Besluit 2016/2077 - EU-standpunt in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) tijdens de 70e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie, met betrekking tot de vaststelling van de wijzigingen van bijlage VI bij Marpol, van SOLAS-voorschrift II-1, SOLAS-voorschriften III/1.4, III/30 en III/37, SOLAS-voorschriften II-2/1 en II-2/10, SOLAS-voorschrift II-1/3-12, van het STCW-verdrag en de STCW-code, van de Code inzake brandveiligheidssystemen en van de ESP-code 2011

1.

Wettekst

26.11.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 320/36

 

BESLUIT (EU) 2016/2077 VAN DE RAAD

van 17 oktober 2016

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) moet worden ingenomen tijdens de 70e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie, met betrekking tot de vaststelling van de wijzigingen van bijlage VI bij Marpol, van SOLAS-voorschrift II-1, SOLAS-voorschriften III/1.4, III/30 en III/37, SOLAS-voorschriften II-2/1 en II-2/10, SOLAS-voorschrift II-1/3-12, van het STCW-verdrag en de STCW-code, van de Code inzake brandveiligheidssystemen en van de ESP-code 2011

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Maatregelen van de Unie op het gebied van zeevervoer moeten erop gericht zijn de maritieme veiligheid te verbeteren en het mariene milieu te beschermen.

 

(2)

De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (MEPC) van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft tijdens haar 69e vergadering overeenstemming bereikt over de instelling van een verplicht systeem voor gegevensverzameling voor het brandstofverbruik, en over de nodige wijzigingen van hoofdstuk 4 van bijlage VI bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (bijlage VI bij Marpol). Die wijzigingen zullen naar verwacht worden vastgesteld tijdens de 70e vergadering van de MPEC in oktober 2016.

 

(3)

De Maritieme Veiligheidscommissie (MSC) van de IMO heeft tijdens haar 95e en 96e vergadering de wijzigingen goedgekeurd van de voorschriften II-1, III/1.4, III/30, III/37, II-2/1, II-2/10 en II-1/3-12 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), van het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW-verdrag) en van de Code inzake opleiding, diplomering en wachtdienst voor zeevarenden (STCW-code), van de Internationale Code inzake brandveiligheidssystemen (FSS-code) en van de Code voor het uitgebreide inspectieprogramma van 2011 (ESP-code 2011). Die wijzigingen zullen naar verwachting worden vastgesteld tijdens de 97e vergadering van de MSC in november 2016.

 

(4)

Door de wijzigingen van hoofdstuk 4 van bijlage VI bij Marpol wordt een verplicht wereldwijd systeem voor gegevensverzameling ingesteld voor gegevens die door bepaalde schepen moeten worden verzameld en jaarlijks gemeld, alsook procedures voor de verificatie van de verstrekte gegevens, verklaringen van overeenstemming, een regeling voor de overdracht van eigenaarschap, het indienen van de gegevens bij de IMO, de anonimisering van en toegang tot de gegevens, en procedures voor bevestiging van de naleving door schepen die de vlag voeren van landen die geen partij zijn bij bijlage VI bij Marpol. Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in een EU-systeem voor de monitoring, de rapportage en de verificatie (MRV) van CO2-emissies door en de energie-efficiëntie van de scheepvaart. De verordening geldt vanaf 1 januari 2018 voor alle schepen met een brutotonnage van meer dan 5 000 die aankomen in, zich bevinden in of vertrekken uit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, ongeacht waar de schepen geregistreerd staan.

 

(5)

Artikel 22 van Verordening (EU) 2015/757 bevat een evaluatieclausule voor het geval dat er op dit gebied een internationale overeenkomst wordt bereikt. Door de aanneming van de wijzigingen van hoofdstuk 4 van bijlage VI bij Marpol gaat een dergelijke evaluatie van start, wat kan leiden tot een voorstel tot wijziging van Verordening (EU) 2015/757 om die, voor zover nodig, in overeenstemming te brengen met het wereldwijde systeem voor gegevensverzameling dat binnen de IMO is goedgekeurd.

 

(6)

Door de wijziging van SOLAS-voorschriften II-1/1, II-1/2, II-1/3, II-1/4, II-1/5, II-1/6, II-1/7, II-1/8-1, II-1/9, II-1/10, II-1/12, II-1/13, II-1/15-17, II-1/19, II-1/21-22 en II-1/35 worden redactionele en daaruit voortvloeiende wijzigingen ingevoerd, alsmede wijzigingen met betrekking tot de eisen inzake waterdichte indeling en stabiliteit in beschadigde toestand om de overlevingskansen van passagiersschepen in geval van schade te verbeteren. Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is van toepassing op passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van die richtlijn is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het SOLAS-verdrag van 1974, als gewijzigd.

 

(7)

De wijzigingen van SOLAS-voorschrift II-1/1.2, het nieuwe SOLAS-voorschrift II-1/19-1 en SOLAS-voorschriften III/1.4, III/30 en III/37 wat betreft de oefeningen voor schadebeperking, maken deel uit van een alomvattende aanpak om de overlevingskansen na vollopen te verbeteren en de veiligheid op nieuwe en bestaande passagiersschepen te verbeteren. Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad (3), en met name voorschrift V/2 van hoofdstuk V van bijlage I, bevat verplichte minimumeisen inzake de opleiding en bevoegdheden van kapiteins, officieren, matrozen en ander personeel op passagiersschepen. Het STCW-verdrag, dat bij Richtlijn 2008/106/EG in het Unierecht is opgenomen, bevat opleidingsvoorschriften inzake de stabiliteit van het schip in de relevante bekwaamheidstabellen van de STCW-code.

 

(8)

De wijziging van SOLAS-voorschriften II-2/1 en II-2/10 brengt mee dat schuimbrandblustoestellen met een inhoud van ten minste 135 l niet langer verplicht zijn in ketelruimten met huishoudelijke ketels van minder dan 175 kW of ketels die worden beschermd door vaste brandblusinstallaties. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het SOLAS-verdrag van 1974, als gewijzigd. Bovendien zijn SOLAS-voorschriften II-2/1 en II-2/10 van toepassing op nieuwe passagiersschepen van de klassen B, C en D en op bestaande passagiersschepen van klasse B, overeenkomstig bijlage I, hoofdstuk II-2, deel A, punt 6.7 (brandblusvoorzieningen in machinekamers) van Richtlijn 2009/45/EG, waarin is bepaald dat machinekamers en ketelruimten moeten worden uitgerust met draagbare toestellen.

 

(9)

De wijziging van SOLAS-voorschrift II-1/3-12 vult een leemte op in de huidige verordening met betrekking tot de toepassing van de regels betreffende geluidshinder aan boord van schepen waarvoor het bouwcontract is geplaatst vóór 1 juli 2014, en waarvan de kiel is gelegd of waarvan de bouw zich in een soortgelijk stadium bevindt op of na 1 januari 2015, maar die niet vóór 1 juli 2018 worden geleverd. In artikel 3 van Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn minimumvoorschriften voor de bescherming van werknemers en grenswaarden en actiewaarden voor blootstelling vastgesteld. Als secundaire wetgeving zorgt artikel 6, lid 2, onder a), i), van Richtlijn 2009/45/EG er bovendien voor dat het SOLAS-verdrag van 1974, als gewijzigd, van toepassing is op nieuwe schepen van klasse A, en zijn in bijlage I, deel C, voorschrift 15, van die richtlijn maatregelen vastgesteld voor lawaaivermindering in machinekamers in nieuwe schepen van de klassen B, C en D.

 

(10)

De wijzigingen van het STCW-verdrag en de STCW-code met betrekking tot de specifieke opleiding voor passagiersschepen en van de delen A en B van de STCW-code, spelen in op de nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de steeds groter wordende moderne cruiseschepen en het grote aantal passagiers aan boord, en omvatten vier verschillende niveaus van opleiding en vertrouwdmaking: vertrouwdmaking met noodsituaties op passagiersschepen, opleiding voor de beheersing van mensenmassa's op passagiersschepen, crisisbeheer en menselijk gedrag op passagiersschepen en opleiding voor roropassagiersschepen. Richtlijn 2008/106/EG, met name voorschrift V/2 van hoofdstuk V van bijlage I, omvat verplichte minimumeisen inzake de opleiding en bevoegdheden van kapiteins, officieren, matrozen en ander personeel op passagiersschepen.

 

(11)

Door de wijziging van hoofdstuk 13 van de FSS-code wordt verduidelijkt dat de berekening van de afmetingen van ontsnappingswegen, die wordt gemaakt op basis van het totale aantal personen dat naar verwachting zal ontsnappen via trappen en deuropeningen, gangen en overlopen, apart wordt uitgevoerd voor twee verschillende bezettingen van de bedoelde ruimten. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig moeten voldoen aan de eisen van het SOLAS-verdrag van 1974, als gewijzigd. Bovendien is volgens hoofdstuk II-2, deel A, van bijlage I bij Richtlijn 2009/45/EG de FSS-code, zoals aangenomen bij Resolutie MSC.98(73), van toepassing op schepen van de klassen B, C en D die zijn gebouwd vanaf 1 januari 2003.

 

(12)

Voor zover de wijzigingen van de SOLAS-voorschriften II-1/1, II-1/2, II-1/3, II-1/4, II-1/5, II-1/6, II-1/7, II-1/8-1, II-1/9, II-1/10, II-1/12, II-1/13, II-1/15-17, II-1/19, II-1/21-22 en II-1/35, II-2/1 en II-2/10 en van hoofdstuk 13 van de FSS-code gevolgen kunnen hebben voor de bepalingen van Richtlijn 2009/45/EG inzake passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen, vallen die wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

 

(13)

Door de wijziging van de ESP-code 2011 wordt overeenstemming bereikt met de geactualiseerde Z10-reeks van de eenheidsregels van de Internationale Vereniging van Classificatiebureaus (IACS UR) die betrekking hebben op controle- en certificatie-eisen. Volgens de artikelen 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5) moet de keuringsregeling scheepvaart (CAS) van de IMO verplicht worden toegepast op enkelwandige olietankschepen die ouder zijn dan 15 jaar. In het uitgebreide inspectieprogramma (Enhanced Survey Programme — ESP) is met betrekking tot inspecties van bulkvervoerders en olietankschepen gespecificeerd op welke manier die verscherpte controles moeten worden uitgevoerd. Aangezien de CAS een beroep doet op het ESP als instrument om haar doel te bereiken, zullen wijzigingen van ESP-inspecties automatisch van toepassing zijn door middel van Verordening (EU) nr. 530/2012.

 

(14)

De Unie is noch lid van de IMO, noch verdragsluitende partij bij de desbetreffende verdragen en codes. Daarom is het noodzakelijk dat de Raad de lidstaten toestemming geeft om het standpunt van de Unie uit te dragen en te verklaren dat zij ermee instemmen door de genoemde wijzigingen gebonden te zijn, voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de 70e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO, houdt in dat wordt ingestemd met de aanneming van de wijzigingen van hoofdstuk 4 van bijlage VI bij Marpol, zoals vastgelegd in bijlage 7 bij IMO-document MEPC 69/21/Add.1.

Artikel 2

  • 1. 
    Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO houdt in dat wordt ingestemd met de vaststelling van de wijzigingen in:
 

a)

SOLAS-voorschriften II-1/1, II-1/2, II-1/3, II-1/4, II-1/5, II-1/6, II-1/7, II-1/8-1, II-1/9, II-1/10, II-1/12, II-1/13, II-1/15-17, II-1/19, II-1/21-22 en II-1/35, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016;

 

b)

SOLAS-voorschrift II-1/1.2, een nieuw voorschrift II-1/19-1 en wijzigingen in SOLAS-voorschriften III/1.4, III/30 en III/37, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016;

 

c)

SOLAS-voorschriften II-2/1 en II-2/10, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016;

 

d)

SOLAS-voorschrift II-1/3-12, zoals vastgelegd in bijlage 1 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016;

 

e)

het STCW-verdrag en de STCW-code betreffende de specifieke opleiding voor passagiersschepen en de delen A en B van de STCW-code, als vastgelegd in de bijlagen 8, 9 en 10 bij IMO-document MSC 96/25/Add.1;

 

f)

hoofdstuk 13 van de FSS-code, zoals vastgelegd in bijlage 2 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016;

 

g)

de ESP-code 2011, zoals vastgelegd in bijlage 4 bij IMO-circulaire nr. 3644 van 20 mei 2016.

  • 2. 
    Als de in lid 1, onder a), bedoelde wijziging van SOLAS-voorschrift II-1/6 opnieuw wordt besproken tijdens de 97e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO, moet het standpunt van de Unie inhouden dat ingestemd wordt met wijzigingen die de huidige veiligheidsniveaus verhogen.

Artikel 3

  • 1. 
    Het namens de Unie in te nemen standpunt, als bepaald in de artikelen 1 en 2, wordt uitgedrukt door de lidstaten, die lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.
  • 2. 
    Kleine wijzigingen van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 4

De lidstaten worden gemachtigd te verklaren dat zij er in het belang van de Unie mee instemmen om door de in artikelen 1 en 2 genoemde wijzigingen gebonden te zijn, voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

Artikel 5

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 17 oktober 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    SÓLYMOS
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55).
  • (2) 
    Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).
  • (4) 
    Richtlijn 2003/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia (lawaai) (PB L 42 van 15.2.2003, blz. 38).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.