Verordening 2015/323 - Financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds

1.

Wettekst

3.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/17

 

VERORDENING (EU) 2015/323 VAN DE RAAD

van 2 maart 2015

inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, zoals laatstelijk gewijzigd (1) („de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”),

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (2) („het Intern Akkoord”), en met name artikel 10, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Gezien het advies van de Europese Investeringsbank

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Voor de betaling van de bijdragen van de lidstaten aan het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), dat is ingesteld bij het Intern Akkoord, moeten nadere voorschriften worden vastgesteld.

 

(2)

De voorwaarden waaronder de Rekenkamer haar bevoegdheden ten aanzien van het 11e EOF moet uitoefenen, moeten worden vastgesteld.

 

(3)

De nadere voorschriften voor de financiële uitvoering van het 11e EOF moeten worden vastgesteld, in het bijzonder wat betreft de toepasselijke beginselen, het bijeenbrengen van de middelen, de financiële actoren en de entiteiten waaraan taken tot uitvoering van de begroting zijn opgedragen, de financieringsbesluiten, vastleggingen en betalingen, de soorten financiering, waaronder het plaatsen van opdrachten, subsidies, financieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie, rekening en verantwoording en boekhouding, de externe controle door de Rekenkamer en de kwijting door het Europees Parlement en de door de Europese Investeringsbank (EIB) beheerde investeringsfaciliteit.

 

(4)

Met het oog op vereenvoudiging en samenhang moet deze verordening, voor zover mogelijk, worden afgestemd op Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (5). Deze afstemming moet worden bewerkstelligd door directe verwijzing naar die verordeningen; zij moet enerzijds ervoor zorgen dat specifieke aspecten van de financiële uitvoering van het 11e EOF gemakkelijk te onderscheiden zijn en anderzijds de hoeveelheid EU-financieringsregels op het gebied van het externe optreden, die een onnodige last vormt voor de begunstigden, de Commissie en andere betrokken actoren, terugbrengen.

 

(5)

Er zij aan herinnerd dat het kader voor de financiële uitvoering van het 11e EOF, behalve uit deze verordening, uit verschillende instrumenten bestaat, namelijk uit de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en met name bijlage IV daarvan, uit het Intern Akkoord, uit Besluit 2013/755/EU van de Raad (6) („LGO-besluit”) en uit Verordening (EU) 2015/322 van de Raad (7) („de uitvoeringsverordening”).

 

(6)

De financiële uitvoering van het 11e EOF moet gebeuren volgens het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het rekeneenheids-, het universaliteits- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel. Gelet op de meerjarige opzet van het 11e EOF mag het jaarperiodiciteitsbeginsel niet gelden voor het 11e EOF.

 

(7)

De middelen voor ondersteuningsmaatregelen ter vergroting van het effect van de programma's van het 11e EOF conform artikel 6 van het Intern Akkoord moeten ook worden gebruikt ter verbetering van het financiële beheer en de prognoses van het 11e EOF.

 

(8)

De regels betreffende de financiële actoren, namelijk de ordonnateur en de rekenplichtige, de delegatie van hun taken en hun aansprakelijkheid moeten worden afgestemd op Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, aangezien de Commissie bij de uitvoering van het 11e EOF dezelfde uitvoerende bevoegdheid uitoefent.

 

(9)

Er moeten nadere voorschriften worden vastgesteld voor de wijze waarop de door de Commissie gemachtigde ordonnateur met de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) („de ACS-staten”) en de landen en gebieden overzee („LGO's”) de nodige voorzieningen treft voor een goede uitvoering van de activiteiten, in nauwe samenwerking met de nationale, regionale, intra-ACS of territoriale ordonnateur die door de ACS-staten of LGO's is aangewezen.

 

(10)

De bepalingen inzake indirect beheer, daaronder begrepen de toewijzing van begrotingsuitvoeringstaken en de desbetreffende voorwaarden en beperkingen, moeten worden afgestemd op Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Voorts moet omwille van een coherente uitvoering van de financiering van het externe optreden eenzelfde bepaling betreffende subdelegatie van begrotingsuitvoeringstaken worden vastgesteld als die welke is opgenomen in Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8). Niettemin moet deze verordening ook specifieke bepalingen bevatten betreffende tijdelijke actoren die fungeren als de nationale ordonnateur, betreffende de toewijzing van taken door de ACS-staten en de LGO's aan een dienstverlener, en betreffende de versterking van de bescherming van de financiële belangen van de Unie in het geval van indirect beheer met ACS-staten en LGO's.

 

(11)

Hoewel de EOF-middelen niet zullen worden uitgevoerd in gedeeld beheer, moet het, in het kader van de regionale samenwerking tussen ACS-staten en LGO's enerzijds en de ultraperifere gebieden van de Unie anderzijds, krachtens deze verordening mogelijk zijn dat EOF-middelen en steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling („EFRO”) aan de ultraperifere gebieden van de Unie door dezelfde entiteit worden uitgevoerd in overeenstemming met deze verordening voor wat de EOF-middelen betreft en in gedeeld beheer voor wat het EFRO betreft.

 

(12)

De bepalingen betreffende financieringsbesluiten moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wanneer de uitvoering van het 11e EOF door de Commissie geschiedt.

 

(13)

De regels betreffende vastleggingen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, met uitzondering van die voor voorlopige vastleggingen, die niet mogelijk zijn in het 11e EOF. Voorts moet worden voorzien in een verlenging van de termijnen waar dit noodzakelijk is voor activiteiten die in indirect beheer worden uitgevoerd door ACS-staten of LGO's.

 

(14)

De betalingstermijnen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Bijzondere bepalingen moeten worden vastgesteld voor de gevallen waarin de uitvoering van betalingen niet aan ACS-staten en LGO's is toevertrouwd in het kader van indirect beheer en de Commissie bijgevolg de betalingen aan de begunstigden blijft verrichten.

 

(15)

Diverse uitvoeringsbepalingen betreffende de intern controleur, goed bestuur en beroepsmogelijkheden, het computersysteem, verzending langs elektronische weg, e-bestuur, administratieve en financiële sancties, en het gebruik van de centrale gegevensbank van uitsluitingen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Voorts moet de bescherming van de financiële belangen van de Unie door middel van de toepassing van administratieve sancties worden versterkt en verduidelijkt wanneer het 11e EOF wordt uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten en LGO's.

 

(16)

De regels betreffende het plaatsen van opdrachten, subsidies, prijzen en deskundigen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De regels betreffende financieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie moeten ook worden afgestemd, maar met aanpassingen die verband houden met de aard van het 11e EOF. Bij begrotingssteun aan LGO's moet rekening worden gehouden met de institutionele banden met de lidstaten in kwestie.

 

(17)

Technische bijstand en advies op de korte termijn, die de lidstaten welke na een overgangsproces tot de Unie zijn toegetreden hebben ontvangen onder het TAIEX-programma, en waarmee zij positieve ervaringen hebben opgedaan, moeten in voorkomend geval beschikbaar zijn voor ACS-staten en LGO's. Om op lange termijn van de voordelen van die bijstand en dat advies te kunnen profiteren, moet passende steun kunnen worden verleend aan kenniscentra en centres of excellence inzake governance en hervorming van de publieke sector.

 

(18)

De regels betreffende rekening en verantwoording en boekhouding alsook externe controle en kwijting moeten die van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 weerspiegelen met het oog op een coherent kader voor uitvoering en verslaglegging.

 

(19)

De voorwaarden betreffende de wijze waarop de EIB sommige middelen van het 11e EOF beheert, moeten worden vastgesteld.

 

(20)

De bepalingen betreffende de controle door de Rekenkamer van de door de EIB beheerde middelen van het 11e EOF moeten in overeenstemming zijn met de tussen de Rekenkamer, de EIB en de Commissie gesloten tripartiete overeenkomst, zoals voorzien in artikel 287, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

 

(21)

In de overgangsbepalingen moet worden vastgesteld hoe resterende saldi en ontvangsten van eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen worden behandeld en onderhavige verordening wordt toegepast op nog lopende activiteiten in het kader van die fondsen.

 

(22)

Deze verordening moet in werking treden op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, zodat de programma's van het 11e EOF tijdig kunnen worden geprogrammeerd en uitgevoerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL EEN

HOOFDBEPALINGEN

TITEL I

Onderwerp, werkingssfeer en algemene bepalingen

Artikel 1

Werkingssfeer

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de financiële uitvoering van de middelen van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, alsook voor de indiening en controle van de rekeningen.

Artikel 2

Verband met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012

  • 1. 
    Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, worden directe verwijzingen in deze verordening naar de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 geacht ook te verwijzen naar de overeenkomstige bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.
  • 2. 
    Verwijzingen in deze verordening naar de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden niet geacht procedurele bepalingen te omvatten die niet van belang zijn voor het 11e EOF, in het bijzonder die betreffende de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen aan te nemen.
  • 3. 
    Interne verwijzingen in Verordening (EU, Euratom) nr.966/2012 of in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 hebben niet tot gevolg dat de bepalingen waarnaar indirect wordt verwezen, toepassing vinden op het 11e EOF.
  • 4. 
    De in deze verordening gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als die in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, met uitzondering van de in artikel 2, onder a) tot en met e), van die verordening bedoelde definities.

Voor de toepassing van onderhavige verordening worden de volgende termen in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 evenwel als volgt gedefinieerd:

 

a)

onder „begroting” of „begrotings-” wordt verstaan „(van het) 11e EOF”;

 

b)

onder „vastlegging in de begroting” wordt verstaan „financiële vastlegging”;

 

c)

onder „instelling” wordt verstaan „de Commissie”;

 

d)

onder „kredieten” of „beleidskredieten” wordt verstaan „middelen van het 11e EOF”;

 

e)

onder „begrotingsonderdeel” wordt verstaan „toewijzing”;

 

f)

onder „basishandeling” wordt verstaan, naargelang de context, het Intern Akkoord, het LGO-besluit of de uitvoeringsverordening;

 

g)

onder „derde land” wordt verstaan ieder begunstigd land of gebied dat onder het geografische toepassingsgebied van het 11e EOF valt.

  • 5. 
    Bij de uitlegging van deze verordening moet worden gestreefd naar het behoud van de samenhang met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, tenzij een dergelijke uitlegging niet verenigbaar zou zijn met de specifieke kenmerken van het 11e EOF zoals bepaald in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het Intern Akkoord, het LGO-besluit of de uitvoeringsverordening.

Artikel 3

Termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden

Tenzij anders bepaald is Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (9) van toepassing op de termijnen in deze richtlijn.

Artikel 4

Bescherming van persoonsgegevens

Deze verordening doet geen afbreuk aan de voorschriften van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (10) noch aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (11).

Artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende kennisgeving van de doorgifte van persoonsgegevens voor controledoeleinden is van toepassing.

TITEL II

Beginselen van financieel beheer

Artikel 5

Beginselen van financieel beheer

De middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende beginselen:

 

a)

eenheid en begrotingswaarachtigheid;

 

b)

rekeneenheid;

 

c)

universaliteit;

 

d)

specialiteit;

 

e)

goed financieel beheer;

 

f)

transparantie.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Artikel 6

Eenheidsbeginsel en begrotingswaarachtigheidsbeginsel

Uitsluitend door toewijzing aan het EOF kunnen ontvangsten worden geïnd en uitgaven worden verricht.

Artikel 8, leden 2 en 3, en artikel 8, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 7

Rekeneenheidsbeginsel

Artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende het gebruik van de euro is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8

Universaliteitsbeginsel

Onverminderd artikel 9 van deze verordening dienen de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingsramingen.

Ontvangsten en uitgaven mogen niet met elkaar worden gecompenseerd, en dit onverminderd artikel 23 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat regels betreffende inhoudingen en verrekening van koersverschillen bevat en van toepassing is.

De in artikel 9, lid 2, onder c), van deze verordening bedoelde ontvangsten leiden evenwel automatisch tot een verlaging van de betalingen ten laste van de vastlegging waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

De Unie mag binnen het kader van het 11e EOF geen leningen aangaan.

Artikel 9

Bestemmingsontvangsten

  • 1. 
    Bestemmingsontvangsten zijn bestemd voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven.
  • 2. 
    Bestemmingsontvangsten zijn:
 

a)

financiële bijdragen van lidstaten en derde landen, inclusief in beide gevallen hun publieke organen, entiteiten of natuurlijke personen, en van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma's die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie of de EIB worden beheerd in overeenstemming met artikel 10 van de uitvoeringsverordening;

 

b)

ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten;

 

c)

terugbetalingen van onverschuldigd betaalde bedragen die zijn teruggevorderd;

 

d)

ontvangsten afkomstig van rente op betaalde voorfinanciering, onder voorbehoud van artikel 8, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

 

e)

terugbetalingen en ontvangsten afkomstig van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 140, lid 6, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

 

f)

ontvangsten afkomstig van achteraf terugbetaalde belastingen overeenkomstig artikel 23, lid 3, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

  • 3. 
    De in lid 2, onder a) en b), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van door de donor bepaalde uitgaven, mits de Commissie hiermee instemt.

De in lid 2, onder e) en f), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van uitgaven die vergelijkbaar zijn met die waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

  • 4. 
    Artikel 184, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van overeenkomstige toepassing.
  • 5. 
    Artikel 22, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende schenkingen is van toepassing op de in lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde bestemmingsontvangsten. Wat artikel 22, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, geldt dat voor het aanvaarden van een schenking de goedkeuring van de Raad vereist is.
  • 6. 
    De middelen van het 11e EOF die met bestemmingsontvangsten overeenkomen, worden automatisch opgevoerd wanneer die ontvangsten door de Commissie zijn geïnd. Een raming van schuldvorderingen leidt evenwel tot de opvoering van middelen van het 11e EOF in het geval van de in lid 2, onder a), bedoelde bestemmingsontvangsten wanneer de overeenkomst met de lidstaat in euro luidt; betalingen kunnen slechts uit dergelijke ontvangsten worden verricht nadat zij zijn geïnd.

Artikel 10

Specialiteitsbeginsel

De middelen van het 11e EOF worden gespecificeerd volgens de ACS-staten of LGO's en overeenkomstig de voornaamste samenwerkingsinstrumenten.

Voor de ACS-staten zijn deze instrumenten vastgesteld bij het financieel protocol in bijlage I quater bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst. De specificering (indicatieve toewijzingen) is tevens gebaseerd op de bepalingen van het Intern Akkoord en de uitvoeringsverordening en houdt rekening met de middelen die overeenkomstig artikel 6 van het Intern Akkoord zijn gereserveerd voor de ondersteunende uitgaven in verband met de programmering en de uitvoering.

Voor de landen en gebieden overzee zijn deze instrumenten vastgesteld in deel vier van en bijlage II bij het LGO-besluit. De specificering houdt tevens rekening met de in artikel 3, lid 3, van die bijlage bedoelde niet-toegewezen reserve en met de middelen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder c), van die bijlage voor studies of technische bijstand zijn bestemd.

Artikel 11

Beginsel van goed financieel beheer

  • 1. 
    Artikel 30, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid is van toepassing. Onverminderd lid 3, onder a), van het onderhavige artikel, is artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 is niet van toepassing.
  • 2. 
    Er worden specifieke, meetbare, haalbare, relevante en van een datum voorziene doelstellingen vastgesteld. De verwezenlijking van die doelstellingen wordt gemeten aan de hand van prestatie-indicatoren.
  • 3. 
    Om de besluitvorming te verbeteren, met name om de vaststelling van de in artikel 21 van deze verordening bedoelde bijdragen van de lidstaten te motiveren en te preciseren, dienen de volgende evaluaties te worden uitgevoerd:
 

a)

het gebruik van middelen van het 11e EOF wordt voorafgegaan door een evaluatie vooraf van de te nemen maatregel waarbij is gelet op de elementen die zijn opgesomd in artikel 18, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012;

 

b)

de maatregel wordt aan een evaluatie achteraf onderworpen om na te gaan of de beoogde resultaten de gebruikte middelen rechtvaardigen.

  • 4. 
    De in titel VIII van deze verordening opgenomen soorten financiering en de in artikel 17 van deze verordening vastgestelde uitvoeringswijzen worden gekozen op basis van de mate waarin zij het mogelijk maken de specifieke doelstellingen van de acties te verwezenlijken en resultaten te boeken, met name rekening houdend met de kosten van controles, de administratieve lasten en het verwachte risico van niet-naleving. Wat subsidies betreft, houdt dit mede in dat het gebruik van bedragen ineens, vaste percentages en eenheidskosten wordt overwogen.

Artikel 12

Interne beheersing

Artikel 32 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

Artikel 13

Transparantiebeginsel

  • 1. 
    Het 11e EOF wordt uitgevoerd en aan rekening en verantwoording onderworpen in overeenstemming met het transparantiebeginsel.
  • 2. 
    De jaarlijkse staat van de vastleggingen en betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepingen van bijdragen overeenkomstig artikel 7 van het Intern Akkoord worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 4 van deze verordening, zijn artikel 35, lid 2, eerste alinea, en artikel 35, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de bekendmaking van informatie over ontvangers en andere informatie van toepassing. Voor de toepassing van artikel 21, lid 2, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 wordt, waar nodig, onder de term „locatie” verstaan het equivalent van de regio op NUTS 2-niveau wanneer de ontvanger een natuurlijke persoon is.
  • 4. 
    Acties die worden gefinancierd uit het 11e EOF, mogen worden uitgevoerd met parallelle of gemeenschappelijke medefinanciering.

Bij parallelle medefinanciering moet een actie in meerdere, duidelijk te onderscheiden componenten worden opgedeeld, die elk worden gefinancierd door de verschillende partners die de medefinanciering verstrekken, en wel zo dat de eindbestemming van de financiering altijd traceerbaar is.

Bij gemeenschappelijke medefinanciering moeten de totale kosten van een actie worden verdeeld over de partners die de medefinanciering verstrekken en moeten de geldmiddelen gemeenschappelijk worden ingebracht, en wel zo dat het niet mogelijk is de financieringsbron van een specifieke activiteit in het kader van de actie na te gaan. In dergelijke gevallen geschiedt de bekendmaking achteraf van subsidies en opdrachten zoals vereist in artikel 35, lid 2, eerste alinea, en artikel 35, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, volgens de regels van de ontvangende entiteit, voor zover deze bestaan.

  • 5. 
    Bij het verlenen van financiële steun neemt de Commissie, waar passend, de nodige maatregelen om te garanderen dat zichtbaarheid wordt gegeven aan de financiële steun van de Unie. Dit omvat onder meer maatregelen waarbij aan begunstigden van Uniemiddelen eisen worden opgelegd in verband met de zichtbaarheid van die middelen, behalve in gerechtvaardigde gevallen. De Commissie is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van die eisen door de begunstigden.

TITEL III

Middelen van het 11e EOF en uitvoering

Artikel 14

Bronnen van de middelen van het 11e EOF

De middelen van het 11e EOF zijn samengesteld uit de in artikel 1, leden 2, 4 en 6, van het Intern Akkoord bedoelde plafond, de in artikel 1, lid 9, van dat akkoord bedoelde middelen en andere, in artikel 9 van deze verordening bedoelde bestemmingsontvangsten.

Artikel 15

Structuur van het 11e EOF

De ontvangsten en uitgaven van het 11e EOF worden ingedeeld naar hun aard en bestemming.

Artikel 16

Uitvoering van het 11e EOF volgens het beginsel van goed financieel beheer

  • 1. 
    De Commissie neemt de in artikel 57 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en in het LGO-besluit omschreven verantwoordelijkheden van de Unie op zich. Te dien einde voert zij de ontvangsten en de uitgaven van het 11e EOF uit overeenkomstig de bepalingen van dit deel en deel drie van deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grenzen van de middelen van het 11e EOF.
  • 2. 
    De lidstaten werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de middelen van het 11e EOF worden besteed volgens het beginsel van goed financieel beheer.

Artikel 17

Wijzen van uitvoering

  • 1. 
    De artikelen 56 en 57 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.
  • 2. 
    Onder voorbehoud van de bepalingen van de leden 3 en 5 van dit artikel, zijn de regels betreffende de wijzen van uitvoering die zijn vastgesteld in hoofdstuk 2 van titel IV van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en de artikelen 188 en 193 van die verordening van toepassing. Artikel 58, lid 1, onder b), en artikel 59 van die verordening, betreffende gedeeld beheer met de lidstaten, zijn evenwel niet van toepassing.
  • 3. 
    De uitvoerende entiteiten dragen zorg voor de samenhang met het buitenlandse beleid van de Unie en kunnen taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwen aan andere entiteiten onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de Commissie. Zij komen jaarlijks hun verplichtingen overeenkomstig artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 na. Het controleadvies wordt ingediend uiterlijk één maand na het verslag en de beheersverklaring en met dit advies wordt door de Commissie rekening gehouden bij het verkrijgen van zekerheid.

Internationale organisaties als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c, ii), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en organen van de lidstaten als bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c), v) en vi) van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, waaraan door de Commissie taken zijn toevertrouwd, kunnen eveneens taken betreffende de uitvoering van de begroting toevertrouwen aan non-profitorganisaties met adequate operationele en financiële capaciteit, onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die voor de Commissie gelden.

ACS-staten en LGO's kunnen taken tot uitvoering van de begroting ook aan hun eigen departementen toevertrouwen alsook aan privaatrechtelijke lichamen op basis van een dienstencontract. Die lichamen worden geselecteerd op basis van openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden. In de financieringsovereenkomst worden de voorwaarden van het dienstencontract vastgelegd.

  • 4. 
    Wanneer het 11e EOF wordt uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's, geldt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de ACS-staten of de LGO's die optreden in hun hoedanigheid van aanbestedende dienst, dat de Commissie:
 

a)

waar nodig, verschuldigde bedragen invordert bij de begunstigden overeenkomstig artikel 80 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, inclusief door middel van een besluit dat executoriale titel vormt onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in artikel 299 VWEU;

 

b)

wanneer de omstandigheden zulks vereisen, administratieve en/of financiële sancties kan opleggen onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

In de financieringsovereenkomst worden te dien einde bepalingen betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de ACS-staat of het LGO opgenomen.

  • 5. 
    De financiële bijstand van de Unie kan worden verleend in de vorm van bijdragen aan internationale, regionale of nationale fondsen, zoals die welke zijn ingesteld of worden beheerd door de EIB, lidstaten, partnerlanden en -regio's of internationale organisaties, teneinde gezamenlijke financiering van een aantal donoren aan te trekken, of bijdragen aan fondsen die door een of meer donoren zijn opgezet voor gezamenlijke uitvoering van projecten.

Waar passend wordt voor financiële instellingen van de Unie de wederkerigheid van de toegang tot door andere organisaties opgezette financieringsinstrumenten bevorderd.

TITEL IV

Financiële actoren

Artikel 18

Algemene bepalingen betreffende financiële actoren en hun aansprakelijkheid

  • 1. 
    De Commissie stelt aan elke financiële actor de middelen ter beschikking die voor de vervulling van zijn taak nodig zijn, en geeft hem een dienstorder met een gedetailleerde omschrijving van zijn taken, rechten en verplichtingen.
  • 2. 
    Artikel 64 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de scheiding van functies is van toepassing.
  • 3. 
    Hoofdstuk IV van titel IV van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de aansprakelijkheid van de financiële actoren is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19

Ordonnateur

  • 1. 
    De artikelen 65, 66 en 67 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende respectievelijk de ordonnateur, zijn bevoegdheden en taken, en die van de hoofden van de delegaties van de Unie zijn van toepassing.

Het in artikel 66, lid 9, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde jaarlijkse activiteitenverslag bevat, als een bijlage, tabellen waarin per toewijzing, land, gebied, regio of subregio het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen van het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het betreffende EOF zijn vermeld.

  • 2. 
    Indien de bevoegde ordonnateur van de Commissie kennis krijgt van problemen bij de afwikkeling van de procedures voor het beheer van de middelen van het 11e EOF, legt hij, in samenwerking met de aangewezen nationale, regionale, intra-ACS of territoriale ordonnateur, alle contacten die nodig zijn om deze toestand te verhelpen en neemt hij in voorkomend geval alle nodige maatregelen. Wanneer de nationale, regionale, intra-ACS of territoriale ordonnateur de uit hoofde van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit op hem rustende taken niet vervult of niet kan vervullen, kan de bevoegde ordonnateur van de Commissie hem tijdelijk vervangen alsook in zijn naam en voor zijn rekening handelen. In een dergelijk geval kan de Commissie voor de extra administratieve last die zij draagt, een financiële vergoeding ontvangen ten laste van de aan de ACS-staat of het LGO in kwestie toegewezen middelen.

Artikel 20

Rekenplichtige

  • 1. 
    De rekenplichtige van de Commissie is de rekenplichtige van het 11e EOF.
  • 2. 
    Artikel 68, met uitzondering van lid 1, tweede alinea, en artikel 69 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende respectievelijk de bevoegdheden en taken van de rekenplichtige en de bevoegdheden die de rekenplichtige kan delegeren, zijn van toepassing. Artikel 54, artikel 57, lid 3, artikel 58, lid 5, tweede alinea, en artikel 58, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.

TITEL V

Ontvangsten

Artikel 21

Jaarlijkse bijdrage en tranches

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 7 van het Intern Akkoord wordt het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2 en het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1, alsook de betaling daarvan in drie tranches, vastgesteld volgens de procedure die in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel wordt uiteengezet.

De door elke lidstaat te betalen tranches worden zo vastgesteld dat zij evenredig zijn met de bijdragen van de betrokken lidstaat aan het 11e EOF, zoals die in artikel 1, lid 2, van het Intern Akkoord zijn bepaald.

  • 2. 
    De Commissie dient uiterlijk op 15 oktober van het jaar n een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:
 

a)

het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2;

 

b)

het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1;

 

c)

het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

 

d)

een indicatieve, niet-bindende prognose, op basis van een statistische aanpak, voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren n + 3 en n + 4.

De Raad neemt uiterlijk op 15 november van het jaar n een besluit over dat voorstel.

De lidstaten voldoen de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1 uiterlijk op 21 januari van het jaar n + 1.

  • 3. 
    De Commissie dient uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:
 

a)

het bedrag van de tweede tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

 

b)

een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijks bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het Intern Akkoord.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over het voorstel.

De lidstaten voldoen de tweede tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

  • 4. 
    Rekening houdend met de prognoses van de EIB met betrekking tot het beheer en de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies die door de EIB ten uitvoer worden gelegd, stelt de Commissie uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijks bedrag van de afroepen van de bijdragen die in het jaar n zijn gedaan en die in het jaar n + 1 en het jaar n + 2 zullen worden gedaan, en zij stelt de Raad hiervan in kennis. De Commissie verstrekt de jaarlijkse bedragen van de bijdragen van de lidstaten, alsmede het nog door het EOF te betalen bedrag, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het deel van de EIB en dat van de Commissie. Bij de bedragen voor het jaar n + 1 en het jaar n + 2 wordt uitgegaan van het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te besteden. Daarbij wordt ernaar gestreefd significante verschillen tussen de onderscheiden jaren en significante eindsaldi te voorkomen.
  • 5. 
    De Commissie dient uiterlijk op 10 oktober van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:
 

a)

de derde tranche van het jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1;

 

b)

een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijks bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het Intern Akkoord.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over het voorstel.

De lidstaten voldoen de derde tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

  • 6. 
    De som van de tranches voor een specifiek jaar gaat het jaarlijkse bedrag van de bijdrage dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven. Het jaarlijkse bedrag van de bijdrage gaat het maximum dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven. Het maximum wordt niet verhoogd, tenzij overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het Intern Akkoord. Een eventuele verhoging van het maximum moet deel uitmaken van de in de leden 2, 3 en 5 van dit artikel bedoelde voorstellen.
  • 7. 
    Bij het maximum van het jaarlijkse bedrag van de door de lidstaten te betalen bijdrage voor jaar n + 2, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 en de tranches van de bijdragen wordt het volgende vermeld:
 

a)

het bedrag dat door de Commissie wordt beheerd, en

 

b)

het bedrag dat door de EIB wordt beheerd, met inbegrip van de door hem beheerde rentesubsidies.

Artikel 22

Betaling van de tranches

  • 1. 
    Bij de verzoeken om bijdragen worden eerst in chronologische volgorde de bedragen opgebruikt voor eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen.
  • 2. 
    De bijdragen van de lidstaten luiden in euro en worden betaald in euro.
  • 3. 
    De in artikel 21, lid 7, onder a), bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die onder de benaming „Europese Commissie — Europees Ontwikkelingsfonds” bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd. De Commissie tracht de bedragen van de speciale rekeningen zodanig op te nemen dat de verdeling van de tegoeden op deze rekeningen overeenkomstig de verdeelsleutel van artikel 1, lid 2, onder a), van het Intern Akkoord gehandhaafd blijft.

De in artikel 21, lid 7, onder b), van deze verordening bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort in overeenstemming met artikel 53, lid 1.

Artikel 23

Rente voor niet-betaalde bedragen van bijdragen

  • 1. 
    Bij het verstrijken van de in artikel 21, leden 2, 3 en 5, vastgestelde termijnen wordt de betrokken lidstaat rente verschuldigd overeenkomstig de volgende bepalingen:
 

a)

de rentevoet is het door de Europese Centrale Bank op zijn basisherfinancieringsoperaties toegepaste percentage dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand waarin de termijn verstrijkt en dat is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, C-serie, vermeerderd met twee procentpunten. Dit percentage wordt met een kwart procentpunt per maand vertraging vermeerderd;

 

b)

de rente is verschuldigd over de tijd die is verstreken vanaf de kalenderdag volgende op het einde van de betalingstermijn tot de dag van betaling.

  • 2. 
    Wat de in artikel 21, lid 7, onder a), van deze verordening bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente op een van de in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord bedoelde rekeningen gecrediteerd.

Wat de in artikel 21, lid 7, onder b), van deze verordening bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente in overeenstemming met artikel 53, lid 1, van deze verordening aan de investeringsfaciliteit gecrediteerd.

Artikel 24

Afroepen van niet-betaalde bijdragen

Bij het verstrijken van het financieel protocol in bijlage I quater bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt het gedeelte van de bijdragen dat de lidstaten nog verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 21 van deze verordening, door de Commissie en de EIB afgeroepen naargelang de behoeften, onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 25

Overige ontvangsten

  • 1. 
    De artikelen 77 tot en met 79, artikel 80, leden 1 en 2, en de artikelen 81 en 82 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de raming van schuldvorderingen, de vaststelling van schuldvorderingen, invorderingsopdrachten en regels betreffende de invordering, de verjaringstermijn en nationale behandeling voor vorderingen van de Unie zijn van toepassing. De invordering kan geschieden middels een besluit van de Commissie dat executoriale titel vormt overeenkomstig artikel 299 VWEU.
  • 2. 
    Wat artikel 77, lid 3, en artikel 78, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, geldt de verwijzing naar eigen middelen als een verwijzing naar de in artikel 21 van deze verordening omschreven bijdragen van de lidstaten.
  • 3. 
    Artikel 83, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 is van toepassing op in euro uitgedrukte schuldvorderingen. Voor schuldvorderingen in lokale valuta's is het van toepassing, met dien verstande dat de rentevoet het door de centrale bank van het land van uitgifte van de valuta toegepaste percentage is dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand waarin de invorderingsopdracht is opgesteld.
  • 4. 
    Wat artikel 84, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreft, wordt de lijst van vorderingen apart opgesteld voor het 11e EOF en toegevoegd aan het in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde verslag.
  • 5. 
    De artikelen 85 en 90 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.

TITEL VI

Uitgaven

Artikel 26

Financieringsbesluiten

De vastlegging van een uitgave wordt voorafgegaan door een financieringsbesluit van de Commissie.

Artikel 84 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing met uitzondering van lid 2.

Artikel 27

Regels betreffende vastleggingen

  • 1. 
    Artikel 85 — met uitzondering van lid 3, onder c) — de artikelen 86, 87 en 185, en artikel 189, leden 1 en 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende vastleggingen en de uitvoering van externe maatregelen zijn van toepassing. Artikel 95, lid 2, artikel 97, lid 1, onder a) en e), en artikel 98 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.
  • 2. 
    Wat de toepassing van artikel 189, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, kan de termijn voor de sluiting van individuele contracten en subsidieovereenkomsten waarmee de maatregel ten uitvoer wordt gelegd, worden verlengd na afloop van de drie jaar volgend op de datum van de sluiting van de financieringsovereenkomst indien de ACS-staten en LGO's taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwen overeenkomstig artikel 17, lid 3, van deze verordening.
  • 3. 
    Wanneer de middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's, kan de bevoegde ordonnateur, indien zulks afdoende gemotiveerd werd, de termijn van twee jaar als bedoeld in artikel 86, lid 5, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de termijn van drie jaar als bedoeld in artikel 189, lid 2, tweede alinea, van die verordening verlengen.
  • 4. 
    Aan het eind van de verlengde termijnen als bedoeld in lid 3 van dit artikel of de termijnen als bedoeld in artikel 86, lid 5, derde alinea, en artikel 189, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden de niet-gebruikte saldi, naargelang het geval, vrijgemaakt.
  • 5. 
    Wanneer maatregelen worden aangenomen overeenkomstig de artikelen 96 en 97 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, kan de looptijd van de verlengde termijnen als bedoeld in lid 3 van dit artikel, in artikel 86, lid 5, derde alinea, en in artikel 189, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden opgeschort.
  • 6. 
    Voor de toepassing van artikel 87, lid 1, onder c), en lid 2, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de overeenstemming en de regelmatigheid getoetst aan de relevante bepalingen, met name de verdragen, de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het Intern Akkoord, deze verordening en alle ter uitvoering van voornoemde bepalingen aangenomen handelingen.
  • 7. 
    In iedere juridische verbintenis wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die middelen van het 11e EOF hebben ontvangen, verificaties en controles op stukken alsook ter plaatse uit te voeren, en dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) bevoegd is om onderzoeken te verrichten.

Artikel 28

Betaalbaarstelling, verstrekking van betalingsopdrachten en betaling van uitgaven

De artikelen 88 en 89, artikel 90, met uitzondering van lid 4, tweede alinea, artikel 91 en artikel 184, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 29

Betalingstermijnen

  • 1. 
    Onder voorbehoud van lid 2, is artikel 92 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing op door de Commissie verrichte betalingen.
  • 2. 
    Wanneer de middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's en de Commissie namens hen betalingen uitvoert, is de betalingstermijn als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing op alle niet onder a) van dat lid bedoelde betalingen. In de financieringsovereenkomst worden de nodige bepalingen opgenomen om de tijdige medewerking van de aanbestedende dienst te garanderen.
  • 3. 
    Claims inzake betalingsachterstanden waarvoor de Commissie verantwoordelijk is, komen ten laste van de rekening of rekeningen als bepaald in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord.

TITEL VII

Diverse uitvoeringsbepalingen

Artikel 30

Intern controleur

De intern controleur van de Commissie is de intern controleur van het 11e EOF. De artikelen 99 en 100 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 31

Computersystemen, elektronische verzending en e-bestuur

De artikelen 93, 94 en 95 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende het elektronische beheer van verrichtingen en documenten zijn van overeenkomstige toepassing op het 11e EOF.

Artikel 32

Goed bestuur en beroepsmogelijkheden

De artikelen 96 en 97 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Artikel 33

Gebruik van de centrale gegevensbank van uitsluitingen

De overeenkomstig artikel 108, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 opgerichte centrale gegevensbank van uitsluitingen die gegevens bevat over gegadigden en inschrijvers en over aanvragers en begunstigden die zich in een van de in artikel 106, artikel 109, lid 1, eerste alinea, onder b), en artikel 109, lid 2, onder a), van die verordening bedoelde situaties bevinden, wordt gebruikt voor de uitvoering van het 11e EOF.

Artikel 108, leden 2 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de artikelen 142 en 144 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende het gebruik van en de toegang tot de centrale gegevensbank van uitsluitingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Wat artikel 108, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, valt de uitvoering van het 11e EOF onder de financiële belangen van de Unie.

Artikel 34

Administratieve regelingen met de Europese Dienst voor extern optreden

De Europese Dienst voor extern optreden en de diensten van de Commissie kunnen nadere regelingen overeenkomen om de uitvoering van de bij artikel 6 van het Intern Akkoord gereserveerde middelen voor ondersteunende uitgaven voor het 11e EOF door de delegaties van de Unie te vergemakkelijken.

TITEL VIII

Soorten financiering

Artikel 35

Algemene bepalingen betreffende soorten financiering

  • 1. 
    Met het oog op de verlening van financiële bijstand in het kader van deze titel kan de samenwerking tussen de Unie, de ACS-staten en LGO's een van de volgende vormen aannemen:
 

a)

driehoeksregelingen waarbij de Unie haar bijstand aan een ACS-staat, LGO of regio coördineert met een derde land;

 

b)

maatregelen voor administratieve samenwerking zoals twinningregelingen tussen overheidsinstellingen, plaatselijke overheden, nationale overheidsorganen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak van een lidstaat of een ultraperifeer gebied en diezelfde organen of entiteiten van een ACS-staat of LGO of een gebied daarvan, alsmede samenwerkingsmaatregelen waarbij door de lidstaten en hun regionale en lokale autoriteiten uitgezonden deskundigen van de openbare sector worden betrokken;

 

c)

faciliteiten voor deskundigen ten behoeve van gerichte capaciteitsopbouw in de ACS-staat, de LGO of een regio daarvan en technische steun en advies op korte termijn voor hen, alsmede steun aan duurzame kenniscentra en centres of excellence inzake governance en hervorming van de publieke sector;

 

d)

bijdragen in de kosten die noodzakelijk zijn voor het opzetten en beheren van een publiek-privaat partnerschap;

 

e)

steunprogramma's voor sectoraal beleid, waarmee de Unie steun verleent aan een sectoraal programma van een ACS-staat of een LGO, of

 

f)

rentesubsidies overeenkomstig artikel 37.

  • 2. 
    Behalve via de in de artikelen 36 tot en met 42 genoemde soorten financiering kan ook financiële bijstand worden verleend door middel van:
 

a)

schuldverlichting, op grond van internationaal overeengekomen programma's voor schuldverlichting;

 

b)

in uitzonderlijke gevallen, sectorale en algemene programma's ter ondersteuning van de invoer, in de vorm van:

 

sectorale invoerprogramma's in natura,

 

sectorale invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van sectorale invoer, of

 

algemene invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van de algemene invoer van een grote verscheidenheid aan producten.

  • 3. 
    Financiële bijstand kan eveneens worden verleend in de vorm van bijdragen aan internationale, regionale of nationale fondsen, zoals die welke zijn ingesteld of worden beheerd door de EIB, lidstaten, ACS-staten of LGO's en regio's of internationale organisaties, teneinde gezamenlijke financiering van een aantal donoren aan te trekken, of bijdragen aan fondsen die door een of meer donoren zijn opgezet voor gezamenlijke uitvoering van projecten.

Waar passend wordt voor financiële instellingen van de Unie de wederkerigheid van de toegang tot door andere organisaties opgezette financieringsinstrumenten bevorderd.

  • 4. 
    Bij de uitvoering van haar steun ten behoeve van overgang en hervorming in ACS-staten en LGO's bouwt de Unie voort op de ervaringen van de lidstaten en de geleerde lessen, en wisselt zij deze uit.

Artikel 36

Plaatsing van opdrachten

  • 1. 
    Artikel 101 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreffende de definitie van overheidsopdrachten is van toepassing.
  • 2. 
    Aanbestedende diensten in de zin van deze verordening zijn:
 

a)

de Commissie, namens en voor rekening van een of meer ACS-staten of LGO's;

 

b)

de in artikel 185 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde entiteiten en personen waaraan de overeenkomstige taken tot uitvoering van de begroting zijn toevertrouwd.

  • 3. 
    Ten aanzien van overheidsopdrachten die worden gegund door of namens de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanbestedende diensten, zijn de bepalingen van hoofdstuk 1 van titel V van deel 1 en van hoofdstuk 3 van titel IV van deel 2 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing, met uitzondering van:
 

a)

artikel 103, artikel 104, lid 1, tweede alinea, en artikel 111 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012;

 

b)

artikel 127, leden 3 en 4, artikel 128, de artikelen 134 tot en met 137, artikel 139, leden 3 tot en met 6, artikel 148, lid 4, artikel 151, lid 2, de artikelen 160 en 164, artikel 260, tweede zin, en artikel 262 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

Artikel 124, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 is van toepassing op onroerendgoedopdrachten.

De eerste alinea van dit lid is niet van toepassing op de in lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde aanbestedende diensten indien de Commissie hun na de in artikel 61 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde controles heeft toegestaan hun eigen procedures voor het plaatsen van opdrachten te gebruiken.

  • 4. 
    Ten aanzien van overheidsopdrachten die door de Commissie worden gegund voor eigen rekening, en van uitvoeringsmaatregelen in het kader van hulp in crisissituaties, civielebeschermingsoperaties en humanitaire hulp, zijn de bepalingen van titel V van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.
  • 5. 
    Indien de in lid 3 bedoelde procedures niet worden nageleefd, komen de uitgaven met betrekking tot de desbetreffende maatregelen niet voor financiering uit het 11e EOF in aanmerking.
  • 6. 
    De in lid 3 bedoelde procedures voor het plaatsen van opdrachten worden vastgesteld in de financieringsovereenkomst.
  • 7. 
    Wat artikel 263, lid 1, onder a), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreft, betekent:
 

a)

„een vooraankondiging” het bericht waarmee de aanbestedende diensten ter indicatie het totale bedrag en het voorwerp bekendmaken van de opdrachten en raamcontracten die zij voornemens zijn tijdens een begrotingsjaar te plaatsen, met uitzondering van opdrachten waarop een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht van toepassing is;

 

b)

„een aankondiging van een opdracht” het bericht waarmee de aanbestedende diensten hun voornemen bekendmaken een procedure voor het plaatsen van een opdracht, voor een raamcontract of voor de instelling van een in artikel 131 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 bedoeld dynamisch aankoopsysteem in te leiden;

 

c)

„een gunningsbericht” het bericht waarin de resultaten van de procedure voor het plaatsen van opdrachten, raamcontracten of opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem bekend worden gemaakt.

Artikel 37

Subsidies

  • 1. 
    Onder voorbehoud van de leden 2 en 3 van dit artikel, zijn titel VI van deel 1 en artikel 192 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.
  • 2. 
    Subsidies zijn rechtstreekse financiële bijdragen ten laste van het 11e EOF, bij wijze van schenking verleend voor de financiering van:
 

a)

een actie die moet bijdragen tot de verwezenlijking van een doelstelling in het kader van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit, of in het kader van een overeenkomstig de bepalingen hiervan vastgesteld programma of project, of

 

b)

de werking van een instelling die een onder a) bedoelde doelstelling nastreeft.

Een subsidie in de zin van punt a) kan worden toegekend aan een in artikel 208, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoeld orgaan.

  • 3. 
    Wanneer met belanghebbenden van ACS-staten en LGO's wordt gewerkt, houdt de Commissie rekening met specifieke omstandigheden, waaronder behoeften en context, bij de vaststelling van de financieringsvoorwaarden, het soort bijdrage, de gunningsvoorwaarden en de administratieve bepalingen voor het beheer van de subsidies, teneinde zoveel mogelijk belanghebbenden van ACS-staten en LGO's te bereiken, hun een optimale reactie te bieden en op de meest efficiënte manier de doelstellingen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of het LGO-besluit te verwezenlijken. Specifieke oplossingen worden gestimuleerd, zoals partnerschapsovereenkomsten, financiële steun aan derden, rechtstreekse gunning, of voor een beperkte doelgroep bestemde oproepen tot het indienen van voorstellen of vaste bedragen.
  • 4. 
    Geen subsidies in de zin van deze verordening zijn:
 

a)

de onder b) tot en met f), h) en i), van artikel 121, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 genoemde elementen;

 

b)

de financiële bijstand bedoeld in artikel 35, lid 2, van deze verordening.

  • 5. 
    De artikelen 175 en 177 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn niet van toepassing.

Artikel 38

Prijzen

Titel VII van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing met uitzondering van artikel 138, lid 2, tweede alinea.

Artikel 39

Begrotingssteun

Artikel 186 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.

De algemene of sectorale begrotingssteun van de Unie is gebaseerd op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke verbintenissen met betrekking tot universele waarden en is gericht op versterking van de contractuele partnerschappen tussen de Unie en de ACS-staten en LGO's, teneinde de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat te bevorderen, duurzame en inclusieve economische groei te ondersteunen en armoede uit te bannen.

Elk besluit om begrotingssteun te verstrekken, is gebaseerd op door de Unie overeengekomen begrotingssteunmaatregelen, een duidelijke reeks subsidiabiliteitscriteria en een zorgvuldige beoordeling van de risico's en voordelen.

Een van de belangrijkste bepalende elementen van een dergelijk besluit is een beoordeling van de inzet, de prestaties en de vorderingen van de ACS-staten en LGO's met betrekking tot democratie, mensenrechten en rechtsstaat. De begrotingssteun wordt gedifferentieerd om beter in te spelen op de politieke, economische en sociale context van de ACS-staten en LGO's, rekening houdend met kwetsbare situaties.

Wanneer begrotingssteun wordt verleend, stelt de Commissie daarvoor strikte voorwaarden vast en ziet zij toe op de naleving ervan, geeft zij haar steun aan de ontwikkeling van parlementaire controle en auditcapaciteit en streeft zij naar grotere transparantie en openbare toegankelijkheid van informatie.

Begrotingssteun wordt alleen uitbetaald indien er voldoende vooruitgang is geboekt met het verwezenlijken van de doelstellingen die met de ACS-staten en LGO's zijn overeengekomen.

Bij begrotingssteun aan LGO's wordt rekening gehouden met hun institutionele banden met de lidstaat in kwestie.

Artikel 40

Financieringsinstrumenten

Financieringsinstrumenten kunnen worden vastgesteld in het in artikel 26 bedoelde financieringsbesluit. Zij dienen, waar mogelijk, onder leiding te staan van de EIB, een multilaterale Europese financiële instelling zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling of een bilaterale Europese financiële instelling, bijvoorbeeld bilaterale ontwikkelingsbanken, eventueel te combineren met bijkomende subsidies uit andere bronnen.

De Commissie kan financieringsinstrumenten gebruiken in direct beheer of in indirect beheer waarbij zij taken toevertrouwt aan entiteiten krachtens artikel 58, lid 1, onder c), ii), iii), v) en vi), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. Die entiteiten moeten voldoen aan de vereisten van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en de doelstellingen, normen en beleidslijnen van de Unie evenals de beste praktijken inzake het gebruik van fondsen van de Unie en de verantwoording daarvan naleven.

De entiteiten die voldoen aan de criteria van artikel 60, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 worden geacht te voldoen aan de in artikel 139 van die verordening genoemde selectiecriteria. Titel VIII van deel 1 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing met uitzondering van artikel 139, lid 1, lid 4, eerste alinea, en lid 5.

Financieringsinstrumenten kunnen met het oog op uitvoering en verantwoording worden samengebracht in faciliteiten.

Artikel 41

Deskundigen

Artikel 204, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en artikel 287 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 betreffende bezoldigde externe deskundigen zijn van toepassing.

Artikel 42

Trustfondsen van de Unie

  • 1. 
    Onder voorbehoud van lid 2 van dit artikel, is artikel 187 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van toepassing.
  • 2. 
    Wat artikel 187, lid 8, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 betreft, is het bevoegde comité het in artikel 8 van het Intern Akkoord bedoelde comité.

TITLE IX

Rekening en verantwoording en boekhouding

Artikel 43

Rekeningen van het 11e EOF

  • 1. 
    De rekeningen van het 11e EOF, die een beschrijving geven van de financiële situatie op 31 december van een bepaald jaar, omvatten:
 

a)

de financiële staten;

 

b)

het verslag over de financiële uitvoering;

De financiële staten gaan vergezeld van de door de EIB verstrekte informatie overeenkomstig artikel 57.

  • 2. 
    De rekenplichtige zendt de voorlopige rekeningen uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar toe aan de Rekenkamer.
  • 3. 
    Uiterlijk op 15 juni van het volgende jaar maakt de Rekenkamer haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen wat betreft het deel van de middelen van het 11e EOF waarvan de Commissie de financiële uitvoering verzekert, zodat de Commissie de correcties kan aanbrengen die nodig worden geacht om de definitieve rekeningen op te stellen.
  • 4. 
    De Commissie keurt de definitieve rekeningen goed en zendt deze uiterlijk op 31 juli van het volgende jaar toe aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Rekenkamer.
  • 5. 
    Artikel 148, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.
  • 6. 
    De definitieve rekeningen worden uiterlijk op 15 november van het volgende jaar in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door de Rekenkamer wordt verstrekt overeenkomstig artikel 49.
  • 7. 
    De toezending van de voorlopige en de definitieve rekeningen overeenkomstig de leden 2 en 4 kan langs elektronische weg geschieden.

Artikel 44

Financiële staten en het verslag over de financiële uitvoering

  • 1. 
    Artikel 145 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 is van toepassing.
  • 2. 
    Het verslag over de financiële uitvoering wordt opgesteld door de bevoegde ordonnateur en uiterlijk op 15 maart toegezonden aan de rekenplichtige om te worden opgenomen in de rekeningen van het 11e EOF. Het geeft een juist en getrouw beeld van de ontvangsten en uitgaven van de middelen van het 11e EOF. Het is uitgedrukt in miljoen euro en omvat:
 

a)

de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die een samenvatting is van de financiële verrichtingen in het jaar aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde;

 

b)

de bijlage bij de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die de daarin gegeven informatie aanvult en toelicht.

  • 3. 
    De resultatenrekening van de financiële uitvoering omvat het volgende:
 

a)

een tabel waarin de ontwikkeling van de toewijzingen tijdens het afgelopen begrotingsjaar wordt beschreven;

 

b)

een tabel waarin per toewijzing het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen tijdens het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het 11e EOF zijn vermeld.

Artikel 45

Toezicht en rapportering door de Commissie en de EIB

  • 1. 
    De Commissie en de EIB zien, elk voor zover het hun betreft, toe op het gebruik van de 11e EOF-steun door de ACS-staten, de LGO's of andere begunstigden, alsook op de uitvoering van de door het 11e EOF gefinancierde projecten, en letten daarbij met name op de in de artikelen 55 en 56 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van het LGO-besluit bedoelde doelstellingen.
  • 2. 
    De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde projecten die hij beheert, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in de operationele richtsnoeren van de investeringsfaciliteit.
  • 3. 
    De Commissie en de EIB verstrekken de lidstaten informatie over de operationele uitvoering van de middelen van het 11e EOF zoals bepaald in artikel 18 van de uitvoeringsverordening. Deze informatie wordt door de Commissie aan de Rekenkamer toegezonden overeenkomstig artikel 11, lid 6, van het Intern Akkoord.

Artikel 46

Boekhouding

De in artikel 143, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde boekhoudregels zijn van toepassing op de door de Commissie beheerde middelen van het 11e EOF. Die regels worden toegepast op het 11e EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

De in artikel 144 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 opgenomen boekhoudbeginselen zijn van toepassing op de in artikel 44 van deze verordening bedoelde financiële staten.

De artikelen 151, 153, 154 en 155 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

Na raadpleging van de bevoegde ordonnateur stelt de rekenplichtige het rekeningstelsel vast dat wordt toegepast voor de verrichtingen van het 11e EOF.

Artikel 47

De begrotingsboekhouding

  • 1. 
    De begrotingsboekhouding maakt het mogelijk de financiële uitvoering van de middelen van het 11e EOF in detail te volgen.
  • 2. 
    In de begrotingsboekhouding worden alle handelingen geregistreerd met betrekking tot:
 

a)

de toewijzingen en de overeenkomstige middelen van het 11e EOF;

 

b)

financiële vastleggingen;

 

c)

de betalingen, en

 

d)

de vastgestelde vorderingen en de inningen van het begrotingsjaar, voor het volledige bedrag en zonder onderlinge verrekening.

  • 3. 
    Wanneer vastleggingen, betalingen en vorderingen in nationale valuta zijn uitgedrukt, maakt het boekhoudsysteem, ingeval dat nodig is, het mogelijk deze zowel in nationale valuta als in euro te boeken.
  • 4. 
    Algemene financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor de waarde van de door de Commissie genomen financieringsbesluiten. Individuele financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor het equivalent van de waarde van de juridische verbintenissen. Bij de vaststelling van die tegenwaarde wordt in voorkomend geval rekening gehouden met voorzieningen voor:
 

a)

vergoeding van terugvorderbare kosten, op overlegging van bewijsstukken;

 

b)

prijsherzieningen, verhoging van de hoeveelheden en onverwachte gebeurtenissen, als omschreven in de door het 11e EOF gefinancierde contracten;

 

c)

wisselkoersschommelingen.

  • 5. 
    Alle boekhoudstukken die betrekking hebben op de uitvoering van een vastlegging, worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het in artikel 50 bedoelde besluit tot kwijting voor de financiële uitvoering van de middelen van het 11e EOF in het begrotingsjaar waarin de vastlegging boekhoudkundig werd afgesloten.

TITEL X

Externe controle en kwijting

Artikel 48

Externe controle en kwijting van de Commissie

  • 1. 
    Over de uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde verrichtingen die overeenkomstig artikel 16 door de Commissie worden beheerd, oefent de Rekenkamer haar bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en artikel 49.
  • 2. 
    De artikelen 159 en 160, artikel 161, met uitzondering van lid 6, artikel 162, met uitzondering van lid 3, eerste zin, en van lid 5, en artikel 163 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.
  • 3. 
    De Rekenkamer past artikel 159, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 toe in het licht van de Verdragen, de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het Intern Akkoord, deze verordening en alle andere overeenkomstig deze instrumenten aangenomen handelingen.
  • 4. 
    Voor de toepassing van artikel 162, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 wordt de in de eerste zin vastgestelde datum 15 juni.
  • 5. 
    De Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de in artikel 56, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde interne voorschriften, waaronder van de aanwijzing van ordonnateurs, en van het in artikel 69 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde delegatiebesluit.
  • 6. 
    De nationale controleautoriteiten van de ACS-staten en de LGO's worden aangemoedigd samen te werken de Rekenkamer indien deze daarom verzoekt.
  • 7. 
    De Rekenkamer kan op verzoek van een van de andere instellingen van de Unie advies uitbrengen over met het 11e EOF verband houdende aangelegenheden.

Artikel 49

Betrouwbaarheidsverklaring

Samen met het in artikel 162 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde jaarverslag legt de Rekenkamer aan het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd. Deze wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 50

Kwijting

  • 1. 
    Het kwijtingsbesluit heeft betrekking op de in artikel 43 bedoelde rekeningen, behalve het deel dat door de EIB overeenkomstig artikel 57 is verstrekt, en wordt aangenomen volgens artikel 164 en artikel 165, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012. De in artikel 164, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 bedoelde kwijting wordt verleend voor de middelen van het 11e EOF die door de Commissie worden beheerd in overeenstemming met artikel 16, lid 1, van deze verordening voor het jaar n.
  • 2. 
    Het kwijtingsbesluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 3. 
    De artikelen 166 en 167 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 zijn van toepassing.

DEEL TWEE

INVESTERINGSFACILITEIT

Artikel 51

Rol van de Europese Investeringsbank

De EIB beheert de investeringsfaciliteit en voert de desbetreffende verrichtingen uit, daaronder begrepen rentesubsidies en technische bijstand, namens de Unie in overeenstemming met deel twee van deze verordening.

Voorts zorgt de EIB voor de financiële uitvoering van andere verrichtingen die worden gefinancierd uit zijn eigen middelen in overeenstemming met artikel 4 van het Intern Akkoord, in voorkomend geval gecombineerd met rentesubsidies uit de middelen van het 11e EOF.

De uitvoering van deel twee van deze verordening leidt niet tot verplichtingen voor of vorderingen op de Commissie.

Artikel 52

Ramingen van vastleggingen en betalingen van de investeringsfaciliteit

Voor 1 september van elk jaar doet de EIB de Commissie haar vastleggings- en betalingsramingen toekomen die nodig zijn voor de opstelling van de in artikel 7, lid 1, van het Intern Akkoord bedoelde verklaring met betrekking tot de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies die hij overeenkomstig het Intern Akkoord verleent. De EIB doet de Commissie geactualiseerde vastleggings- en betalingsramingen toekomen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht. De passende uitvoeringsbepalingen worden in de in artikel 55, lid 4, van deze verordening bedoelde beheerovereenkomst opgenomen.

Artikel 53

Beheer van de bijdragen aan de investeringsfaciliteit

  • 1. 
    De in artikel 21, lid 7, onder b), bedoelde en door de Raad vastgestelde bijdragen worden zonder kosten voor de begunstigde door de lidstaten aan de EIB overgemaakt op een speciale rekening die door de EIB namens de investeringsfaciliteit wordt geopend overeenkomstig nadere voorschriften die zijn neergelegd in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.
  • 2. 
    De in artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord bedoelde datum wordt vastgesteld op 31 december 2030.
  • 3. 
    Behoudens andersluidend besluit van de Raad met betrekking tot de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5 van het Intern Akkoord, vormen de door de EIB op het creditsaldo van de in lid 1 van dit artikel bedoelde speciale rekeningen geïnde opbrengsten een aanvulling op de investeringsfaciliteit en worden zij in aanmerking genomen voor de in artikel 21 bedoelde afroepen van de bijdragen en gebruikt om financiële verplichtingen na 31 december 2030 na te komen.
  • 4. 
    De EIB voert het kasbeheer van de in lid 1 bedoelde bedragen op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.
  • 5. 
    De investeringsfaciliteit wordt beheerd overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het LGO-besluit, het Intern Akkoord en deel twee van deze verordening.

Artikel 54

Vergoeding van de EIB

De EIB wordt, volgens een formule van volledige kostendekking, vergoed voor het beheer van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit. De Raad besluit ten aanzien van de middelen en de mechanismen voor de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Intern Akkoord. De bepalingen ter uitvoering van dat besluit worden opgenomen in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 55

Uitvoering van de investeringsfaciliteit

  • 1. 
    Op de instrumenten die worden gefinancierd uit de door de EIB beheerde middelen van het 11e EOF, zijn de eigen regels van de EIB van toepassing.
  • 2. 
    Wanneer programma's of projecten door de lidstaten of hun uitvoeringsorganen worden medegefinancierd en in overeenstemming zijn met de prioriteiten die zijn vastgesteld in de nationale samenwerkingsstrategieën en de programmeringsdocumenten waarin is voorzien in de uitvoeringsverordening alsook in artikel 10, lid 1, tweede en derde alinea, van het Intern Akkoord en artikel 74 van het LGO-besluit, kan de EIB taken met betrekking tot de uitvoering van de investeringsfaciliteit toevertrouwen aan lidstaten of hun uitvoeringsorganen.
  • 3. 
    De namen van de begunstigden van financiële steun uit hoofde van de investeringsfaciliteit worden bekendgemaakt door de EIB, tenzij deze bekendmaking de commerciële belangen van de begunstigden zou schaden, met inachtneming van de vereisten inzake geheimhouding en beveiliging, met name de bescherming van persoonsgegevens. De bekendmakingscriteria en het detailgehalte houden rekening met het bijzondere karakter van de sector en de aard van de investeringsfaciliteit.
  • 4. 
    De nadere voorschriften voor de uitvoering van dit deel worden neergelegd in een beheerovereenkomst tussen de Commissie, die optreedt namens de Unie, en de EIB.

Artikel 56

Rapportage in het kader van de investeringsfaciliteit

De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies, het gebruik van elke afroeping van aan de EIB betaalde bijdragen en met name van de totale kwartaalbedragen van de vastleggingen, de contracten en de betalingen, op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 55, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 57

Boekhouding en financiële staten van de investeringsfaciliteit

  • 1. 
    De EIB voert de boekhouding van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de door hem verleende rentesubsidies uit de middelen van het EOF, zodat de volledige cyclus van de middelen kan worden gevolgd, vanaf de ontvangst tot aan de betaling ervan, en vervolgens tot aan de gegenereerde ontvangsten en eventuele latere terugvorderingen. De EIB stelt overeenkomstig de internationale normen voor jaarrekeningen de toepasselijke boekhoudregels en -methoden vast en deelt deze mee aan de Commissie en de lidstaten.
  • 2. 
    De EIB doet elk jaar aan de Raad en de Commissie een verslag toekomen over de uitvoering van de verrichtingen die zijn gefinancierd uit de door hem beheerde middelen van het 11e EOF, met inbegrip van de financiële staten die zijn opgesteld volgens de in lid 1 bedoelde regels en methoden, en de in artikel 44, lid 3, bedoelde informatie.

Deze documenten worden ingediend in ontwerpvorm uiterlijk op 28 februari en in de definitieve versie uiterlijk op 30 juni van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben, opdat de Commissie ze kan gebruiken bij de opstelling van de in artikel 43 van deze verordening bedoelde rekeningen overeenkomstig artikel 11, lid 6, van het Intern Akkoord. De EIB dient het verslag over het financiële beheer van de door hem beheerde middelen uiterlijk op 31 maart bij de Commissie in.

Artikel 58

Externe controle en kwijting van de verrichtingen van de EIB

De uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde maatregelen die overeenkomstig dit deel door de EIB worden beheerd, zijn onderworpen aan de controle- en kwijtingsprocedures die de EIB toepast voor rekeningen die voor derden worden beheerd. De wijze waarop de controle door de Rekenkamer wordt verricht, is vastgesteld in de tripartiete overeenkomst tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer.

DEEL DRIE

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

TITEL I

Overgangsbepalingen

Artikel 59

Overdracht van resterende saldi van eerdere Europese Ontwikkelingsfondsen

Overdrachten naar het 11e EOF van de restbedragen van de middelen die zijn toegekend in het kader van de interne akkoorden van het achtste, negende en 10e Europees Ontwikkelingsfonds („eerdere EOF's”) komen tot stand overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), en artikel 1, leden 3 en 4, van het Intern Akkoord.

Artikel 60

Renteopbrengsten op de middelen van eerdere EOF's

De restbedragen aan renteopbrengsten op de middelen van eerdere EOF's worden overgedragen naar het 11e EOF en worden voor dezelfde doeleinden toegewezen als de in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord bedoelde ontvangsten. Hetzelfde geldt voor diverse ontvangsten van eerdere EOF's, bestaande uit bijvoorbeeld achterstandsrente bij laattijdige storting van de bijdragen van de lidstaten ten behoeve van die EOF's. De rente op de door de EIB beheerde middelen van het EOF vormt een aanvulling op de investeringsfaciliteit.

Artikel 61

Verlaging van de bijdragen met resterende saldi

De bedragen van projecten in het kader van het 10e EOF of van eerdere EOF's die niet zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 1, lid 3, van het Intern Akkoord of die zijn vrijgemaakt overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit, worden in mindering gebracht op de in artikel 1, lid 2, onder a), van het Intern Akkoord bedoelde bijdragen van de lidstaten.

Het effect op de bijdrage van elke lidstaat wordt berekend in verhouding tot de bijdrage van elke lidstaat tot het 9e en het 10e EOF. Dit effect wordt jaarlijks berekend.

Artikel 62

Toepassing van deze verordening op maatregelen in het kader van eerdere EOF's

De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op de maatregelen die met middelen uit eerdere EOF's worden gefinancierd, onverminderd de bestaande juridische verbintenissen. Die bepaling is niet van toepassing op de investeringsfaciliteit.

Artikel 63

Aanvang van de bijdrageprocedure

De in de artikelen 21 tot en met 24 van deze verordening vastgestelde procedure betreffende de bijdragen van de lidstaten geldt voor de eerste maal ten aanzien van de bijdragen van het jaar n + 2, mits het Intern Akkoord tussen 1 oktober van het jaar n en 30 september van het jaar n + 1 in werking treedt.

TITEL II

Slotbepalingen

Artikel 64

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 maart 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    REIZNIECE-OZOLA
 

  • (4) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • (6) 
    Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad)
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
  • (9) 
    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
  • Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
  • Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.