Verordening 2013/1292 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie

1.

Wettekst

20.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/174

 

VERORDENING (EU) Nr. 1292/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 december 2013

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 294/2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 173, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei kent een prominente rol toe aan het Europees Instituut voor innovatie en technologie ("het EIT"), dat aan een aantal vlaggenschipinitiatieven bijdraagt.

 

(2)

Het EIT moet in de periode van 2014 tot en met 2020 bijdragen aan de doelstellingen van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie", dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 (3) van het Europees Parlement en de Raad ("Horizon 2020"), door integratie van de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie.

 

(3)

Om te zorgen voor een coherent kader voor deelnemers aan Horizon 2020, moet Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) ("de Regels voor deelname") van toepassing zijn op het EIT.

 

(4)

De regels voor het beheer van intellectuele-eigendomsrechten zijn vastgelegd in de Regels voor deelname.

 

(5)

De associatieregels voor derde landen zijn vastgelegd in Horizon 2020.

 

(6)

Het EIT moet middels zijn activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie het ondernemerschap bevorderen. Het moet in het bijzonder het toponderwijs in ondernemerschap bevorderen en ondersteuning verlenen aan de oprichting van startersbedrijven en spin-offbedrijven.

 

(7)

Het EIT moet de nationale en regionale vertegenwoordigers en andere belanghebbenden uit de innovatieketen rechtstreeks bij zijn activiteiten betrekken, tot wederzijds voordeel van de partijen. Voor een systematischer dialoog en uitwisseling moet een EIT-forum van belanghebbenden worden opgericht, waarin de ruimere groep van belanghebbenden over horizontale vraagstukken kunnen discussiëren. Het EIT moet ook voorlichtings- en communicatieactiviteiten ontplooien gericht op relevante doelgroepen.

 

(8)

Het EIT moet zorgen voor een geschikt evenwicht tussen de diverse actoren van de kennisdriehoek die bij de kennis- en innovatiegemeenschappen ("KIG's") betrokken zijn. Ook moet het zorgen voor hoge mate van deelname van de particuliere sector, met name van mirco/ kleine en middelgrote -ondernemingen ("kmo's").

 

(9)

De omvang van de EIT-bijdrage aan de KIG's moet worden vastgesteld en er moet meer duidelijkheid komen over de bronnen voor de financiële middelen van de KIG's.

 

(10)

De samenstelling van de organen van het EIT moet worden vereenvoudigd. De werking van de raad van bestuur van het EIT moet worden gestroomlijnd en de functies en taken van respectievelijk de raad van bestuur en de directeur moeten worden verduidelijkt.

 

(11)

Nieuwe KIG's moeten worden opgericht en hun prioritaire gebieden en de organisatie en het tijdschema voor de selectie moeten via een open, transparante en vergelijkende procedure worden vastgesteld op basis van de in de strategische innovatieagenda vastgelegde modaliteiten.

 

(12)

De KIG's moeten hun onderwijsactiviteiten verruimen om de basis aan vaardigheden in de hele Unie te bevorderen door beroepsopleidingen en andere passende scholing aan te bieden.

 

(13)

Het is noodzakelijk dat de Commissie en het EIT samenwerken bij de organisatie van het toezicht en de evaluatie van de KIG's om samenhang met het algemene toezicht- en evaluatiesysteem op Unieniveau te waarborgen. Meer bepaald moeten er duidelijke beginselen komen voor de monitoring van de KIG's en het EIT.

 

(14)

De KIG's moeten streven naar synergie met relevante initiatieven die op het niveau van de Unie, op nationaal en regionaal niveau worden ontplooid.

 

(15)

Teneinde te zorgen voor een bredere deelname van organisaties uit verschillende lidstaten aan de KIG's, moeten de partnerorganisaties in ten minste drie lidstaten zijn gevestigd.

 

(16)

Het EIT en de KIG's moeten outreachactiviteiten ontplooien en beste praktijken verspreiden, onder meer via de regionale innovatieregeling.

 

(17)

De criteria en procedures met betrekking tot de financiering, de monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's, moeten vóór het begin van het selectieproces door het EIT worden vastgesteld.

 

(18)

In het voor drie jaar vastgestelde werkprogramma van het EIT moet rekening worden gehouden met het advies van de Commissie over de specifieke doelstellingen van het EIT, zoals vastgelegd in Horizon 2020, en met de complementariteit ervan met het beleid en de instrumenten van de Unie.

 

(19)

Nu het EIT onder Horizon 2020 valt, zal het betrokken zijn bij de integratie van uitgaven voor klimaatverandering overeenkomstig Horizon 2020.

 

(20)

De evaluatie van het EIT moet tijdig input leveren voor de evaluatie van Horizon 2020 in 2017 en 2023.

 

(21)

De Commissie moet een sterkere rol krijgen bij het toezicht op de uitvoering van specifieke aspecten van de EIT-activiteiten.

 

(22)

Bij deze verordening moeten de financiële middelen voor de periode van 2014 tot en met 2020 worden vastgesteld die voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt zullen zijn in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer (5). De financiële bijdrage voor het EIT moet uit de middelen voor Horizon 2020 worden toegewezen.

 

(23)

In tegenstelling tot de oorspronkelijke verwachtingen, zal de EIT-stichting geen directe bijdrage uit de begroting van de Unie ontvangen en dient de kwijtingsprocedure van de Unie derhalve niet op haar van toepassing te zijn.

 

(24)

Omwille van de duidelijkheid moet de bijlage bij Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad (6) door een nieuwe bijlage worden vervangen.

 

(25)

Verordening (EG) nr. 294/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 294/2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

(1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt 1 wordt vervangen door:

„1.   "innovatie": het proces, en de resultaten daarvan, waarin als reactie op maatschappelijke of economische vraag en aanbod nieuwe ideeën ontstaan waaruit zich nieuwe producten, diensten of bedrijfs- en organisatiemodellen ontwikkelen die met succes op een bestaande markt worden ingevoerd of tot het ontstaan van nieuwe markten kunnen leiden en die waarde leveren aan de maatschappij;”

 

b)

punt 2 wordt vervangen door:

"2.   "kennis- en innovatiegemeenschap" (KIG): een zelfstandig partnerschap van instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden bij het innovatieproces, in welke rechtsvorm dan ook, in de vorm van een strategisch netwerk dat steunt op gezamenlijke planning voor innovatie op middellange tot lange termijn om de uitdagingen van het EIT waar te maken en bij te dragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen als vastgesteld op grond van Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7) ('Horizon 2020');

  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).";"
 

c)

punt 3 wordt vervangen door:

"3.   "colocatiecentrum": een geografisch gebied waar de belangrijkste partners van de kennisdriehoek zijn gebaseerd en gemakkelijk kunnen interageren, en dat een centrale rol speelt voor de activiteit van de KIG's in het desbetreffende gebied;";

 

d)

punt 4 wordt geschrapt;

 

e)

punt 5 wordt vervangen door:

"5.   "partnerorganisatie": een organisatie die deel uitmaakt van een KIG, waaronder met name instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, publieke of private ondernemingen, financiële instellingen, regionale en lokale overheden, stichtingen en non-profitorganisaties;";

 

f)

punt 9 wordt vervangen door:

"9.   "strategische innovatieagenda" (SIA): een beleidsdocument welke de prioritaire gebieden en de langetermijnplanning van het EIT voor toekomstige initiatieven uiteenzet, waaronder een overzicht van de geplande activiteiten op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie voor de volgende zeven jaar;";

 

g)

het volgende punt wordt toegevoegd:

"9 bis.   "regionale innovatieregeling" (RIS): een outreachregeling gericht op partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties, bedrijven en andere belanghebbenden, met als doel innovatie door de gehele Unie te bevorderen;";

 

h)

de volgende punten worden toegevoegd:

"10.   "forum van belanghebbenden": een platform waar vertegenwoordigers van nationale, regionale en lokale overheden, belangengroeperingen en individuele entiteiten uit het bedrijfsleven, het hoger onderwijs, de onderzoekswereld, verenigingen, organisaties van het maatschappelijk middenveld en clusterorganisaties, en andere belanghebbenden uit de kennisdriehoek met elkaar van gedachten kunnen wisselen;

  • 11. 
    "KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde": door partnerorganisaties of juridische entiteiten van de KIG's uitgevoerde activiteiten die bijdragen aan de integratie van de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie, met inbegrip van activiteiten van de KIG's op het gebied van de oprichting, administratie en coördinatie en aan de algemene doelstellingen van het EIT.".
 

(2)

Artikel 3 wordt vervangen door:

"Artikel 3

Opdracht en doelstellingen

Het EIT heeft als opdracht bij te dragen tot duurzame economische groei en concurrentievermogen in Europa door de innovatiecapaciteit van de lidstaten en de Unie te versterken om het hoofd te bieden aan de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese samenleving zich geplaatst ziet. Het voert deze opdracht uit door synergie en samenwerking tussen en integratie van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie van het allerhoogste niveau te bevorderen, onder meer door ondernemerschap te promoten.

De algemene doelstellingen, specifieke doelstellingen en resultaatindicatoren voor het EIT voor de periode van 2014 tot en met 2020 worden bepaald in Horizon 2020.".

 

(3)

Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt a) wordt vervangen door:

 

"a)

een raad van bestuur, bestaande uit vooraanstaande leden met ervaring op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek, innovatie en het bedrijfsleven. Hij is verantwoordelijk voor het sturen van de werkzaamheden van het EIT, voor de selectie, aanwijzing en evaluatie van de KIG’s en voor alle andere strategische beslissingen. Hij wordt bijgestaan door een uitvoerend comité;";

 

b)

punt b) wordt geschrapt;

 

c)

punt c) wordt vervangen door:

 

"c)

een directeur, door de raad van bestuur benoemd, die aan de raad van bestuur verantwoording aflegt voor het administratieve en financiële beheer van het EIT en die het EIT in rechte vertegenwoordigt;".

 

(4)

Artikel 5, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt a) wordt vervangen door:

 

"a)

in overleg met het SIA zijn hoofdprioriteiten en hoofdactiviteiten vast te stellen;";

 

b)

punt c) wordt vervangen door:

 

"c)

overeenkomstig artikel 7 op prioritaire gebieden KIG's te selecteren en aan te wijzen; hun rechten en plichten in overeenkomsten vast te leggen; hun de nodige steun te geven: passende maatregelen voor kwaliteitscontrole toe te passen; hun activiteiten doorlopend te monitoren en regelmatig te evalueren; voor voldoende onderlinge coördinatie tussen de KIG's te zorgen; en communicatie en thematische samenwerking tussen de KIG's mogelijk te maken;";

 

c)

punt f) wordt vervangen door:

 

"f)

de verspreiding van beste praktijken voor de integratie van de kennisdriehoek te bevorderen, onder meer onder KIG's, met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke cultuur van innovatie en kennisoverdracht; en deelname aan outreachactiviteiten aan te moedigen, waaronder in de RIS;";

 

d)

punt h) wordt vervangen door:

 

"h)

multidisciplinaire benaderingen van innovatie te bevorderen, waaronder de integratie van technologische, sociale en niet-technologische oplossingen, organisatorische benaderingen en nieuwe bedrijfsmodellen;";

 

e)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

"i)

te zorgen voor complementariteit en synergie tussen de EIT-activiteiten en de andere programma's van de Unie, indien van toepassing;

 

j)

de KIG's binnen en buiten de Unie te promoten als toppartners in innovatie;

 

k)

een forum van belanghebbenden op te richten om informatie te verstrekken over zijn activiteiten, ervaringen en beste praktijken en over zijn bijdrage aan het beleid en de doelstellingen van de Unie op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs en belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening te geven. Het forum van belanghebbenden wordt ten minste eenmaal per jaar bijeengeroepen. De vertegenwoordigers van de lidstaten komen, binnen de vergadering van het forum van belanghebbenden, in een bijzondere configuratie bijeen om te zorgen voor geschikte communicatie en informatiestroom met het EIT, en om te worden geïnformeerd over de resultaten van, om advies te geven aan en om ervaringen uit te wisselen met het EIT en de KIG's. De bijzondere configuratie van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het forum van belanghebbenden draagt ook zorg voor de nodige synergie en complementariteit tussen activiteiten van het EIT en de KIG's met nationale programma's en initiatieven, met inbegrip van de potentiële nationale cofinanciering van KIG-activiteiten.".

 

(5)

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

 

i)

punt b) wordt vervangen door:

 

"b)

grensverleggend en op innovatie gericht onderzoek te doen op gebieden die economisch en maatschappelijk van groot belang zijn en voort te bouwen op de resultaten van Europees en nationaal onderzoek, zodat de concurrentiepositie van Europa op internationaal niveau kan worden versterkt, en oplossingen te vinden voor de belangrijke uitdagingen waarvoor de Europese samenleving zich geplaatst ziet;";

 

ii)

punt c) wordt vervangen door:

 

"c)

in onderwijs en opleiding op master- en doctorniveau en in beroepsopleidingen te voorzien in vakken die kunnen tegemoetkomen aan de toekomstige Europese sociaaleconomische behoeften en die de in de Unie aanwezige talentenpool uitbreiden, de ontwikkeling van voor innovatie noodzakelijke vaardigheden en betere management- en ondernemersvaardigheden, en ook de mobiliteit van onderzoekers en studenten bevorderen, en bijdragen tot betere kennisdeling, begeleiding en netwerkvorming onder degenen die een door het EIT gelabelde graad of diploma hebben verworven;";

 

iii)

punt d) wordt vervangen door:

 

"d)

outreachactiviteiten te ontplooien en de beste praktijken in de innovatiesector innovatie te verspreiden, in het bijzonder gericht op het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden tussen hoger onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven, met inbegrip van de dienstensector en de financiële sector.";

 

iv)

het volgende punt e) wordt toegevoegd:

 

"e)

in voorkomende gevallen te streven naar synergie en complementariteit tussen activiteiten van KIG's en bestaande Europese, nationale en regionale programma's.";

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   De KIG’s dienen te beschikken over wezenlijke, algehele autonomie om hun interne organisatie en samenstelling vorm te geven, en ook de nadere bijzonderheden van hun agenda en hun werkmethoden. KIG's zullen in het bijzonder:

 

a)

bestuursregelingen vaststellen die de kennisdriehoek hoger onderwijs, onderzoek en innovatie weerspiegelen;

 

b)

openstaan voor nieuwe leden wanneer die een toegevoegde waarde voor het partnerschap hebben;

 

c)

op een open en transparante wijze functioneren, overeenkomstig hun reglement van orde;

 

d)

bedrijfsplannen opstellen met doelstellingen en kernprestatie-indicatoren;

 

e)

strategieën voor financiële duurzaamheid ontwikkelen.".

 

(6)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Een partnerschap wordt door het EIT geselecteerd en aangewezen om een KIG te worden op grond van een vergelijkende, open en transparante procedure. Het EIT stelt gedetailleerde criteria vast voor de selectie van de KIG's op basis van de principes van hun uitmuntendheid en innoverende aard, en maakt deze criteria openbaar. Bij het selectieproces worden externe en onafhankelijke deskundigen betrokken.";

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"1 bis.   Het EIT start met de selectie en aanwijzing van KIG's overeenkomstig de prioritaire gebieden en het tijdschema in de SIA.";

 

c)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   Overeenkomstig de in lid 1 neergelegde beginselen betreffen de criteria voor de selectie van KIG's onder meer:

 

a)

de huidige en potentiële innovatiecapaciteit, met inbegrip van ondernemerschap, die in het partnerschap aanwezig is en zijn uitmuntendheid op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie;

 

b)

het vermogen van het partnerschap om de doelen van de SIA te verwezenlijken en zodoende bij te dragen aan de algemene doelstellingen en prioriteiten van Horizon 2020;

 

c)

een multidisciplinaire benadering van innovatie, onder meer de integratie van technologische, sociale en niet-technologische oplossingen;

 

d)

het vermogen van het partnerschap om te zorgen voor duurzame en zelfvoorzienende financiering op lange termijn, waaronder een aanzienlijk, stijgend aandeel van de particuliere sector, de industrie en de dienstensector in deze financiering;

 

e)

een toepasselijk afgewogen deelname aan het partnerschap van organisaties die werkzaam zijn in de kennisdriehoek van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie;

 

f)

het overleggen van een plan voor het beheer van het intellectuele eigendom dat toegesneden is op de betrokken sector, met inbegrip van de wijze waarop rekening is gehouden met de bijdragen van de diverse partnerorganisaties;

 

g)

maatregelen ter ondersteuning van de betrokkenheid bij, en de samenwerking met, de particuliere sector, waaronder de financiële sector en in het bijzonder kmo's, alsook van de oprichting van startersbedrijven, spin-offbedrijven en kmo's met het oog op de commerciële toepassingen van de resultaten van de activiteiten van de KIG's;

 

h)

bereidheid om concrete maatregelen in te voeren voor interactie en samenwerking met de overheid en de derde sector, indien van toepassing;

 

i)

de bereidheid om te werken met andere organisaties en netwerken buiten de KIG met als doel het delen van beste praktijken en uitmuntendheid;

 

j)

de bereidheid om concrete voorstellen voor synergie met initiatieven van de Unie en andere relevante initiatieven te formuleren.";

 

d)

lid 3 wordt vervangen door:

"3.   Een KIG kan pas tot stand worden gebracht met ten minste drie partnerorganisaties die in ten minste drie verschillende lidstaten gevestigd zijn. Al deze partnerorganisaties moeten van elkaar onafhankelijk zijn in de zin van artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8)

  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1906/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 81).";."
 

e)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   Naast de voorwaarde vastgesteld in lid 3, moet ten minste twee derde van de partnerorganisaties die een KIG vormen, in de lidstaten zijn gevestigd. Van elke KIG moeten ten minste één instelling voor hoger onderwijs en één particuliere onderneming deel uitmaken.";

 

f)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"5.   Het EIT stelt voorafgaand aan de start van de selectieprocedure voor nieuwe KIG's criteria en procedures vast met betrekking tot de financiering, het monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's, en maakt deze bekend. De bijzondere configuratie van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het forum van belanghebbenden worden daarvan onverwijld in kennis gesteld.".

 

(7)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 7 bis

Beginselen voor de evaluatie en monitoring van de KIG's

Aan de hand van kernprestatie-indicatoren, die onder meer zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1291/2013 en in de SIA, en in samenwerking met de Commissie zorgt het EIT ervoor dat de output, resultaten en effecten van elke KIG doorlopend worden gemonitord en periodiek aan een externe evaluatie worden onderworpen. De monitoring- en evaluatieresultaten worden gerapporteerd aan het Europees Parlement en aan de Raad en worden bekendgemaakt.

Artikel 7 ter

Duur, voortzetting en opheffing van een KIG

  • 1. 
    De normale levensduur van een KIG bedraagt zeven tot vijftien jaar, afhankelijk van de uitkomsten van de doorlopend monitoring, de periodieke evaluaties en de specifieke kenmerken van bepaalde gebieden.
  • 2. 
    Het EIT kan met een KIG een kaderpartnerschapsovereenkomst sluiten voor een eerste periode van zeven jaar.
  • 3. 
    De raad van bestuur kan besluiten de oorspronkelijk vastgestelde duur van de kaderpartnerschapsovereenkomst met een KIG te verlengen binnen de grenzen van de financiële middelen als bedoeld in artikel 19, indien dit de meest geschikte manier is om de doelstellingen van het EIT te verwezenlijken.
  • 4. 
    Indien uit de evaluatie blijkt dat een KIG onvoldoende presteert, neemt de raad van bestuur passende maatregelen, waaronder verlaging, wijziging of intrekking van de financiële steun of de beëindiging van de overeenkomst.".
 

(8)

In artikel 8, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

"a bis)

beste praktijken over horizontale vraagstukken te verspreiden;".

 

(9)

Artikel 10 wordt geschrapt.

 

(10)

artikel 13, lid 2, wordt vervangen door:

"2.   Het EIT maakt voor het uitbrengen van oproepen tot het indienen van voorstellen voor de selectie van de KIG's het volgende bekend: zijn reglement van orde, zijn specifieke financiële voorschriften als bedoeld in artikel 21, lid 1, en de gedetailleerde criteria voor de selectie van KIG's als bedoeld in artikel 7.".

 

(11)

Artikel 14, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   De KIG's worden met name uit de volgende bronnen gefinancierd:

 

a)

bijdragen van partnerorganisaties, die een belangrijke financieringsbron zijn;

 

b)

vrijwillige bijdragen van lidstaten, derde landen of overheidsinstanties daarvan;

 

c)

bijdragen van internationale organen of instellingen;

 

d)

inkomsten uit eigen activa en activiteiten van de KIG's en royalty's uit intellectuele-eigendomsrechten;

 

e)

dotatiekapitaal, met inbegrip van dat onder het beheer van de EIT-stichting;

 

f)

testamenten, schenkingen en bijdragen van personen, instellingen, stichtingen of andere nationale organen;

 

g)

de bijdrage van het EIT;

 

h)

financiële instrumenten, met inbegrip van die welke worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Unie.

Bijdragen kunnen in natura zijn.";

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   De bijdrage van het EIT aan de KIG's kan de totale subsidiabele kosten van KIG-activiteiten met een toegevoegde waarde gedeeltelijk of volledig dekken.";

 

c)

de volgende leden worden toegevoegd:

"6.   De bijdrage van het EIT bedraagt gemiddeld niet meer dan 25 % van de totale financiering van een KIG.

  • 7. 
    Het EIT zet een vergelijkend evaluatiemechanisme op voor de toewijzing van een passend deel van zijn financiële bijdrage aan de KIG's. Dat mechanisme omvat onder meer de beoordeling van de bedrijfsplannen van de KIG's, en van hun prestaties, gemeten door middel van doorlopende monitoring.".
 

(12)

Artikel 15 wordt vervangen door:

"Artikel 15

Programmering en verslaggeving

  • 1. 
    Het EIT keurt een voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar goed dat gebaseerd wordt op de SIA, wanneer deze is aangenomen, en een overzicht bevat van de belangrijkste prioriteiten en geplande initiatieven van het EIT en de KIG's, inclusief een raming van de noodzakelijke financiële middelen en geplande financiering. Dit werkprogramma bevat ook passende indicatoren voor het monitoren van de activiteiten van de KIG's en het EIT, waarbij een resultaatgerichte aanpak wordt gevolgd. Het EIT dient het voorlopige voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar bij de Commissie in uiterlijk op 31 december van het jaar welke eindigt twee jaar voor de inwerkingtreding van het desbetreffende werkprogramma voor drie jaar (jaar N – 2).

De Commissie brengt binnen drie maanden na het indienen van het werkprogramma, advies uit over de in Horizon 2020 vastgestelde specifieke doelstellingen inzake EIT en over de complementariteit daarvan met het beleid en de instrumenten van de Unie. Het EIT houdt terdege rekening met het advies van de Commissie en rechtvaardigt zijn standpunt indien het van dat advies afwijkt. Het EIT zendt het definitieve werkprogramma ter informatie toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De directeur presenteert desgevraagd het definitieve werkprogramma aan de bevoegde commissie van het Europees Parlement.

  • 2. 
    Het EIT keurt uiterlijk op 30 juni van elk jaar een jaarverslag goed. Dit verslag beschrijft de werkzaamheden van het EIT en de KIG's in het voorgaande kalenderjaar, zet de resultaten af tegen de doelstellingen, indicatoren en het vooropgestelde tijdschema, en beoordeelt de risico's van de werkzaamheden, de besteding van de financiële middelen en het functioneren van het EIT in het algemeen. Het EIT legt het jaarverslag voor aan het Europees Parlement en de Raad en brengt hen ten minste eenmaal per jaar op de hoogte van de activiteiten van het EIT en van de bijdrage van het EIT aan Horizon 2020 en aan het beleid en de doelstellingen van de Unie op het gebied van innovatie, onderzoek en onderwijs.".
 

(13)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 wordt "vijf" vervangen door "drie";

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.   De Commissie kan, met de hulp van onafhankelijke deskundigen, thema's of onderwerpen van strategisch belang nader evalueren, de door het EIT geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen onderzoeken, de factoren die bijdragen aan de uitvoering van de activiteiten in kaart brengen, en beste praktijken vaststellen. De Commissie houdt daarbij steeds ten volle rekening met de administratieve impact op het EIT en de KIG's.".

 

(14)

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   In de SIA worden de prioritaire gebieden en de langetermijnstrategie voor het EIT vastgesteld en wordt een evaluatie gemaakt van de sociaaleconomische effecten van het EIT, alsook van zijn vermogen om, vanuit innovatieoogpunt, de grootste meerwaarde te creëren. In de SIA wordt rekening gehouden met de resultaten van de monitoring en de evaluatie van het EIT als bedoeld in artikel 16.";

 

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.   De SIA bevat een analyse van potentiële en geschikte synergieën en complementariteit tussen EIT-activiteiten en andere initiatieven, instrumenten en programma's van de Unie.";

 

c)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   Op voorstel van de Commissie stellen het Europees Parlement en de Raad de SIA vast overeenkomstig artikel 173, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.".

 

(15)

Artikel 19 wordt vervangen door:

"Artikel 19

Budgettaire vastleggingen

  • 1. 
    De financiële middelen uit Horizon 2020 voor de uitvoering van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 worden vastgesteld op 2 711,4 miljoen EUR in lopende prijzen.
  • 2. 
    Dat bedrag vormt gedurende de jaarlijkse begrotingsprocedure voor het Europees Parlement en de Raad het voornaamste referentiepunt in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (9).
  • 3. 
    De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad toegewezen binnen de grenzen van het financiële kader. De financiële bijdrage van het EIT aan de KIG's maakt deel uit van deze financiële middelen.
 

(16)

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 5, wordt vervangen door:

"5.   De raad van bestuur keurt de ontwerpraming goed, samen met een ontwerplijst van het aantal ambten en het voorlopige voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar, en stuurt deze documenten uiterlijk 31 december van het jaar N-2 naar de Commissie.".

 

b)

lid 6 wordt vervangen door:

"6.   Aan de hand van de raming neemt de Commissie in het ontwerp van algemene begroting van de Unie de geraamde bedragen op die zij nodig acht voor de ten laste van de algemene begroting komende subsidie.".

 

(17)

artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"1 bis.   De financiële bijdrage aan het EIT wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1290/2013 en met Verordening (EU) nr. 1291/2013.";

 

b)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   Op aanbeveling van de Raad verleent het Europees Parlement voor 15 mei van het jaar N+2 kwijting aan de directeur voor de uitvoering van de begroting van het EIT in het jaar N.".

 

(18)

Artikel 22, lid 4, wordt geschrapt.

 

(19)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 22 bis

Opheffing van het EIT

Indien het EIT wordt opgeheven, vindt de afwikkeling onder toezicht van de Commissie en overeenkomstig de toepasselijke wetgeving plaats. In de overeenkomsten met de KIG's en het besluit tot oprichting van de EIT-stichting wordt een voor dit geval passende regeling opgenomen.".

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 294/2008 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 11 december 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    LEŠKEVIČIUS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 21 november 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad)
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 - Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (Zie bladzijde 104 van dit Publicatieblad).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 1290/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de regels voor de deelname aan acties en de verspreiding van resultaten in het kader van "Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020)" (Zie bladzijde 81 van dit Publicatieblad).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1).
 

BIJLAGE

Statuten van het Europees Instituut voor innovatie en technologie

AFDELING 1

SAMENSTELLING VAN DE RAAD VAN BESTUUR

 
 

1.

De raad van bestuur bestaat uit benoemde en uit vertegenwoordigende leden.

 
 

2.

Er zijn twaalf door de Commissie benoemde leden, met een evenwichtige verdeling tussen leden met ervaring in het bedrijfsleven, in het hoger onderwijs en in onderzoek. Zij hebben een ambtstermijn van vier jaar, die niet verlengd kan worden.

Wanneer noodzakelijk, doet de raad van bestuur de Commissie een voorstel voor de benoeming van een nieuw lid (nieuwe leden). De kandida(a)t(en) word(t)(en) gekozen op basis van een transparante en open procedure die ook een raadpleging van belanghebbenden omvat.

De Commissie streeft bij de benoeming van leden naar een evenwicht tussen hoger onderwijs, onderzoek, innovatie en bedrijfservaring en naar een gender- en geografisch evenwicht. Zij houdt tevens rekening met de uiteenlopende omstandigheden op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie in de gehele Unie.

De Commissie benoemt het lid (de leden) en informeert het Europees Parlement en de Raad over het selectieproces en over de uiteindelijke benoeming van de desbetreffende leden van de raad van bestuur.

Indien een benoemd lid zijn/haar ambtstermijn niet kan voltooien, wordt volgens dezelfde procedure als voor het scheidend lid een vervangend lid benoemd. Dit vervangend lid maakt de ambtstermijn af. Een vervangend lid dat minder dan twee jaar in functie is, kan op verzoek van de raad van bestuur voor een aanvullende periode van vier jaar door de Commissie benoemd worden.

Gedurende een overgangsperiode maken de leden van de raad van bestuur die aanvankelijk voor een termijn van zes jaar zijn benoemd, hun ambtstermijn af. Tot dan zijn er achttien benoemde leden. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening kiest de raad van bestuur, met goedkeuring van de Commissie, een derde van de in 2012 benoemde twaalf leden voor een ambtstermijn van twee jaar, een derde voor een ambtstermijn van vier jaar en een derde voor een ambtstermijn van zes jaar.

In uitzonderlijke, met redenen omklede gevallen kan de Commissie, om de integriteit van de raad van bestuur te bewaren, op eigen initiatief, de ambtstermijn van een lid van de raad van bestuur beëindigen.

 
 

3.

Er zijn drie vertegenwoordigende leden, die door de KIG's uit hun partnerorganisaties worden gekozen. Zij hebben een ambtstermijn van twee jaar, die één keer kan worden verlengd. Hun ambtstermijn loopt af indien zij de KIG verlaten.

De raad van bestuur keurt op basis van een voorstel van de directeur de voorwaarden en nadere bepalingen voor de verkiezing en vervanging van de vertegenwoordigende leden goed. In dit mechanisme wordt voor een passende vertegenwoordiging van de uiteenlopende groepen gezorgd en rekening gehouden met de ontwikkeling van de KIG's.

Gedurende een overgangsperiode maken de aanvankelijk voor drie jaar gekozen vertegenwoordigende leden hun ambtstermijn af. Tot dan zijn er vier vertegenwoordigende leden.

 
 

4.

De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en op transparante wijze in het belang van het EIT en staan in voor de doelstellingen, opdracht, identiteit, autonomie en samenhang van het EIT.

AFDELING 2

TAKEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR

De raad van bestuur neemt de noodzakelijke strategische besluiten en moet met name:

 

a)

op basis van een voorstel van de directeur de strategische innovatieagenda (SIA), het voortschrijdende werkprogramma voor drie jaar, de begroting, de jaarrekening, de balans en het jaarlijkse activiteitenverslag goedkeuren;

 

b)

op basis van een voorstel van de directeur de criteria en procedures voor de financiering, monitoring en evaluatie van de activiteiten van de KIG's goedkeuren;

 

c)

de selectieprocedure voor de KIG's goedkeuren;

 

d)

partnerschappen selecteren en als KIG aanwijzen of, in voorkomend geval, een aanwijzing als KIG intrekken;

 

e)

voor de doorlopende evaluatie van de activiteiten van de KIG's zorgen;

 

f)

zijn eigen reglement van orde, het reglement van orde van het uitvoerend comité en het specifieke financiële reglement van het EIT vaststellen;

 

g)

met de instemming van de Commissie, passende vergoedingen voor de leden van de raad van bestuur en het uitvoerend comité vaststellen, daarbij uitgaand van vergelijkbare beloningen in de lidstaten;

 

h)

een procedure voor de selectie van het uitvoerend comité en de directeur goedkeuren;

 

i)

de directeur benoemen en, indien nodig, ontslaan, en disciplinair toezicht houden op de directeur;

 

j)

de rekenplichtige en de leden van het uitvoerend comité benoemen;

 

k)

een gedragscode voor belangenconflicten goedkeuren;

 

l)

waar nodig, eventueel voor bepaalde duur, adviesgroepen in het leven roepen;

 

m)

een interne auditfunctie op te richten overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie (1);

 

n)

de bevoegdheid krijgen om een stichting op te richten, die specifiek tot doel heeft de werkzaamheden van het EIT bekend te maken en te steunen;

 

o)

een besluit nemen over het taalbeleid van het EIT, rekening houdend met de bestaande beginselen inzake meertaligheid en de praktische vereisten van zijn werkzaamheden;

 

p)

overal ter wereld bekendheid geven aan het EIT, teneinde de aantrekkelijkheid ervan te vergroten en het te doen uitgroeien tot een instelling van mondiaal niveau die topdeskundigheid op het gebied van hoger onderwijs, onderzoek en innovatie biedt.

AFDELING 3

WERKING VAN DE RAAD VAN BESTUUR

 
 

1.

De raad van bestuur kiest zijn voorzitter uit de benoemde leden. De voorzitter wordt gekozen voor een termijn van twee jaar, die één keer verlengd kan worden.

 
 

2.

Onverminderd punt 3 neemt de raad van bestuur besluiten bij gewone meerderheid van het aantal stemgerechtigde leden.

Voor besluiten op grond van afdeling 2, onder a), b), c), i) en o), en op grond van lid 1 van deze afdeling is evenwel een tweederdemeerderheid van de stemgerechtigde leden vereist.

 
 

3.

De vertegenwoordigende leden hebben geen stemrecht voor besluiten ingevolge afdeling 2, onder b), c), d), e), f), g), i), j), k), o) en p).

 
 

4.

De raad van bestuur komt ten minste drie keer per jaar in gewone vergadering bijeen. Op uitnodiging van de voorzitter of op verzoek van ten minste een derde van alle leden kan de raad van bestuur in buitengewone vergadering bijeenkomen.

 
 

5.

De raad van bestuur wordt bijgestaan door het uitvoerend comité. Het uitvoerend comité bestaat uit drie benoemde leden en de voorzitter van de raad van bestuur, die ook het uitvoerend comité voorzit. De drie andere leden van het uitvoerend comité worden door de raad van bestuur uit zijn benoemde leden gekozen. De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren.

AFDELING 4

DE DIRECTEUR

 
 

1.

De directeur beschikt over grote deskundigheid en staat in hoog aanzien op de gebieden waarop het EIT opereert. Hij wordt voor een ambtstermijn van vier jaar benoemd door de raad van bestuur. De raad van bestuur kan deze ambtstermijn één keer met vier jaar verlengen indien hij van mening is dat dit in het belang van het EIT is.

 
 

2.

De directeur is verantwoordelijk voor de werkzaamheden en voor de dagelijkse leiding van het EIT, dat hij in rechte vertegenwoordigt. Hij legt verantwoording af aan de raad van bestuur en brengt hem permanent verslag uit over de ontwikkeling van de activiteiten van het EIT.

 
 

3.

De directeur heeft met name de volgende taken:

 

a)

de activiteiten van het EIT organiseren en leiden;

 

b)

de raad van bestuur en het uitvoerend comité bij hun werkzaamheden ondersteunen, het secretariaat van hun vergaderingen voeren en de raad van bestuur en het uitvoerend comité alle informatie verstrekken die zij voor de uitoefening van hun taken nodig hebben;

 

c)

een ontwerp van de SIA, een voorlopig voortschrijdend werkprogramma voor drie jaar, het ontwerpjaarverslag en het ontwerp van de jaarlijkse begroting opstellen ter voorlegging aan de raad van bestuur;

 

d)

het selectieproces voor de KIG's voorbereiden en beheren, en er zorg voor dragen dat de verschillende stadia van dat proces op transparante en objectieve wijze worden uitgevoerd;

 

e)

contractuele overeenkomsten met de KIG's voorbereiden, hierover onderhandelen en deze sluiten;

 

f)

het forum van belanghebbenden organiseren, inclusief de bijzondere configuratie van de vertegenwoordigers van de lidstaten;

 

g)

de toepassing van doeltreffende monitoring- en evaluatieprocedures aangaande de prestaties van het EIT waarborgen, overeenkomstig artikel 16 van deze verordening;

 

h)

de verantwoordelijkheid dragen voor administratieve en financiële aangelegenheden, met inbegrip van de uitvoering van de EIT-begroting, terdege rekening houdend met het advies van de functie inzake interne audit;

 

i)

de verantwoordelijkheid dragen voor alle personeelsaangelegenheden;

 

j)

het ontwerp van de jaarrekeningen en de jaarbalans aan de functie inzake interne audit en vervolgens via het uitvoerend comité aan de raad van bestuur voorleggen;

 

k)

er zorg voor dragen dat de verplichtingen van het EIT uit door het EIT gesloten overeenkomsten en akkoorden worden nagekomen;

 

l)

zorgen voor doeltreffende communicatie met de instellingen van de Unie;

 

m)

op onafhankelijke en transparante wijze in het belang van het EIT handelen en instaan voor de doelstellingen, opdracht, identiteit, autonomie en samenhang van het EIT.

AFDELING 5

PERSONEEL VAN HET EIT

 
 

1.

Het personeel van het EIT is op basis van contracten voor bepaalde tijd rechtstreeks in dienst bij het EIT. De directeur en het personeel van het EIT vallen onder de regeling die op de andere personeelsleden van de Europese Unie van toepassing is.

 
 

2.

Deskundigen kunnen voor een bepaalde termijn bij het EIT worden gedetacheerd. De raad van bestuur stelt een regeling voor de detachering van deskundigen bij het EIT vast en legt daarin hun rechten en plichten vast.

 
 

3.

Het EIT oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die aan de tot het sluiten van personeelscontracten bevoegde gezag verleend zijn.

 
 

4.

Indien door ernstig falen van een personeelslid bij of in verband met de uitoefening van zijn taken voor het EIT schade ontstaat, kan van dat personeelslid volledige of gedeeltelijke vergoeding van die schade worden geëist.

 

  • (1) 
    Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.