Verordening 2013/1310 - Overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO), houdende wijziging van Verordening 1305/2013 wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening 73/2009 en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014

1.

Wettekst

20.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/865

 

VERORDENING (EU) Nr. 1310/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2013

houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 42 en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2), die moet worden toegepast met ingang van 1 januari 2014, worden regels vastgelegd voor de steun van de Unie voor plattelandsontwikkeling en wordt Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (3) ingetrokken, onverminderd de voortgezette toepassing van de verordeningen tot uitvoering van die verordening totdat die worden ingetrokken. Met het oog op een soepele overgang van de bestaande steunregelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 naar het nieuwe juridische kader waarbinnen de programmeringsperiode valt die op 1 januari 2014 aanvangt ("de nieuwe programmeringsperiode"), moeten overgangsregels worden vastgesteld om te voorkomen dat zich bij de uitvoering van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling moeilijkheden of vertragingen voordoen als gevolg van de datum van vaststelling van de nieuwe plattelandsontwikkelingsprogramma's. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan in 2014 voor bepaalde maatregelen juridische verbintenissen te blijven aangaan in het kader van hun bestaande plattelandsontwikkelingsprogramma's en moeten de resulterende uitgaven in aanmerking komen voor steun in de nieuwe programmeringsperiode.

 

(2)

In het licht van de voor de nieuwe programmeringsperiode aanzienlijke wijziging van de methode voor de afbakening van gebieden die met ernstige natuurlijke beperkingen worden geconfronteerd, dient de verplichting voor de landbouwer om gedurende ten minste vijf jaar landbouwactiviteiten in het gebied te blijven uitoefenen, niet te gelden voor nieuwe juridische verbintenissen die in 2014 worden aangegaan.

 

(3)

Om voor rechtszekerheid bij de overgang te zorgen, moeten bepaalde uitgaven die krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden gedaan, in de nieuwe programmeringsperiode voor een bijdrage uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) in aanmerking komen wanneer er nog betalingen moeten worden verricht. Dit dient tevens te gelden voor bepaalde langdurige verbintenissen krachtens soortgelijke maatregelen waarin is voorzien bij Verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad (4), bij Verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad (5) en bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad (6), indien die maatregelen in aanmerking kwamen voor steun krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 en er in 2014 nog betalingen moeten worden verricht. In het belang van deugdelijk financieel beheer en een doeltreffende programma-uitvoering moeten zulke uitgaven duidelijk worden aangegeven in de plattelandsontwikkelingsprogramma's en in de beheers- en controlesystemen van de lidstaten. Om het financiële beheer van plattelandsontwikkelingsprogramma's in de nieuwe programmeringsperiode niet nodeloos ingewikkeld te maken, dienen voor overgangsuitgaven de cofinancieringspercentages van de nieuwe programmeringsperiode te gelden.

 

(4)

In het licht van de ernstige problemen die een aantal lidstaten op het gebied van financiële stabiliteit nog steeds ondervinden en om, tijdens de overgang van de huidige naar de nieuwe programmeringsperiode, de negatieve effecten van die problemen te beperken, dient, voor een maximale benutting van de beschikbare ELFPO-fondsen, de duur van de afwijking die de maximumpercentages van de uit het ELFPO verleende bijdrage, als vastgesteld in artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 verhoogt, te worden verlengd tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode 2007-2013, namelijk 31 december 2015.

 

(5)

Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), die nieuwe steunregelingen vastlegt, moet worden toegepast met ingang van 1 januari 2015. Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (8) moet daarom de basis blijven voor de verlening van inkomenssteun voor landbouwers in het kalenderjaar 2014, maar er moet voldoende rekening worden gehouden met Verordening (EU) nr. 1311/2013 van de Raad (9). Om consistentie in de uitvoering van de bepalingen inzake inachtneming van de "randvoorwaarden" (de cross-compliance) en naleving van de bij bepaalde maatregelen vereiste normen te waarborgen, moet worden bepaald dat de desbetreffende bepalingen die in de programmeringsperiode 2007-2013 van toepassing waren, van toepassing blijven tot het nieuwe wetgevingskader ingaat. Om dezelfde redenen moeten de bepalingen met betrekking tot aanvullende nationale rechtstreekse betalingen voor Kroatië die in 2013 gelden, van toepassing blijven.

 

(6)

Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10) geeft de lidstaten de mogelijkheid om voorschotten voor de rechtstreekse betalingen te betalen. Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 moeten de lidstaten daartoe door de Commissie worden gemachtigd. De opgedane ervaring met de uitvoering van regelingen inzake rechtstreekse steunverlening heeft aangetoond dat het dienstig is toe te staan dat landbouwers voorschotten ontvangen. Voor aanvragen die in 2014 worden gedaan, moeten deze voorschotten worden beperkt tot ten hoogste 50 % van de betalingen in het kader van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 73/2009 genoemde steunregelingen en tot ten hoogste 80 % van de rund- en kalfsvleesbetalingen.

 

(7)

Om te voldoen aan Verordening (EU) nr. 1311/2013 en met name het gelijktrekken van het voor de verlening van rechtstreekse steun aan landbouwers beschikbare bedrag alsook het mechanisme voor externe convergentie, moeten de voor 2014 in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde nationale maxima worden gewijzigd. De wijziging van de nationale maxima zal onvermijdelijk een effect hebben op de bedragen die individuele landbouwers als rechtstreekse betalingen kunnen ontvangen in 2014. De wijze waarop deze wijziging een effect zal hebben op de waarde van de toeslagrechten en het niveau van andere rechtstreekse betalingen moet daarom worden vastgelegd. Om rekening te houden met de situatie van kleinere landbouwbedrijven, vooral omdat geen modulatie- of aanpassingsmechanisme zoals met name de vrijstelling van rechtstreekse betalingen tot 5 000 EUR voor zo'n mechanisme, van toepassing is in 2014, moet het lidstaten die geen herverdelingstoeslag toekennen en die er niet voor kiezen om via het flexibiliteitsmechanisme middelen naar steun voor plattelandsontwikkeling over te hevelen, worden toegestaan om de waarde van alle toeslagrechten niet te verlagen.

 

(8)

Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009, meer bepaald wat betreft de elementen waarop de in bijlage VIII bij die verordening vastgestelde cijfers betrekking hebben en wat betreft de koppeling met de aan de lidstaten geboden mogelijkheid om de middelen die niet in het kader van de bedrijfstoeslagregeling zijn uitgegeven, te gebruiken om de specifieke steun te financieren, moeten worden verduidelijkt op basis van de ervaring die is opgedaan met de financiële uitvoering van die verordening.

 

(9)

Krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009 konden de lidstaten besluiten om een bepaald percentage van hun nationale maxima te gebruiken voor specifieke steun aan hun landbouwers, alsmede om een voorgaand besluit te herzien en de genoemde steun te wijzigen of te beëindigen. Het is aangewezen te voorzien in een bijkomende mogelijkheid tot herziening van die besluiten met ingang van het kalenderjaar 2014. Tegelijk moeten de normaliter in 2013 aflopende bijzondere voorwaarden vervat in artikel 69, lid 5, van Verordening (EG) nr. 73/2009 krachtens dewelke de specifieke steun overeenkomstig in sommige lidstaten wordt betaald, met een jaar worden verlengd om een breuk in de mate van steun te voorkomen. Met het oog op de invoering van de vrijwillig gekoppelde steun die vanaf 1 januari 2015 in welomschreven gevallen beschikbaar zal zijn voor bepaalde sectoren of regio's, is het dienstig de lidstaten toe te staan het niveau van bepaalde soorten specifieke steun uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EG) nr. 73/2009 te verhogen tot 6,5 % in 2014.

 

(10)

Het steunbedrag per eenheid voor landbouwers met een kleiner landbouwbedrijf moet toereikend zijn om de doelstelling "inkomenssteun" daadwerkelijk te verwezenlijken. Aangezien geen modulatie- of aanpassingsmechanisme zoals met name de vrijstelling van rechtstreekse betalingen tot 5 000 EUR voor zo'n mechanisme, van toepassing is in 2014, moet het de lidstaten reeds in 2014 worden toegestaan de rechtstreekse steun onder de landbouwers te herverdelen door hun voor de eerste hectaren een extra betaling toe te kennen.

 

(11)

De in Verordening (EG) nr. 73/2009 vastgestelde regeling inzake een enkele areaalbetaling is een overgangsregeling en zou normaliter aflopen op 31 december 2013. In de context van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ("het GLB") is besloten dat het lidstaten die van deze regeling gebruikmaken, moet worden toegestaan deze regeling gedurende een volgende overgangsperiode, die loopt tot uiterlijk eind 2020, toe te passen voor de toekenning van de basisbetaling. Derhalve moet de toepassingsperiode van de regeling inzake een enkele areaalbetaling in Verordening (EG) nr. 73/2009 met één jaar worden verlengd. Teneinde rekening te houden met de lopende herstructurering van de landbouwgronden en met het oog op vereenvoudiging, moet voorts het subsidiabele landbouwareaal in die lidstaten ook de subsidiabele arealen omvatten die op 30 juni 2003 niet in goede landbouwconditie verkeerden, zoals dat vanaf 1 januari 2015 het geval zal zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

 

(12)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 133 bis, kunnen nieuwe lidstaten, met uitzondering van Bulgarije en Roemenië, die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, in 2013 nationale overgangssteun aan landbouwers toekennen. Gezien de verlenging van de regeling inzake een enkele areaalbetaling voor het jaar 2014 moeten die lidstaten die mogelijkheid blijven behouden in 2014. Gezien het niveau van de aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 132, in Bulgarije en Roemenië in 2014, dienen die lidstaten de mogelijkheid te krijgen om in 2014, in plaats van aanvullende nationale rechtstreekse betalingen toe te kennen, voor nationale overgangssteun te kiezen.

 

(13)

Nationale overgangssteun dient te worden toegekend onder dezelfde voorwaarden als die welke in 2013 voor deze steun golden of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, onder dezelfde voorwaarden als die welke in 2013 voor aanvullende nationale rechtstreekse betalingen golden. Teneinde het beheer van de nationale overgangssteun in 2014 te vereenvoudigen, dienen de verlagingen, bedoeld in Verordening (EG) nr. 73/2009, artikel 132, lid 2, juncto artikel 7 en artikel 10, niet te worden toegepast. Om ervoor te zorgen dat de nationale overgangssteun coherent is met het convergentiemechanisme, dient daarnaast het maximumniveau van de steun per sector tot een bepaald percentage te worden beperkt. Gelet op de moeilijke financiële situatie in Cyprus moet er voor die lidstaat in bepaalde aanpassingen worden voorzien.

 

(14)

Om de lidstaten meer flexibiliteit te bieden om in te spelen op de behoeften van hun landbouwsector of hun plattelandsontwikkelingsbeleid te versterken, moet hun de mogelijkheid worden geboden om middelen van hun maxima voor rechtstreekse betalingen over te hevelen naar hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe en vice versa. Tegelijk moet die lidstaten waar de rechtstreekse steun nog steeds lager is dan 90 % van het gemiddelde Unieniveau, de mogelijkheid worden geboden om extra middelen uit hun voor plattelandsontwikkeling toegewezen steunenveloppe over te hevelen naar hun maxima voor rechtstreekse betalingen. Dergelijke besluiten moeten binnen bepaalde grenzen voor de hele periode van de begrotingsjaren 2015-2020 worden gemaakt, waarbij een herziening in 2017 mogelijk moet worden gemaakt, op voorwaarde dat een besluit gebaseerd op deze herziening geen vermindering van de voor plattelandsontwikkeling toegewezen steun inhoudt.

 

(15)

Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) voorzag in de intrekking van Richtlijn 80/68/EEG van de Raad (12) met ingang van 22 december 2013. Om ervoor te zorgen dat in het kader van de randvoorwaarden dezelfde voorschriften voor de bescherming van het grondwater gehandhaafd blijven als die welke zijn vervat in Richtlijn 80/68/EEG op de laatste geldigheidsdag daarvan, is het dienstig de werkingssfeer van de randvoorwaarden aan te passen en een norm voor een goede landbouw- en milieuconditie vast te stellen die de vereisten van de artikelen 4 en 5 van die richtlijn bestrijkt.

 

(16)

In artikel 83 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (13) is bepaald dat de verwijzing in Verordening (EG) nr. 73/2009, bijlage II, naar artikel 3 van Richtlijn 91/414/EEG (14), geldt als verwijzing naar artikel 55 van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Verordening (EU) nr. 1306/2013 beperkt die verwijzing evenwel zodat het nu alleen verwijst naar artikel 55, eerste en tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1107/2009. Teneinde de consistentie tussen het vereiste voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in het jaar 2014 en volgende jaren te garanderen, dient bijlage II bij Verordening (EG) nr. 73/2009 dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

 

(17)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 (15) van het Europees Parlement en de Raad voorziet in de integratie van de steun voor zijderupsenteelt in de regeling voor rechtstreekse steun en bijgevolg in de schrapping daarvan uit Verordening (EU) nr. 1308/2013. Gezien de uitgestelde toepassing van de nieuwe regeling voor rechtstreekse steun dient de steun in de sector zijderupsen gedurende nogmaals één jaar te worden voortgezet.

 

(18)

Finland heeft toestemming gekregen om overheidssteun te verlenen aan bepaalde landbouwsectoren in Zuid-Finland, overeenkomstig artikel 141 van de Toetredingsakte van 1994. Gezien het tijdschema van de GLB-hervorming en het feit dat de landbouw in Zuid-Finland zich in een moeilijke economische situatie bevindt en dat producenten daarom nog steeds specifieke steun nodig hebben, is het passend dat wordt voorzien in integratiemaatregelen volgens welke de Commissie Finland overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, kan toestaan onder bepaalde voorwaarden overheidssteun te verlenen in Zuid-Finland. De inkomenssteun dient over de gehele periode geleidelijk te worden verminderd en zou in 2020 nog maximaal 30 % van de in 2013 toegekende steun mogen bedragen.

 

(19)

De bepalingen inzake het bedrijfsadviseringssysteem, het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de randvoorwaarden die respectievelijk zijn vastgesteld in titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI van Verordening (EU) nr. 1306/2013 moeten van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2015.

 

(20)

Ingevolge de invoeging van artikel 136 bis in Verordening (EG) nr. 73/2009, moeten de verwijzingen naar artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 in Verordening (EU) nr. 1305/2013 worden aangepast

 

(21)

De verordeningen (EG) nr. 73/2009, (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1305/2013 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(22)

Om ervoor te zorgen dat de voorgenomen overgangsbepalingen meteen kunnen worden toegepast, dient deze verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan en dient zij met ingang van 1 januari 2014 van toepassing te zijn. Om overlapping te voorkomen tussen de regels inzake flexibiliteit tussen de pijlers als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 73/2009 en bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 zoals gewijzigd bij deze verordening, moet die specifieke wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 met ingang van 31 december 2013 van toepassing worden en moeten de wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1307/2013, van toepassing worden op de datum van inwerkingtreding van die verordening. Voorts moeten de wijzigingen van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 73/2009, die ten doel hebben te zorgen voor de voortzetting van de huidige voorschriften inzake randvoorwaarden, van toepassing worden met ingang van de datum waarop Richtlijn 80/68/EEG wordt ingetrokken, met name 22 december 2013.

 

(23)

Het feit in acht genomen dat 2014 een overgangsjaar zal zijn waarin de lidstaten de volledige uitvoering van de GLB-hervorming moeten voorbereiden, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de uit de overgangsregeling van deze verordening voortvloeiende administratieve lasten tot een absoluut minimum worden beperkt,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

OVERGANGSBEPALINGEN INZAKE STEUN VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING

Artikel 1

Juridische verbintenissen krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 in 2014

  • 1. 
    Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, kunnen de lidstaten, met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 20, met uitzondering van punt a), iii), punt c), i), en punt d), en in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van de overeenkomstig die verordening vastgestelde plattelandsontwikkelingsprogramma's, zelfs nadat de financiële middelen voor de programmeringsperiode 2007-2013 zijn opgebruikt, op voorwaarde dat de steunaanvraag is ingediend vóór de vaststelling van het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Onverminderd punt E van bijlage VI bij de Toetredingsakte van 2012 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen kan Kroatië met betrekking tot de maatregelen bedoeld in artikel 171, lid 2, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 718/2007 van de Commissie (16) in 2014 nieuwe juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden blijven aangaan uit hoofde van het programma op grond van het IPARD-programma (instrument voor pretoetredingssteun inzake plattelandsontwikkeling - Instrument for Pre-Accession Assistance on Rural Development - IPARD), zelfs nadat de relevante financiële middelen van dat programma zijn opgebruikt, op voorwaarde dat de steunaanvraag is ingediend vóór de vaststelling van het plattelandsontwikkelingsprogramma van Kroatië voor de programmeringsperiode 2014-2020.

Op basis van die verbintenissen verrichte uitgaven zijn subsidiabel overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

  • 2. 
    De in het tweede streepje van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 vervatte voorwaarde is niet van toepassing op nieuwe juridische verbintenissen die de lidstaten in 2014 aangaan krachtens artikel 36, onder a), i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Artikel 2

Voortgezette toepassing van de artikelen 50 bis en 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005

Onverminderd artikel 88 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, blijven artikel 50 bis en artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 tot en met 31 december 2014 van toepassing op concrete acties die in het kader van de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de programmeringsperiode 2014-2020 worden geselecteerd uit hoofde van artikel 21, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wat de jaarlijkse premie betreft, en uit hoofde van de artikelen 28 tot en met 31, 33 en 34 van die verordening.

Artikel 3

Subsidiabiliteit van bepaalde soorten uitgaven

  • 1. 
    Onverminderd artikel 6, lid 1, en artikel 88 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 komen uitgaven met betrekking tot juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden, die zijn aangegaan in het kader van de maatregelen bedoeld in de artikelen 20 en 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en, in het geval van Kroatië, onverminderd punt E van bijlage VI bij de Toetredingsakte van 2012 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen, in het kader van maatregelen bedoeld in artikel 171, lid 2, onder a) en c), van Verordening (EG) nr. 718/2007, in de volgende gevallen in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een ELFPO-bijdrage:
 

a)

voor betalingen verricht tussen 1 januari 2014 en 31 december 2015 en, in het geval van Kroatië, tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, wanneer de financiële toewijzing voor de relevante maatregel uit het respectieve uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of Verordening (EG) nr. 718/2007 vastgestelde programma al is opgebruikt, en

 

b)

voor betalingen verricht na 31 december 2015 en, in het geval van Kroatië, na 31 december 2016.

Dit lid is eveneens van toepassing op juridische verbintenissen ten aanzien van begunstigden die zijn aangegaan in het kader van de corresponderende maatregelen in Verordening (EG) nr. 1257/1999 of Verordening (EEG) nr. 2078/92 en Verordening (EEG) nr. 2080/92 waarvoor steun wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde uitgaven komen onder de volgende voorwaarden in de programmeringsperiode 2014-2020 in aanmerking voor een ELFPO-bijdrage:
 

a)

in die uitgaven wordt voorzien in het respectieve plattelandsontwikkelingsprogramma voor de programmeringsperiode 2014-2020;

 

b)

het ELFPO-bijdragepercentage van de corresponderende maatregel in het kader van Verordening (EU) nr. 1305/2013 als vastgesteld in bijlage I bij deze verordening, is van toepassing; en

 

c)

de lidstaten zorgen ervoor dat de betrokken concrete acties met een overgangskarakter duidelijk worden geïdentificeerd door middel van hun beheers- en controlesystemen.

Artikel 4

Toepassing van een aantal bepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 in 2014

In afwijking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt voor het jaar 2014:

 

a)

de verwijzing naar titel VI, hoofdstuk I, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 in de artikelen 28, 29, 30 en 33 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 gelezen als een verwijzing naar de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 73/2009 en de bijlagen II en III daarbij.

 

b)

de verwijzing in artikel 40, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 naar artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 gelezen als een verwijzing naar artikel 132 van Verordening (EG) nr. 73/2009;

 

c)

de verwijzing in artikel 40, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1305/2013 naar artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 gelezen als een verwijzing naar artikel 121 van Verordening (EG) nr. 73/2009.

HOOFDSTUK II

WIJZIGINGEN

Artikel 5

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1698/2005

Artikel 70, lid 4 quater, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de eerste alinea, wordt de inleidende zin vervangen door:

"4 quater.   In afwijking van de in de leden 3, 4 en 5 vastgestelde maxima kan de bijdrage uit het ELFPO worden verhoogd tot maximaal 95 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in de regio's die uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor steun in aanmerking komen en in de regio's in de ultraperifere gebieden en op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee, en tot maximaal 85 % van de subsidiabele overheidsuitgaven in andere regio's. Deze percentages zijn van toepassing op de subsidiabele uitgaven die voor het eerst in elke gecertificeerde uitgavendeclaratie worden opgegeven tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven voor de programmeringsperiode 2007-2013 op 31 december 2015, indien een lidstaat op 20 december 2013 of daarna aan één van de volgende voorwaarden voldoet:";

 

b)

de tweede alinea wordt vervangen door:

"Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in de eerste alinea bedoelde afwijking, dient bij de Commissie een verzoek in tot overeenkomstige wijziging van zijn plattelandsontwikkelingsprogramma. De afwijking wordt van toepassing zodra de Commissie de wijziging van het programma goedkeurt.".

Artikel 6

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 73/2009

Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 29 wordt het volgende lid toegevoegd:

"5.   In afwijking van lid 2 mogen de lidstaten, met ingang van 16 oktober 2014, landbouwers voorschotten betalen van ten hoogste 50 % van de rechtstreekse betalingen in het kader van de in bijlage I genoemde steunregelingen voor in 2014 ingediende aanvragen. Wat de rund- en kalfsvleesbetalingen bedoeld in titel IV, hoofdstuk 1, afdeling 11, betreft, mogen de lidstaten dat percentage tot ten hoogste 80 % verhogen.".

 

2)

Artikel 40 wordt vervangen door:

"Artikel 40

Nationale maxima

  • 1. 
    De totale waarde van alle toegewezen toeslagrechten, van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 en van de overeenkomstig artikel 51, lid 2, artikel 69, lid 3, en artikel 72 ter vastgestelde maxima is voor elke lidstaat en voor elk jaar gelijk aan het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum ervan.
  • 2. 
    Indien noodzakelijk past de lidstaat een lineaire verlaging of verhoging toe op de waarde van alle toeslagrechten, of op het bedrag van de nationale reserve als bedoeld in artikel 41 of op beide om de naleving van het in bijlage VIII vastgestelde nationaal maximum te garanderen.

Lidstaten die besluiten titel III, hoofdstuk 5 bis, van deze verordening niet uit te voeren en geen gebruik te maken van de in artikel 136 bis, lid 1, geboden mogelijkheid, kunnen met het oog op de toepassing van de in de eerste alinea bedoelde noodzakelijke verlaging van de waarde van toeslagrechten besluiten niet over te gaan tot verlaging van die toeslagrechten welke in 2013 werden geactiveerd door landbouwers die in 2013 minder dan een door de betrokken lidstaat vast te stellen bedrag van rechtstreekse betalingen hebben aangevraagd; dat bedrag is niet hoger dan 5 000 EUR.

  • 3. 
    Onverminderd artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (17), zijn de bedragen van rechtstreekse betalingen die in een lidstaat voor het kalenderjaar 2014 kunnen worden toegekend krachtens de artikelen 34, 52, 53, 68 en 72 bis van de onderhavige verordening, en die als steun in de sector zijderupsen kunnen worden toegekend krachtens artikel 111 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, niet hoger dan de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde maxima voor dat jaar, verminderd met de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 ter van deze verordening voor het kalenderjaar 2014 als vastgesteld in bijlage VIII bis bij deze verordening.

Met het oog op de naleving van de in bijlage VIII bij deze verordening vastgestelde maxima, verminderd met de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 136 ter van deze verordening voor het kalenderjaar 2014 als vastgesteld in bijlage VIII bis bij deze verordening, passen de lidstaten indien noodzakelijk een lineaire verlaging toe op de bedragen van de rechtstreekse betalingen met betrekking tot het kalenderjaar 2014.

  • Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549)."."
 

3)

In artikel 41 wordt lid 1, onder b), vervangen door:

 

"b)

het totaalbedrag van alle toegewezen toeslagrechten en de overeenkomstig artikel 51, lid 2, artikel 69, lid 3, en artikel 72 ter van deze verordening vastgestelde maxima.".

 

4)

In artikel 51 wordt aan lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

"Voor 2014 zijn de maxima voor de in de artikelen 52 en 53 bedoelde rechtstreekse betalingen gelijk aan de voor 2013 vastgestelde maxima, vermenigvuldigd met een coëfficiënt die voor elke betrokken lidstaat wordt berekend door het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 te delen door het nationale maximum voor 2013. Deze vermenigvuldiging is uitsluitend van toepassing op lidstaten waarvan het in bijlage VIII vastgestelde nationale maximum voor 2014 lager is dan het nationale maximum voor 2013.".

 

5)

In artikel 68, lid 8, wordt de inleidende zin vervangen door:

"8.   Lidstaten die het in artikel 69, lid 1, bedoelde besluit hebben genomen, kunnen dat besluit uiterlijk op 1 februari 2014 herzien en vanaf 2014 besluiten om:".

 

6)

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, uiterlijk op 1 augustus 2010, uiterlijk op 1 augustus 2011, uiterlijk op 1 september 2012, uiterlijk op de datum van toetreding in het geval van Kroatië, of 1 februari 2014 besluiten om met ingang van het jaar volgend op dat besluit, met ingang van het eerste jaar van uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling in het geval van Kroatië, of, in het geval van een uiterlijk op 1 februari 2014 genomen besluit, met ingang van 2014, ten hoogste 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maximum of, in het geval van Malta, een bedrag van 2 000 000 EUR te gebruiken voor de in artikel 68, lid 1, bedoelde specifieke steun.";

 

b)

in lid 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te verrichten, worden de bedragen die worden gebruikt voor de in artikel 68, lid 1, onder c), bedoelde steun afgetrokken van het in artikel 40, lid 1, bedoelde nationale maximum. Zij worden meegeteld als toegewezen toeslagrechten.";

 

c)

in lid 4 wordt het percentage "3,5 %" vervangen door "6,5 %";

 

d)

in lid 5, eerste zin, wordt het jaar "2013" vervangen door "2014";

 

e)

in lid 6 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Met als enige doelen ervoor te zorgen dat aan de in artikel 40, lid 2, bedoelde nationale maxima wordt voldaan en de in artikel 41, lid 1, bedoelde berekening te verrichten, wordt wanneer een lidstaat gebruik maakt van de in punt a) van de eerste alinea van dit lid opgenomen optie, het betrokken bedrag niet meegeteld bij de berekening van de in lid 3 vastgestelde maxima.".

 

7)

In titel III wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd:

"Hoofdstuk 5 bis

HERVERDELINGSTOESLAG IN 2014

Artikel 72 bis

Algemene voorschriften

  • 1. 
    De lidstaten kunnen uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten om voor 2014 een toeslag toe te kennen aan landbouwers die recht hebben op een toeslag in het kader van de in de hoofdstukken 1, 2 en 3 bedoelde bedrijfstoeslagregeling ("de herverdelingstoeslag").

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 maart 2014 in kennis van een dergelijk besluit.

  • 2. 
    De lidstaten die hebben besloten de bedrijfstoeslagregeling op regionaal niveau overeenkomstig artikel 46 toe te passen, kunnen de herverdelingstoeslag op regionaal niveau toepassen.
  • 3. 
    Onverminderd de toepassing van de financiële discipline, van de lineaire verlagingen als bedoeld in artikel 40, lid 3, en onverminderd de toepassing van de artikelen 21 en 23, wordt de herverdelingstoeslag toegekend na activering van de toeslagrechten door de landbouwer.
  • 4. 
    De herverdelingstoeslag wordt door de lidstaten berekend door een door de lidstaat vast te stellen getal dat niet hoger is dan 65 % van de nationale of regionale gemiddelde toeslag per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal toeslagrechten die overeenkomstig artikel 34 door de landbouwer werden geactiveerd. Het aantal van deze toeslagrechten overschrijdt een door de lidstaten vast te stellen maximum niet; dit maximum is niet groter dan 30 hectaren of de gemiddelde omvang van landbouwbedrijven als vastgesteld in bijlage VIII ter, als die gemiddelde omvang in de betrokken lidstaat groter is dan 30 hectaren.
  • 5. 
    Mits de in de lid 4 vastgestelde maximumgrenzen in acht worden genomen, kunnen de lidstaten op nationaal niveau voorzien in een gradatie binnen het overeenkomstig dat lid vastgestelde aantal hectaren, die op dezelfde manier op alle landbouwers wordt toegepast.
  • 6. 
    De lidstaten stellen de in lid 4 bedoelde nationale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 overeenkomstig artikel 34, lid 2, is aangegeven.

De lidstaten stellen de in lid 4 bedoelde regionale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van een percentage van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 overeenkomstig artikel 34, lid 2, in de betrokken regio is aangegeven. Dit percentage wordt voor elke regio berekend door het desbetreffende regionale maximum vastgesteld overeenkomstig artikel 46, lid 3, te delen door het overeenkomstig artikel 40 vastgestelde nationale maximum voor het jaar 2014.

  • 7. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit hoofdstuk worden toegekend aan landbouwers ten aanzien van wie vaststaat dat zij na 18 oktober 2011 hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingstoeslag. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Artikel 72 ter

Financiële bepalingen

  • 1. 
    Met het oog op de financiering van de herverdelingstoeslag kunnen de lidstaten uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten ten hoogste 30 % van het overeenkomstig artikel 40 vastgestelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor aanvraagjaar 2014. Zij stellen de Commissie uiterlijk op die datum in kennis van dat besluit.
  • 2. 
    De Commissie stelt, op basis van het uit hoofde van lid 1 van dit artikel door de lidstaten te gebruiken percentage van het nationale maximum, uitvoeringshandelingen vast waarbij het overeenkomstige maximum voor de herverdelingstoeslag wordt vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 141 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".
 

8)

In artikel 90 wordt lid 3 vervangen door:

"3.   Het steunbedrag per subsidiabele hectare wordt bepaald door de in lid 2 vastgestelde opbrengsten te vermenigvuldigen met de volgende referentiebedragen:

 

Bulgarije

:

520,20 EUR,

Griekenland

:

234,18 EUR,

Spanje

:

362,15 EUR,

Portugal

:

228,00 EUR.".

 

9)

In artikel 122 wordt lid 3 vervangen door:

"3.   De regeling inzake een enkele areaalbetaling kan worden toegepast tot en met 31 december 2014.".

 

10)

In artikel 124 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

"1.   Het landbouwareaal van een nieuwe lidstaat is in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling dat deel van zijn oppervlakte cultuurgrond dat in goede landbouwconditie verkeert, ongeacht of het in productie is, zo nodig aangepast op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria die na goedkeuring door de Commissie door die nieuwe lidstaat worden vastgesteld.

Voor de toepassing van deze titel wordt onder "oppervlakte cultuurgrond" verstaan de totale door bouwland, blijvend grasland, blijvende gewassen en tuinen voor eigen gebruik ingenomen oppervlakte zoals door de Commissie bepaald voor haar statistische doeleinden.

  • 2. 
    Voor de toekenning van betalingen in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling komen alle landbouwpercelen die voldoen aan de in lid 1 bedoelde criteria, alsmede landbouwpercelen beplant met hakhout met korte omlooptijd (GN-code ex 0602 90 41), in aanmerking.

Behalve in geval van overmacht of in uitzonderlijke omstandigheden staan de in de eerste alinea bedoelde percelen op de door de lidstaat vastgestelde datum, maar niet later dan de door die lidstaat vastgestelde datum voor wijziging van een steunaanvraag, ter beschikking van de landbouwer.

De minimumgrootte van de in aanmerking komende oppervlakte per bedrijf waarvoor betalingen kunnen worden aangevraagd, is 0,3 ha. Elke nieuwe lidstaat kan echter op basis van objectieve criteria en na goedkeuring door de Commissie besluiten die minimumgrootte te verhogen mits zij niet hoger is dan 1 ha.".

 

11)

In titel V wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

"Hoofdstuk 2 bis

HERVERDELINGSTOESLAG IN 2014

Artikel 125 bis

Algemene voorschriften

  • 1. 
    De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten om voor 2014 een toeslag toe te kennen aan landbouwers die recht hebben op een toeslag in het kader van de in de hoofdstuk 2 bedoelde regeling inzake een enkele areaalbetaling ("de herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten").

De betrokken nieuwe lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 maart 2014 in kennis van hun besluit.

  • 2. 
    Onverminderd de toepassing van de financiële discipline en onverminderd de toepassing van de artikelen 21 en 23 neemt de herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten de vorm aan van een verhoging van de in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling toegekende bedragen per hectare.
  • 3. 
    De herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten wordt door de lidstaten berekend door een door de lidstaat vast te stellen getal, dat niet hoger is dan 65 % van de nationale gemiddelde toeslag per hectare, te vermenigvuldigen met het aantal subsidiabele hectaren waarvoor de landbouwer bedragen zijn toegekend in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling. Het aantal dergelijke hectaren overschrijdt een door de lidstaten vastgesteld maximum dat niet groter is dan 30 ha niet of de gemiddelse omvang van landbouwbedrijven als vastgesteld in bijlage VIII ter, als die gemiddelde omvang in de betrokken nieuwe lidstaat groter is dan 30 hectaren.
  • 4. 
    Mits de in lid 3 vastgestelde maximumgrenzen in acht worden genomen, kunnen de lidstaten op nationaal niveau voorzien in een gradatie binnen het overeenkomstig dat lid vastgestelde aantal hectaren, die op dezelfde manier op alle landbouwers wordt toegepast.
  • 5. 
    De lidstaten stellen de in lid 3 bedoelde nationale gemiddelde toeslag per hectare vast op basis van het nationale maximum dat in bijlage VIII quater is vastgesteld, en het aantal subsidiabele hectaren dat in 2014 in het kader van de regeling inzake een enkele areaalbetaling is aangegeven.
  • 6. 
    Nieuwe lidstaten zorgen ervoor dat geen voordelen uit hoofde van dit hoofdstuk worden toegekend aan landbouwers ten aanzien van wie vaststaat dat zij na 18 oktober 2011 hun bedrijf hebben opgesplitst met als enig doel in aanmerking te komen voor de herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten. Dit geldt ook voor landbouwers wier bedrijf uit die opsplitsing is ontstaan.

Artikel 125 ter

Financiële bepalingen

  • 1. 
    Met het oog op de financiering van de herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten kunnen de nieuwe lidstaten uiterlijk op 1 maart 2014 besluiten ten hoogste 30 % van het in artikel 40 bedoelde jaarlijkse nationale maximum te gebruiken voor aanvraagjaar 2014 of, voor Bulgarije en Roemenië, van de in bijlage VIII quinquies vastgestelde bedragen. Zij stellen de Commissie uiterlijk op die datum in kennis van dat besluit.

Het in artikel 123 bedoelde jaarlijkse totaalbedrag wordt verlaagd met het in de eerste alinea bedoelde bedrag.

  • 2. 
    De Commissie stelt op basis van het uit hoofde van lid 1 van dit artikel door de nieuwe lidstaten te gebruiken percentage, uitvoeringshandelingen vast waarbij het overeenkomstige maximum voor de herverdelingstoeslag voor nieuwe lidstaten en de overeenkomstige verlaging van het in artikel 123 bedoelde jaarlijkse totaalbedrag worden vastgelegd. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 141 ter, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.".
 

12)

In artikel 131 wordt lid 1 vervangen door:

"1.   De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling toepassen, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2009, op 1 augustus 2010, op 1 augustus 2011, op 1 september 2012 of op 1 februari 2014 besluiten om met ingang van het jaar na dat besluit of, in het geval van een uiterlijk op 1 februari 2014 genomen besluit, met ingang van 2014, ten hoogste 10 % van hun in artikel 40 bedoelde nationale maxima te gebruiken om de in artikel 68, lid 1, bedoelde steun aan landbouwers toe te kennen overeenkomstig titel III, hoofdstuk 5, naar gelang van het geval.".

 

13)

De titel van artikel 133 bis wordt vervangen door:

"Nationale overgangssteun in 2013".

 

14)

In hoofdstuk 4 van titel V wordt het volgende artikel ingevoegd:

"Artikel 133 ter

Nationale overgangssteun in 2014

  • 1. 
    De nieuwe lidstaten die de regeling inzake een enkele areaalbetaling overeenkomstig artikel 122 toepassen, kunnen besluiten om in 2014 nationale overgangssteun toe te kennen.
  • 2. 
    Bulgarije en Roemenië kunnen krachtens dit artikel uitsluitend steun toekennen indien zij uiterlijk op 1 februari 2014 besluiten, in 2014 geen aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens artikel 132 toe te kennen.
  • 3. 
    De steun uit hoofde dit artikel kan worden toegekend aan landbouwers in sectoren met betrekking waartoe in 2013 nationale overgangssteun krachtens artikel 133 bis of, in het geval van Bulgarije en Roemenië, aanvullende nationale rechtstreekse betalingen krachtens artikel 132 waren toegekend.
  • 4. 
    De voorwaarden voor de toekenning van de steun uit hoofde van dit artikel zijn identiek aan die welke zijn toegestaan voor de toekenning van betalingen krachtens artikel 132 of artikel 133 bis met betrekking tot 2013, met uitzondering van de verlagingen als gevolg van de toepassing van artikel 132, lid 2, juncto de artikelen 7 en 10.
  • 5. 
    Het totale bedrag aan steun dat kan worden toegekend aan landbouwers in de in lid 3 bedoelde sectoren bedraagt maximaal 80 % van de sectorspecifieke totaalbedragen voor 2013 als toegestaan door de Commissie overeenkomstig artikel 133 bis, lid 5, of, voor Bulgarije en Roemenië, overeenkomstig artikel 132, lid 7.

Wat betreft Cyprus zijn de specifieke totaalbedragen per sector vermeld in bijlage XVII bis.

  • 6. 
    De leden 3 en 4 zijn niet van toepassing op Cyprus.
  • 7. 
    De nieuwe lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2014 in kennis van de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten. De in lid 1 bedoelde kennisgeving van het besluit bevat onder meer de volgende informatie:
 

a)

het totaalbedrag per sector;

 

b)

in voorkomend geval het maximumpercentage voor de nationale-overgangssteun.

  • 8. 
    De nieuwe lidstaten kunnen op basis van objectieve criteria en binnen de grenzen die overeenkomstig lid 5 door de Commissie zijn toegestaan, besluiten welke bedragen aan nationale overgangssteun worden toegekend.".
 

15)

Aan titel VI wordt het volgende artikel toegevoegd:

"Artikel 136 bis

Flexibiliteit tussen de pijlers

  • 1. 
    Uiterlijk op 31 december 2013 kunnen de lidstaten besluiten om ten hoogste 15 % van hun jaarlijkse nationale maxima voor het kalenderjaar 2014 als vastgesteld in bijlage VIII bij deze verordening en van hun nationale jaarlijkse maxima voor de kalenderjaren 2015-2019 als vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (18), beschikbaar te stellen als aanvullende steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (19) uit het ELFPO worden gefinancierd. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor de verlening van rechtstreekse betalingen.

De Commissie wordt uiterlijk op 31 december 2013 van het in de eerste alinea bedoelde besluit in kennis gesteld. Het besluit vermeldt het in die alinea bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die met betrekking tot het kalenderjaar 2014 geen besluit nemen zoals bedoeld in de eerste alinea, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2014 het daarin bedoelde besluit nemen met betrekking tot de kalenderjaren 2015 tot en met 2019. Zijstellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2014 in kennis van dergelijke besluiten.

De lidstaten kunnen besluiten het in dit lid bedoelde besluit met ingang van het kalenderjaar 2018 te herzien. Besluiten gebaseerd op deze herziening mogen niet leiden tot een afname van het percentage waarvan de Commissie overeenkomstig de eerste, tweede en derde alinea in kennis is gesteld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van enig besluit dat gebaseerd is op deze herziening.

  • 2. 
    Uiterlijk op 31 december 2013 kunnen lidstaten die geen besluit nemen zoals bedoeld in lid 1, besluiten om ten hoogste 15 % of, in het geval van Bulgarije, Estland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, ten hoogste 25 % van het bedrag dat is toegewezen als steun voor maatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's die in de periode 2015-2020 uit het ELFPO worden gefinancierd, zoals bepaald in Verordening (EU) nr. 1305/2013, beschikbaar te stellen als rechtstreekse betalingen. Het desbetreffende bedrag is daardoor niet meer beschikbaar voor steunmaatregelen in het kader van plattelandsontwikkelingsprogramma's.

De Commissie wordt uiterlijk op 31 december 2013 van het in de eerste alinea bedoelde besluit in kennis gesteld. Het besluit vermeldt het in die alinea bedoelde percentage, dat per kalenderjaar kan variëren.

De lidstaten die met betrekking tot het begrotingsjaar 2015 geen besluit nemen zoals bedoeld in de eerste alinea, kunnen uiterlijk op 1 augustus 2014 het bedoelde besluit nemen met betrekking tot de begrotingsjaren 2016-2020. Zij stellen de Commissie uiterlijk op die datum in kennis van dat besluit.

De lidstaten kunnen besluiten het in dit lid bedoelde besluit te herzien met het oog op de begrotingsjaren 2019 en 2020. Elk besluit dat op deze herziening is gebaseerd, leidt niet tot een afname van het percentage waarvan de Commissie overeenkomstig de eerste, tweede en derde alinea in kennis is gesteld. De betrokken lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van een besluit dat op dergelijke herziening is gebaseerd.

  • 3. 
    Teneinde rekening te houden met de besluiten waarvan de lidstaten haar overeenkomstig de leden 1 en 2 in kennis stellen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot herziening van de in bijlage VIII vastgestelde maxima.
  • Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor attelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487)."
  • Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608)."."
 

16)

Aan titel VI wordt het volgende artikel toegevoegd:

"Artikel 136 bis

Overdracht aan het ELFPO

De lidstaten die overeenkomstig artikel 136 hebben besloten om vanaf het begrotingsjaar 2011 een bedrag voor Uniesteun in het kader van programma's en financiering voor plattelandsontwikkeling op grond van het ELFPO ter beschikking te stellen, blijven de bedragen conform bijlage VIII bis voor het begrotingsjaar 2015 ter beschikking stellen voor programma's en financiering voor plattelandsontwikkeling op grond van het ELFPO.".

 

17)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 140 bis

Delegatie van bevoegdheden

Teneinde rekening te houden met de besluiten waarvan de lidstaten haar overeenkomstig artikel 136 bis, leden 1 en 2, in kennis stellen, alsook met enige andere wijziging van de in bijlage VIII vastgestelde nationale maxima, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlage VIII quater vastgestelde maxima.

Teneinde te garanderen dat de in artikel 40, lid 3, bedoelde lineaire verlaging in 2014 optimaal wordt toegepast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 141 is gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de voorschriften voor de berekening van de verlaging die de lidstaten uit hoofde van artikel 40, lid 3, moeten toepassen op landbouwers.".

 

18)

Artikel 141 bis wordt vervangen door:

"Artikel 141 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 11 bis, artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend tot en met 31 december 2014.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 11 bis, artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 11 bis, artikel 136 bis, lid 3, en artikel 140 bis vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.".
 

19)

De bijlagen I, VIII en XVII bis worden gewijzigd en de nieuwe bijlagen VIII bis, VIII ter, VIII quater en VIII quinquies worden toegevoegd overeenkomstig de punten 1), 4), 5) en 6) van bijlage II bij deze verordening.

 

20)

De bijlagen II en III worden gewijzigd overeenkomstig de punten 2) en 3) van bijlage II bij deze verordening.

Artikel 7

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1307/2013

Verordening (EU) nr. 1307/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 6 wordt lid 3 vervangen door:

"3.   Om rekening te houden met de ontwikkelingen die verband houden met de totale maximumbedragen aan rechtstreekse betalingen die kunnen worden toegekend, waaronder de gevolgen van de besluiten die de lidstaten overeenkomstig artikel 136 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009 en van deze verordening nemen en de gevolgen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 20, lid 2, van deze verordening, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 70 van deze verordening gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de in bijlage II bij deze verordening vastgestelde nationale maxima.".

 

2)

Aan artikel 26, lid 6, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Voor de in dit artikel bedoelde berekeningsmethodes en mits de herverdelingsbetaling uit hoofde van artikel 41 niet wordt toegepast, houden de lidstaten ten volle rekening met de steun die voor het kalenderjaar 2014 is toegekend krachtens de artikelen 72 bis en 125 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.".

 

3)

In artikel 36, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Teneinde de regeling inzake een enkele areaalbetaling te differentiëren en mits de herverdelingsbetaling uit hoofde van artikel 41 niet wordt toegepast, houden de lidstaten ten volle rekening met de steun die voor het kalenderjaar 2014 is toegekend krachtens artikel 125 bis van Verordening (EG) nr. 73/2009.".

 

4)

In artikel 72, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

"Zij blijft evenwel van toepassing voor steunaanvragen met betrekking tot de aanvraagjaren die vóór 1 januari 2015 ingaan.".

Artikel 8

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013

Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 119, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door:

"Evenwel blijven artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van toepassing tot en met 31 december 2014 en blijven de artikelen 30 en 44 bis van Verordening (EG) nr. 1290/2005 en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen van toepassing op, respectievelijk, de verrichte uitgaven en de verrichte betalingen voor het landbouwbegrotingsjaar 2013.".

 

2)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 119 bis

Bepaling tot afwijking van Verordening (EU) nr. 966/2012

In afwijking van artikel 59, lid 5, van Verordening (EU) nr. 966/2012 en artikel 9, lid 1, van deze verordening is het niet noodzakelijk, wat het landbouwbegrotingsjaar 2014 betreft, dat het advies van de verklarende instantie vaststelt of de uitgaven waarvoor bij de Commissie om vergoeding is verzocht, wettig en regelmatig zijn.".

 

3)

In artikel 121wordt lid 2 vervangen door:

"2.   De volgende bepalingen zijn evenwel van toepassing:

 

a)

de artikelen 7, 8, 16, 25, 26 en 43, met ingang van 16 oktober 2013;

 

b)

artikel 52, titel III, titel V, hoofdstuk II, en titel VI met ingang van 1 januari 2015.

  • 3. 
    Niettegenstaande de leden 1 en 2:
 

a)

zijn de artikelen 9, 18, 40 en 51 van toepassing op de met ingang van 16 oktober 2013 gedane uitgaven;

 

b)

is titel VII, hoofdstuk IV, van toepassing op de met ingang van het landbouwbegrotingsjaar 2014 verrichte betalingen.".

Artikel 9

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1308/2013

Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 214 bis

Nationale betalingen voor bepaalde sectoren in Finland

Onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland de nationale steun die het in 2013 op basis van artikel 141 van de Toetredingsakte van 1994 heeft toegekend, voor de periode 2014-2020 blijven toekennen op voorwaarde dat:

 

a)

het bedrag aan inkomenssteun over de gehele periode geleidelijk wordt verminderd en in 2020 nog maximaal 30 % van het in 2013 toegekende bedrag bedraagt; en

 

b)

alvorens van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, voor de betrokken sectoren ten volle gebruik is gemaakt van de regelingen inzake steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

De Commissie stelt haar toestemming vast zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3, van deze verordening bedoelde procedure.".

 

2)

In artikel 230 worden in lid 1 de volgende punten ingevoegd:

 

"b bis)

artikel 111 tot en met 31 maart 2015;"

 

"c bis)

artikel 125 bis, lid 1, onder e), en artikel 125 bis, lid 2, en, met betrekking tot de groenten- en fruitsector, bijlage XVI bis, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 173, lid 1, onder b) en i), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstige voorschriften van toepassing worden;";

 

"d bis)

de artikelen 136, 138 en 140, alsmede bijlage XVIII met het oog op de toepassing van die artikelen, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 180 en artikel 183, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen vast te stellen voorschriften van toepassing worden of tot en met 30 juni 2014, naargelang welke datum eerder is.".

Artikel 10

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1305/2013

Verordening (EU) nr. 1305/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Aan artikel 31 wordt het volgende lid toegevoegd:

"6.   Kroatië kan in het kader van deze maatregel betalingen toekennen aan begunstigden in gebieden die overeenkomstig artikel 32, lid 3, zijn aangewezen, zelfs indien de in de derde alinea van dat lid bedoelde extra selectie nog niet is voltooid. De extra selectie moet uiterlijk op 31 december 2014 voltooid zijn. Begunstigden in gebieden die na de voltooiing van de extra selectie niet langer voor steun in aanmerking komen, ontvangen geen verdere betalingen in het kader van deze maatregel.".

 

2)

In artikel 58 wordt lid 6 vervangen door:

"6.   De op grond van artikel 136 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 73/2009 en artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 aan het ELFPO overgedragen middelen en de middelen die met betrekking tot de kalenderjaren 2013 en 2014 aan het ELFPO worden overgedragen op grond van de artikelen 10 ter, 136 en 136 ter van Verordening (EG) nr. 73/2009, worden eveneens opgenomen in de in lid 4 van dit artikel bedoelde jaarlijkse verdeling.".

 

3)

Artikel 59, lid 4,onder f), wordt vervangen door:

 

"f)

100 % voor een bedrag van 100 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Ierland, voor een bedrag van 500 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Portugal en voor een bedrag van 7 miljoen EUR, in prijzen van 2011, toegewezen aan Cyprus, mits die lidstaten op 1 januari 2014 of daarna financiële bijstand overeenkomstig de artikelen 136 en 143 VWEU ontvangen, tot 2016 wanneer de toepassing van deze bepaling opnieuw zal worden bezien.".

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Evenwel:

 

zijn de punten 15), 17) en 18) van artikel 6 van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening;

 

is punt 20 van artikel 6 van toepassing met ingang van 22 december 2013; en

 

is punt 3) van artikel 8 van toepassing met ingang van de in dat artikel vermelde toepassingsdata.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • V. 
    JUKNA
 

  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (Zie bladzijde 487 van dit Publicatieblad).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EEG) nr. 2078/1992 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer (PB L 215 van 30.7.1992, blz. 85).
  • (5) 
    Verordening (EEG) nr. 2080/1992 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw (PB L 215 van 30.7.1992, blz. 96).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (Zie bladzijde 608 van dit Publicatieblad).
  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 30 van 31.1.2009, blz. 16).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (Zie bladzijde 884 van dit Publicatieblad).
  • Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (Zie bladzijde 549 van dit Publicatieblad).
  • Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
  • Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen (PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43).
  • Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
  • Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (Zie bladzijde 671 van dit Publicatieblad).
  • Verordening (EG) nr. 718/2007 van de Commissie van 12 juni 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 170 van 29.6.2007, blz. 1).
 

BIJLAGE I

Overeenstemming van artikelen in maatregelen in het kader van de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020

 

Verordening (EG) nr. 1698/2005

Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 20, onder a), i): beroepsopleiding en voorlichting

Artikel 14

Artikel 20, onder a), ii): vestiging van jonge landbouwers

Artikel 19, lid 1, onder a), i)

Artikel 20, onder a), iii): vervroegde uittreding

/

Artikel 20, onder a), iv): gebruik van adviesdiensten

Artikel 15, lid 1, onder a)

Artikel 20, onder a), v): oprichting van diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten

Artikel 15, lid 1, onder b)

Artikel 20, onder b), i): modernisering van landbouwbedrijven

Artikel 17, lid 1, onder a)

Artikel 20, onder b), ii): verbetering van de economische waarde van bossen

Artikel 21, lid 1, onder d)

Artikel 20, onder b), iii): verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

Artikel 17, lid 1, onder b)

Artikel 21, lid 1, onder e)

Artikel 20, onder b), iv): samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën

Artikel 35

Artikel 20, onder b), v): land- en bosbouwinfrastructuur

Artikel 17, lid 1, onder c)

Artikel 20, onder b), vi): herstel- en preventie-acties

Artikel 18

Artikel 20, onder c), i): voldoen aan normen

/

Artikel 20, onder c), ii): voedselkwaliteitsregelingen

Artikel 16

Artikel 20, onder c), iii): voorlichting en afzetbevordering

Artikel 16

Artikel 20, onder d), i): semizelfvoorzieningsbedrijven

Artikel 19, lid 1, onder a), iii)

Artikel 20, onder d), ii): producentengroeperingen

Artikel 27

Artikel 36, onder a), i): natuurlijke handicaps in berggebieden

Artikel 31

Artikel 36, onder a), ii): natuurlijke handicaps in andere gebieden dan berggebieden

Artikel 31

Artikel 36, onder a), iii): Natura 2000 en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG

Artikel 30

Artikel 36, onder a), iv): agromilieubetalingen

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 36, onder a), v): dierenwelzijnsbetalingen

Artikel 33

Artikel 36, onder b), i): de eerste bebossing van landbouwgrond

Artikel 21, lid 1, onder a)

Artikel 36, onder b), ii): invoering van boslandbouwsystemen

Artikel 21, lid 1, onder b)

Artikel 36, onder b), iii): de eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond

Artikel 21, lid 1, onder a)

Artikel 36, onder b), iv): Natura 2000-betalingen

Artikel 30

Artikel 36, onder b), v): bosmilieubetalingen

Artikel 34

Artikel 36, onder b), vi): herstel van bosbouwpotentieel en het treffen van preventieve maatregelen

Artikel 21, lid 1, onder c)

Artikel 36, onder b), vii): niet-productieve investeringen

Artikel 21, lid 1, onder d)

Maatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 718/2007

Maatregelen krachtens Verordening (EU) nr. 1305/2013

Artikel 171, lid 2, onder a): investeringen in landbouwbedrijven met het oog op herstructurering en aanpassing aan de communautaire normen

Artikel 17, lid 1, onder a)

Artikel 171, lid 2, onder c): investeringen in de verwerking en de afzet van landbouw- en visserijproducten met het oog op herstructurering en aanpassing aan de communautaire normen

Artikel 17, lid 1, onder b)

 

BIJLAGE II

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 73/2009 worden als volgt gewijzigd:

 

1)

In bijlage I wordt na de rij betreffende Specifieke steun de volgende lijn ingevoegd:

 

"Herverdelingtoeslag

Titel III, hoofdstuk 5 bis, en titel V, hoofdstuk 2 bis

Ontkoppelde betaling".

 

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt A, "Milieu" wordt vervangen door:

 

"1

Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1)

Artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder b), artikel 4, leden 1, 2 en 4, artikel 5, onder a), b) en d)

2

3

Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw (PB L 181 van 4.7.1986, blz. 6)

Artikel 3

4

Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreinigingen door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1)

Artikelen 4 en 5

5

Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7)

Artikel 6 en artikel 13, lid 1, onder a)";

 

b)

punt 9 van punt B. "Volksgezondheid, gezondheid van dieren en planten", wordt vervangen door:

 

"9

Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1)

Artikel 55, eerste en tweede zin".

 

3)

In Bijlage III wordt de vermelding voor "Waterbescherming en waterbeheer" vervangen door:

 

"Waterbescherming en waterbeheer

Het aanleggen van bufferstroken langs waterlopen (1)

Bescherming van water tegen vervuiling en afspoeling, en beheer van het watergebruik

Naleving van vergunningsprocedures indien voor het gebruik van water voor bevloeiingsdoeleinden een vergunning nodig is

 

Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging: verbod op directe lozingen op grondwater en maatregelen ter voorkoming van een indirecte verontreiniging van grondwater door storting op de grond en infiltratie via de grond van de gevaarlijke stoffen als vermeld in de bijlage bij Richtlijn 80/68/EEG, meer bepaald de versie die van kracht is op de laatste dag van de geldigheid ervan, voor zover het landbouwactiviteiten betreft

 

4)

In bijlage VIII wordt de kolom voor 2014 vervangen door:

"Tabel 1

 

(in duizend EUR)

Lidstaat

2014

België

544 047

Denemarken

926 075

Duitsland

5 178 178

Griekenland

2 047 187

Spanje

4 833 647

Frankrijk

7 586 341

Ierland

1 216 547

Italië

3 953 394

Luxemburg

33 662

Nederland

793 319

Oostenrijk

693 716

Portugal

557 667

Finland

523 247

Zweden

696 487

Verenigd Koninkrijk

3 548 576

Tabel 2 (2)

 

(in duizend EUR)

Bulgarije

642 103

Tsjechië

875 305

Estland

110 018

Cyprus

51 344

Letland

168 886

Litouwen

393 226

Hongarije

1 272 786

Malta

5 240

Polen

2 970 020

Roemenië

1 428 531

Slovenië

138 980

Slowakije

377 419

Kroatië

113 908

 

5)

De volgende bijlagen worden ingevoegd na bijlage VIII:

"

Bijlage VIII bis

Bedragen als gevolg van de toepassing van artikel 136 ter in 2014

 

Duitsland

:

42 600 000 EUR

Zweden

:

9 000 000 EUR

Bijlage VIII ter

Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf die op grond van artikel 72 bis, lid 4, en artikel 125 bis, lid 3, moet worden toegepast

 

Lidstaat

Gemiddelde omvang van een landbouwbedrijf

(in hectare)

29

 

6

 

89

 

60

 

46

 

39

 

32

 

5

 

24

 

52

 

5,9

 

8

 

4

 

16

 

12

 

57

 

7

 

1

 

25

 

19

 

6

 

13

 

3

 

6

 

28

 

34

 

43

 

54

 

Bijlage VIII quater

Nationale maxima als bedoeld in artikel 72 bis, lid 3, en artikel 125 bis, lid 3

 

(in duizend EUR)

België

505 266

Bulgarije

796 292

Tsjechië

872 809

Denemarken

880 384

Duitsland

5 018 395

Estland

169 366

Ierland

1 211 066

Griekenland

1 931 177

Spanje

4 893 433

Frankrijk

7 437 200

Kroatië

265 785

Italië

3 704 337

Cyprus

48 643

Letland

302 754

Litouwen

517 028

Luxemburg

33 432

Hongarije

1 269 158

Malta

4 690

Nederland

732 370

Oostenrijk

691 738

Polen

3 061 518

Portugal

599 355

Roemenië

1 903 195

Slovenië

134 278

Slowakije

394 385

Finland

524 631

Zweden

699 768

Verenigd Koninkrijk

3 591 683

Bijlage VIII quinquies

Bedragen voor Bulgarije en Roemenië als bedoeld in artikel 125 ter, lid 1

 

Bulgarije

789 365 000 EUR

Roemenië

1 753 000 000 EUR

"

 

6)

Bijlage XVII bis wordt vervangen door:

"Bijlage XVII bis

Nationale overgangssteun in Cyprus

 

(EUR)

Sector

2013

2014

Granen (exclusief durumtarwe)

141 439

113 151

Durumtarwe

905 191

724 153

Melk en zuivelproducten

3 419 585

2 735 668

Rundvlees

4 608 945

3 687 156

Schapen en geiten

10 572 527

8 458 022

Varkenssector

170 788

136 630

Pluimvee en eieren

71 399

57 119

Wijn

269 250

215 400

Olijfolie

3 949 554

3 159 643

Tafeldruiven

66 181

52 945

Rozijnen en krenten

129 404

103 523

Verwerkte tomaten

7 341

5 873

Bananen

4 285 696

3 428 556

Tabak

1 027 775

822 220

Hard fruit, inclusief steenvruchten

173 390

138 712

Totaal

29 798 462

23 838 770"

 

(1)  

 

Noot:

De GLMC-bufferstroken moeten zowel binnen als buiten voor verontreiniging kwetsbare zones aangewezen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 91/676/EEG ten minste voldoen aan de eisen in verband met de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen in de nabijheid van waterlopen, genoemd in punt A.4 van bijlage II bij Richtlijn 91/676/EEG. Die eisen moeten worden toegepast overeenkomstig de actieprogramma's van de lidstaten die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Richtlijn 91/676/EEG.".

  • (2) 
    De maxima zijn berekend met inachtneming van de in artikel 121 vastgestelde toenameregeling.".
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.