Verordening 2015/759 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek (Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

1.

Wettekst

19.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 123/90

 

VERORDENING (EU) 2015/759 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 29 april 2015

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 betreffende de Europese statistiek

(Voor de EER en Zwitserland relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 338, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Europees statistisch systeem („ESS”) heeft, als partnerschap, in het algemeen, met succes zijn activiteiten voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken van hoge kwaliteit geconsolideerd, onder meer door de verbetering van de governance van het ESS.

 

(2)

Recentelijk zijn echter enkele zwakke punten ontdekt, met name met betrekking tot het kader voor het statistische kwaliteitsbeheer.

 

(3)

De Commissie heeft in haar mededeling van 15 april 2011„Naar een robuust kwaliteitsbeheer voor de Europese statistiek” maatregelen voorgesteld om deze zwakke punten aan te pakken en de governance van het ESS te versterken. Zij heeft met name een doelgerichte wijziging van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) voorgesteld.

 

(4)

In zijn conclusies van 20 juni 2011 heeft de Raad het initiatief van de Commissie verwelkomd en het belang van een voortdurende verbetering van de governance en de efficiëntie van het ESS benadrukt.

 

(5)

Er moet rekening worden gehouden met het effect van recente ontwikkelingen in verband met de economische governance van de Unie op statistisch gebied, met name de aspecten die verband houden met de professionele onafhankelijkheid, zoals transparante aanwervings- en ontslagprocedures, toewijzing van budgetten en tijdschema's voor publicaties, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4), en die welke verband houden met de eis dat instanties die toezicht moeten houden op de toepassing van nationale begrotingsregels functioneel autonoom zijn, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5).

 

(6)

De aspecten die verband houden met professionele onafhankelijkheid, zoals transparante aanwervings- en ontslagprocedures, toewijzing van budgetten en tijdschema's voor publicaties, mogen niet beperkt blijven tot statistieken die worden geproduceerd ten behoeve van het systeem voor begrotingstoezicht en de procedure bij buitensporige tekorten, maar moeten van toepassing zijn op alle Europese statistieken die door het ESS worden ontwikkeld, geproduceerd en verspreid.

 

(7)

Voor het waarborgen van de professionele onafhankelijkheid van de statistische instanties en van kwalitatief hoogwaardige statistieken is het bovendien noodzakelijk dat de middelen die op een jaarlijkse of meerjarige basis worden toegewezen om te voldoen aan de statistische behoeften, toereikend zijn.

 

(8)

Daartoe moet de professionele onafhankelijkheid van de statistische instanties worden versterkt en moeten minimumnormen worden gehanteerd die in de hele Unie van toepassing zijn. Aan de hoofden van de nationale bureaus voor de statistiek (national statistical institutes — NSI's) moeten specifieke garanties worden geboden met betrekking tot de uitvoering van statistische taken, het organisatorisch management en de toewijzing van middelen. De procedures voor de aanwerving van hoofden van NSI's moeten transparant zijn en uitsluitend gebaseerd op professionele criteria. Bij die procedures moet het beginsel van gelijke kansen worden geëerbiedigd, met name wat betreft de gelijkheid der seksen.

 

(9)

De geloofwaardigheid van Europese statistieken staat of valt weliswaar met een hoog niveau van professionele onafhankelijkheid van de statistici, maar anderzijds moeten de Europese statistieken ook inspelen op de beleidsbehoeften en statistische ondersteuning bieden voor nieuwe beleidsinitiatieven op nationaal niveau en op het niveau van de Unie.

 

(10)

De onafhankelijke positie van de statistische instantie van de Unie (Eurostat) moet worden geconsolideerd en gewaarborgd door middel van effectieve parlementaire controle en die van de NSI's door middel van democratische verantwoordingsplicht.

 

(11)

Bovendien moet de reeds aan de NSI's toegewezen coördinerende rol wat de reikwijdte betreft worden verduidelijkt met het oog op een effectievere coördinatie van de statistische activiteiten op nationaal niveau, met inbegrip van kwaliteitsbeheer, waarbij de statistische taken die worden uitgevoerd door het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) terdege in aanmerking worden genomen. Ingeval er Europese statistieken mogen worden verzameld door nationale centrale banken (NCB's) in hun hoedanigheid van ESCB-lid, moeten de NSI's en de NCB's conform de nationale regelingen nauw samenwerken met het oog op de productie van volledige en coherente Europese statistieken, en daarbij zorgen voor de nodige samenwerking tussen het ESS en het ESCB.

 

(12)

Om de lasten voor statistische instanties en de respondenten te verminderen, moeten de NSI's en andere nationale instanties snel en kosteloos toegang hebben tot en gebruik kunnen maken van administratieve bestanden, ook die welke langs elektronische weg worden opgeslagen, en die bestanden kunnen integreren in statistieken.

 

(13)

Om ervoor te zorgen dat het beleid en de financieringsinitiatieven van de Unie volledig recht doen aan de ontwikkelingen in de Unie, moeten de Europese statistieken gemakkelijk te vergelijken en eenvoudig toegankelijk zijn en moeten zij tijdig en regelmatig worden bijgewerkt.

 

(14)

De NSI's moeten verder in een vroeg stadium worden geraadpleegd over het ontwerp van nieuwe administratieve bestanden waaruit gegevens kunnen worden geput voor statistische doeleinden, en over geplande wijzigingen in of de beëindiging van bestaande administratieve bronnen. Zij moeten van de eigenaren van administratieve gegevens ook relevante metagegevens ontvangen en normalisatiewerkzaamheden coördineren betreffende administratieve bestanden die relevant zijn voor de productie van statistische gegevens.

 

(15)

De vertrouwelijkheid van gegevens uit administratieve bestanden moet worden beschermd overeenkomstig de gemeenschappelijke beginselen en richtsnoeren die van toepassing zijn op alle vertrouwelijke gegevens die worden gebruikt voor de productie van Europese statistieken. Tevens moeten er met betrekking tot die gegevens kaders voor de beoordeling van de kwaliteit en transparantiebeginselen worden opgesteld en openbaar gemaakt.

 

(16)

Alle gebruikers moeten op hetzelfde moment toegang hebben tot dezelfde gegevens. De NSI's moeten tijdschema's opstellen voor de publicatie van periodieke gegevens.

 

(17)

De kwaliteit van de Europese statistieken kan worden verbeterd en het vertrouwen van de gebruikers kan worden vergroot door de nationale overheden mede verantwoordelijk te maken voor de toepassing van de Praktijkcode Europese statistieken (de Praktijkcode). Daartoe moet de door een lidstaat opgestelde „verbintenis aangaande vertrouwen in de statistiek” (verbintenis), die recht doet aan de specifieke nationale kenmerken, een specifieke verbintenis van de regering van die lidstaat bevatten om de voorwaarden voor de toepassing van de Praktijkcode te verbeteren of te handhaven. Die verbintenis, die zo nodig moet worden bijgewerkt, zou kunnen voorzien in een nationaal programma ter waarborging van een hoge kwaliteit, met zelfevaluaties, verbeteringsmaatregelen en toezichtmechanismen.

 

(18)

De Commissie (Eurostat) moet alle noodzakelijke maatregelen nemen om eenvoudige onlinetoegang te bieden tot volledige en gebruikersvriendelijke gegevensreeksen. Indien mogelijk moeten periodieke updates worden uitgebracht met daarin informatie per jaar en per maand over alle lidstaten.

 

(19)

Daar de productie van Europese statistieken met het oog op een hoge mate van onafhankelijkheid moet zijn gebaseerd op een operationele en financiële planning op lange termijn, moet het Europees statistisch programma dezelfde periode bestrijken als het meerjarig financieel kader.

 

(20)

Bij Verordening (EG) nr. 223/2009 zijn aan de Commissie bevoegdheden verleend om een aantal bepalingen van die verordening uit te voeren overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad (6). Als gevolg van de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarbij Besluit 1999/468/EG wordt ingetrokken, moeten de aan de Commissie verleende bevoegdheden worden aangepast aan dat nieuwe rechtskader. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011. De Commissie moet ervoor zorgen dat deze uitvoeringshandelingen voor de lidstaten of de respondenten geen aanzienlijke extra administratieve lasten opleveren.

 

(21)

De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 291, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) uitvoeringshandelingen vast te stellen teneinde een uniforme toepassing van de kwaliteitsvereisten te waarborgen door het vastleggen van de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorale wetgeving moeten worden opgesteld, wanneer de statistieksectorwetgeving daarin niet voorziet. De Commissie moet ervoor zorgen dat deze uitvoeringshandelingen voor de lidstaten of de respondenten geen aanzienlijke extra administratieve lasten opleveren.

 

(22)

Er is behoefte aan eenvormige voorwaarden voor het verlenen van toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden. Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend, zodat zij de bepalingen, regels en voorwaarden voor die toegang op het niveau van de Unie kan vaststellen. Die uitvoeringsbevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

 

(23)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, met name de versterking van de governance van het ESS, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar beter door de Unie kan worden verwezenlijkt vanwege de eis om over geloofwaardige, op het niveau van de Unie vastgestelde, gegevens te beschikken, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(24)

De onafhankelijkheid van het ESCB in de uitoefening van zijn taken, zoals omschreven in Protocol nr. 4 bij de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en de Europese Centrale Bank, moet bij de toepassing van deze verordening, conform de artikelen 130 en 338 VWEU, volledig worden geëerbiedigd.

 

(25)

Het Comité voor het ESS is geraadpleegd.

 

(26)

Verordening (EG) nr. 223/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 223/2009

Verordening (EG) nr. 223/2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 2, lid 1, wordt punt a) vervangen door:

„a)   „professionele onafhankelijkheid”: de ontwikkeling, productie en verspreiding van statistieken moeten op onafhankelijke wijze geschieden, met name ten aanzien van de keuze van de te gebruiken technieken, definities, methoden en bronnen en het tijdstip en de inhoud van alle vormen van verspreiding, en wel zo dat die taken worden uitgevoerd zonder inmenging van politieke of andere belangengroepen of van Unie- of nationale instanties;”

.

 

2)

In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Elke lidstaat wijst een nationale instantie voor de statistiek aan als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van alle activiteiten op nationaal niveau in verband met de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld, (het NSI) en dat in dat verband als enig aanspreekpunt voor de Commissie (Eurostat) fungeert voor statistische aangelegenheden.

De coördinerende taak van het NSI heeft betrekking op alle andere nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld. Het NSI is met name op nationaal niveau verantwoordelijk voor de coördinatie van de statistische programmering en verslaggeving, de kwaliteitscontrole, de methoden, de datatransmissie en de communicatie over statistische acties van het ESS. Ingeval sommige van die Europese statistieken worden verzameld door nationale centrale banken (NCB's) in hun hoedanigheid van lid van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), moeten de NSI's en de NCB's conform de nationale regelingen nauw samenwerken teneinde de productie van volledige en coherente Europese statistieken te waarborgen, en daarbij zorgen voor de nodige samenwerking tussen het ESS en het ESCB, als bedoeld in artikel 9.”

.

 

3)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Hoofden van de NSI's en hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten

  • 1. 
    Binnen hun nationaal statistisch systeem waarborgen de lidstaten de professionele onafhankelijkheid van de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de in deze verordening vervatte taken.
  • 2. 
    Met het oog daarop moeten de hoofden van de NSI's:
 

a)

als enigen beslissingsbevoegdheid hebben over processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische berichten en publicaties voor alle door het NSI ontwikkelde, geproduceerde en verspreide Europese statistieken;

 

b)

kunnen beslissen over alle kwesties met betrekking tot het interne beheer van het NSI;

 

c)

onafhankelijk optreden bij de uitvoering van hun statistische taken; zij mogen geen instructies van overheids- of niet-overheidsinstellingen, -organen, -bureaus of -entiteiten vragen noch aanvaarden;

 

d)

verantwoordelijk zijn voor de statistische activiteiten en de uitvoering van de begroting van het NSI;

 

e)

een jaarverslag publiceren; zij kunnen opmerkingen maken over kwesties in verband met de toewijzing van budgetten voor de statistische activiteiten van hun NSI;

 

f)

de statistische activiteiten coördineren van alle nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, als bedoeld in artikel 5, lid 1;

 

g)

waar nodig ter waarborging van de kwaliteit, nationale richtsnoeren opstellen voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van alle Europese statistieken binnen hun nationaal statistisch systeem, en toezien op en evalueren van de naleving van die richtsnoeren; zij zijn echter alleen verantwoordelijk voor de naleving van die richtsnoeren binnen het NSI; en

 

h)

binnen het ESS hun nationaal statistisch systeem vertegenwoordigen.

  • 3. 
    Elke lidstaat ziet erop toe dat de overige nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, hun taken uitvoeren conform de door het hoofd van het NSI opgestelde nationale richtsnoeren.
  • 4. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat de procedures voor de aanwerving en benoeming van de hoofden van de NSI's en, waar van toepassing, de hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten die Europese statistieken produceren, transparant zijn en uitsluitend gebaseerd op professionele criteria. Die procedures waarborgen de eerbiediging van het beginsel van gelijke kansen, met name wat betreft de gelijkheid der seksen. De redenen voor ontslag of overplaatsing van een hoofd van een NSI mogen geen gevolgen hebben voor de professionele onafhankelijkheid.
  • 5. 
    Elke lidstaat kan een nationaal orgaan oprichten voor het toezicht op de professionele onafhankelijkheid van de producenten van Europese statistieken. De hoofden van de NSI's en, in voorkomend geval, de hoofden van de statistische diensten van andere nationale autoriteiten die Europese statistieken produceren, kunnen bij dat orgaan advies inwinnen. De procedures voor de aanwerving, de overplaatsing en het ontslag van de hoofden van genoemd orgaan zijn transparant en uitsluitend gebaseerd op professionele criteria. Bij die procedures moet het beginsel van gelijke kansen worden geëerbiedigd, met name wat betreft de gelijkheid der seksen.”

.

 

4)

In artikel 6 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

„2.   De Commissie (Eurostat) draagt er op het niveau van de Unie op onafhankelijke wijze zorg voor dat Europese statistieken volgens de vastgestelde regels en statistische beginselen worden geproduceerd.

  • 3. 
    Onverminderd artikel 5 van Protocol nr. 4 betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, coördineert de Commissie (Eurostat) de statistische activiteiten van de instellingen en organen van de Unie, met name met het oog op de samenhang en kwaliteit van de gegevens en het zo gering mogelijk houden van de responslast. De Commissie (Eurostat) kan daartoe een instelling of orgaan van de Unie verzoeken haar te raadplegen of met haar samen te werken bij de ontwikkeling van methoden en systemen voor statistische doeleinden op het gebied waarop zij of het bevoegd is. Instellingen of organen die voorstellen om statistieken te produceren, raadplegen de Commissie (Eurostat) en houden rekening met eventuele aanbevelingen die deze ter zake doet.”

.

 

5)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Directeur-generaal van de Commissie (Eurostat)

  • 1. 
    Eurostat is de statistische autoriteit van de Unie en een directoraat-generaal van de Commissie. Het wordt geleid door een directeur-generaal.
  • 2. 
    De Commissie zorgt ervoor dat de procedure voor de aanwerving van de directeur-generaal van Eurostat transparant is en gebaseerd op professionele criteria. Bij die procedure moet het beginsel van gelijke kansen worden geëerbiedigd, met name wat betreft de gelijkheid der seksen.
  • 3. 
    De directeur-generaal heeft als enige beslissingsbevoegdheid over processen, statistische methoden, normen en procedures en over de inhoud en het tijdstip van statistische berichten en publicaties voor alle door Eurostat geproduceerde statistieken. Bij de uitvoering van die statistische taken stelt de directeur-generaal zich onafhankelijk op en vraagt noch aanvaardt hij instructies van instellingen of organen van de Unie, van een regering of andere instellingen, organen, bureaus of agentschappen.
  • 4. 
    De directeur-generaal van Eurostat is verantwoordelijk voor de statistische activiteiten van Eurostat. De directeur-generaal van Eurostat verschijnt onmiddellijk na de benoeming door de Commissie, en vervolgens elk jaar, in het kader van de statistische dialoog, voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement om kwesties betreffende statistische governance, methodologie en statistische innovatie te bespreken. De directeur-generaal van Eurostat publiceert een jaarverslag.”

.

 

6)

Aan artikel 11 worden de volgende leden toegevoegd:

„3.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen om het vertrouwen in de Europese statistieken te handhaven. Daartoe moeten de „verbintenissen aangaande vertrouwen in de statistiek” (de verbintenissen) van de lidstaten en de Commissie er tevens voor zorgen dat het publiek vertrouwen heeft in Europese statistieken en dat er bij de uitvoering van de statistische beginselen in de Praktijkcode vooruitgang wordt geboekt. De verbintenissen omvatten specifieke beleidsverbintenissen om, naargelang het geval, de voorwaarden voor de uitvoering van de Praktijkcode te verbeteren of te handhaven, en worden gepubliceerd met een publiekssamenvatting.

  • 4. 
    De verbintenissen van de lidstaten worden door de Commissie regelmatig gecontroleerd op basis van jaarlijkse verslagen van de lidstaten en, zo nodig, bijgewerkt.

Indien een lidstaat uiterlijk op 9 juni 2017 geen „verbintenis” heeft gepubliceerd, dient hij bij de Commissie een voortgangsverslag in over de uitvoering van de Praktijkcode en, in voorkomend geval, over de inspanningen die gedaan zijn om een verbintenis op te stellen, en publiceert hij dat verslag. Die voortgangsverslagen worden regelmatig bijgewerkt, ten minste om de twee jaar na de eerste publicatie.

De Commissie legt uiterlijk op 9 juni 2018, en vervolgens om de twee jaar, aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de gepubliceerde verbintenissen en, in voorkomend geval, de voortgangsverslagen.

  • 5. 
    De verbintenis van de Commissie wordt regelmatig gecontroleerd door de Europese Adviescommissie voor statistische governance (European Statistical Governance Advisory Board — ESGAB). De ESGAB neemt de beoordeling van de uitvoering van de verbintenis op in haar jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig Besluit nr. 235/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (*). ESGAB legt uiterlijk op 9 juni 2018 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de nakoming van de verbintenis.

(*)  Besluit nr. 235/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot instelling van de Europese Adviescommissie voor statistische governance (PB L 73 van 15.3.2008, blz. 17).”"

.

 

7)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de leden 2 en 3 worden vervangen door:

„2.   Specifieke kwaliteitsvereisten, zoals streefwaarden en minimumnormen voor de productie van statistieken, kunnen eveneens in de sectorale wetgeving worden vastgelegd.

Om de eenvormige toepassing van de kwaliteitscriteria van lid 1 op de gegevens die onder de sectorale wetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen, te waarborgen, stelt de Commissie uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen die op grond van de sectorale wetgeving moeten worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 3. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) verslagen over de kwaliteit van de toegezonden gegevens, met inbegrip van eventuele bedenkingen die zij hebben ten aanzien van de juistheid van de gegevens. De Commissie (Eurostat) beoordeelt aan de hand van adequate analyses de kwaliteit van de ingediende gegevens, en stelt verslagen en mededelingen over de kwaliteit van de Europese statistieken op en publiceert deze.”

;

 

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

„4.   In voorkomend geval maakt de Commissie (Eurostat) ter wille van de transparantie haar oordeel bekend omtrent de kwaliteit van de nationale bijdragen aan de Europese statistieken.

  • 5. 
    Wanneer de sectorale wetgeving voorziet in boeten indien lidstaten statistische gegevens onjuist weergeven, kan de Commissie, conform de Verdragen en die sectorale wetgeving, wanneer daaraan behoefte bestaat, onderzoeken op gang brengen en uitvoeren, in voorkomend geval ook in de vorm van inspecties ter plaatse om vast te stellen of die onjuiste weergave ernstig en doelbewust of aan grove nalatigheid te wijten was.”

.

 

8)

In artikel 13 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Het Europees statistisch programma legt het kader vast voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, de voornaamste gebieden en de doelstellingen van de voorgenomen acties, voor een periode die overeenkomt met die van het meerjarig financieel kader. Het wordt door het Europees Parlement en de Raad vastgesteld. Het effect en de kosteneffectiviteit ervan worden beoordeeld met medewerking van onafhankelijke deskundigen.”

.

 

9)

In artikel 14 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De Commissie kan, middels uitvoeringshandelingen, besluiten tot een tijdelijke directe statistische actie op voorwaarde dat:

 

a)

de actie niet voorziet in het verzamelen van gegevens die zich uitstrekken tot meer dan drie referentiejaren;

 

b)

de gegevens al bij de verantwoordelijke NSI's en andere nationale instanties beschikbaar of toegankelijk zijn of direct kunnen worden verkregen en er steekproeven worden gebruikt die zich lenen voor het waarnemen van de statistische populatie op het niveau van de Unie middels adequate coördinatie met de NSI's en andere nationale instanties, en

 

c)

de Unie aan de NSI's en andere nationale instanties financiële bijdragen levert ter dekking van de door hen te dragen meerkosten, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (**).

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

(**)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).”"

.

 

10)

Artikel 17 wordt vervangen door:

„Artikel 17

Jaarlijks werkprogramma

Elk jaar legt de Commissie uiterlijk op 30 april haar jaarlijks werkprogramma voor het volgende jaar aan het ESS-comité voor.

Bij het opstellen van het jaarlijks werkprogramma zorgt de Commissie voor adequate prioritering, met inbegrip van de evaluatie van en verslaglegging over statistische prioriteiten en de toewijzing van financiële middelen. De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met de opmerkingen van het ESS-comité. Elk jaarlijks werkprogramma is gebaseerd op het Europees statistisch programma en bevat met name:

 

a)

de acties die volgens de Commissie van prioritair belang zijn, rekening houdend met de beleidsbehoeften van de Unie, de financiële beperkingen op nationaal en op Unie niveau en de responslast;

 

b)

initiatieven met betrekking tot de evaluatie van prioriteiten, inclusief negatieve prioriteiten, en de vermindering van de druk op zowel dataleveranciers als producenten van statistieken; en

 

c)

de procedures en eventuele rechtsinstrumenten die door de Commissie voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma worden overwogen.”

.

 

11)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 17 bis

Toegang, gebruik en integratie van administratieve bestanden

  • 1. 
    Om de responslast te verminderen, hebben de NSI's, de andere nationale instanties als bedoeld in artikel 4 en de Commissie (Eurostat) het recht op snelle en kosteloze toegang tot en gebruik van alle administratieve bestanden en op de integratie van die administratieve bestanden in statistieken, voor zover dit noodzakelijk is voor de ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken, die in overeenstemming met artikel 1 in het Europees statistisch programma zijn vastgesteld.
  • 2. 
    De NSI's en de Commissie (Eurostat) worden geraadpleegd over, en nemen deel aan, het oorspronkelijke ontwerp, de daaropvolgende ontwikkeling en de beëindiging van administratieve bestanden die zijn opgezet en in stand worden gehouden door andere organen, waardoor het latere gebruik van die gegevens voor de productie van Europese statistieken wordt vergemakkelijkt. Zij nemen deel aan de normalisatiewerkzaamheden betreffende voor de productie van Europese statistieken relevante administratieve bestanden.
  • 3. 
    De toegang en de betrokkenheid van de NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) overeenkomstig de leden 1 en 2 zijn beperkt tot administratieve bestanden binnen hun respectieve bestuursstelsels.
  • 4. 
    De door hun eigenaren aan de NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) beschikbaar gestelde administratieve bestanden die dienen voor de productie van Europese statistieken, gaan vergezeld van de relevante metagegevens.
  • 5. 
    De NSI's en de eigenaren van administratieve bestanden voorzien in de nodige samenwerkingsmechanismen.”

.

 

12)

In artikel 20, lid 4, wordt de tweede alinea vervangen door:

„De NSI's, andere nationale instanties en de Commissie (Eurostat) treffen alle nodige maatregelen met het oog op de onderlinge afstemming van de beginselen en richtsnoeren betreffende de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens. De Commissie draagt door middel van uitvoeringshandelingen zorg voor die onderlinge afstemming, zonder deze verordening aan te vullen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

.

 

13)

In artikel 23 wordt de tweede alinea vervangen door:

„De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen, de regelingen, voorschriften en voorwaarden voor toegang op het niveau van de Unie vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.”

.

 

14)

Artikel 24 wordt geschrapt.

 

15)

Artikel 26 wordt vervangen door:

„Artikel 26

Schending van de statistische geheimhouding

De lidstaten en de Commissie treffen passende maatregelen om iedere schending van de statistische geheimhouding te voorkomen en te bestraffen. De aldus vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.”

.

 

16)

Artikel 27 wordt vervangen door:

„Artikel 27

Comité procedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het EES-comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (***).
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

(***)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).”"

.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 29 april 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • Z. 
    KALNIŅA-LUKAŠEVICA
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 21 november 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 5 maart 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 28 april 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11).
  • (6) 
    Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.