikt:
G= geen
EO= elders opgenomen
V= vertrouwelijk
verwaarloosbaar= in de respectieve CRF-categorie kan een kleine hoeveelheid geverifieerde emissies voorkomen, maar de hoeveelheid is < 5 % van de categorie.
-
De kolom „opmerkingen” moet worden gebruikt voor een kort overzicht van de verrichte controles en als een lidstaat aanvullende toelichting wenst te verstrekken over de gerapporteerde toewijzing.
-
Gegevens voor kt en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma.
-
In te vullen op basis van de gecombineerde CRF-categorieën betreffende „IJzer en staal”, door iedere lidstaat afzonderlijk vast te stellen; de formule dient alleen ter illustratie.
Notatie: x = verslagjaar
BIJLAGE VI
Formaat voor de rapportage over de consistentie met energiegegevens op grond van artikel 12
BRANDSTOFTYPEN |
In BKG-inventaris gerapporteerd zichtbaar verbruik |
Zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008 |
Absoluut verschil (1) |
Relatief verschil (2) |
Verklaring van het verschil |
||
(TJ) (3) |
(TJ) (3) |
(TJ) (3) |
% (3) |
||||
Vloeibare fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Ruwe aardolie |
|||||
Orimulsion |
|||||||
Aardgascondensaat |
|||||||
Secundaire brandstoffen |
Benzine |
||||||
Vliegtuigkerosine |
|||||||
Andere kerosine |
|||||||
Leisteenolie |
|||||||
Gasolie/dieselolie |
|||||||
Residuale stookolie |
|||||||
Vloeibaar petroleumgas (LPG) |
|||||||
Ethaan |
|||||||
NAFTA |
|||||||
Bitumen |
|||||||
Smeermiddelen |
|||||||
Petroleumcokes |
|||||||
Raffinagegrondstoffen |
|||||||
Andere oliën |
|||||||
Andere vloeibare fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal vloeibare fossiele brandstoffen |
|||||||
Vaste fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Antraciet |
|||||
Cokeskool |
|||||||
Andere bitumineuze kool |
|||||||
Subbitumineuze kool |
|||||||
Bruinkool |
|||||||
Bitumineuze leisteen en asfaltzand |
|||||||
Secundaire brandstoffen |
Bruinkoolbriketten en steenkoolbriketten |
||||||
Cokesoven/gascokes |
|||||||
Koolteer |
|||||||
Andere vaste fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal vaste fossiele brandstoffen |
|||||||
Gasvormige fossiele brandstoffen |
Aardgas (droog) |
||||||
Andere gasvormige fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal gasvormige fossiele brandstoffen |
|||||||
Afval (niet-biomassafractie) |
|||||||
Andere fossiele brandstoffen |
|||||||
Turf |
|||||||
Totaal |
-
Zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris minus zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008
-
Absoluut verschil gedeeld door zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris
-
Gegevens voor kt en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma.
BIJLAGE VII
Model voor de rapportage van informatie over onzekerheid op grond van artikel 14
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
IPCC-categorie |
Gas |
Emissies of verwijderingen in referentiejaar |
Emissies of verwijderingen in jaar x |
Onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Gecombineerde onzekerheid |
Bijdrage aan de variantie per categorie in jaar x |
Type A-gevoeligheid |
Type B-gevoeligheid |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid in de trend in de totale nationale emissies |
Invoergegevens |
Invoergegevens |
Invoergegevens Noot A |
Invoergegevens Noot A |
Noot B |
I * F Noot C |
J * E * Noot D |
K2 + L2 |
|||||
Gg CO2-equivalent |
Gg CO2-equivalent |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
|||
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 1 |
CO2 |
|||||||||||
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 2 |
CO2 |
|||||||||||
Enz… |
... |
|||||||||||
Totaal |
||||||||||||
Onzekerheidspercentage van de totale inventaris: |
Onzekerheid van de trend: |
|||||||||||
Bron: 2006 IPCC guidelines, Volume 1, Table 3.2 Approach 1 uncertainty calculation |
BIJLAGE VIII
Formaat voor de rapportage van informatie over belangrijke wijzigingen in de methodologische beschrijvingen op grond van artikel 16
CATEGORIEËN BRONNEN EN PUTTEN VAN BROEIKASGASSEN |
BESCHRIJVING VAN DE METHODEN |
HERBEREKENINGEN |
REFERENTIE |
||
Kruis aan wanneer het recentste NIR in vergelijking met het NIR van het vorige jaar belangrijke wijzigingen in de methodologische beschrijvingen bevat |
Kruis aan indien dit ook tot uiting komt in de herberekeningen vergeleken met het CRF van de vorige jaren |
Indien aangekruist: vermeld het desbetreffende onderdeel of de desbetreffende bladzijden van het NIR en geef in voorkomend geval meer gedetailleerde informatie, zoals de subcategorie of het gas waarvoor de beschrijving gewijzigd is |
|||
Totaal (netto-emissies) |
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
LULUCF overeenkomstig het Protocol van Kyoto |
|||||
Activiteiten bedoeld in artikel 3, lid 3 |
|||||
Bebossing/herbebossing |
|||||
Ontbossing |
|||||
Activiteiten bedoeld in artikel 3, lid 4 |
|||||
Bosbeheer |
|||||
Bouwlandbeheer (indien gekozen) |
|||||
Graslandbeheer (indien gekozen) |
|||||
Heraanplanting (indien gekozen) |
|||||
Ontwatering en vernatting van wetlands (indien gekozen) |
Hoofdstuk van het NIR |
BESCHRIJVING |
REFERENTIE |
|
Kruis aan wanneer het recentste NIR in vergelijking met het NIR van het vorige jaar belangrijke wijzigingen van de beschrijvingen bevat |
Indien aangekruist: vermeld meer gedetailleerde informatie, bijvoorbeeld een verwijzing naar bladzijden van het NIR |
||
Hoofdstuk 1.2 Beschrijving van de regelingen voor de nationale inventaris |
BIJLAGE IX
Procedures en tijdschema's voor de opstelling van de broeikasgasinventaris en het inventarisatierapport van de Unie
Element |
Wie |
Wanneer |
Wat |
||
|
Lidstaten |
Jaarlijks, uiterlijk 15 januari |
In artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013 en artikel 3 van deze verordening vermelde elementen |
||
|
Commissie (incl. DG ESTAT (Eurostat), DG JRC), met hulp van het Europees Milieuagentschap (EMA) |
Voor het verslag van de lidstaat van 15 januari tot uiterlijk 28 februari |
Eerste controles en controles van de consistentie (door EMA). Vergelijking van door lidstaten in het CRF verstrekte energiegegevens met energiegegevens van Eurostat (sectorale en referentiebenadering) door Eurostat en EMA. Controle van inventarissen van landbouw en van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) van de lidstaten door JRC (in overleg met de lidstaten). De resultaten van de eerste controles worden gedocumenteerd. |
||
|
Commissie (incl. Eurostat, JRC), met hulp van EMA |
Uiterlijk 28 februari |
Ontwerpen van inventaris en inventarisatierapport van de Unie (verzameling van informatie van de lidstaten) op basis van inventarissen van de lidstaten en waar nodig van aanvullende informatie (zoals ingediend op 15 januari). |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van resultaten van „Eerste controles”, inclusief kennisgeving van eventueel aan te vullen lacunes en terbeschikkingstelling van resultaten. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van de ontwerpinventaris van de Unie aan de lidstaten op 28 februari. De lidstaten controleren de gegevens. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Indiening door de lidstaten van bijgewerkte of aanvullende inventarisgegevens (om tegenstrijdigheden te verwijderen of lacunes aan te vullen) en volledige nationale inventarisatierapporten. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Zo nodig gecorrigeerde gegevens en opmerkingen over het ontwerp van de inventaris van de Unie verstrekken. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
De lidstaten reageren in voorkomend geval op de „Eerste controles”. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
31 maart |
Rondsturen van follow-up van resultaten van eerste controles en terbeschikkingstelling van resultaten |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
31 maart |
De Commissie stelt uiterlijk op 31 maart van het verslagjaar ramingen voor ontbrekende gegevens op en deelt deze mee aan de lidstaten. |
||
|
Lidstaten |
7 april |
De lidstaten dienen opmerkingen over de ramingen van de Commissie voor ontbrekende gegevens in, die door de Commissie worden beoordeeld. |
||
|
Lidstaten |
7 april |
Lidstaten reageren op follow-up van de „Eerste controles” |
||
|
Lidstaten |
15 april |
Indiening van verslagen bij het UNFCCC (met een kopie aan het EMA) |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
15 april |
Indiening van de definitieve jaarlijkse inventaris van de Unie bij het UNFCCC. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 8 mei |
De lidstaten zenden de herindieningen die zij bij het secretariaat van het UNFCCC indienen, aan de Commissie. De lidstaten geven duidelijk aan welke delen zijn herzien om de herindiening door de Unie te vergemakkelijken. Herindieningen moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Aangezien de herindiening door de Unie ook moet gebeuren binnen de termijnen van de richtsnoeren uit hoofde van artikel 8 van het Protocol van Kyoto, moeten de lidstaten hun eventuele herindieningen aan de Commissie doen toekomen vóór het verstrijken van de termijn van de richtsnoeren uit hoofde van artikel 8 van het Protocol van Kyoto, mits de herindiening de voor de samenstelling van de inventaris van de Unie gebruikte gegevens of informatie corrigeert. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
27 mei |
Zo nodig herindiening van de definitieve jaarlijkse inventaris van de Unie bij het UNFCCC. |
||
|
Lidstaten |
Wanneer er sprake is van andere herindieningen |
De lidstaten zenden de Commissie eventuele andere herindieningen (CRF of nationaal inventarisatierapport) die zij na de fase van eerste controles bij het secretariaat van het UNFCCC indienen. |
BIJLAGE X
Formaat voor de rapportage van broeikasgasemissies die vallen onder Beschikking nr. 406/2009/EG
A |
X-2 |
|
B |
Broeikasgasemissies |
kt CO2-eq |
C |
Totale emissies van broeikasgassen zonder LULUCF (1) |
|
D |
Totale geverifieerde emissies door vaste installaties overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG (2) |
|
E |
CO2-emissies van 1.A.3.A Burgerluchtvaart |
|
F |
Totale ESD-emissies (= C-D-E) |
|
-
Totale broeikasgasemissies voor het grondgebied van de Unie, strokend met de totale broeikasgasemissies zonder LULUCF zoals gerapporteerd in samenvattende tabel 2 van het CRF voor hetzelfde jaar.
-
Overeenkomstig de in artikel 3 nonies van Richtlijn 2003/87/EG omschreven activiteiten in bijlage I bij die richtlijn, andere dan luchtvaartactiviteiten.
Notatie: x = verslagjaar
BIJLAGE XI
Rapportage van informatie over beleidsinitiatieven en maatregelen op grond van artikel 22
Tabel 1: Sectoren en gassen voor de rapportage van beleidsinitiatieven en maatregelen en groepen van maatregelen, en type beleidsinstrument
Nummer van beleidsinitiatief of maatregel |
Naam van beleidsinitiatief of maatregel |
Betrokken sector(en) (1) |
Betrokken BKG(s) (2) |
Doelstelling (3) |
Gekwantificeerde doelstelling (4) |
Korte beschrijving (5) |
Type beleidsinstrument (6) |
Beleid van de Unie dat leidde tot uitvoering van beleidsinitiatief of maatregel |
Stand van uitvoering (9) |
Uitvoeringsperiode |
Prognosescenario waarin beleidsinitiatief of maatregel is opgenomen |
Entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid (10) |
Indicatoren voor monitoring en evaluatie van de geboekte vooruitgang |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
Algemene opmerkingen |
|||||||
Beleid van de Unie (7) |
Ander (8) |
Begin |
Einde |
Type |
Naam |
Omschrijving |
Waarden (11) |
|||||||||||||||
[Jaar] |
[Jaar] |
[Jaar] |
[Jaar] |
|||||||||||||||||||
Opmerkingen: Afkortingen: BKG = Broeikasgas; LULUCF = landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. |
Tabel 2: Beschikbare resultaten van beoordelingen vooraf en achteraf van de effecten van een beleidsinitiatief of maatregel, of groepen van beleidsinitiatieven of maatregelen betreffende matiging van de klimaatverandering (12)
Beleidsinitiatief of maatregel of groepen van beleidsinitiatieven en maatregelen |
Beleidsinitiatief met invloed op EU ETS- of ESD-emissies (beide kunnen worden gekozen) |
Beoordeling vooraf |
Beoordeling achteraf |
|||||||||||||||||
Vermindering van BKG-emissies in t (kt CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t+5 (kt CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t+10 (kt CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t+15 (kt CO2-equivalent per jaar) |
Jaar waarvoor vermindering geldt |
Gemiddelde vermindering van BKG-emissies (kt CO2-equivalent per jaar) |
Beschrijving van de basis voor de ramingen van de matiging |
Door beleidsinitiatief of maatregel beïnvloede factoren |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
||||||||||||
EU-ETS |
ESD |
LULUCF |
Totaal |
EU-ETS |
ESD |
Totaal |
EU-ETS |
ESD |
Totaal |
EU-ETS |
ESD |
Totaal |
EU-ETS |
ESD |
||||||
Tabel 3: Beschikbare verwachte en werkelijke kosten en baten van een beleidsinitiatief of maatregel, of groepen van beleidsinitiatieven of maatregelen, betreffende matiging van de klimaatverandering
Beleidsinitiatief of maatregel of groepen van beleidsinitiatieven en maatregelen |
Verwachte kosten en baten |
Werkelijke kosten en baten |
|||||||||
Kosten in EUR per ton CO2-eq die is verminderd/opgeslagen |
Absolute kosten per jaar in EUR (vermeld jaar waarvoor kosten zijn berekend) |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) |
Prijsjaar |
Jaar waarvoor berekend |
Documentatie/bron voor kostenraming |
Kosten in EUR per ton CO2-eq die is verminderd/opgeslagen |
Prijsjaar |
Jaar waarvoor berekend |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen) |
Documentatie/bron voor kostenraming |
|
Noot: de lidstaten vermelden alle beleidsinitiatieven en maatregelen of hun groepen daarvan waarvoor die beoordeling beschikbaar is. |
Een baat wordt in het model vermeld als negatieve kosten.
Indien beschikbaar, worden de kosten en baten voor hetzelfde beleidsinitiatief of dezelfde maatregel of groep daarvan opgenomen in twee afzonderlijke rijen, en de nettokosten in een aparte derde rij voor het beleidsinitiatief, de maatregel of de groep daarvan. Indien de opgegeven kosten nettokosten zijn die zowel positieve kosten als baten (= negatieve kosten) omvatten, moet dit worden vermeld.
Vragenlijst: Informatie over de mate waarin de maatregelen van de lidstaat een belangrijk onderdeel vormen van de op nationaal niveau geleverde inspanningen, en over de mate waarin het verwachte gebruik van Joint Implementation, het Clean Development Mechanism en de internationale handel in emissierechten de binnenlandse maatregelen aanvullen
Vragenlijst voor het gebruik van de mechanismen van het Protocol van Kyoto bij het voldoen aan de streefwaarden voor 2013-2020
1. |
Is uw lidstaat van plan gebruik te maken van Joint Implementation, het Clean Development Mechanism en de internationale handel in emissierechten op grond van het Protocol van Kyoto (de Kyoto-mechanismen) om aan zijn gekwantificeerde verplichtingen inzake beperking of reductie overeenkomstig het Protocol van Kyoto te voldoen? Zo ja, welke vorderingen zijn er geboekt ten aanzien van de uitvoeringsbepalingen (operationele programma's, institutionele besluiten) en eventuele daarmee samenhangende binnenlandse wetgeving? |
2. |
Welke kwantitatieve bijdragen tot het voldoen aan de gekwantificeerde verplichtingen inzake emissiebeperking of -reductie overeenkomstig artikel X van Besluit Y (ratificatiebesluit) en het Protocol van Kyoto verwacht uw lidstaat van de Kyoto-mechanismen gedurende de tweede verplichtingsperiode voor gekwantificeerde emissiebeperking of -reductie van 2013 tot 2020? (Gelieve hiervoor de tabel te gebruiken) |
3. |
Specificeer het budget in EUR voor het totale gebruik van de Kyoto-mechanismen en indien mogelijk per mechanisme en initiatief, programma of fonds, met vermelding van de periode gedurende welke het budget zal worden uitgegeven. |
4. |
Met welke landen heeft uw lidstaat bilaterale of multilaterale overeenkomsten, memoranda van overeenstemming of contracten gesloten voor de uitvoering van project-gebaseerde activiteiten? |
5. |
Verstrek voor elke geplande, lopende en afgeronde projectactiviteit voor het Clean Development Mechanism en Joint Implementation waaraan uw lidstaat deelneemt, de volgende informatie:
|
Soort eenheid |
Totale in de tweede verbintenisperiode te gebruiken hoeveelheid |
Verwachte gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid |
Gebruikte hoeveelheid (verkregen en afgeboekte eenheden) |
x-1 |
|||
Toegewezen eenheden (AAU's) |
|||
Gecertificeerde emissiereducties (CER's) |
|||
Emissiereductie-eenheden (ERU's) |
|||
Gecertificeerde emissiereducties op lange termijn (ICER's) |
|||
Tijdelijke gecertificeerde emissiereducties (tCER's) |
|||
Verwijderingseenheden (RMU's) |
|||
Noot: X is het verslagjaar. |
-
De lidstaten moeten kiezen uit de volgende sectoren: energievoorziening (omvat de winning, het vervoer, de distributie en de opslag van brandstoffen, alsmede de productie van energie en elektriciteit), energieverbruik (omvat het verbruik van brandstoffen en elektriciteit door eindverbruikers zoals huishoudens, diensten, industrie en landbouw), vervoer, industriële processen (omvat industriële activiteiten die materialen chemisch of fysisch transformeren en aanleiding geven tot broeikasgasemissies, het gebruik van broeikasgassen in producten, en het niet-energetische gebruik van koolstof uit fossiele brandstoffen), landbouw, bosbouw/LULUCF, afvalbeheer/afval, sectoroverschrijdend, overige sectoren.
-
De lidstaten moeten kiezen uit de volgende BKG's (er kan meer dan één BKG worden gekozen): koolstofdioxide(CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK), perfluorkoolwaterstoffen (PFK), zwavelhexafluoride (SF6), stikstoftrifluoride (NF3).
-
De lidstaten moeten kiezen uit de volgende doelstellingen (er kan meer dan één doelstelling worden gekozen; er kunnen extra doelstellingen worden toegevoegd en gespecificeerd onder „overige”):
Voor energievoorziening — meer hernieuwbare energie; overgang op minder koolstofintensieve brandstoffen; meer niet-hernieuwbare koolstofarme opwekking (nucleair); beperking van verliezen; verbeterde efficiëntie in de sectoren energie en transformatie; koolstofafvang en -opslag; beperking van diffuse emissies bij energieproductie; overige energievoorziening. |
Voor energieverbruik — verbeterde efficiëntie van gebouwen; verbeterde efficiëntie van apparaten; verbeterde efficiëntie in de diensten-/tertiaire sector, verbeterde efficiëntie in sectoren van industrieel eindgebruik, beheersing/vermindering van de vraag; overig energieverbruik. |
Voor vervoer — verbeterde efficiëntie van voertuigen; modale verschuiving naar openbaar vervoer of niet-gemotoriseerd vervoer; koolstofarme brandstoffen/elektrische auto's; beheersing/vermindering van de vraag; beter gedrag; betere vervoersinfrastructuur; overig vervoer. |
Voor industriële processen — Installatie van reductietechnologieën; vermindering van de emissies van gefluoreerde gassen; vervanging van gefluoreerde gassen door andere stoffen; beter toezicht op diffuse emissies bij industriële processen; overige industriële processen. |
Voor afvalbeheer/afval — beheersing/vermindering van de vraag; meer recyclage; meer opvang en gebruik van CH4; betere behandelingstechnologieën; beter beheer van stortplaatsen; afvalverbranding met energierecuperatie; betere systemen voor het beheer van afvalwater; minder storten; overig afval. |
Voor landbouw — minder gebruik van meststoffen/mest op bouwland; andere activiteiten die het bouwlandbeheer verbeteren, beter beheer van de veestapel, betere systemen voor het beheer van dierlijk afval; activiteiten die het weiland- of graslandbeheer verbeteren, beter beheer van organische bodems; overige landbouw. |
Voor bosbouw/LULUCF — bebossing en herbebossing; behoud van koolstof in bestaande bossen, opdrijven van de productie in bestaande bossen, vergroten van de hoeveelheid geoogste houtproducten, beter bosbeheer, preventie van ontbossing, betere bescherming tegen natuurlijke verstoringen, vervanging van BKG-intensieve grondstoffen en materialen door geoogste houtproducten; preventie van ontwatering of vernatting van wetlands, herstel van aangetaste grond, overig LULUCF. |
Voor sectoroverschrijdend — kaderbeleid, multisectoraal beleid, overig sectoroverschrijdend. |
Voor Overige moeten de lidstaten een korte beschrijving van de doelstelling geven. |
-
De lidstaten vermelden ook de het/de cijfer(s) indien de doelstelling(en) wordt (worden) gekwantificeerd.
-
In de beschrijving vermelden de lidstaten overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder d), van Beschikking nr. 406/2009/EG of een beleidsinitiatief of maatregel is gericht op een beperking van hun broeikasgasemissies die verder gaat dan hun verplichtingen uit hoofde van Beschikking nr. 406/2009/EG.
-
De lidstaten kiezen uit de volgende types beleid: economisch; fiscaal; vrijwillige/onderhandelde overeenkomsten; regelgeving; informatie; onderwijs; onderzoek; planning; overige.
-
Het beleid van de Unie wordt ten uitvoer gelegd door middel van het nationale beleid of het nationale beleid is rechtstreeks gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid van de Unie. De lidstaten kiezen een beleid uit een lijst in de elektronische versie van de tabel.
-
Secundair beleid van de Unie: de lidstaten vermelden een beleidsinitiatief van de Unie dat niet voorkomt in de vorige kolom, of een extra beleidsinitiatief van de Unie als het nationale beleid of de nationale maatregel betrekking heeft op meerdere beleidsinitiatieven van de Unie.
-
De lidstaten kiezen uit de volgende categorieën: voorgenomen; goedgekeurd; uitgevoerd; afgelopen.
Afgelopen beleidsinitiatieven en maatregelen hoeven slechts in het model te worden vermeld als zij een gevolg hebben of naar verwachting zullen blijven hebben voor de emissie van broeikasgassen.
-
De lidstaten vermelden de naam/namen van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleidsinitiatief of de maatregel onder de rubrieken: nationale overheid; regionale entiteiten; lokale overheid; ondernemingen/bedrijven/ondernemersverenigingen; onderzoeksinstellingen; niet vermelde anderen (er kan meer dan één entiteit worden gekozen).
-
De lidstaten vermelden elke gebruikte indicator en de waarden voor die indicatoren die zij gebruiken om de voortgang van de beleidsinitiatieven en maatregelen te monitoren en te beoordelen. Deze waarden kunnen ex-post- of ex-antewaarden zijn; de lidstaten vermelden het jaar waarvoor de waarde van toepassing is.
-
De lidstaten vermelden alle beleidsinitiatieven en maatregelen of hun groepen van beleidsinitiatieven en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is.
Notatie: t is het eerste jaar in de toekomst dat eindigt op 0 of 5 en onmiddellijk volgt op het verslagjaar.
BIJLAGE XII
Rapportage over prognoses op grond van artikel 23
Tabel 1: Prognoses van broeikasgassen per gas en categorie
Voor ieder broeikasgas (groep gassen), zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening nr. 525/2013/EU (kt) |
Totale BKG-emissies (kt CO2-eq) |
ETS-emissies (kt CO2-eq) |
ESD-emissies (kt CO2-eq) |
|||||||||||||||||||||||
basisjaar van de prognose |
t-5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
basisjaar van de prognose |
t-5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
basisjaar van de prognose |
t-5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
basisjaar van de prognose |
t-5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
|||
Totaal exclusief LULUCF |
||||||||||||||||||||||||||
Totaal inclusief LULUCF |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
waarvan cementproductie |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
waarvan productie van ijzer en staal |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Memorandumposten |
||||||||||||||||||||||||||
Internationale bunkers |
||||||||||||||||||||||||||
Luchtvaart |
||||||||||||||||||||||||||
Zeevaart |
||||||||||||||||||||||||||
CO2-emissies uit biomassa |
||||||||||||||||||||||||||
Afgevangen CO2 |
||||||||||||||||||||||||||
Langdurige opslag van C in afvalstortplaatsen |
||||||||||||||||||||||||||
Indirect N2O |
||||||||||||||||||||||||||
Internationale luchtvaart in EU-ETS |
||||||||||||||||||||||||||
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5. |
Tabel 2: Indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de verwachte voortgang van de beleidsinitiatieven en maatregelen
Indicator (4)/teller/noemer |
Eenheid |
Richtsnoeren/definities (4) |
Richtsnoeren/bron |
Met bestaande maatregelen |
Met extra maatregelen |
||||||||
Basisjaar |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
Basisjaar |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
||||
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5. |
Tabel 3: Rapportage over voor prognoses gebruikte parameters
Gebruikte parameter (8) (scenario „met bestaande maatregelen”) |
Jaar |
Waarden |
Standaardeenheid |
Extra informatie over de eenheid (7) |
Gegevensbron |
Jaar van publicatie van gegevensbron |
Sectorale prognoses waarvoor de parameter wordt gebruikt (6) |
Opmerking (ter indicatie) |
|||||||||||||||||||||||||||||
Basis-/referentiejaar |
Basis-/referentiejaar |
t-5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Internationale luchtvaart in de EU-ETS + 1.A.3a Binnenlandse luchtvaart |
||||||||||||||||||||
Algemene parameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevolking |
Aantal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruto binnenlands product (bbp) |
Reële groei |
% |
EUR t-10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Constante prijzen |
in miljoen EUR |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde (btw) van alle industrie |
in miljoen EUR |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wisselkoersen euro (voor landen die niet tot de eurozone behoren), indien van toepassing |
Euro/valuta |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wisselkoersen Amerikaanse dollar, indien van toepassing |
USD/valuta |
USD t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
EU-ETS koolstofprijs |
EUR/emissierecht |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Internationale (groothandels)prijzen voor brandstofinvoer |
Electriciteit Steenkool |
EUR/GJ |
Ja |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruwe aardolie |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Energieparameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nationale brandstofprijzen in de detailhandel (inclusief belastingen) |
Steenkool, industrie |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Steenkool, huishoudens |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stookolie, industrie |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stookolie, huishoudens |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervoer, benzine |
EUR/GJ |
Ja |
EUR t-10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervoer, diesel |
EUR/GJ |
Ja |
EUR t-10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aardgas, industrie |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aardgas, huishoudens |
EUR/GJ |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nationale elektriciteitsprijzen in de detailhandel (inclusief belastingen) |
Industrie |
EUR/kWh |
EUR t-10 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huishoudens |
EUR/kWh |
EUR t-10 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruto binnenlands verbruik (primaire energie) |
Steenkool |
GJ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Olie |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kernenergie |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruto-elektriciteitsproductie |
Steenkool |
TWh |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Olie |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kernenergie |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totale netto-invoer van elektriciteit |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bruto-eindverbruik van energie |
TWh |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Finaal energieverbruik |
Industrie |
GJ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervoer |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woningen |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Land- en bosbouw |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diensten |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overige |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Totaal |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal graaddagen (HDD) |
Aantal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal koeldagen (CDD) |
Aantal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vervoerparameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers (alle vervoerswijzen) |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer (alle vervoerswijzen) |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Finale vraag naar energie voor wegvervoer |
GJ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebouwparameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aantal huishoudens |
Aantal |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grootte van de huishoudens |
Inwoners/huishouden |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Landbouwparameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vee |
Melkvee |
1 000 stuks |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ander vee dan melkvee |
1 000 stuks |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schapen |
1 000 stuks |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Varkens |
1 000 stuks |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pluimvee |
1 000 stuks |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toevoer van stikstof uit kunstmest |
kt stikstof |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toevoer van stikstof uit mest |
kt stikstof |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stikstof vastgelegd door stikstofbindende gewassen |
kt stikstof |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stikstof in weer in de bodem ingebrachte gewasresten |
kt stikstof |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oppervlakte beteelde organische bodems |
Ha (hectare) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afvalparameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Productie van vast stedelijk afval (VSA) |
Ton VSA |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gestort vast stedelijk afval (VSA) |
Ton VSA |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aandeel van CH4-terugwinning in totale CH4-productie van afvalstortplaatsen |
% |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere parameters |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voeg regels toe voor andere relevante parameters (5) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 4: Informatieblad over het model
Naam van het model |
|
Volledige naam van het model |
|
Versie en status van het model |
|
Datum van laatste herziening |
|
URL van beschrijving van het model |
|
Soort model |
|
Beschrijving van het model |
|
Samenvatting |
|
Beoogd toepassingsgebied |
|
Beschrijving van belangrijkste categorieën inputgegevens en gegevensbronnen |
|
Validering en evaluatie |
|
Outputhoeveelheden |
|
Bestreken BKG |
|
Bestreken sectoren |
|
Geografische reikwijdte |
|
Dekking in de tijd (bv. tijdstappen, tijdspanne) |
|
Interface met andere modellen |
|
Input uit andere modellen |
|
Modelstructuur (indien schematisch, bijvoegen bij het model) |
De lidstaten mogen deze tabel reproduceren zodat zij details kunnen verstrekken over afzonderlijke submodellen die zijn gebruikt voor BKG-prognoses
-
IPCC-categorieën overeenkomstig de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 en herziene CRF-tabellen van UNFCCC voor rapportage van inventarissen
-
OAS — ozonafbrekende stoffen.
-
Gebruik van codes: Wat betreft de voorwaarden voor gebruik in de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 (hoofdstuk 8: richtsnoeren voor rapportage en tabellen), kan in voorkomend geval gebruik worden gemaakt van de codes IE (included elsewhere; elders opgenomen), NO (not occurring; geen), C (confidential; vertrouwelijk) en NA (not applicable; niet van toepassing) indien prognoses geen gegevens op een specifiek rapportageniveau opleveren (zie IPCC-richtsnoeren van 2006).
De code NE (not estimated; niet geraamd) mag enkel worden gebruikt wanneer een onevenredige inspanning nodig zou zijn om gegevens te verzamelen voor een categorie of een gas van een specifieke categorie die niet significant zouden zijn voor de totale omvang en de tendens van de nationale emissies. In dat geval moet een lidstaat alle om die reden uitgesloten categorieën en gassen van die categorieën vermelden, samen met een rechtvaardiging van de uitsluiting op grond van het waarschijnlijke niveau van emissies of verwijderingen en moet de als „niet geraamde” categorie in de rapporteringstabellen worden aangegeven met de code „NE”.
-
Voeg een rij bij voor elk bij de prognoses gebruikte indicator
-
Voeg een rij bij voor elke bij de prognoses gebruikte parameter. Dit omvat de term „variabelen”, omdat sommige van de parameters, afhankelijk van de gebruikte modellen, variabelen kunnen zijn voor sommige prognose-instrumenten.
-
Invullen met Ja/Neen
-
Geef de bijkomende afwijkende waarden aan voor parameters die worden gebruikt in de modellen voor verschillende sectoren
-
Gebruik van codes: in voorkomend geval kunnen de codes IE (elders opgenomen), NO (geen), C (vertrouwelijk), NA (niet van toepassing) en NE (niet geraamd/niet gebruikt) worden gebruikt. De code NE (niet geraamd) dient voor gevallen waarin de voorgestelde parameter geen drijvende kracht is, noch wordt opgegeven samen met de prognoses van de lidstaten.
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het verslagjaar en eindigt op 0 of 5.
BIJLAGE XIII
Rapportage over het gebruik van de opbrengst uit veilingen op grond van artikel 24
Tabel 1 Opbrengsten uit de veiling van emissierechten in het jaar X-1
1 |
Bedrag voor het jaar X-1 |
||
2 |
1000 euro |
1000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
|
3 |
A |
B |
C |
4 |
Totale opbrengst van de geveilde rechten |
Som van B5+B6 |
Som van C5+C6 |
5 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG |
||
6 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 3 quinquies, leden 1 of 2, van Richtlijn 2003/87/EG |
||
7 |
Totale opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het financiële waarde-equivalent daarvan die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG |
||
8 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG (indien gegevens voor afzonderlijke rapportage beschikbaar zijn) |
||
9 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG (indien gegevens voor afzonderlijke rapportage beschikbaar zijn) |
||
10 |
Totale opbrengsten uit veilingen of het financiële waarde-equivalent die zijn vastgelegd in jaren vóór X-1 en niet zijn uitgekeerd in de jaren vóór het jaar X- 1 en zijn overgedragen voor uitkering in het jaar X-1 |
||
Opmerkingen: |
Tabel 2 Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor binnenlandse en Uniedoelstellingen overeenkomstig artikel 3 quinquies en artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG
1 |
Doelstelling waarvoor de opbrengsten zijn gebruikt |
Korte beschrijving |
Bedrag voor jaar X-1 |
Status (3) |
Opbrengsten overeenkomstig [Kruis aan] (6) |
Soort gebruik (4) |
Financieel instrument (5) |
Uitvoerende instantie |
||
2 |
(bv. naam van programma, rechtshandeling, maatregel of project) |
(inclusief verwijzing naar onlinebron van meer gedetailleerde beschrijving, indien beschikbaar) |
1000 euro |
1000 nationale valuta (2) |
Vastgelegd/uitgekeerd |
Artikel 3 quinquies van Richtlijn 2003/87/EG |
Artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG |
Categorieën van gebruik bedoeld in Richtlijn 2003/87/EG |
Kies: fiscaal, financieel ondersteuningsbeleid, binnenlands regelgevingsbeleid dat financiële ondersteuning stimuleert, overig |
(bv. bevoegd ministerie) |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
4 |
☐ |
☐ |
||||||||
5 |
☐ |
☐ |
||||||||
6 |
Totale gebruikte opbrengsten of financieel waarde-equivalent |
Som van kolom C |
Som van kolom D |
|||||||
Notatie: x = verslagjaar Opmerkingen: |
Tabel 3: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor internationale doelstellingen
1 |
In het jaar X-1 vastgelegd bedrag (8) |
In het jaar X-1 uitgekeerd bedrag (8) |
|||
2 |
GEBRUIK VAN OPBRENGSTEN UIT DE VEILING VAN EMISSIERECHTEN OF HET FINANCIËLE WAARDE-EQUIVALENT VOOR INTERNATIONALE DOELSTELLINGEN (9) |
1000 euro |
1000 in nationale valuta, indien van toepassing (7) |
1000 euro |
1000 in nationale valuta, indien van toepassing (7) |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
4 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van andere derde landen dan ontwikkelingslanden |
||||
5 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden |
||||
Notatie: x = verslagjaar Opmerkingen: |
Tabel 4: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten ter ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg overeenkomstig artikel 3 quinquies en artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG (14), (17)
1 |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (10) |
Soort ondersteuning (16) |
Financieel instrument (15) |
Sector (11) |
||
2 |
1000 euro |
1000 nationale valuta (13) |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: matiging, aanpassing, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
|
3 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg |
||||||
4 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale fondsen |
||||||
5 |
Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF) (artikel 10, lid 3, onder a), van Richtlijn 2003/87/EG) |
||||||
6 |
Aanpassingsfonds in het kader van het UNFCCC (artikel 10, lid 3, onder a), van Richtlijn 2003/87/EG) |
||||||
7 |
Speciaal klimaatveranderingsfonds (SCCF) in het kader van het UNFCCC |
||||||
8 |
Groen Klimaatfonds in het kader van het UNFCCC |
||||||
9 |
Fonds voor de minst ontwikkelde landen |
||||||
10 |
UNFCCC-trustfonds voor aanvullende activiteiten |
||||||
11 |
Voor multilaterale ondersteuning van REDD+ activiteiten |
||||||
12 |
Andere multilaterale klimaatgerelateerde fondsen (vermeld welke) |
||||||
13 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale financiële instellingen |
||||||
14 |
Wereldmilieufonds |
||||||
15 |
Wereldbank (12) |
||||||
16 |
Internationale Financieringsmaatschappij (12) |
||||||
17 |
Afrikaanse Ontwikkelingsbank (12) |
||||||
18 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (12) |
||||||
19 |
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (12) |
||||||
20 |
Andere multilaterale financiële instellingen of steunprogramma's (vermeld welke) (12) |
||||||
Notatie: x = verslagjaar Opmerkingen: |
Tabel 5: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten op grond van de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG voor bilaterale of regionale ondersteuning van ontwikkelingslanden (22), (24)
1 |
Titel van het programma/project |
Ontvangend land/regio |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (18) |
Soort ondersteuning (20) |
Sector (19) |
Financieel instrument (23) |
Uitvoerende instantie |
|
2 |
1000 euro |
1000 nationale valuta (21) |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: Matiging, Aanpassing, REDD+, Sectoroverschrijdend, Overig |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, directe investeringen in projecten, investeringsfondsen, fiscaal ondersteuningsbeleid, financieel ondersteuningsbeleid, overig, informatie niet beschikbaar |
|||
3 |
|||||||||
Notatie: x = verslagjaar Opmerkingen: |
-
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitbetaalde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
x: verslagjaar
-
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitbetaalde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
-
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van„vastlegging” en „uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitbetaald in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt.
-
Categorieën bedoeld in artikel 3 quinquies, lid 4, en artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG:
— |
financiering van onderzoek en ontwikkeling en demonstratieprojecten voor emissiereductie en aanpassing; |
— |
financiering van initiatieven in het kader van het Europees strategisch plan voor energietechnologie en de Europese technologieplatforms; |
— |
ontwikkeling van duurzame energie om te voldoen aan de toezegging van de Unie om tegen 2020 20 % duurzame energie te gebruiken; |
— |
ontwikkeling van andere technologieën die bijdragen tot de overgang naar een veilige en duurzame koolstofarme economie; |
— |
ontwikkeling van technologieën die bijdragen tot de verwezenlijking van de toezegging van de Unie om de energie-efficiëntie tegen 2020 met 20 % op te voeren; |
— |
bevordering van vastlegging door bosbouw in de Unie; |
— |
milieutechnisch veilig afvangen en de geologische opslag van CO2; |
— |
aanmoediging van het overschakelen op vervoersvormen met een lage emissie en op vormen van openbaar vervoer; |
— |
financiering van onderzoek en ontwikkeling inzake energie-efficiëntie en schone technologieën; |
— |
maatregelen die tot doel hebben de energie-efficiëntie en isolatie te verbeteren of financiële steun te verlenen voor de aanpak van maatschappelijke aspecten in huishoudens met een laag en gemiddeld inkomen; |
— |
dekking van administratieve uitgaven voor het beheer van de ETS-regeling. |
— |
andere reductie van de emissie van broeikasgassen; |
— |
aanpassing aan de effecten van klimaatverandering, |
— |
andere binnenlandse vormen van gebruik. |
De lidstaten moeten dubbeltellingen van bedragen in deze tabel voorkomen. Indien een specifiek gebruik beantwoordt aan verschillende soorten gebruik, kunnen verschillende soorten worden gekozen; het vermelde bedrag mag echter niet worden vermenigvuldigd, maar extra rijen voor soorten gebruik moeten worden gekoppeld aan één vak voor dat bedrag.
-
Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor het vermelde programma of project.
-
De informatie in deze kolom behoeft niet te worden verstrekt indien de rapportage berust op het financiële waarde-equivalent van deze opbrengsten
-
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitbetaalde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
-
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van„vastlegging” en „uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitbetaald in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt.
-
De lidstaten moeten dubbeltellingen van bedragen in deze tabel voorkomen. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
-
Informatie over de status wordt, indien beschikbaar, uitgesplitst. De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van„vastlegging” en „uitkering”. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen.
-
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. „Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel.
-
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitbetaalde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
-
De lidstaten moeten dubbeltellingen van bedragen in deze tabel voorkomen. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
-
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. Meestal worden subsidies verleend aan multilaterale instellingen en andere categorieën zullen niet vaak van toepassing zijn. Er worden echter meer categorieën gebruikt met het oog op overeenstemming met de verslagleggingsvereisten voor de tweejaarlijkse verslagen in het kader van het UNFCCC. „Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
Te rapporteren indien die informatie beschikbaar is voor multilaterale fondsen of banken. „Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
De code „Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
Informatie over de status wordt ten minste verstrekt in tabel 3; zij zou ook in deze tabel moeten worden verstrekt, indien beschikbaar, uitgesplitst. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen.
-
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. „Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel.
-
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitbetaalde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt.
-
De lidstaten moeten dubbeltellingen van bedragen in deze tabel voorkomen. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven.
-
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. „Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is.
-
De code „Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is.
BIJLAGE XIV
Rapportage over de projectkredieten voor de naleving van Beschikking nr. 406/2009/EG op grond van artikel 25 van deze verordening
1 |
Rapporterende lidstaat |
In jaar X-1 aan de ESD-nalevingsrekening overgedragen eenheden |
||||||
2 |
Soort informatie |
Land van oorsprong |
ERU's |
CER's |
ICER's |
tCER's |
Andere eenheden (1) |
Motivering/verklaring van op kredieten toegepaste kwalitatieve criteria (2) |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
||
3 |
Totaal gebruik van projectkredieten in ton (= totaal aantal eenheden overgedragen aan de ESD-nalevingsrekening) |
|||||||
4 |
Geografische spreiding: landen van oorsprong van de emissiereducties per land moet een rij worden gegenereerd; de overeenkomstige eenheden moeten worden opgenomen in de kolommen. |
|||||||
5 |
waaronder kredieten uit soorten projecten overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a), van Beschikking nr. 406/2009/EG |
|||||||
6 |
waaronder kredieten uit soorten projecten overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), van Beschikking nr. 406/2009/EG |
|||||||
7 |
waaronder kredieten uit soorten projecten overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 5, lid 5, van Beschikking nr. 406/2009/EG |
|||||||
8 |
waaronder kredieten uit soorten projecten overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder d), van Beschikking nr. 406/2009/EG |
|||||||
9 |
waaronder kredieten uit soorten projecten overeenkomstig artikel 5, leden 2 en 3, van Beschikking nr. 406/2009/EG |
|||||||
11 |
waaronder kredieten uit soorten projecten die door de exploitanten niet kunnen worden gebruikt in de EU-ETS (3) |
|||||||
Opmerkingen: |
-
Eenheden gebruikt overeenkomstig artikel 5, leden 2 en 3, van Beschikking nr. 406/2009/EG.
-
De lidstaten vermelden ook de op de kredieten toegepaste kwalitatieve criteria overeenkomstig artikel 5 van Beschikking nr. 406/2009/EG.
-
Wanneer kredieten worden vermeld uit soorten projecten die door exploitanten niet kunnen worden gebruikt in de EU-ETS, moet in kolom G een gedetailleerde motivering van het gebruik van die kredieten worden opgenomen.
Notatie: x = verslagjaar
BIJLAGE XV
Rapportage van beknopte informatie over overdrachten op grond van artikel 26
Informatie over overdrachten in het jaar X-1 |
|
Aantal overdrachten |
|
Overdracht 1 (1) |
|
Aantal jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA's) |
|
Overdragende lidstaat |
|
Ontvangende lidstaat |
|
Prijs per AEA |
|
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
|
Jaar van de verwachte transactie in het register |
|
Andere informatie (zoals vergroeningsregelingen) |
|
Noot: |
-
Herhaal voor het aantal overdrachten in het jaar X-1
X is het verslagjaar.
BIJLAGE XVI
Tabel 1: Tijdschema voor de uitgebreide beoordeling ter bepaling van de jaarlijkse emissieruimte van de lidstaat op grond van artikel 3, lid 2, vierde alinea, van Beschikking nr. 406/2009/EG
Activiteit |
Taak |
Tijd |
Eerste fase van de beoordeling |
Het Secretariaat verricht overeenkomstig artikel 29 van deze verordening de controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de inventarissen van de lidstaten na te gaan. |
15 januari — 15 maart |
Voorbereiding van de te beoordelen gegevens voor het beoordelingsteam van technische deskundigen (BTTD) |
Het Secretariaat verzamelt gegevens voor het BTTD en bereidt ze voor. |
15 maart — 30 april |
Beoordeling op basis van stukken |
Het BTTD verricht controles overeenkomstig artikel 32 van deze verordening, bereidt eerste vragen voor op basis van op 15 april ingediende informatie, inclusief inaanmerkingneming van eventueel bij het UNFCCC heringediende gegevens. Het Secretariaat deelt de lidstaten vragen mee. |
1 mei — 21 mei |
Termijn voor antwoorden van de lidstaat op de eerste vragen |
De lidstaten antwoorden op vragen — termijn van twee weken voor antwoorden. |
21 mei — 4 juni |
Gecentraliseerde vergaderingen van deskundige beoordelaars |
Het BTTD vergadert over de antwoorden van de lidstaten, brengt horizontale kwesties in kaart, zorgt voor consistentie van de bevindingen in de verschillende lidstaten, komt aanbevelingen overeen, enz. Tijdens deze periode worden aanvullende vragen geformuleerd en door het Secretariaat meegedeeld aan de lidstaten. |
5 juni — 29 juni |
Termijn voor antwoorden van de lidstaat op de aanvullende vragen |
De lidstaten antwoorden op vragen. |
Uiterlijk 6 juli |
Voorbereiding van de ontwerpbeoordelingsverslagen, met eventuele andere vragen aan de lidstaten |
Het BTTD stelt ontwerpbeoordelingsverslagen op, met inbegrip van nog openstaande vragen aan lidstaten, ontwerpaanbevelingen betreffende mogelijke verbeteringen van de inventaris ter overweging van de lidstaten en, in voorkomend geval, details van en redenen voor mogelijke technische correcties. Het Secretariaat deelt de verslagen mee aan de lidstaten. |
29 juni — 13 juni |
Termijn voor opmerkingen van de lidstaat op het ontwerpbeoordelingsverslag |
De lidstaten reageren op ontwerpverslagen, antwoorden op openstaande vragen en, indien van toepassing, gaan al dan niet akkoord met de aanbevelingen van het BTTD. |
13 juli — 3 augustus |
Termijn voor afronding van de beoordelingsverslagen |
Informeel overleg met lidstaten over eventuele nog openstaande kwesties. Het BTTD rondt de verslagen af, die worden beoordeeld en geredigeerd door het Secretariaat. |
Uiterlijk 17 augustus |
Uiteindelijke beoordelingsverslagen |
Het Secretariaat deelt de uiteindelijke beoordelingsverslagen mee aan de Commissie. |
Uiterlijk 17 augustus |
Tabel 2: Tijdschema voor de uitgebreide beoordelingen overeenkomstig artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 525/2013
Activiteit |
Taak |
Timing |
Eerste fase van de beoordeling en mededeling van de resultaten ervan aan de lidstaten |
Het Secretariaat verricht overeenkomstig artikel 29 van deze verordening controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de inventarissen van de lidstaten na te gaan op basis van hetgeen op 15 januari is ingediend, en doet de resultaten van de eerste fase van de beoordeling toekomen aan de lidstaten. |
15 januari — 28 februari |
Reactie op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling |
De lidstaten delen hun reactie op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling mee aan het Secretariaat. |
Uiterlijk 15 maart |
Follow-up van de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en mededeling van de resultaten van de follow-up aan de lidstaten |
Het Secretariaat evalueert de antwoorden van de lidstaten op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en stuurt de resultaten van de evaluatie en andere openstaande vragen aan de lidstaten. |
15 maart — 31 maart |
Reactie op de resultaten van de follow-up |
De lidstaten delen hun opmerkingen over de resultaten van de follow-up en andere openstaande vragen mee aan het Secretariaat. |
Uiterlijk 7 april |
Voorbereiding van de te beoordelen gegevens voor het BTTD |
Het Secretariaat bereidt materiaal voor de uitgebreide beoordeling voor op basis van hetgeen op 15 april door de lidstaten is ingediend. |
15 april — 25 april |
Beoordeling op basis van stukken |
Het BTTD verricht controles overeenkomstig artikel 32 van deze verordening, en bereidt op basis van hetgeen op 15 april is ingediend de eerste vragen aan de lidstaten voor. |
25 april — 13 mei |
Mededeling van eerste vragen |
Het Secretariaat doet de lidstaten de eerste vragen toekomen. |
Uiterlijk 13 mei |
Antwoord |
De lidstaten delen het Secretariaat hun antwoord op de eerste vragen mee. |
13 mei — 27 mei |
Gecentraliseerde vergaderingen van deskundigen |
Het BTTD vergadert over de antwoorden van de lidstaten, brengt horizontale kwesties in kaart, zorgt voor consistentie van de bevindingen in de verschillende lidstaten, komt aanbevelingen overeen, bereidt ontwerpen van technische correcties voor, enz. Tijdens deze periode worden aanvullende vragen geformuleerd en meegedeeld aan de lidstaten. |
28 mei — 7 juni |
Antwoord |
De lidstaten bezorgen het Secretariaat antwoorden op vragen en tijdens de gecentraliseerde beoordeling aan het licht gekomen mogelijke gevallen van technische correcties. |
28 mei — 7 juni |
Mededeling van de technische correcties |
Het Secretariaat doet de lidstaten de ontwerpen van technische correcties toekomen. |
Uiterlijk 8 juni |
Antwoord |
De lidstaten delen het Secretariaat hun reactie op de ontwerpen van technische correcties mee. |
Uiterlijk 22 juni |
Redactie van ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het BTTD stelt ontwerpbeoordelingsverslagen op, met inbegrip van eventuele onopgeloste vragen en ontwerpaanbevelingen en, in voorkomend geval, details en motivering van ontwerpen van technische correcties. |
8 juni — 29 juni |
Eventueel bezoek ter plaatse |
In uitzonderlijke gevallen, waarin aanzienlijke kwaliteitsproblemen met betrekking tot de door de lidstaten ingediende inventarissen blijven bestaan of het BTTD de openstaande kwesties niet kan oplossen, kan een ad-hocbezoek ter plaatse worden ondernomen. |
29 juni — 9 augustus |
Ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het Secretariaat doet de lidstaten de ontwerpbeoordelingsverslagen toekomen. |
Uiterlijk 29 juni |
Opmerkingen |
De lidstaten delen het Secretariaat hun opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen mee, met inbegrip van eventuele opmerkingen die zij wensen op te nemen in het uiteindelijke beoordelingsverslag. |
Uiterlijk 9 augustus |
Afronding van de beoordelingsverslagen |
Het BTTD rondt de beoordelingsverslagen af. Zo nodig, informeel overleg met lidstaten over eventuele nog openstaande kwesties. Het Secretariaat controleert de beoordelingsverslagen. |
9 augustus — 23 augustus |
Indiening van uiteindelijke beoordelingsverslagen |
Het Secretariaat deelt de uiteindelijke beoordelingsverslagen mee aan de Commissie en de lidstaten |
Uiterlijk 30 augustus |
Tabel 3: Tijdschema voor de jaarlijkse beoordeling overeenkomstig artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) nr. 525/2013
Activiteit |
Taak |
Tijd |
Eerste fase van de jaarlijkse beoordeling |
||
Eerste fase van de beoordeling en mededeling van de resultaten ervan aan de lidstaten |
Het Secretariaat verricht overeenkomstig artikel 29 van deze verordening controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de inventarissen van de lidstaten na te gaan op basis van hetgeen op 15 januari is ingediend, en deelt de lidstaten de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en eventuele significante problemen mee. |
15 januari — 28 februari |
Reactie op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling |
De lidstaten delen hun reactie op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en eventuele significante problemen mee aan het Secretariaat. |
Uiterlijk 15 maart |
Follow-up van de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en mededeling van de resultaten van de follow-up aan de lidstaten |
Het Secretariaat evalueert de reacties van de lidstaten op de resultaten van de eerste fase van de beoordeling en brengt significante problemen in kaart die de aanleiding kunnen zijn voor de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling, en stuurt de resultaten van de beoordeling en een lijst van mogelijke significante problemen aan de lidstaten. |
15 maart — 31 maart |
Reactie op de resultaten van de follow-up |
De lidstaten delen hun opmerkingen over de mogelijke significante problemen mee aan het Secretariaat. |
Uiterlijk 7 april |
Beoordeling van de reacties van de lidstaten |
Het BTTD evalueert de reacties van de lidstaten en onderzoekt voor welke lidstaten de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling nodig kan zijn. lidstaten zonder potentieel significante problemen wordt overeenkomstig artikel 35 meegedeeld dat zij niet zijn onderworpen aan de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling. |
7 april — 20 april |
Onopgeloste significante problemen |
Het Secretariaat stuurt de lidstaten die zijn onderworpen aan de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling een tussentijds beoordelingsverslag met alle onopgeloste significante problemen die bij de controles in de eerste fase aan het licht zijn gekomen. De niet aan de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling onderworpen lidstaten ontvangen een uiteindelijk beoordelingsverslag. |
Uiterlijk 20 april |
Tweede fase van de jaarlijkse beoordeling |
||
Voorbereiding van de te beoordelen gegevens |
Het Secretariaat bereidt het materiaal voor de tweede fase van de jaarlijkse beoordeling voor op basis van hetgeen op 15 maart door de lidstaten is ingediend. |
15 maart — 15 april |
Tweede fase van de beoordeling |
Het BTTD verricht controles overeenkomstig artikel 32 van deze verordening, en bepaalt welke technische correcties nodig kunnen zijn en berekent die. De lidstaten moeten tijdens de tweede week van de beoordeling beschikbaar zijn om vragen te beantwoorden. |
15 april — 28 april |
Mededeling van de technische correcties |
Het Secretariaat doet de lidstaten de technische correcties toekomen. |
Uiterlijk 28 april |
Antwoord |
De lidstaten delen het Secretariaat hun opmerkingen over de mogelijke technische correcties mee. |
Uiterlijk 8 mei |
Ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het BTTD stelt ontwerpbeoordelingsverslagen op, met inbegrip van ontwerpaanbevelingen en een motivering voor mogelijke technische correcties. |
8 mei — 31 mei |
Mededeling van de ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het Secretariaat doet de lidstaten de ontwerpbeoordelingsverslagen toekomen. |
Uiterlijk 31 mei |
Antwoord |
De lidstaten delen het Secretariaat hun opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen mee, met inbegrip van eventuele opmerkingen die zij wensen op te nemen in het uiteindelijke beoordelingsverslag. |
Uiterlijk 15 juni |
Redactie van beoordelingsverslagen |
Het BTTD werkt de ontwerpbeoordelingsverslagen bij en verduidelijkt zo nodig in overleg met de lidstaten nog openstaande kwesties. Het Secretariaat controleert de beoordelingsverslagen en corrigeert ze zo nodig. |
15 juni — 25 juni |
Indiening van uiteindelijke beoordelingsverslagen |
Het Secretariaat deelt de uiteindelijke beoordelingsverslagen mee aan de Commissie en de lidstaten. |
Uiterlijk 30 juni |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.