Verordening 2016/580 - Invoering van autonome noodhandelsmaatregelen ten gunste van Tunesië

1.

Wettekst

18.4.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/1

 

VERORDENING (EU) 2016/580 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 april 2016

inzake de invoering van autonome noodhandelsmaatregelen ten gunste van de Republiek Tunesië

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (2) (de „overeenkomst”) vormt de basis van de betrekkingen tussen Tunesië en de Unie.

 

(2)

Na de terroristische aanval op 26 juni 2015 in de omgeving van de Tunesische plaats Sousse heeft de Raad, in zijn conclusies van 20 juli 2015, verklaard dat de Unie in overleg met de lidstaten zou nagaan welke uitzonderlijke en tijdelijke maatregelen ter ondersteuning van de Tunesische economie kunnen worden genomen.

 

(3)

Olijfolie is Tunesiës voornaamste naar de Unie uitgevoerde landbouwproduct en de olijfoliesector is, net zoals voor sommige regio's van bepaalde lidstaten, een belangrijk onderdeel van de nationale economie.

 

(4)

De Unie kan, overeenkomstig de doelstellingen van het Europees nabuurschapsbeleid en de overeenkomst, de Tunesische economie het best ondersteunen door een aantrekkelijke en betrouwbare markt voor de Tunesische uitvoer van olijfolie te bieden. Om in een dergelijke markt te voorzien dienen autonome handelsmaatregelen te worden geïntroduceerd die de invoer van dat product in de Unie op basis van een rechtenvrij tariefcontingent mogelijk maken.

 

(5)

Om fraude te voorkomen en ervoor te zorgen dat de beoogde autonome handelsmaatregelen de Tunesische economie daadwerkelijk ten goede zullen komen, moeten aan die maatregelen de voorwaarden worden verbonden dat Tunesië aan de in de overeenkomst bepaalde Unieregelgeving inzake de oorsprong van producten en aan de bijbehorende procedures voldoet en op administratief gebied doeltreffend met de Unie samenwerkt.

 

(6)

Om de stabiliteit van de olijfoliemarkt in de Unie te bewaren, mag het extra volume olijfolie dat met de autonome handelsmaatregelen wordt gegenereerd, pas beschikbaar worden gesteld na de uitputting van het volume van het jaarlijkse rechtenvrije tariefcontingent voor onbewerkte olijfolie dat in artikel 3, lid 1, van Protocol nr. 1 bij de overeenkomst is vastgesteld.

 

(7)

Artikel 184 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) bevat de regels voor het beheer van tariefcontingenten. Die regels moeten ook gelden voor de autonome handelsmaatregelen waarin deze verordening voorziet.

 

(8)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend die haar de bevoegdheid geeft de preferentiële regelingen die bij deze verordening zijn ingevoerd, tijdelijk te schorsen en corrigerende maatregelen in te voeren indien de Uniemarkt door deze verordening wordt beïnvloed. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

 

(9)

De bij deze verordening vastgestelde autonome noodhandelsmaatregelen zijn bedoeld om de moeilijke economische situatie te verlichten waarin Tunesië momenteel verkeert als gevolg van de terroristische aanvallen. Deze maatregelen moeten daarom in de tijd worden beperkt en mogen niet van invloed zijn op de onderhandelingen tussen Tunesië en de Unie over de totstandbrenging van een diepgaande en uitgebreide vrijhandelsruimte (DCFTA).

 

(10)

Gezien de ernstige schade die aan de economie van Tunesië, en met name zijn toeristische sector, door de terroristische aanval in de omgeving van Sousse op 26 juni 2015 is berokkend en de autonome noodhandelsmaatregelen die nodig zijn om de Tunesische economische situatie op korte termijn te verlichten, werd het nodig geacht een uitzondering te maken op de periode van acht weken die wordt bedoeld in artikel 4 van Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie dat bij het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is gevoegd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Preferentiële regelingen

Een jaarlijks rechtenvrij invoertariefcontingent van 35 000 ton (het „jaarlijks invoertariefcontingent”) wordt geopend voor de kalenderjaren 2016 en 2017 voor de invoer in de Unie van onbewerkte olijfolie van oorsprong uit Tunesië en vallend onder de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90 voor zover deze onbewerkte olijfolie geheel in Tunesië is verkregen en rechtstreeks van Tunesië naar de Unie is vervoerd.

Artikel 2

Voorwaarden verbonden aan het recht op het jaarlijks invoertariefcontingent

Het recht op het jaarlijks invoertariefcontingent kan alleen worden genoten als Tunesië voldoet aan de voorschriften voor de oorsprong van producten en aan de bijbehorende procedures waarin Protocol nr. 4 bij de overeenkomst voorziet.

Artikel 3

Toegang tot het jaarlijks invoertariefcontingent

Het jaarlijks invoertariefcontingent wordt pas beschikbaar gesteld na de uitputting van het volume van het jaarlijks rechtenvrij tariefcontingent voor onbewerkte olijfolie waarin artikel 3, lid 1, van Protocol nr. 1 bij de overeenkomst voorziet.

Artikel 4

Beheer van het jaarlijks invoertariefcontingent

De Commissie beheert het jaarlijks invoertariefcontingent overeenkomstig artikel 184 van Verordening (EU) nr. 1308/2013.

Artikel 5

Tijdelijke schorsing

Indien de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is dat Tunesië niet aan de voorwaarden van artikel 2 voldoet, kan zij een uitvoeringshandeling vaststellen tot een tijdelijke volledige of gedeeltelijke schorsing van de preferentiële regelingen waarin artikel 1 voorziet. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 6

Tussentijdse evaluatie

  • 1. 
    De Commissie voert halverwege de looptijd van deze verordening een evaluatie uit van de impact van deze verordening op de Uniemarkt voor olijfolie na de inwerkingtreding ervan en legt de conclusies van die evaluatie voor aan het Europees Parlement en aan de Raad.
  • 2. 
    Indien wordt vastgesteld dat de Uniemarkt voor olijfolie invloed ondervindt van de bepalingen van deze verordening, is de Commissie bevoegd een uitvoeringshandeling vast te stellen om corrigerende maatregelen in te voeren teneinde de situatie op die markt te herstellen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 7

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, ingesteld bij artikel 229 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2017.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 april 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

J.A. HENNIS-PLASSCHAERT

 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 10 maart 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2016.
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.