Uitvoeringsverordening 2014/447 - Nadere bepalingen voor de uitvoering van Verordening 231/2014 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II)

1.

Wettekst

3.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/32

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 447/2014 VAN DE COMMISSIE

van 2 mei 2014

betreffende nadere bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA II) (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) zijn voorschriften en procedures vastgelegd voor de tenuitvoerlegging van de steun die gemeenschappelijk zijn voor de negen instrumenten voor extern optreden. Nadere specifieke regels zijn nodig voor de aanpak van specifieke situaties, met name indirect beheer, programma's voor grensoverschrijdende samenwerking die worden gefinancierd binnen het beleidsgebied „regionale en territoriale samenwerking” en programma's voor plattelandsontwikkeling die worden gefinancierd binnen het beleidsgebied „landbouw en plattelandsontwikkeling”.

 

(2)

Om ervoor te zorgen dat pretoetredingssteun voor alle begunstigden opgenomen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 (hierna „IPA II-begunstigden” genoemd) op dezelfde manier wordt uitgevoerd en dat de beginselen van goed financieel beheer worden nageleefd, moeten de Commissie en de IPA II-begunstigden afspraken maken in de vorm van kader- en sectorspecifieke overeenkomsten waarin de beginselen voor hun samenwerking krachtens deze verordening worden opgenomen.

 

(3)

De Commissie moet de IPA II-begunstigden steunen in hun inspanningen om hun capaciteit te vergroten om de middelen van de Unie te beheren volgens de beginselen en regels die in de wetgeving van de Unie zijn vastgelegd. Daartoe draagt de Commissie waar nodig taken tot uitvoering van de begroting over aan de IPA II-begunstigden.

 

(4)

De verantwoordelijkheid voor de programmering en uitvoering van de IPA II-steun moet voornamelijk bij de IPA II-begunstigden liggen, die daartoe de nodige structuren en overheden moeten oprichten en bij de Commissie verzoeken moeten indienen tot overdracht van de taken tot uitvoering van de begroting.

 

(5)

De specifieke regels voor de overdracht van de taken inzake de uitvoering van de begroting aan de IPA II-begunstigden moeten daarom worden bepaald in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) en met Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (4).

 

(6)

De voorwaarden waaraan een toetredende staat moet voldoen, moeten de kwaliteit van het beheer van overheidsfinanciën waarborgen.

 

(7)

Het is noodzakelijk om specifieke regels vast te stellen voor het opstellen van financiële correcties, evenals de procedure die voor de IPA II-begunstigden moet gelden als de steun van de Unie onder indirect beheer worden uitgevoerd.

 

(8)

Met het oog op het rendement, de doeltreffendheid, de samenhang en de coördinatie van de tenuitvoerlegging van de financiële pretoetredingssteun van de Unie krachtens Verordening (EU) nr. 231/2014 (hierna „IPA II-steun” genoemd), moet Verordening (EU) nr. 236/2014 worden aangevuld met gedetailleerde regels over toezicht en evaluatie.

 

(9)

Specifieke regels inzake rapportering zijn nodig voor de nadere bepalingen van de rapporteringsbehoeften waaraan de IPA II-begunstigde moet voldoen.

 

(10)

Specifieke regels betreffende de transparantie en zichtbaarheid van IPA II-steun moeten worden vastgelegd om efficiënt te voldoen aan Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5), Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.

 

(11)

IPA II-steun moet onder meer worden gebruikt om grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren tussen IPA II-begunstigden onderling en tussen IPA II-begunstigden en lidstaten of landen die vallen onder het Europees nabuurschapsinstrument zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6). De rol en verantwoordelijkheid van elk van de actoren moet nader worden bepaald, rekening houdend met de verschillende situaties, met name met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking tussen IPA II-begunstigden en lidstaten.

 

(12)

IPA II-steun binnen programma's voor plattelandsontwikkeling in het beleidsgebied „landbouw en plattelandsontwikkeling” moet een stimulans vormen voor een geleidelijke aanpassing aan de EU-wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Specifieke regels zijn nodig voor de financiering van operaties van soortgelijke aard als die onder het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, via beheers- en controlesystemen die vergelijkbaar zijn met die van de lidstaten.

 

(13)

Om ervoor te zorgen dat de programmering en de tenuitvoerlegging van de IPA II-2014-programma's meteen kunnen worden toegepast, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor IPA II,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ONDERWERP EN ALGEMEEN KADER VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE IPA-STEUN

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de specifieke regels tot invoering van uniforme voorwaarden vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 231/2014 en gedetailleerde uitvoeringsregels voor Verordening (EU) nr. 236/2014 met betrekking tot uitvoeringswijzen, financieel beheer, toezicht, evaluatie en rapportering, transparantie en zichtbaarheid van IPA II-steun, en specifieke regels voor grensoverschrijdende samenwerking binnen het beleidsgebied „regionale en territoriale samenwerking” en steun binnen programma's voor plattelandsontwikkeling binnen het beleidsgebied „landbouw en plattelandsontwikkeling”.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

a)

„IPA II-begunstigde”: een van de begunstigden die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014;

 

b)

een actieprogramma, individuele, bijzondere of steunmaatregelen overeenkomstig de artikelen 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 236/2014;

 

c)

„kaderovereenkomst”: overeenkomst tussen de Commissie en een IPA II-begunstigde die betrekking heeft op alle beleidsdomeinen van het IPA II en waarin de beginselen voor de financiële samenwerking tussen de IPA II-begunstigde en de Commissie uit hoofde van deze verordening worden vastgelegd;

 

d)

„sectorale overeenkomst”: een overeenkomst gesloten tussen de Commissie en een IPA II-begunstigde betreffende een specifiek IPA II-beleidsterrein of -programma, waarin de voorschriften en procedures worden opgenomen die niet voorkomen in de kaderovereenkomst of financieringsovereenkomsten;

 

e)

„beleidsgebied(en)”: de belangrijkste samenwerkingsgebieden waarop met IPA II-steun gefinancierde acties betrekking hebben, zoals bepaald in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) nr. 231/2014;

 

f)

„autoriteiten”: publiekrechtelijke entiteiten of lichamen van een IPA II-begunstigde of een lidstaat op nationaal, regionaal of lokaal niveau;

 

g)

„groot project”: een project bestaande uit een reeks werkzaamheden, activiteiten of diensten waarmee een op zichzelf staande functie van een welomschreven economisch of technisch karakter wordt vervuld, waarvoor duidelijke doelstellingen zijn vastgelegd en waarvoor de totale kosten hoger zijn dan wat is bepaald in de kaderovereenkomst;

 

h)

„deelnemende landen”: de IPA II-begunstigden alleen of de IPA II-begunstigden samen met de betrokken lidstaat (lidstaten) of met de landen binnen het Europese nabuurschapsinstrument die deelnemen aan een meerjarenprogramma voor grensoverschrijdende samenwerking dat de deelnemende landen gezamenlijk opstellen;

 

i)

„financieringsovereenkomst”: een overeenkomst voor een of meer jaren tussen de Commissie en een IPA II-begunstigde, voor de uitvoering van de financiële steun van de Unie aan een actie die onder het toepassingsgebied van deze verordening valt.

HOOFDSTUK II

Algemeen kader voor de tenuitvoerlegging van de IPA II-steun

Artikel 3

Beginselen van de financiering van de Unie

  • 1. 
    De IPA II-steun ondersteunt de tenuitvoerlegging van de hervormingsinspanningen van de IPA II-begunstigden als bepaald in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 231/2014. Voor specifieke programma's en zelfstandige projecten kunnen zowel IPA II-steun als financiële bijdragen van de Unie vereist zijn.
  • 2. 
    Een uitgavenpost die wordt gefinancierd uit hoofde van Verordening (EU) nr. 231/2014, krijgt geen andere financiering uit de begroting van de Unie.

Artikel 4

Beginsel van eigen verantwoordelijkheid

  • 1. 
    De verantwoordelijkheid voor de programmering en uitvoering van de IPA II-steun berust in de eerste plaats bij de IPA II-begunstigde.
  • 2. 
    De IPA II-begunstigde benoemt een nationale IPA-coördinator (NIPAC), die het voornaamste aanspreekpunt voor de Commissie is wat betreft het algehele proces van strategische planning, coördinatie van de programmering, toezicht op de uitvoering, evaluatie van en verslaglegging over de IPA II-steun.

De NIPAC

 

a)

zorgt voor coördinatie binnen de overheid van de IPA II-begunstigde en met andere donoren en voor de nauwe samenhang tussen het gebruik van de IPA II-steun en het algemene toetredingsproces.

 

b)

coördineert de deelname van de IPA II-begunstigde in de desbetreffende programma's voor territoriale samenwerking, in het bijzonder de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld onder a) tot en met c) van artikel 27 en, indien nodig, transnationale of interregionale samenwerkingsprogramma's die zijn opgezet en uitgevoerd krachtens Verordening (EU) nr. 1299/2013. De NIPAC kan deze coördinatietaak delegeren aan een coördinator of operationele structuur voor territoriale samenwerking, naargelang van het geval;

 

c)

zorgt dat de doelstellingen van de acties of programma's die worden voorgesteld door de IPA II-begunstigden, coherent zijn met de doelstellingen van de landenstrategiedocumenten en terdege rekening houden met de desbetreffende macroregionale en zeegebiedstrategieën;

 

d)

streeft ernaar dat de overheid van de IPA II-begunstigde de nodige maatregelen treft om de tenuitvoerlegging van de betrokken programma's te vergemakkelijken.

De NIPAC is een hoge vertegenwoordiger van de regering of de nationale overheid van de IPA II-begunstigde, met de juiste bevoegdheden.

  • 3. 
    Om te zorgen voor een steviger basis voor het beheer van de pretoetredingssteun en de nationale middelen, treden de Commissie en de IPA II-begunstigde in dialoog over het beheer van de overheidsfinanciën. In dat kader beoordeelt de Commissie de mate waarin de overheid van de IPA II-begunstigde de beginselen naleeft van een open en degelijk beheerssysteem voor de overheidsfinanciën. Indien de overheid slechts gedeeltelijk voldoet aan deze vereisten, moeten de IPA II-begunstigde en de bevoegde ordonnateur overeenstemming bereiken over de nodige maatregelen om de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.

Artikel 5

Kaderovereenkomsten en sectorale overeenkomsten

  • 1. 
    De Commissie en de IPA II-begunstigde sluiten een kaderovereenkomst waarin specifieke regelingen worden vastgelegd inzake beheer, controle, supervisie, toezicht, evaluatie, verslaglegging en audit van de IPA II-steun waarmee de IPA II-begunstigde zich ertoe verbindt de relevante vereisten van de EU-regelgeving om te zetten in nationale regelgeving. De kaderovereenkomst kan worden aangevuld met sectorale overeenkomsten waarin specifieke bepalingen worden vastgelegd voor het beheer en de uitvoering van de IPA II-steun voor specifieke beleidsterreinen of programma's.
  • 2. 
    IPA II-steun kan slechts aan de IPA II-begunstigde worden verleend wanneer de in lid 1 bedoelde kaderovereenkomst in werking is getreden. Wanneer sectorale overeenkomsten worden gesloten, wordt de IPA II-steun in het kader van het beleidsterrein of programma in kwestie verleend na de inwerkingtreding van zowel de kaderovereenkomst als de toepasselijke sectorale overeenkomst.
  • 3. 
    De kaderovereenkomst is van toepassing op alle financieringsovereenkomsten bedoeld in artikel 6. Sectorale overeenkomsten zijn, voor zover relevant, van toepassing op alle financieringsovereenkomsten die zijn gesloten inzake het beleidsterrein of programma waarop de sectorale overeenkomst betrekking heeft.
  • 4. 
    In de kaderovereenkomst en, voor zover relevant, de sectorale overeenkomsten worden met name nadere bepalingen opgenomen met betrekking tot:
 

a)

de structuren en autoriteiten die nodig zijn voor beheer, controle, supervisie, toezicht, evaluatie, verslaglegging en audit van de IPA II-steun, en hun taken en verantwoordelijkheden;

 

b)

voorwaarden en controlevoorschriften voor:

 

i)

de invoering van de vereiste structuren en autoriteiten door de IPA II-begunstigde, zodat het mogelijk wordt de taken tot uitvoering van de begroting van IPA II-steun aan dat land over te dragen;

 

ii)

het toezicht op, de opschorting of de beëindiging van de overgedragen taken tot uitvoering van de begroting;

 

c)

de programmering en de uitvoering van de IPA II-steun en met name bepalingen met betrekking tot de omvang van de steun, het percentage van de bijdrage van de Unie en de subsidiabiliteit;

 

d)

overheidsopdrachten, subsidies en andere toekenningsprocedures, overeenkomstig artikel 1, lid 3, en de artikelen 8 en 10 van Verordening (EU) nr. 236/2014;

 

e)

voorschriften inzake belastingen, douanerechten en andere fiscale lasten overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) nr. 236/2014;

 

f)

vereisten voor betalingen, onderzoek en goedkeuring van rekeningen en procedures voor financiële correcties en het ambtshalve doorhalen van niet-gebruikte middelen;

 

g)

bescherming van de financiële belangen van de Unie, bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 236/2014, en bepalingen betreffende de verslaglegging over fraude en andere onregelmatigheden;

 

h)

vereisten inzake transparantie, zichtbaarheid, voorlichting en publiciteit.

Artikel 6

Financieringsbesluiten en financieringsovereenkomsten

  • 1. 
    De goedkeuringsbesluiten van de Commissie voldoen aan de voorwaarden voor de vaststelling van financieringsbesluiten bedoeld in artikel 84, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en artikel 94 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.
  • 2. 
    Als deze besluiten meerjaarlijkse actieprogramma's vaststellen met gesplitste kredieten voor de beleidsdomeinen bedoeld in artikel 3, onder a) tot en met c), van Verordening (EU) nr. 231/2014 bevatten de programma's, waar nodig, een indicatieve lijst met grote projecten. De Commissie neemt een besluit tot goedkeuring van de financiële bijdrage aan het gekozen groot project.
  • 3. 
    In financieringsovereenkomsten wordt meer in detail bepaald hoe de IPA II-steun wordt beheerd, met inbegrip van de geldende wijzen van uitvoering, de omvang van de steun, termijnen voor de tenuitvoerlegging en regels betreffende de subsidiabiliteit van de uitgaven. Als programma's worden uitgevoerd onder indirect beheer door een IPA II-begunstigde, bevat de financieringsovereenkomst de vereiste bepalingen van artikel 40 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012.
  • 4. 
    Financieringsovereenkomsten voor de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in titel VI, hoofdstuk II, kunnen ook worden ondertekend door de lidstaat waar de beheersautoriteit van het desbetreffende programma is gevestigd. Eén enkele financieringsovereenkomst voor de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in titel VI, hoofdstuk III, kan worden ondertekend door alle deelnemende landen in een specifiek programma.

TITEL II

INDIRECT BEHEER DOOR IPA II-BEGUNSTIGDEN

HOOFDSTUK I

Beheers- en controlesystemen

Artikel 7

Structuren en autoriteiten

  • 1. 
    De IPA II-begunstigde richt de volgende structuren en autoriteiten op die nodig zijn voor beheer, controle, supervisie, toezicht, evaluatie, verslaglegging en interne audit van de IPA II-steun:
 

a)

de nationale IPA-coördinator (NIPAC);

 

b)

de nationale ordonnateur;

 

c)

de operationele structuren.

  • 2. 
    De nationale ordonnateur richt een beheersstructuur op die bestaat uit een nationaal fonds en een ondersteunend bureau voor de nationale ordonnateur.
  • 3. 
    De IPA II-begunstigde voorziet in een auditautoriteit.
  • 4. 
    De IPA II-begunstigde zorgt voor adequate scheiding van functies tussen en binnen de structuren en autoriteiten bedoeld in de leden 1 tot en met 3.

Artikel 8

Taken en verantwoordelijkheden van de nationale IPA-coördinator

Naast de functies bedoeld in artikel 4, lid 2, neemt de NIPAC ook maatregelen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen bepaald in de acties of programma's waarvoor taken tot uitvoering van de begroting zijn toegekend, op gepaste wijze worden behandeld bij de tenuitvoerlegging van de IPA II-steun.

Artikel 9

Taken en verantwoordelijkheden van de nationale ordonnateur

  • 1. 
    De nationale ordonnateur draagt de algemene verantwoordelijkheid voor het financiële beheer van de IPA II-steun aan de IPA II-begunstigde en voor de wettigheid en regelmatigheid van de uitgaven.
  • 2. 
    De nationale ordonnateur is een hoge vertegenwoordiger van de regering of de nationale overheid van de IPA II-begunstigde, met de juiste bevoegdheden.
  • 3. 
    De nationale ordonnateur is in het bijzonder verantwoordelijk voor:
 

a)

het beheer van de rekeningen en financiële verrichtingen van het IPA II;

 

b)

de doeltreffende werking van de internecontrolesystemen voor de uitvoering van de IPA II-steun;

 

c)

de invoering van doeltreffende en evenredige fraudepreventiemaatregelen op basis van de vastgestelde risico's;

 

d)

de lancering van het proces bedoeld in artikel 14.

  • 4. 
    De nationale ordonnateur zorgt voor de follow-up van de verslagen van de auditautoriteit bedoeld in artikel 12 en verstrekt een jaarlijkse beheersverklaring aan de Commissie. De jaarlijkse beheersverklaring wordt opgesteld per programma, overeenkomstig het model in de kaderovereenkomst, gebaseerd op de supervisie die de nationale ordonnateur gedurende het begrotingsjaar op de internecontrolesystemen heeft uitgeoefend.

Aan het einde van de uitvoering van het programma verstrekt de nationale ordonnateur een definitieve uitgavenstaat.

Artikel 10

Taken en verantwoordelijkheden van de operationele structuren

  • 1. 
    De IPA II-begunstigde zet operationele structuren op om de IPA II-steun uit te voeren en te beheren.
  • 2. 
    De operationele structuur is verantwoordelijk voor de uitvoering, de informatie en de zichtbaarheid, het toezicht en de verslaglegging van de programma's en de evaluatie daarvan voor zover relevant, overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer, en voor het waarborgen van de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven voor de tenuitvoerlegging van de programma's onder zijn verantwoordelijkheid.

Artikel 11

Taken en verantwoordelijkheden van de beheersstructuur

  • 1. 
    Het nationaal fonds wordt ondergebracht bij een nationaal ministerie met centrale budgettaire bevoegdheden van de IPA II-begunstigde. Dat fonds ondersteunt de nationale ordonnateur bij de uitoefening van zijn taken, in het bijzonder de taken bedoeld in artikel 9, lid 3, onder a).
  • 2. 
    Het ondersteuningsbureau voor de nationale ordonnateur staat de nationale ordonnateur bij in de uitoefening van zijn taken, in het bijzonder de taken bedoeld in artikel 9, lid 3, onder b).

Artikel 12

Taken en verantwoordelijkheden van de auditautoriteit

  • 1. 
    In overeenstemming met artikel 60, lid 2, eerste alinea, onder c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, zijn de structuren en overheden bedoeld in artikel 7, lid 1, die door de IPA II-begunstigde worden opgericht, en de beheersstructuur bedoeld in artikel 7, lid 2, die door de nationale ordonnateur wordt opgericht, onderworpen aan een onafhankelijke externe audit die wordt uitgevoerd door de auditautoriteit bedoeld in artikel 7, lid 3, die onafhankelijk is van de eerder genoemde structuren en autoriteiten. De IPA II-begunstigde moet ervoor zorgen dat het hoofd van de auditautoriteit op het vlak van de financiële controle over voldoende deskundigheid, kennis en ervaring beschikt.
  • 2. 
    De auditautoriteit voert audits uit van beheers- en controlesystemen, acties, transacties en jaarrekeningen, volgens internationaal aanvaarde auditnormen en met inachtneming van een auditstrategie die voor drie jaar wordt vastgesteld. De auditstrategie wordt jaarlijks bijgewerkt.
  • 3. 
    De auditautoriteit stelt een jaarverslag over de controleactiviteiten en een jaarlijkse accountantsverklaring op, volgens de internationaal aanvaarde auditnormen.
  • 4. 
    Aan het einde van de tenuitvoerlegging van het programma stelt de auditautoriteit een eindverslag op over de controleactiviteiten en wordt een advies gegeven over de definitieve uitgavenstaat.

HOOFDSTUK II

Overdracht van taken tot uitvoering van de begroting

Artikel 13

Voorwaarden voor de overdracht van taken tot uitvoering van de begroting aan een IPA II-begunstigde

  • 1. 
    De Commissie draagt de taken tot uitvoering van de begroting over aan een IPA II-begunstigde door een financieel akkoord te sluiten overeenkomstig de bepalingen van artikel 60, lid 1 en lid 2, artikel 61 en artikel 184, lid 2, onder b), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
  • 2. 
    De IPA II-begunstigde waarborgt een niveau van bescherming van de financiële belangen van de Unie dat gelijkwaardig is aan dat bepaald in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 en richt de nodige structuren op voor het doeltreffende functioneren van de systemen voor interne controle.
  • 3. 
    De systemen voor het beheer, de controle, het toezicht en de audit die bij de IPA II-begunstigde worden opgericht, vormen een doeltreffend intern controlesysteem dat ten minste de volgende vijf gebieden bestrijkt:
 

a)

controleomgeving;

 

b)

risicobeheer;

 

c)

controle;

 

d)

informatie en communicatie;

 

e)

monitoring.

Artikel 14

Overdracht van taken tot uitvoering van de begroting

  • 1. 
    De nationale ordonnateur, namens de IPA II-begunstigde, is verantwoordelijk voor de indiening bij de Commissie van een verzoek om de taken tot uitvoering van de begroting over te dragen overeenkomstig artikel 13.
  • 2. 
    Voordat hij het in lid 1 bedoelde verzoek indient, ziet de nationale ordonnateur erop toe dat de beheersstructuur en relevante operationele structuren voldoen aan de voorwaarden van artikel 60, lid 2, eerste alinea, onder a), b) en d), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en van artikel 13, lid 3, van deze verordening.
  • 3. 
    Voordat de Commissie de taken tot uitvoering van de begroting van IPA II-steun overdraagt, beoordeelt zij het in lid 1 bedoelde verzoek en de in artikel 7 bedoelde structuren en autoriteiten, en vergewist zij zich ervan, met het oog op de beoordeling vooraf op grond van artikel 61, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 60, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en van artikel 13, lid 3, van deze verordening.

Bij de overdracht van taken tot uitvoering van de begroting van IPA II-steun kan de Commissie uitgaan van een vooraf verrichte beoordeling met betrekking tot een eerdere financieringsovereenkomst met de IPA II-begunstigde of van een vooraf verrichte beoordeling met betrekking tot de toekenning van beheersbevoegdheden in het kader van Verordening (EG) nr. 1085/2006 (7). De Commissie verzoekt om aanvullend bewijs als deze beoordeling niet alle vereiste voorwaarden bestrijkt.

  • 4. 
    De nationale ordonnateur ziet erop toe dat de beheersstructuur en de operationele structuren voortdurend voldoen aan de in lid 2 bedoelde vereisten. Als niet wordt voldaan aan deze vereisten, stelt de nationale ordonnateur de Commissie daarvan onverwijld in kennis en neemt hij alle passende vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot betalingen of ondertekende contracten.
  • 5. 
    De Commissie houdt toezicht op de mate waarin wordt voldaan aan artikel 60, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en kan op elk gewenst moment passende corrigerende maatregelen treffen, met inbegrip van de schorsing of beëindiging van delen van de financieringsovereenkomst, indien niet langer aan de vereisten is voldaan.

TITEL III

FINANCIEEL BEHEER

HOOFDSTUK I

Financiële bijdrage van de Unie

Artikel 15

Subsidiabiliteit van uitgaven

  • 1. 
    Vóór de sluiting van de desbetreffende financieringsovereenkomst overeenkomstig artikel 13, komen door de IPA II-begunstigde ondertekende contracten en addenda, gedane uitgaven en verrichte betalingen niet in aanmerking voor financiering uit hoofde van Verordening (EU) nr. 231/2014.
  • 2. 
    De volgende uitgaven komen niet in aanmerking voor financiering uit hoofde van Verordening (EU) nr. 231/2014:
 

a)

aankoop van grond en bestaande gebouwen, tenzij naar behoren gerechtvaardigd in het financieringsbesluit vanwege de aard van de actie;

 

b)

andere uitgaven die bepaald kunnen zijn in de sectorale of de financieringsovereenkomst.

HOOFDSTUK II

Voorschriften voor indirect beheer door de IPA II-begunstigde

Artikel 16

Rapportering over vermoedelijke fraude en andere onregelmatigheden

De IPA II-begunstigde rapporteert fraude en andere onregelmatigheden waarover een eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal is opgesteld, onverwijld aan de Commissie en houdt haar op de hoogte van het verloop van administratieve en gerechtelijke procedures. De rapportering geschiedt elektronisch via de door de Commissie verstrekte module.

Artikel 17

Financiële correcties

  • 1. 
    Om ervoor te zorgen dat de IPA II-middelen in overeenstemming met de geldende voorschriften zijn gebruikt, past de Commissie financiële correctiemechanismen toe.
  • 2. 
    Een financiële correctie kan worden toegepast als:
 

a)

specifieke fouten, onregelmatigheden of fraude worden vastgesteld;

 

b)

een zwak punt of tekortkoming in de beheer- en controlesystemen van de IPA II-begunstigde is vastgesteld.

  • 3. 
    De Commissie baseert haar financiële correcties op de vaststelling van ten onrechte uitgegeven bedragen en op de financiële gevolgen voor de begroting. Als deze bedragen niet nauwkeurig genoeg kunnen worden vastgesteld om individuele correcties toe te passen, kan de Commissie forfaitaire correcties of correcties op basis van een extrapolatie van de bevindingen toepassen.
  • 4. 
    Financiële correcties worden naargelang van het geval verricht via verrekeningen.
  • 5. 
    De Commissie houdt bij de vaststelling van het bedrag van een correctie rekening met de aard en de ernst van de onregelmatigheid, en/of met de omvang en de financiële consequenties van de zwakke punten of tekortkomingen die in het beheers- en controlesysteem voor het betrokken programma zijn geconstateerd.

TITEL IV

TOEZICHT, EVALUATIE EN VERSLAGLEGGING

HOOFDSTUK I

Toezicht

Artikel 18

IPA-comité van toezicht

  • 1. 
    Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de eerste financieringsovereenkomst richten de Commissie en de IPA II-begunstigde een IPA-comité van toezicht op.
  • 2. 
    Het IPA-comité van toezicht beoordeelt de algemene doeltreffendheid, efficiëntie, kwaliteit, samenhang, coördinatie en naleving van de uitvoering van alle acties om de doelstellingen te verwezenlijken. Het baseert zich hiervoor, in voorkomend geval, op de informatie die de sectorale comités van toezicht verstrekken. Indien nodig kan het aanbevelingen doen voor corrigerende maatregelen.
  • 3. 
    Het IPA-comité van toezicht bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, de NIPAC en andere relevante nationale instanties en organen van de IPA II-begunstigde en, in voorkomend geval, internationale organisaties met inbegrip van internationale financiële instellingen en andere belanghebbenden zoals het maatschappelijk middenveld en organisaties uit de particuliere sector.
  • 4. 
    Het voorzitterschap van de vergaderingen van het IPA-comité van toezicht wordt gezamenlijk bekleed door een vertegenwoordiger van de Commissie en de NIPAC.
  • 5. 
    Het IPA-comité van toezicht stelt zijn reglement van orde vast.
  • 6. 
    Het IPA-comité van toezicht vergadert ten minste eenmaal per jaar. Ad-hocvergaderingen kunnen ook worden bijeengeroepen op initiatief van de Commissie of de IPA II-begunstigde, met name over bepaalde thema's.

Artikel 19

Sectorale comités van toezicht

  • 1. 
    Onder indirect beheer van IPA II-begunstigden worden door de IPA II-begunstigde uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van de eerste financieringsovereenkomsten per beleidsdomein of per programma sectorale comités van toezicht opgericht die verband houden met het respectieve beleidsdomein of programma. Indien nodig kunnen op ad-hocbasis sectorale comités van toezicht worden opgericht met andere uitvoeringsmethoden.
  • 2. 
    Elk sectoraal comité van toezicht beoordeelt de algemene doeltreffendheid, efficiëntie, kwaliteit, samenhang, coördinatie en naleving van de uitvoering van de acties in het kader van het beleidsterrein of programma en de coherentie ervan met de desbetreffende sectorale strategieën. Het meet de vooruitgang met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de actie en de verwachte output, resultaten en gevolgen, aan de hand van indicatoren met betrekking tot de uitgangssituatie, alsmede de voortgang met betrekking tot de financiële uitvoering. Het sectorale comité van toezicht brengt verslag uit aan het IPA-comité van toezicht en kan voorstellen doen inzake corrigerende maatregelen om te zorgen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de acties en de verbetering van de doeltreffendheid, efficiëntie, gevolgen en duurzaamheid van de verstrekte steun.
  • 3. 
    Het sectorale comité van toezicht bestaat uit vertegenwoordigers van de relevante nationale instanties en organen, andere belanghebbenden zoals economische, sociale en ecologische partners en, in voorkomend geval, internationale organisaties met inbegrip van internationale financiële instellingen en het maatschappelijk middenveld. De Commissie neemt deel aan de werkzaamheden van het comité. Een hoge vertegenwoordiger van de IPA II-begunstigde zit de sectorale bijeenkomsten van het sectoraal comité van toezicht voor. Afhankelijk van het beleidsterrein of programma kan de Commissie de bijeenkomsten van het comité mee voorzitten.
  • 4. 
    Ieder sectoraal comité van toezicht stelt zijn reglement van orde vast.
  • 5. 
    De sectorale comités van toezicht vergaderen ten minste tweemaal per jaar. Daarnaast kunnen ook ad-hocvergaderingen worden bijeengeroepen.

Artikel 20

Andere activiteiten van toezicht

Andere platformen voor toezicht kunnen worden opgericht waar nodig. Hun activiteiten worden gerapporteerd aan het IPA-comité van toezicht.

HOOFDSTUK II

Evaluatie

Artikel 21

Beginselen

  • 1. 
    IPA II-steun wordt geëvalueerd, overeenkomstig artikel 30, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, om de relevantie, samenhang, kwaliteit, doeltreffendheid, toegevoegde waarde van de Unie, consistentie en synergie met de betreffende beleidsdialoog te verbeteren.
  • 2. 
    Evaluaties kunnen worden verricht op het niveau van beleid, strategieën en thema's, en op sectoraal, programma-, operationeel, nationaal of regionaal niveau.
  • 3. 
    De resultaten van de evaluaties worden in aanmerking genomen door het IPA-comité van toezicht en de sectorale comités van toezicht.

Artikel 22

Evaluaties door de IPA II-begunstigde bij indirect beheer

  • 1. 
    Een IPA II-begunstigde waaraan taken tot uitvoering van de begroting van het instrument voor pretoetredingssteun zijn overgedragen, is verantwoordelijk voor de uitvoering van evaluaties van de programma's die het beheert.
  • 2. 
    De IPA II-begunstigde stelt een evaluatieplan op waarin de evaluatieactiviteiten worden beschreven die zullen worden verricht in de verschillende uitvoeringsfasen.

HOOFDSTUK III

Verslaglegging

Artikel 23

Jaarlijkse verslagen over de uitvoering van de IPA II-steun door de IPA II-begunstigden bij indirect beheer

  • 1. 
    Uiterlijk op 15 februari van het volgende begrotingsjaar verstrekt de IPA II-begunstigde de Commissie, in overeenstemming met artikel 60, lid 5, eerste alinea, onder a) tot en met c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, het volgende:
 

a)

een jaarverslag over de uitvoering van de hem toevertrouwde taken;

 

b)

jaarlijkse financiële verslagen of verklaringen op transactiebasis zoals bepaald in de financieringsovereenkomst, opgesteld voor de uitgaven die werden gemaakt voor de uitvoering van de overgedragen taken;

 

c)

een jaarlijkse beheersverklaring bedoeld in artikel 9, lid 4;

 

d)

een samenvatting van de verslagen over de audits en controles door de beheersstructuur, die een gezonde basis vormen voor de beheersverklaring. Die samenvatting bevat een analyse van de aard en de ernst van de zwakke punten in systemen, de reeds genomen of geplande corrigerende maatregelen en de follow-up van de verslagen van de auditautoriteit.

  • 2. 
    Uiterlijk op 15 maart van het volgende begrotingsjaar verstrekt de IPA II-begunstigde de Commissie een accountantsverklaring overeenstemming met artikel 60, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
  • 3. 
    Aan het einde van de tenuitvoerlegging van elk programma dient de IPA II-begunstigde een eindverslag in over de hele periode van tenuitvoerlegging, waarin het laatste jaarverslag kan worden opgenomen.
  • 4. 
    Afhankelijk van de actie of het programma kan van de operationele structuur worden gevraagd een uitvoerig jaarverslag op te stellen over het hele financiële jaar, dat door de NIPAC moet worden voorgelegd aan de Commissie nadat het bevoegde sectorale comité het heeft bestudeerd.

TITEL V

TRANSPARANTIE EN ZICHTBAARHEID

Artikel 24

Informatie, publiciteit en transparantie

  • 1. 
    Elke actor die IPA II-steun ten uitvoer legt als bepaald in artikel 58, lid 1, onder a) tot en met c), van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, moet voldoen aan de vereisten inzake informatie, publiciteit en transparantie in de zin van artikel 35, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, en zorgen voor passende zichtbaarheid van de acties.
  • 2. 
    Bij indirect beheer door een IPA II-begunstigde is de operationele structuur verantwoordelijk voor de publicatie van informatie over ontvangers van middelen van de Unie in de zin van de artikelen 21 en 22 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012. De operationele structuren zien erop toe dat de ontvanger ervan op de hoogte wordt gebracht dat hij wordt opgenomen in de bekendgemaakte lijst van begunstigden. Persoonsgegevens op deze lijst worden behandeld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.
  • 3. 
    De strategiedocumenten voor een land of meerdere landen en eventuele herzieningen, evenals programma's, moeten worden gepubliceerd waar nodig en ter beschikking gesteld van het grote publiek en het maatschappelijk middenveld.

Artikel 25

Zichtbaarheid en communicatie

  • 1. 
    De Commissie en de IPA II-begunstigde worden het vervolgens eens over een samenhangend plan van communicatieactiviteiten om informatie beschikbaar te stellen en bekend te maken over de IPA II-steun aan de IPA II-begunstigde.
  • 2. 
    De IPA II-begunstigde rapporteert over zijn zichtbaarheid en communicatieactiviteiten aan het IPA-comité van toezicht en de sectorale comités van toezicht.

TITEL VI

GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 26

Definities

  • 1. 
    Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
 

a)

„operatie”: een project, contract, actie of groep projecten geselecteerd door het gemeenschappelijk comité van toezicht of de aanbestedende instantie van het betrokken programma of onder hun verantwoordelijkheid, die bijdragen tot de doelstellingen, betreffende de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 27, onder a), van de prioriteit of prioriteiten waarop het betrekking heeft, of betreffende de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 27, onder b) of c), van de thematische prioriteit of prioriteiten waarop het betrekking heeft;

 

b)

„begunstigde”: een publiek- of privaatrechtelijke instantie die belast is met het opzetten of met het opzetten en uitvoeren van operaties; in het kader van staatssteunregelingen (als omschreven in artikel 2, lid 13, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8)) betekent „begunstigde” de instantie die de steun ontvangt, voor zover het programma's voor grensoverschrijdende samenwerking met lidstaten betreft.

  • 2. 
    Voor de toepassing van hoofdstukken I en II van deze titel, wat programma's voor grensoverschrijdende samenwerking met lidstaten betreft, worden de begrippen „overheidsuitgaven”, „programmering”, „partnerschapsovereenkomst”, en „document” gebruikt overeenkomstig de definities van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Artikel 27

Vormen van steun

Er wordt steun verleend voor de volgende vormen van grensoverschrijdende samenwerking:

 

a)

grensoverschrijdende samenwerking tussen een of meer lidstaten en een of meer IPA II-begunstigden zoals bepaald in hoofdstuk II;

 

b)

grensoverschrijdende samenwerking tussen twee of meer IPA II-begunstigden, zoals bepaald in hoofdstuk III;

 

c)

grensoverschrijdende samenwerking tussen IPA II-begunstigden en de partnerlanden in het kader van het Europese nabuurschapsinstrument, zoals bepaald in hoofdstuk III.

Artikel 28

Omvang en percentage van de IPA II-steun

  • 1. 
    In het besluit van de Commissie tot vaststelling van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking voor de in artikel 27 bedoelde samenwerkingsvormen, worden het medefinancieringspercentage en het maximumbedrag van de IPA II-steun vastgelegd, op basis van:
 

a)

het totaal van de subsidiabele publieke en private uitgaven; of

 

b)

de subsidiabele publieke uitgaven.

  • 2. 
    Voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking krachtens artikel 27, onder a), bedraagt het medefinancieringspercentage van de Unie van elke prioriteit van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 34, lid 2, minimaal 20 % en maximaal 85 % van de subsidiabele uitgaven.
  • 3. 
    Voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking krachtens artikel 27, onder b) en c), bedraagt het medefinancieringspercentage van de Unie van elke thematische prioriteit minimaal 20 % en maximaal 85 % van de subsidiabele uitgaven. Voor technische bijstand bedraagt het medefinancieringspercentage 100 %.

Artikel 29

Thematische prioriteiten en concentratie van de IPA II-steun

  • 1. 
    Thematische prioriteiten van IPA II-steun zijn die welke zijn omschreven in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 231/2014.
  • 2. 
    Maximaal 4 thematische prioriteiten worden geselecteerd voor elk programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 30

Geografische dekking

De lijst met in aanmerking komende regio's wordt opgenomen in de relevante programma's voor grensoverschrijdende samenwerking, op de volgende wijze:

 

a)

voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in punt a) van artikel 27, NUTS-(Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek) niveau-III-regio's of, indien er geen NUTS-classificatie is, daarmee vergelijkbare gebieden aan landgrenzen of aan zeegrenzen die ten hoogste 150 km van elkaar verwijderd zijn, onverminderd eventuele aanpassingen met het oog op de coherentie en de continuïteit van grensoverschrijdende programma's die voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn vastgesteld;

 

b)

voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in de punten b) en c) van artikel 27 worden de subsidiabele regio's vastgesteld in het desbetreffende programma voor grensoverschrijdende samenwerking, naargelang van het geval.

Artikel 31

Voorbereiding, beoordeling, goedkeuring en wijziging van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking

  • 1. 
    De deelnemende landen bepalen samen de thematische prioriteiten van elk programma voor grensoverschrijdende samenwerking voor elke grens of groep grenzen, op basis van de thematische prioriteiten als omschreven in bijlage III bij Verordening (EU) nr. 231/2014.
  • 2. 
    De Commissie beoordeelt of de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking verenigbaar zijn met de bepalingen van deze verordening, of zij daadwerkelijk bijdragen aan de geselecteerde thematische prioriteiten van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 231/2014, en, wat de deelnemende lidstaten betreft, de desbetreffende partnerschapsovereenkomst.
  • 3. 
    De Commissie formuleert haar opmerkingen binnen drie maanden na de datum waarop het programma voor grensoverschrijdende samenwerking is ingediend. De deelnemende landen verschaffen de Commissie alle noodzakelijke aanvullende informatie en herzien zo nodig het voorgestelde programma voor grensoverschrijdende samenwerking.
  • 4. 
    Bij de goedkeuring van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking na de formele indiening ervan, moet de Commissie nagaan of met haar opmerkingen terdege rekening werd gehouden.
  • 5. 
    Verzoeken tot wijziging van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking die door de deelnemende landen worden ingediend, moeten naar behoren worden onderbouwd en met name vermelden welke impact de wijzigingen aan het programma voor grensoverschrijdende samenwerking zullen hebben op het bereiken van de doelstellingen ervan. Bij deze verzoeken wordt het herziene programma gevoegd. Lid 2 en lid 3 zijn van toepassing op wijzigingen aan programma's voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 32

Technische bijstand

  • 1. 
    Elk programma voor grensoverschrijdende samenwerking bevat een specifieke verdeling van de middelen voor technische bijstand, inclusief voorbereiding, beheer, toezicht, evaluatie, informatie, communicatie, netwerkvorming, afhandeling van klachten, controle- en auditactiviteiten die verband houden met de uitvoering van het programma en activiteiten ter versterking van de bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering van het programma. De deelnemende landen kunnen IPA II-steun ook gebruiken om steun te verlenen aan acties om de administratieve belasting van begunstigden te verlichten, met inbegrip van systemen voor elektronische gegevensuitwisseling, en aan acties ter vergroting van de capaciteit van en de uitwisseling van beste praktijken tussen de autoriteiten in de deelnemende landen en van begunstigden om de IPA II-steun te beheren en te gebruiken. Deze acties mogen betrekking hebben op eerdere en latere programmeringsperioden.
  • 2. 
    In afwijking van artikel 15, lid 1, zijn uitgaven voor technische bijstand ter ondersteuning van de voorbereiding van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking en het opzetten van de beheers- en controlesystemen subsidiabel vóór de datum van goedkeuring van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking wordt goedgekeurd, maar niet eerder dan 1 januari 2014.

HOOFDSTUK II

Grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten en IPA II-begunstigden

Artikel 33

Toepasselijke bepalingen

  • 1. 
    Wat betreft de lidstaat of lidstaten die deelnemen aan een programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van dit hoofdstuk, in het bijzonder de lidstaat op het grondgebied waarvan de beheersautoriteit is gevestigd, gelden de regels van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad (9) die van toepassing zijn op de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, als beschreven in dit hoofdstuk. Indien die regels verwijzen naar de Europese structuur- en investeringsfondsen als omschreven in artikel 1 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, gelden deze voor de toepassing van dit hoofdstuk ook voor IPA II-steun.
  • 2. 
    Wat betreft de IPA II-begunstigden die deelnemen aan een programma voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van dit hoofdstuk, gelden de regels die van toepassing zijn op de Europese territoriale samenwerking, als beschreven in dit hoofdstuk, onverminderd met redenen omklede afwijkingen in de betreffende financieringsovereenkomst.

Artikel 34

Programmering

  • 1. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden opgesteld overeenkomstig het partnerschapsbeginsel als bepaald in artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en overeenkomstig artikel 8, leden 2 tot en met 4, lid 7, leden 9 en 10, van Verordening (EU) nr. 1299/2013.
  • 2. 
    Een programma voor grensoverschrijdende samenwerking bestaat uit prioritaire assen. Onverminderd artikel 32 stemt een prioriteit overeen met een thematische prioriteit bedoeld in artikel 29. Binnen een prioriteit kunnen, waar nodig en om de impact en doeltreffendheid te vergroten via een coherente geïntegreerde aanpak, aspecten van andere thematische prioriteiten worden toegevoegd.
  • 3. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking kunnen acties uitvoeren van door de plaatselijke gemeenschap geleide lokale ontwikkeling bedoeld in de artikelen 32 tot en met 35 van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van gezamenlijke actieplannen bedoeld in de artikelen 104 tot en met 109 van die verordening en van de geïntegreerde territoriale investeringen bedoeld in artikel 36 van die verordening, met inachtneming van de uitgangspunten van deze instrumenten en de artikelen 9 tot en met 11 van Verordening (EU) nr. 1299/2013. De Commissie en de deelnemende landen komen de specifieke regels en voorwaarden overeen voor elk programma voor grensoverschrijdende samenwerking.
  • 4. 
    De lidstaat waar de beheersautoriteit van het programma is gevestigd, dient langs elektronische weg programma's voor grensoverschrijdende samenwerking in bij de Commissie.
  • 5. 
    De Europese Investeringsbank (EIB) kan op verzoek van de lidstaten deelnemen aan de voorbereiding van alsook aan activiteiten in verband met de voorbereiding van operaties, met name grote projecten.

De Commissie kan de EIB raadplegen vóór de goedkeuring van de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 35

Technische bijstand

Het bedrag van de IPA-steun die wordt toegewezen aan technische bijstand, wordt beperkt tot 10 % van het totale bedrag dat is vastgelegd voor het programma voor grensoverschrijdende samenwerking, maar bedraagt minimaal 1 500 000 EUR.

Artikel 36

Wijze van uitvoering van het programma en aanwijzing van de programma-autoriteiten

  • 1. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van dit hoofdstuk worden in gedeeld beheer uitgevoerd. Bijgevolg zijn de lidstaten en de Commissie verantwoordelijk voor het beheer en de controle van de programma's, overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden zoals die zijn vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012, en in onderhavige verordening.

De artikelen 73 en 74 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende de verantwoordelijkheden van de lidstaten bij gedeeld beheer zijn van toepassing op de lidstaat waar de beheersautoriteit gevestigd is.

Artikel 75 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Commissie in het kader van het gedeeld beheer is van toepassing.

  • 2. 
    De landen die deelnemen aan een programma voor grensoverschrijdende samenwerking wijzen voor de toepassing van artikel 123, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 één beheersautoriteit aan; voor de toepassing van artikel 123, lid 2, van die verordening, één certificeringsautoriteit; en voor de toepassing van artikel 123, lid 4, van die verordening, één auditautoriteit.
  • 3. 
    De beheersautoriteit en de auditautoriteit zijn gevestigd in dezelfde lidstaat. De deelnemende landen kunnen de beheersautoriteit aanwijzen om de functies van de certificeringsautoriteit uit te voeren.

De in artikel 124 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 beschreven procedure voor de aanwijzing van de beheersautoriteit en, in voorkomend geval, de certificeringsautoriteit wordt uitgevoerd door de lidstaat waar de autoriteit is gevestigd.

Aanwijzingen krachtens dit artikel doen geen afbreuk aan de verdeling van de aansprakelijkheden met betrekking tot de toepassing van financiële correcties bij de deelnemende landen, als bepaald in het programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 37

Taken van de programma-autoriteit

  • 1. 
    Artikel 125 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 23, lid 1, lid 2, lid 4 en lid 5, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende de taken van de beheersautoriteit zijn van toepassing.
  • 2. 
    Artikel 126 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 24, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende de taken van de certificeringsautoriteit zijn van toepassing.

De certificeringsautoriteit ontvangt de door de Commissie gedane betalingen en doet in de regel betalingen aan de eerstverantwoordelijke begunstigde overeenkomstig artikel 132 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

  • 3. 
    Artikel 127 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en artikel 25, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende de taken van de auditautoriteit zijn van toepassing.

Artikel 38

Gezamenlijk comité van toezicht

  • 1. 
    Binnen drie maanden na de datum van kennisgeving aan de lidstaat van het besluit tot goedkeuring van het programma voor grensoverschrijdende samenwerking, zetten de deelnemende landen een gezamenlijk comité van toezicht op (hierna „GCT” genoemd).
  • 2. 
    Dit GCT bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, de NIPAC en andere relevante nationale instanties en organen van de IPA II-begunstigden, de deelnemende lidsta(a)t(en) en, in voorkomend geval, de internationale financiële instellingen en andere belanghebbenden, waaronder het maatschappelijk middenveld en organisaties uit de particuliere sector.
  • 3. 
    Het GCT wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van een van de deelnemende landen of de beheersautoriteit.
  • 4. 
    De Commissie neemt als adviseur deel aan de werkzaamheden van het GCT.
  • 5. 
    Als de EIB aan een programma bijdraagt, kan zij als adviseur deelnemen aan de werkzaamheden van het GCT.
  • 6. 
    Het GCT beoordeelt de algemene doeltreffendheid, kwaliteit en samenhang van de uitvoering van acties om de doelstellingen te verwezenlijken die zijn opgenomen in het programma voor grensoverschrijdende samenwerking, de financieringsovereenkomsten en de strategiedocumenten. Indien nodig kan het aanbevelingen doen voor corrigerende maatregelen.

De artikelen 49 en 110 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende de functies zijn eveneens van toepassing.

Het GCT en de beheersautoriteit oefenen het toezicht uit aan de hand van de indicatoren die zijn vastgesteld in het relevante programma voor grensoverschrijdende samenwerking, in overeenstemming met artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1299/2013.

  • 7. 
    Het GCT stelt zijn reglement van orde vast.
  • 8. 
    Het GCT komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. Daarnaast kunnen ook ad-hocvergaderingen worden bijeengeroepen op initiatief van een van de deelnemende landen of de Commissie, met name over bepaalde thema's.

Artikel 39

Selectie van operaties

  • 1. 
    Werkzaamheden in het kader van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden geselecteerd door het GCT.

Het GCT kan een stuurgroep oprichten die onder auspiciën van het GCT operaties selecteert.

  • 2. 
    Bij operaties die worden geselecteerd, zijn begunstigden uit ten minste twee deelnemende landen betrokken, waarvan ten minste één een lidstaat is. Een actie kan worden uitgevoerd in één deelnemend land, op voorwaarde dat grensoverschrijdende gevolgen en voordelen worden vastgesteld.
  • 3. 
    De begunstigden werken samen bij de ontwikkeling en uitvoering van operaties. Zij werken eveneens samen hetzij inzake personeel hetzij inzake de financiering van operaties.

Artikel 40

Begunstigden

  • 1. 
    Als er voor een actie in een programma voor grensoverschrijdende samenwerking twee of meer begunstigden zijn, wordt één van hen door de gezamenlijke begunstigden aangewezen als eerstverantwoordelijke begunstigde.
  • 2. 
    De eerstverantwoordelijke begunstigde voert de volgende taken uit:
 

a)

hij legt de regelingen met de andere begunstigden vast in een overeenkomst waarin onder meer bepalingen zijn opgenomen die een goed financieel beheer van de aan de actie toegewezen middelen garanderen, met inbegrip van regelingen voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen;

 

b)

hij zorgt ervoor dat de actie volledig wordt uitgevoerd;

 

c)

hij ziet erop toe dat de door alle begunstigden gedeclareerde uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de uitvoering van de actie en overeenkomen met de tussen alle begunstigden overeengekomen activiteiten, en in overeenstemming met het in lid 6 bedoelde document dat door de beheersautoriteit moet worden verstrekt;

 

d)

hij zorgt ervoor dat de door andere begunstigden gedeclareerde uitgaven gecontroleerd zijn door (een) controleur(s) als deze verificatie niet wordt verricht door de beheersautoriteit krachtens artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1299/2013.

  • 3. 
    Tenzij anders is bepaald in de regelingen bedoeld in lid 2, onder a), ziet de eerstverantwoordelijke begunstigde erop toe dat de andere begunstigden het totale bedrag van de overheidssteun zo spoedig mogelijk en volledig ontvangen. Er mogen geen bedragen in mindering worden gebracht of worden ingehouden, noch specifieke heffingen of andere heffingen met gelijke werking worden toegepast waardoor die bedragen voor de andere begunstigden worden verminderd.
  • 4. 
    Eerstverantwoordelijke of enige begunstigden moeten zijn gevestigd in een deelnemend land.
  • 5. 
    In afwijking van het bepaalde in artikel 39, lid 2, van deze verordening kan een Europese groepering voor territoriale samenwerking die is opgezet in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad (10), of een andere rechtspersoon die is opgericht naar het recht van één van de deelnemende landen, zich kandidaat stellen als enige begunstigde voor een operatie, mits deze is opgericht door overheden en organisaties uit ten minste twee deelnemende landen.
  • 6. 
    De beheersautoriteit verstrekt de eerstverantwoordelijke of enige begunstigde voor elke actie een document waarin de voorwaarden voor steun voor de actie zijn vermeld, met inbegrip van de specifieke vereisten betreffende de producten of diensten die in het kader van de actie moeten worden geleverd, het financieringsplan en de uitvoeringstermijn.

Artikel 41

Evaluatie

  • 1. 
    De evaluaties worden uitgevoerd door deskundigen die functioneel onafhankelijk zijn van de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma. Alle evaluaties worden openbaar gemaakt.
  • 2. 
    De deelnemende landen verrichten gezamenlijk de voorafgaande evaluatie bedoeld in artikel 55 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
  • 3. 
    Artikel 56 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende evaluatie tijdens de programmeringsperiode is van toepassing.
  • 4. 
    Artikel 57 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende evaluatie achteraf is van toepassing.

Artikel 42

Verslaglegging, informatieverstrekking en communicatie

  • 1. 
    Artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende uitvoeringsverslagen is van toepassing.
  • 2. 
    De jaarlijkse evaluatievergadering wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1299/2013.
  • 3. 
    Ten behoeve van het toezicht dient de beheersautoriteit uiterlijk op 31 januari, 31 juli en 31 oktober van elk jaar voor elk operationeel programma de volgende gegevens elektronisch bij de Commissie in, uitgesplitst per prioriteit:
 

a)

de totale en publieke subsidiabele kosten van de operaties en het aantal operaties dat voor steun is geselecteerd;

 

b)

de totale subsidiabele uitgaven die door de begunstigden bij de beheersautoriteit zijn gedeclareerd.

De gegevens die uiterlijk op 31 januari moeten worden ingediend, bevatten eveneens de gegevens bedoeld onder a) en b), uitgesplitst per categorie steunverlening. Met de indiening van deze gegevens wordt geacht te zijn voldaan aan de vereiste dat de financiële gegevens worden ingediend, bedoeld in artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Bij de gegevens die uiterlijk op 31 januari en 31 juli moeten worden ingediend, wordt een raming gevoegd van het bedrag waarvoor de beheersautoriteit betalingsaanvragen verwacht voor het lopende en het daaropvolgende begrotingsjaar.

De uit hoofde van dit lid ingediende gegevens moeten lopen tot het eind van de maand die aan de maand van indiening voorafgaat.

  • 4. 
    De beheersautoriteit coördineert de taken die verband houden met de vereisten inzake informatie, publiciteit en transparantie van artikel 24, leden 1 en 3, van deze verordening.

In afwijking van artikel 25 van deze verordening is de beheersautoriteit verantwoordelijk voor de informatie- en communicatieactiviteiten als bepaald in de artikelen 115 en 116 van Verordening (EU) nr. 1303/2013.

Artikel 43

Subsidiabiliteit en duurzaamheid

  • 1. 
    In afwijking van artikel 15, lid 1, van deze verordening komen uitgaven in aanmerking IPA II-steun voor grensoverschrijdende samenwerking:
 

a)

indien zij door een begunstigde van een lidstaat zijn ontvangen en betaald tussen 1 januari 2014 en 31 december 2022, of

 

b)

indien zij door een begunstigde van een IPA II-begunstigde zijn ontvangen en betaald na de indiening van het programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

  • 2. 
    Als aanvulling op de regels in artikel 15, lid 2, van deze verordening, biedt de IPA II-steun voor grensoverschrijdende samenwerking geen ondersteuning voor:
 

a)

debetrente;

 

b)

belasting op de toegevoegde waarde (btw), behalve indien deze krachtens de nationale btw-wetgeving niet terugvorderbaar is;

 

c)

ontmanteling en bouw van kerncentrales;

 

d)

investeringen voor het realiseren van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen van activiteiten die vallen onder bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (11);

 

e)

productie, verwerking en afzet van tabak en tabaksproducten;

 

f)

ondernemingen in moeilijkheden zoals gedefinieerd in het kader van de voorschriften inzake staatssteun van de Unie;

 

g)

investeringen in luchthaveninfrastructuur tenzij gerelateerd aan milieubescherming of in combinatie met investeringen die nodig zijn om de negatieve gevolgen voor het milieu te verzachten of te verminderen.

In afwijking van artikel 15, lid 2, van deze verordening, komt de aankoop van niet-bebouwde en bebouwde grond in aanmerking voor financiering met IPA II-steun voor grensoverschrijdende samenwerking als dit bedrag tot 10 % van de totale subsidiabele uitgaven voor de operatie uitmaakt. Voor verwaarloosde terreinen en voormalige industriezones met woongebouwen wordt deze grens opgetrokken tot 15 %. In uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde gevallen kan een overschrijding van de bovengenoemde percentages worden toegestaan voor operaties ten behoeve van milieubehoud.

  • 3. 
    Werkzaamheden die fysiek voltooid zijn of volledig ten uitvoer zijn gelegd voordat de financieringsaanvraag in het kader van het programma voor grensoverschrijdende samenwerking door de begunstigde bij de beheersautoriteit is ingediend, komen niet in aanmerking voor IPA II-steun, ongeacht of alle betrokken betalingen door de begunstigde zijn verricht.
  • 4. 
    De artikelen 61, 65, lid 4, lid 6 en leden 9 tot en met 11, 66 tot en met 68, 69 leden 1 en 2, en 71 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende subsidies zijn van toepassing.
  • 5. 
    In aanvulling op artikel 6, lid 2, van deze verordening, bevatten de financieringsovereenkomsten voor de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking in het kader van dit hoofdstuk de rangorde van subsidiabiliteitsregels die van toepassing zijn op het desbetreffende programma, in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgesteld in artikel 18 van Verordening (EU) nr. 1299/2013.
  • 6. 
    Artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende personeelskosten is van toepassing.

Artikel 44

Subsidiabiliteit afhankelijk van de plaats van uitvoering

  • 1. 
    Behoudens de afwijkingen bedoeld in de leden 2 en 3, moeten operaties worden uitgevoerd in het gebied waarop het programma betrekking heeft, dat bestaat uit het gedeelte van het grondgebied van de deelnemende landen als omschreven in het desbetreffende programma voor grensoverschrijdende samenwerking („het programmagebied”).
  • 2. 
    De beheersautoriteit kan aanvaarden dat een actie geheel of gedeeltelijk buiten het tot de Unie behorende deel van het programmagebied wordt uitgevoerd, mits aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
 

a)

de actie komt ten goede aan het programmagebied;

 

b)

het totale bedrag dat in het kader van het programma voor grensoverschrijdende samenwerking is toegewezen aan operaties die worden uitgevoerd buiten het programmagebied, bedraagt niet meer dan 20 % van de steun van de Unie op programmaniveau;

 

c)

de verplichtingen van de beheers- en auditautoriteiten met betrekking tot beheer, controle en audit betreffende de actie worden door de autoriteiten van het samenwerkingsprogramma vervuld, of zij vallen onder overeenkomsten met de autoriteiten in de lidstaat of het derde land waarin de actie wordt uitgevoerd.

  • 3. 
    Voor operaties betreffende technische bijstand, promotieactiviteiten en capaciteitsopbouw mogen uitgaven buiten het programmagebied worden gedaan, mits aan de voorwaarden van lid 2, onder a) en c), is voldaan.

Artikel 45

Overheidsopdrachten

  • 1. 
    Met betrekking tot de procedures voor de gunning van de opdrachten voor diensten, leveringen en werken door begunstigden gelden de bepalingen van deel 2, titel IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en deel 2, titel II, hoofdstuk 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012, die van toepassing zijn op het hele programmagebied, op het grondgebied van zowel de lidstaat als de IPA II-begunstigden.
  • 2. 
    Met betrekking tot de gunning van de opdrachten voor diensten, leveringen en werken door de beheersautoriteit in het kader van de specifieke middelen voor technische bijstand, zijn de procedures die door de beheersautoriteit worden toegepast hetzij de procedures bedoeld in lid 1, hetzij de procedures van nationaal recht.

Artikel 46

Financieel beheer, doorhaling, onderzoek en goedkeuring van de rekeningen, sluiting en financiële correcties

  • 1. 
    Artikel 76 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende kredieten is van toepassing.
  • 2. 
    De artikelen 77 tot en met 80, 82 tot en met 83, 129 tot en met 132, 134 tot en met 135 en 142 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende betalingen zijn van toepassing. Bovendien is artikel 27, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende betalingen op één enkele rekening van toepassing. Artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1299/2013 betreffende het gebruik van de euro is van toepassing.
  • 3. 
    Inzake voorfinanciering keert de Commissie na de goedkeuring van het programma voor grensoverschrijdende samenwerking één enkele voorfinanciering uit.

De voorfinanciering bedraagt 50 % van de eerste drie vastleggingen voor het programma.

Het bedrag van de voorfinanciering kan in twee tranches worden uitgekeerd, indien dat nodig is voor de begroting.

Het totaalbedrag dat als voorfinanciering is uitgekeerd, wordt door het erkende betaalorgaan aan de Commissie terugbetaald indien geen enkele betalingsaanvraag voor het programma voor grensoverschrijdende samenwerking is toegezonden binnen een termijn van 24 maanden te rekenen vanaf de uitkering van het eerste gedeelte van de voorfinanciering.

  • 4. 
    De artikelen 86 tot en met 88 en 136 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende doorhaling zijn van toepassing.
  • 5. 
    De artikelen 84 en 137 tot en met 141 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende het onderzoek, de goedkeuring van rekeningen en de afsluiting zijn van toepassing.
  • 6. 
    De artikelen 85, 122, lid 2, en 143 tot en met 147 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende financiële correcties en terugvorderingen zijn van toepassing. Artikel 27, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1299/2013 zijn eveneens van toepassing.

Artikel 47

Beheers- en controlesystemen en audit

  • 1. 
    De artikelen 72 en 122, lid 1 en lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende algemene beginselen van de beheers- en controlesystemen zijn van toepassing.
  • 2. 
    Artikel 128 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de auditinstanties is van toepassing.
  • 3. 
    Artikel 148 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 betreffende de proportionele regeling van grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's is van toepassing.

Artikel 48

Stopzetting van programma's voor grensoverschrijdende samenwerking

  • 1. 
    Indien geen van de deelnemende IPA II-begunstigden de financieringsovereenkomst heeft gesloten tegen het einde van het jaar volgende op het jaar van de vaststelling van het programma, zet de Commissie het programma voor grensoverschrijdende samenwerking stop.

De reeds vastgelegde jaartranches van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling blijven beschikbaar gedurende hun normale looptijd, maar mogen alleen worden gebruikt voor activiteiten die uitsluitend in de betrokken lidstaten plaatsvinden en die werden aanbesteed voordat de Commissie tot de stopzetting besloot. De beheersautoriteit zendt het eindverslag binnen drie maanden na afloop van de contracten aan de Commissie, die handelt overeenkomstig de leden 2 en 3.

  • 2. 
    Als het programma voor grensoverschrijdende samenwerking niet ten uitvoer kan worden gelegd ten gevolge van problemen in de betrekkingen tussen de deelnemende landen en in andere naar behoren gerechtvaardigde gevallen, kan de Commissie besluiten om het programma vóór het verstrijken van de termijn voor de uitvoering stop te zetten, op verzoek van het GCT of op eigen initiatief na raadpleging van het GCT.

Als het programma is stopgezet, zendt de beheersautoriteit het eindverslag binnen zes maanden na de datum van het Commissiebesluit. Na goedkeuring van de eerdere voorfinancieringen verricht de Commissie de eindbetaling of geeft zij zo nodig de laatste invorderingsopdracht. De Commissie haalt tevens het niet-gebruikte saldo van de kredieten door.

Als alternatief kan worden besloten de toewijzing voor het programma te verminderen overeenkomstig artikel 31, lid 5.

  • 3. 
    In de gevallen bedoeld in de leden 1 en 2 wordt niet-vastgelegde steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling die overeenstemt met nog niet vastgelegde jaartranches of vastgelegde en geheel of gedeeltelijk doorgehaalde jaartranches in hetzelfde begrotingsjaar, die niet zijn toegewezen aan een ander programma van dezelfde categorie van programma's voor externe samenwerking, toegewezen aan de interne programma's voor grensoverschrijdende samenwerking overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1299/2013.

De IPA II-steun die overeenstemt met nog niet vastgelegde jaartranches of geheel of gedeeltelijk doorgehaalde jaartranches in hetzelfde begrotingsjaar wordt gebruikt voor de financiering van andere programma's of projecten die in aanmerking komen voor IPA II-steun.

HOOFDSTUK III

Grensoverschrijdende samenwerking tussen IPA II-begunstigden of tussen IPA II-begunstigden en landen die vallen onder het Europese nabuurschapsinstrument

Artikel 49

Programmering

  • 1. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden opgesteld volgens het modelprogramma van de Commissie, worden gezamenlijk voorbereid door de deelnemende landen en worden bij de Commissie langs elektronische weg ingediend.
  • 2. 
    Een programma voor grensoverschrijdende samenwerking bestaat uit thematische prioriteiten in de zin van artikel 29.

Artikel 50

Technische bijstand

Het bedrag van de IPA II-steun die wordt toegewezen aan technische bijstand, wordt beperkt tot 10 % van het totale bedrag dat is vastgelegd voor het programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 51

Vormen van tenuitvoerlegging

  • 1. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 27, onder b) en c), worden uitgevoerd onder direct of indirect beheer.
  • 2. 
    Programma's voor grensoverschrijdende samenwerking worden beheerd door één aanbestedende autoriteit als bepaald in het uitvoeringsbesluit van de Commissie tot goedkeuring van het desbetreffende programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

Artikel 52

Structuren en autoriteiten

  • 1. 
    De volgende structuren zijn betrokken bij het beheer van de programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bij de IPA II-begunstigden:
 

a)

de Nipac's van de landen die deelnemen aan het programma voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 4 en, waar nodig, de coördinator voor territoriale samenwerking;

 

b)

de nationale ordonnateur en de beheersstructuur bedoeld in artikel 7 van de deelnemende IPA II-begunstigde waar de aanbestedende autoriteit gevestigd is als het programma voor grensoverschrijdende samenwerking wordt uitgevoerd onder indirect beheer;

 

c)

de operationele structuren van de begunstigde landen die nauw samenwerken bij de programmering en uitvoering van het betreffende programma voor grensoverschrijdende samenwerking. Bij indirect beheer maakt een aanbestedende overheid deel uit van de operationele structuur;

 

d)

de auditautoriteit bedoeld in artikel 7, lid 3, als het grensoverschrijdende programma onder indirect beheer wordt uitgevoerd. Waar zij geen toestemming heeft om de functies bedoeld in artikel 12 uit te voeren, wordt zij bijgestaan door een groep auditeurs met daarin een vertegenwoordiger van elk land dat deelneemt aan het programma voor grensoverschrijdende samenwerking.

  • 2. 
    De IPA II-begunstigden en de landen die vallen onder het Europees nabuurschapsinstrument die deelnemen aan een programma voor grensoverschrijdende samenwerking, richten een GCT op dat eveneens de rol vervult van sectoraal comité van toezicht bedoeld in artikel 19.
  • 3. 
    Een gezamenlijk technische secretariaat wordt opgezet om de Commissie, de operationele structuren en het GCT bij te staan.
  • 4. 
    De taken en verantwoordelijkheden van deze structuren worden vastgelegd in de kaderovereenkomst bedoeld in artikel 5.
  • 5. 
    Onder indirect beheer sluiten de deelnemende landen een bilaterale regeling waarin zij hun respectieve verantwoordelijkheden voor de tenuitvoerlegging van het relevante programma voor grensoverschrijdende samenwerking uiteenzetten. De minimumvereisten voor een dergelijke bilaterale regeling worden vastgelegd in de kaderovereenkomst bedoeld in artikel 5.

Artikel 53

Selectie van operaties

  • 1. 
    Operaties die zijn geselecteerd in het kader van een programma voor grensoverschrijdende samenwerking, moeten duidelijke grensoverschrijdende gevolgen en voordelen opleveren.
  • 2. 
    Operaties in het kader van grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma's worden geselecteerd door de aanbestedende autoriteit via oproepen tot het indienen van voorstellen die het hele gebied bestrijken dat voor steun in aanmerking komt.
  • 3. 
    De deelnemende landen kunnen ook operaties identificeren buiten de oproep tot het indienen van voorstellen. In dat geval worden deze operaties uitdrukkelijk vermeld in het programma voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 49.
  • 4. 
    Bij operaties die worden geselecteerd voor grensoverschrijdende samenwerking moeten begunstigden uit ten minste twee deelnemende landen betrokken zijn. De begunstigden werken samen bij de ontwikkeling en uitvoering van operaties. Zij werken eveneens samen inzake hetzij personeel hetzij de financiering van operaties hetzij beide.
  • 5. 
    Een actie kan worden uitgevoerd in één deelnemend land, op voorwaarde dat grensoverschrijdende gevolgen en voordelen worden vastgesteld.

Artikel 54

Begunstigden

  • 1. 
    Voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 27, onder b), worden de begunstigden opgericht in een land dat IPA II-begunstigde is. Voor programma's voor grensoverschrijdende samenwerking bedoeld in artikel 27, onder c), wordt de begunstigden opgericht in een land dat IPA II-begunstigde is of in een land van het Europees Nabuurschapsinstrument.
  • 2. 
    Een van de begunstigden die deelnemen aan een bepaalde actie, wordt door alle begunstigden aangewezen als eerstverantwoordelijke begunstigde.
  • 3. 
    De eerstverantwoordelijke begunstigde is verantwoordelijk voor de financiële tenuitvoerlegging van de volledige operatie, het toezicht op de tenuitvoerlegging volgens de in het contract bepaalde voorwaarden, en de vaststelling van de regelingen met de andere begunstigden om te zorgen voor een goed financieel beheer van de aan de operatie toegewezen middelen, inclusief de bepalingen voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen.

TITEL VII

LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel 55

Specifieke bepalingen over programma's voor plattelandsontwikkeling

  • 1. 
    Als onderdeel van het beleidsterrein „landbouw en plattelandsontwikkeling” worden programma's voor steun voor plattelandsontwikkeling op nationaal niveau opgesteld, voorbereid door de door de IPA II-begunstigde aangewezen autoriteiten en ingediend bij de Commissie na raadpleging van de betrokken belanghebbende partijen.
  • 2. 
    Programma's voor plattelandsontwikkeling worden uitgevoerd door IPA II-begunstigden op basis van indirect beheer in overeenstemming met artikel 58, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en financieren acties als bepaald in Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (12).
  • 3. 
    De operationele structuur die moet worden opgericht overeenkomstig artikel 10 bestaat voor programma's voor plattelandsontwikkeling uit de volgende afzonderlijke autoriteiten die nauw samenwerken:
 

a)

de beheersautoriteit, een overheidsinstantie die op nationaal niveau optreedt, die belast is met het voorbereiden en uitvoeren van de programma's, met inbegrip van publiciteit, coördinatie, evaluatie, controle en verslaglegging van het betrokken programma en wordt beheerd door een hoge ambtenaar met exclusieve verantwoordelijkheden; en

 

b)

het Bureau voor plattelandsontwikkeling van het IPA, met functies van vergelijkbare aard als een betaalorgaan in de lidstaten, dat belast is met selectie en publiciteit, alsook de machtiging, controle en boekhouding van de kredieten en betalingen en de uitvoering van de betalingen.

  • 4. 
    In afwijking van artikel 15, lid 1, zijn uitgaven voor technische bijstand ter ondersteuning van de voorbereiding van programma's voor plattelandsontwikkeling en het opzetten van de beheers- en controlesystemen subsidiabel vóór de datum van goedkeuring van het besluit van de Commissie tot goedkeuring van een programma voor plattelandsontwikkeling wordt goedgekeurd, maar niet eerder dan 1 januari 2014.
  • 5. 
    Bij het bepalen van het aandeel publieke uitgaven als percentage van de totale investeringskosten wordt geen rekening gehouden met nationale steun ter vergemakkelijking van de toegang tot leningen waaraan de Unie geen steun verleent in het kader van de Verordening (EU) nr. 231/2014.
  • 6. 
    Investeringsprojecten binnen programma's voor plattelandsontwikkeling blijven in aanmerking komen voor financiering door de Unie als ze geen wezenlijke veranderingen ondergaan binnen vijf jaar na betaling van het eindsaldo door de operationele structuur.

TITEL VIII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 56

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 mei 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 236/2014 het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95).
  • (3) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (4) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 1299/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende specifieke bepalingen voor steun uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling ter verwezenlijking van de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 259).
  • Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).
  • Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
  • Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.