Verordening 2015/523 - Wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

1.

Wettekst

28.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/1

 

VERORDENING (EU) 2015/523 VAN DE RAAD

van 25 maart 2015

tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (1) zijn geen vangstbeperkingen voor het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan opgenomen.

 

(2)

In juni 2014 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) wetenschappelijk advies uitgebracht over het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en bevestigd dat dit bestand sinds 2012 snel achteruitgaat. Bovendien heeft het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) de geldende nationale maatregelen ter bescherming van zeebaars beoordeeld en deze, over de hele linie, ondoeltreffend bevonden. Zeebaars is een langzaam groeiende soort die laat geslachtsrijp wordt. De visserijsterfte bij het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan ligt momenteel vier keer zo hoog als het niveau dat de maximale duurzame opbrengst (MDO) zou opleveren.

 

(3)

De Commissie heeft Uitvoeringsverordening (EU) 2015/111 (2) vastgesteld, op basis van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3), teneinde de visserijsterfte die door bepaalde commerciële visserijen op zeebaars wordt veroorzaakt, te verminderen.

De recreatievisserij draagt fors bij tot de visserijsterfte bij dit bestand. Daarom moeten vangstmogelijkheden worden vastgesteld in de vorm van een dagelijkse beperking van het aantal vissen dat een recreatievisser mag houden. Er wordt op verschillende manieren aan recreatievisserij gedaan, bijvoorbeeld van een recreatievaartuig of vanaf de kust.

 

(4)

Om problemen bij de uitlegging te voorkomen, moeten de leden 1 en 2 van artikel 7 van Verordening (EU) 2015/104 duidelijker worden geformuleerd, zodat zij overeenkomen met de bewoordingen van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

 

(5)

In afwachting van het advies van de ICES zijn de vangstbeperkingen voor zandspiering in de wateren van de Unie van de ICES-zones IIa, IIIa en IV in bijlage IA bij Verordening (EU) 2015/104 vastgesteld op nul. Aangezien de ICES op 23 februari 2015 advies over het onderhavige bestand heeft uitgebracht, kan nu een totaal toegestane vangst (TAC) voor zandspiering worden bepaald voor dit gebied, dat in zeven beheersgebieden is opgesplitst om plaatselijke uitputting van het betrokken bestand te voorkomen.

 

(6)

Er moet een bepaalde flexibiliteit worden toegestaan tussen gebieden voor scharretongen die eenzelfde biologisch bestand vormen voor alle lidstaten met een quotum in het betreffende gebied.

 

(7)

Verordening (EU) 2015/104 bevat een fout in de TAC en het quotum voor Noorse garnaal in de Noordzee: daarvoor had de TAC voor 2014 moeten worden verlengd. Bijlage IA bij Verordening (EU) 2015/104 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(8)

Voor bepaalde visbestanden worden de vangstmogelijkheden en voorwaarden voor toegang tot visbestanden voor vaartuigen in wateren van kuststaten elk jaar vastgesteld in het licht van het visserijoverleg tussen de betrokken kuststaten. Aangezien er voor Atlanto-Scandische haring geen akkoord over de quotaverdeling voor 2015 is bereikt, moet een autonoom quotum worden vastgesteld op basis van de EU-verdeling van dit bestand in de afgelopen jaren. Bijlage IB bij Verordening (EU) 2015/104 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

Op haar derde jaarvergadering, in 2015, heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) vangstmogelijkheden aangenomen die een totale toegestane vangst („TAC”) voor Chileense horsmakreel behelzen. Deze maatregel moet in Unierecht worden omgezet.

 

(10)

In een voetnoot in bijlage III bij Verordening (EU) 2015/104 wordt abusievelijk verwezen naar een verlopen overeenkomst; dat moet worden gecorrigeerd.

 

(11)

Voor een juist beeld van de huidige verdeling, voor 2015, van het vistuig tussen de Franse en de Spaanse blauwvintonijnvloot moet bijlage IV bij Verordening (EU) 2015/104, waarin de beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn zijn vastgelegd, worden gewijzigd.

 

(12)

Er moet een fout worden gecorrigeerd in de TAC-tabel voor makreel (Scomber scombrus) in de gebieden VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; de wateren van de Unie en de internationale wateren van Vb, de internationale wateren van IIa, XII en XIV (MAC/2CX14-).

 

(13)

Uit het wetenschappelijk advies van het WTECV van 2 maart 2015 blijkt dat uit voorzorg een klein bijvangstquotum moet worden toegestaan voor golfrog (Raia undulata) in de ICES-gebieden VIa, VIb, VIIa-c, VIId, VIIe-k, VIII en IX. Bijlage IA bij Verordening (EU) 2015/104 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(14)

De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomst inzake betrekkingen op visserijgebied met de Faeröer aanvullend overleg gepleegd, met betrekking tot de wederzijdse regelingen, over de vangstmogelijkheden, voor 2015, voor Atlanto-Scandische haring en blauwe wijting; het is daarom dienstig vangstmogelijkheden voor die bestanden vast te stellen.

 

(15)

Verordening (EU) 2015/104 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(16)

Wanneer meer dan 75 % van een bij wijze van voorzorgsmaatregel vastgestelde TAC is gevangen vóór 31 oktober van het jaar waarvoor deze TAC geldt, kan een lidstaat met een quotum voor dat bestand, uit hoofde van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (4), om een verhoging van de TAC verzoeken. De Commissie heeft een verzoek om een verhoging van 10 % voor de TAC van 2014 voor roggen in de Noordzee ontvangen. Deskundigen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Commissie hebben de bij het verzoek gevoegde relevante biologische informatie onderzocht en gevalideerd.

 

(17)

Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(18)

De reeds in Verordening (EU) 2015/104 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2015. De bepalingen van de onderhavige verordening betreffende vangstbeperkingen moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht is niet in strijd met de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn uitgeput. De nieuwe vangstbeperking voor zeebaars moet echter gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Aangezien de wijziging van vangstbeperkingen invloed heeft op de economische activiteiten en de programmering van het visseizoen van de Unievaartuigen, moet deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Om de redenen die in overweging 16 zijn uiteengezet, zijn de bepalingen voor hogere vangstmogelijkheden voor rog in de Noordzee van toepassing met ingang van 1 januari 2014,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2015/104 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Toepassingsgebied

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:
 

a)

Unievaartuigen;

 

b)

vaartuigen van derde landen in Uniewateren.

  • 2. 
    Voor de toepassing van artikel 11 bis is de onderhavige verordening tevens van toepassing op recreatievisserijen.”

.

 

2)

In artikel 3 wordt het volgende toegevoegd onder m):

„m)   „recreatievisserijen”: niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene levende aquatische rijkdommen worden geëxploiteerd voor doeleinden als vrijetijdsbesteding, toerisme of sport.”

.

 

3)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

„Artikel 7

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

  • 1. 
    Vis van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden en die is gevangen in visserijen als gespecificeerd in artikel 15, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1380/2013, moet worden aangeland op grond van de in artikel 15 van die verordening vastgestelde aanlandingsverplichting („de aanlandingsverplichting”).
  • 2. 
    Vis waarvoor vangstbeperkingen gelden en die is gevangen in visserijen waarvoor geen aanlandingsverplichting geldt, mag alleen aan boord gehouden of aangeland worden, indien:
 

a)

die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

 

b)

die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

  • 3. 
    De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I van deze verordening vastgesteld met het oog op de afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken, in dat artikel bedoelde, quota.”

.

 

4)

Het volgende artikel wordt toegevoegd:

„Artikel 11 bis

Recreatievisserijen op zeebaars in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan

In het kader van recreatievisserijen in de ICES-sectoren IVb, IVc, VIIa, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk mag een visser per dag niet meer dan drie exemplaren zeebaars houden.”

.

 

5)

Bijlage I bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

 

6)

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening.

 

7)

Bijlage IB bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij de onderhavige verordening.

 

8)

Bijlage IJ bij Verordening (EU) 2015/104 wordt vervangen door bijlage V bij de onderhavige verordening.

 

9)

Bijlage III bij Verordening (EU) 2015/104 wordt vervangen door bijlage VI bij de onderhavige verordening.

 

10)

Bijlage IV bij Verordening (EU) 2015/104 wordt vervangen door bijlage VII bij de onderhavige verordening.

 

11)

Bijlage VIII bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VIII bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 43/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De punten 3, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 2 is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 maart 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    RINKĒVIČS
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor Unievaartuigen, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 van de Raad (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).
  • (2) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/111 van de Commissie van 26 januari 2015 tot vaststelling van maatregelen ter verlichting van een ernstige bedreiging voor de instandhouding van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 31).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en van Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 43/2014 van de Raad van 20 januari 2014 tot vaststelling, voor 2014, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 24 van 28.1.2014, blz. 1).
 

BIJLAGE I

Bijlage I bij Verordening (EU) 2015/104 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In de eerste tabel (de tabel van de Latijnse namen en de overeenkomstige gewone namen) wordt na „Deania calcea” het volgende ingevoegd:

 

„Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars”

 

2)

In de tweede tabel (de tabel van de gewone namen en de overeenkomstige Latijnse namen) wordt na „Zandspiering” het volgende ingevoegd:

 

„Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax”

 

BIJLAGE II

 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

(SRX/2AC4-C)

België

233 (1)  (2)  (3)

   

Denemarken

9 (1)  (2)  (3)

   

Duitsland

11 (1)  (2)  (3)

   

Frankrijk

36 (1)  (2)  (3)

   

Nederland

198 (1)  (2)  (3)

   

Verenigd Koninkrijk

895 (1)  (2)  (3)

   

Unie

1 382 (1)  (3)

   

TAC

1 382 (3)

 

Voorzorgs-TAC

 

  • (1) 
    Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
  • (2) 
    Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m.
  • (3) 
    Niet van toepassing op vleetsoorten-complex (Dipturus-batis-soorten-complex) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) en sterrog (Amblyraja radiata). Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.
 

BIJLAGE III

 

Soort:

Zandspieringen

Ammodytes spp.

Gebied:

Noorse wateren van IV

(SAN/04-N.)

Denemarken

0

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

Unie

0

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

Soort:

Zandspieringen

Ammodytes spp.

Gebied:

wateren van de Unie van IIa, IIIa en IV (1)

Denemarken

336 964 (2)

   

Verenigd Koninkrijk

7 366 (2)

   

Duitsland

515 (2)

   

Zweden

12 374 (2)

   

Unie

357 219

   

TAC

357 219

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 
 

Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

VII

(LEZ/07.)

België

470 (3)  (5)

   

Spanje

5 216 (3)  (4)

   

Frankrijk

6 329 (3)  (4)

   

Ierland

2 878 (3)  (5)

   

Verenigd Koninkrijk

2 492 (3)  (5)

   

Unie

17 385

   

TAC

17 385

 

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing

 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV

(WHB/1X14)

Denemarken

30 106 (6)  (8)

   

Duitsland

11 706 (6)  (8)

   

Spanje

25 524 (6)  (7)  (8)

   

Frankrijk

20 952 (6)  (8)

   

Ierland

23 313 (6)  (8)

   

Nederland

36 711 (6)  (8)

   

Portugal

2 371 (6)  (7)  (8)

   

Zweden

7 447 (6)  (8)

   

Verenigd Koninkrijk

39 065 (6)  (8)

   

Unie

197 195 (6)  (8)

   

Noorwegen

102 605

   

Faeröer

15 000

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

 

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

0 (9)  (10)

   

Faeröer

35 000 (11)  (12)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

 

Soort:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

wateren van de Unie van IIa en IV

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

1 818

   

Nederland

17

   

Zweden

73

   

Verenigd Koninkrijk

538

   

Unie

2 446

   

TAC

2 446

 

Analytische TAC

 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

(SRX/67AKXD)

België

725 (13)  (14)  (15)

   

Estland

4 (13)  (14)  (15)

   

Frankrijk

3 255 (13)  (14)  (15)

   

Duitsland

10 (13)  (14)  (15)

   

Ierland

1 048 (13)  (14)  (15)

   

Litouwen

17 (13)  (14)  (15)

   

Nederland

3 (13)  (14)  (15)

   

Portugal

18 (13)  (14)  (15)

   

Spanje

876 (13)  (14)  (15)

   

Verenigd Koninkrijk

2 076 (13)  (14)  (15)

   

Unie

8 032 (13)  (14)  (15)

   

TAC

8 032 (14)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing

 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

(SRX/07D.)

België

72 (16)  (17)  (18)

   

Frankrijk

602 (16)  (17)  (18)

   

Nederland

4 (16)  (17)  (18)

   

Verenigd Koninkrijk

120 (16)  (17)  (18)

   

Unie

798 (16)  (17)  (18)

   

TAC

798 (17)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

wateren van de Unie van VIII en IX

(SRX/89-C.)

België

7 (19)  (20)

   

Frankrijk

1 298 (19)  (20)

   

Portugal

1 051 (19)  (20)

   

Spanje

1 057 (19)  (20)

   

Verenigd Koninkrijk

7 (19)  (20)

   

Unie

3 420 (19)  (20)

   

TAC

3 420 (20)

 

Voorzorgs-TAC

 

Soort:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; Uniewateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

26 766

   

Spanje

28

   

Estland

223

   

Frankrijk

17 846

   

Ierland

89 220

   

Letland

164

   

Litouwen

164

   

Nederland

39 033

   

Polen

1 885

   

Verenigd Koninkrijk

245 363

   

Unie

420 692

   

Noorwegen

18 852 (21)  (22)

   

Faeröer

39 824 (23)

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 3, van deze verordening is van toepassing

 
 

  • (1) 
    Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
  • (2) 
    Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van schar en wijting voor ten hoogste 2 % in mindering worden gebracht op de quota (OT1/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor zandspieringen uitmaken.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IID, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Gebied

:

wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1

2

3

4

5

6

7

 

(SAN/234_1)

(SAN/234_2)

(SAN/234_3)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7)

Denemarken

125 459

27 355

179 227

4 717

0

206

0

Verenigd Koninkrijk

2 742

598

3 918

103

0

5

0

Duitsland

192

42

274

7

0

0

0

Zweden

4 607

1 005

6 581

173

0

8

0

Unie

133 000

29 000

190 000

5 000

0

219

0

Totaal

133 000

29 000

190 000

5 000

0

219

0

  • (3) 
    De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig hoofdstuk II van titel II van deze verordening.
  • (4) 
    5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE).
  • (5) 
    5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in gerichte visserij op tong.
  • (6) 
    Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan het volgende percentage worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1): 0 %
  • (7) 
    Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; Uniewateren van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.
  • (8) 
    Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 35 000 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 17,7 %
  • (9) 
    In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.
  • Bijzondere voorwaarde: de vangst in IV bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C): 0

Deze vangstbeperking in IV stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen: 0 %

  • Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
  • Bijzondere voorwaarden: mag ook in VIb (WHB/*06B-C) worden gevangen. De vangst in IVa mag ten hoogste het volgende aantal ton bedragen (WHB/*04A-C): 6 250
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. De bijvangst van golfrog uitsluitend in gebied VIIe mag worden aangeland mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis, en de in de onderstaande tabel vermelde quota niet overschrijdt. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIIe

(RJU/67AKXD)

België

9

   

Estland

0

   

Frankrijk

41

   

Duitsland

0

   

Ierland

13

   

Litouwen

0

   

Nederland

0

   

Portugal

0

   

Spanje

11

   

Verenigd Koninkrijk

26

   

Unie

100

   

TAC

100

   
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.), kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/*07D.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. De bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland, mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis en de in de onderstaande tabel vermelde quota niet overschrijdt. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIId

(RJU/07D.)

België

1

   

Frankrijk

8

   

Nederland

0

   

Verenigd Koninkrijk

2

   

Unie

11

   

TAC

11

   
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Voor golfrog geldt deze bijzondere voorwaarde uitsluitend in VIIe. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) en golfrog (Raja undulata) (RJU/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. De bijvangst van golfrog uitsluitend in gebied VIII, mag worden aangeland mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis, en de in de onderstaande tabel vermelde quota niet overschrijdt. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/89-C.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
 

Soort:

Golfrog

Raja undulata

Gebied:

wateren van de Unie van VIII

(RJU/89-C.)

België

0

   

Frankrijk

9

   

Portugal

8

   

Spanje

8

   

Verenigd Koninkrijk

0

   

Unie

25

   

TAC

25

   
  • Mag worden gevangen in IIa, VIa ten noorden van 56o 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).
  • Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56o 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530): 43 680
  • Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in VIa ten noorden van 56o 30′ NB (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in IIa, IVa ten noorden van 59o NB (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Uniewateren van IIa; Uniewateren en Noorse wateren van IVa. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2015 en van 1 september tot en met 31 december 2015

(MAC/*4A-EN)

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Wateren van de Faeröer

(MAC/*FRO2)

Duitsland

16 154

2 176

2 228

Frankrijk

10 770

1 449

1 485

Ierland

53 847

7 254

7 426

Nederland

23 557

3 172

3 249

Verenigd Koninkrijk

148 087

19 952

20 424

Unie

252 415

34 003

34 812

 

BIJLAGE IV

 

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

Wateren van de Unie en internationale wateren van I en II

(HER/1/2-)

België

6 (1)

   

Denemarken

6 314 (1)

   

Duitsland

1 105 (1)

   

Spanje

21 (1)

   

Frankrijk

272 (1)

   

Ierland

1 634 (1)

   

Nederland

2 259 (1)

   

Polen

319 (1)

   

Portugal

21 (1)

   

Finland

98 (1)

   

Zweden

2 339 (1)

   

Verenigd Koninkrijk

4 036 (1)

   

Unie

18 424 (1)

   

Faeröer

9 000 (2)  (3)

   

TAC

Niet vastgesteld

 

Analytische TAC

 
 

  • (1) 
    Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: gereglementeerd gebied van de NEAFC en wateren van de Unie.
  • (2) 
    Mag worden gevangen in de EU-wateren ten noorden van 62° NB
  • (3) 
    Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

0

 
 

II, Vb benoorden 62°NB (wateren van de Faeröer) (HER/*2A 5B-F)

België

3

Denemarken

3 084

Duitsland

540

Spanje

10

Frankrijk

133

Ierland

798

Nederland

1 104

Polen

156

Portugal

10

Finland

48

Zweden

1 143

Verenigd Koninkrijk

1 971

 

BIJLAGE V

„BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

 

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

7 067,15

   

Nederland

7 660,06

   

Litouwen

4 917,5

   

Polen

8 455,29

   

Unie

28 100

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing”

 

BIJLAGE VI

„BIJLAGE III

MAXIMUM AANTAL VISMACHTIGINGEN VOOR VAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

 

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

Nog vast te stellen

DK

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

DE

Nog vast te stellen

FR

Nog vast te stellen

IE

Nog vast te stellen

NL

Nog vast te stellen

PL

Nog vast te stellen

SV

Nog vast te stellen

UK

Nog vast te stellen

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ NB

80

DE

16

50

IE

1

ES

20

FR

18

PT

9

UK

14

Niet toegewezen

2

Makreel (1)

Niet relevant

Niet relevant

70

Soorten voor de industrievisserij, ten zuiden van 62° 00′ NB

480

DK

450

150

UK

30

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE

0

13

DE

4

FR

4

UK

18

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ NB en ten oosten van 6° 30′ WL

8 (2)

Niet relevant

4

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ NB en 62° 00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

70

BE

0

26

DE

10

FR

40

UK

20

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ NB en ten westen van 9° 00′ WL en in het gebied tussen 7° 00′ WL en 9° 00′ WL ten zuiden van 60° 30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ NB, 7° 00′ WL en 60° 00′ NB, 6° 00′ WL

70

DE (3)

8

20 (4)

FR (3)

12

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

Niet relevant

22 (4)

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen

34

DE

2

20

DK

5

FR

4

NL

6

UK

7

SE

1

ES

4

IE

4

PT

1

Lijnvisserij

10

UK

10

6

Makreel

12

DK

1

12

BE

0

DE

1

FR

1

IE

2

NL

1

SE

1

UK

5

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

DK

5

 

DE

2

IE

2

FR

1

NL

2

PL

1

SE

3

UK

4

 

  • (1) 
    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.
  • (2) 
    Dit aantal is begrepen in het aantal voor alle vormen van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.
  • (3) 
    Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
  • (4) 
    Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.”
 

BIJLAGE VII

„BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED  (1)

  • 1. 
    Maximum aantal met de hengel of de sleeplijn vissende Unievaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen
 

Spanje

60

Frankrijk

37

Unie

97

  • 2. 
    Maximum aantal Unievaartuigen die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen
 

Spanje

151

Frankrijk

94

Italië

30

Cyprus

6 (2)

Malta

28 (3)

Unie

309

  • 3. 
    Maximum aantal Unievaartuigen die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden
 

Kroatië

11

Italië

12

Unie

23

  • 4. 
    Maximum aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

 

Aantal vissersvaartuigen (4)

 

Cyprus (5)

Griekenland (6)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (7)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

11

12

17

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de beug

6 (8)

0

0

30

8

58

28

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

8

70

0

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

0

0

12

0

29 (9)

1

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (10)

0

21

0

0

94

83

0

Tabel B

 

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

  • 5. 
    Maximumaantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn
 
 

Aantal tonnara's (11)

Spanje

5

Italië

6

Portugal

2

  • 6. 
    Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

 

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

8

12 300

Tabel B

 

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 768

 

  • (1) 
    De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
  • (2) 
    Dit aantal kan met 10 worden verhoogd, indien Cyprus beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 5 bij tabel A van punt 4.
  • (3) 
    Dit aantal kan met 10 worden verhoogd, indien Cyprus beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door 10 vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 7 bij tabel A van punt 4.
  • (4) 
    De in deze tabel A van punt 4 opgevoerde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • (5) 
    Een middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
  • (6) 
    Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor ambachtelijke visserij of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor ambachtelijke visserij worden vervangen.
  • (7) 
    Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
  • (8) 
    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
  • (9) 
    Vaartuigen voor de sleeplijnvisserij die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan vissen.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.”
 

BIJLAGE VIII

„BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE UNIALE WATEREN VISSEN

 

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximum aantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Faeröer

Makreel, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), IIa, IVa (ten noorden van 59° NB)

Horsmakreel, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIIe, VIIf, VIIh

14

14

Haring, ten noorden van 62° 00′ NB

20

 

Haring, IIIa

4

4

Industriële visserij op kever, IV, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

14

14

Leng en lom

20

10

Blauwe wijting, II, IVa, V, VIa (ten noorden van 56° 30′ NB), VIb, VII (ten westen van 12° 00′ WL)

20

20

Blauwe leng

16

16”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.