Besluit 2015/1340 - Sluiten van de Overeenkomst met IJsland betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de EU, haar lidstaten en Ijsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering

1.

Wettekst

4.8.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 207/15

 

BESLUIT (EU) 2015/1340 VAN DE RAAD

van 13 juli 2015

over het sluiten, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en Ijsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering („het Protocol van Kyoto”) is op 16 februari 2005 in werking getreden en bevat juridisch bindende emissiereductietoezeggingen voor de eerste verbintenisperiode, van 2008 tot en met 2012, voor de partijen die zijn opgenomen in bijlage B. De Unie heeft het Protocol van Kyoto goedgekeurd bij Besluit 2002/358/EG van de Raad (2). De Unie en haar lidstaten hebben het Protocol van Kyoto geratificeerd op 31 mei 2002, en zijn overeengekomen hun verbintenissen in de eerste verbintenisperiode gezamenlijk na te komen. IJsland heeft het Protocol van Kyoto op 23 mei 2002 geratificeerd.

 

(2)

De Raad heeft tijdens zijn zitting van 15 december 2009 het verzoek van IJsland verwelkomd om zijn verbintenissen tijdens de tweede verbintenisperiode gezamenlijk met de Unie en haar lidstaten na te komen en heeft de Commissie uitgenodigd een aanbeveling in te dienen voor het openen van de noodzakelijke onderhandelingen met IJsland over een overeenkomst in overeenstemming met de beginselen en criteria van het klimaat- en energiepakket van de Unie.

 

(3)

Op de Klimaatconferentie van Doha in december 2012 hebben alle partijen bij het Protocol van Kyoto overeenstemming bereikt over de wijziging van Doha, waarin een tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto wordt vastgesteld, van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020. De wijziging van Doha wijzigt bijlage B bij het Protocol van Kyoto, stelt juridisch bindende mitigatieverplichtingen vast voor de tweede verbintenisperiode voor de in die bijlage opgenomen partijen, wijzigt de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de verbintenissen van de partijen tijdens de tweede verbintenisperiode en werkt deze bepalingen nader uit.

 

(4)

De doelstellingen voor de Unie, haar lidstaten en IJsland zijn opgenomen in de wijziging van Doha, met een voetnoot die stelt dat deze doelstellingen gebaseerd zijn op de veronderstelling dat zij overeenkomstig artikel 4 van het Protocol van Kyoto gezamenlijk zullen worden nagekomen. De Unie, haar lidstaten en IJsland hebben bij de goedkeuring van de wijziging van Doha op 8 december 2012 tevens een gemeenschappelijke verklaring afgelegd waarin zij hun voornemen uitspreken om hun verbintenissen voor de tweede verbintenisperiode gezamenlijk na te komen. De verklaring werd overeengekomen tijdens een ad-hocvergadering van de EU-ministers in Doha en goedgekeurd door de Raad op 17 december 2012.

 

(5)

In overeenstemming met artikel 4, lid 1, van het Protocol van Kyoto dat die partijen in staat stelt hun verbintenissen uit hoofde van artikel 3 van het Protocol van Kyoto gezamenlijk na te komen, stellen de Unie, de lidstaten en IJsland in die verklaring voorts dat artikel 3, lid 7 ter, van het Protocol van Kyoto wordt toegepast op de gezamenlijke toegewezen hoeveelheid uit hoofde van de Overeenkomst inzake de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Unie, haar lidstaten, Kroatië en IJsland, en dat het niet wordt toegepast op de lidstaten, Kroatië of IJsland afzonderlijk.

 

(6)

Artikel 4, lid 1, van het Protocol van Kyoto bepaalt dat de partijen die overeenkomen om gezamenlijk hun verbintenissen in het kader van artikel 3 van het Protocol van Kyoto na te komen, in de overeenkomst de respectieve aan elke partij bij die overeenkomst toegekende emissieniveaus moeten vaststellen. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van het Protocol van Kyoto moeten de partijen bij een overeenkomst inzake de gezamenlijke nakoming het secretariaat van het Protocol van Kyoto op de datum van neerlegging van hun akten van bekrachtiging of goedkeuring in kennis stellen van de voorwaarden van die overeenkomst.

 

(7)

De voorwaarden van de overeenkomst tot gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Unie, haar lidstaten en IJsland in het kader van artikel 3 van het Protocol van Kyoto worden vastgelegd in een bijlage bij Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad (3). Deze voorwaarden worden eveneens vastgelegd in bijlage 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (hierna „de overeenkomst” genoemd).

 

(8)

Om ervoor te zorgen dat de verbintenissen van IJsland in het kader van de gezamenlijke nakoming op niet-discriminerende wijze worden vastgesteld en toegepast, waarbij IJsland en de lidstaten op gelijke voet worden behandeld, werd het emissieniveau voor IJsland bepaald op een wijze die in overeenstemming is met zowel de verbintenis tot vermindering van de gekwantificeerde emissies die is opgenomen in de derde kolom van bijlage B bij het Protocol van Kyoto, zoals gewijzigd door de wijziging van Doha, als met de wetgeving van de Unie, met inbegrip van het klimaat- en energiepakket van 2009 en de beginselen en criteria waarop doelstellingen in die wetgeving zijn gebaseerd.

 

(9)

De overeenkomst werd op 1 april 2015 ondertekend overeenkomstig Besluit (EU) 2015/146 van de Raad (4).

 

(10)

Met het oog op een snelle inwerkingtreding van de wijziging van Doha — vóór de VN-klimaatconferentie in Parijs van eind 2015, waar een nieuw juridisch bindend instrument voor de periode na 2020 moet worden goedgekeurd — en om de nadruk te leggen op de inzet van de Unie, haar lidstaten en IJsland om de tweede verbintenisperiode snel in werking te doen treden, dienen de Unie, de lidstaten en IJsland ernaar te streven zowel de wijziging van Doha als de overeenkomst uiterlijk in het derde kwartaal van 2015 te ratificeren.

 

(11)

De overeenkomst moet namens de Unie worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (hierna „de overeenkomst” genoemd) wordt hierbij namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 10 van de overeenkomst genoemde akte van goedkeuring neer te leggen bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie, waarmee de instemming van de Unie om door die overeenkomst gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    ETGEN
 

  • (1) 
    Goedkeuring van 10 juni 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (2) 
    Beschikking 2002/358/EG van de Raad van 25 april 2002 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verplichtingen (PB L 130 van 15.5.2002, blz. 1).
  • (3) 
    Besluit (EU) 2015/1339 van de Raad van 13 juli 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de wijziging van Doha van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en de gezamenlijke nakoming van de in dat kader aangegane verbintenissen (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
  • (4) 
    Besluit (EU) 2015/146 van de Raad van 26 januari 2015 over de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland voor de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 26 van 31.1.2015, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.