Besluit 2016/2371 - Toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Jordanië

1.

Wettekst

23.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 352/18

 

BESLUIT (EU) 2016/2371 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 december 2016

tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De betrekkingen tussen de Europese Unie (de „Unie”) en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië („Jordanië”) ontwikkelen zich in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB). Jordanië heeft met de Unie een associatieovereenkomst (2) ondertekend op 24 november 1997, die op 1 mei 2002 in werking trad. Op grond van die overeenkomst hebben de Unie en Jordanië geleidelijk een vrijhandelszone tot stand gebracht gedurende een overgangsperiode van 12 jaar. Bovendien is een overeenkomst inzake verdere liberalisering van landbouwproducten (3) in 2007 in werking getreden. In 2010 is overeenstemming bereikt over een „geavanceerde status”-partnerschap tussen de EU en Jordanië, dat ertoe strekt de samenwerkingsterreinen uit te breiden. Een protocol betreffende mechanismen voor de beslechting van geschillen voor de handel tussen de EU en Jordanië, geparafeerd in december 2009, is op 1 juli 2011 in werking getreden. De bilaterale politieke dialoog en economische samenwerking zijn verder ontwikkeld in het kader van de associatieovereenkomst en het integraal steunkader vastgesteld voor de periode 2014-2017.

 

(2)

In 2011 heeft Jordanië een aanvang gemaakt met een reeks politieke hervormingen ter versterking van de parlementaire democratie en de rechtsstaat. Het land heeft een grondwettelijk hof en een onafhankelijke verkiezingscommissie opgericht, en het Jordaanse parlement heeft een aantal belangrijke wetten, waaronder de kieswet en de wet op de politieke partijen, alsook de wetten inzake decentralisatie en gemeenten, aangenomen.

 

(3)

De Jordaanse economie heeft sterk te lijden onder de voortdurende onrust in de regio, met name in de buurlanden Irak en Syrië. Samen met een zwakkere mondiale omgeving heeft die regionale onrust een hoge tol geëist in de vorm van lagere ontvangsten uit het buitenland, en de overheidsfinanciën onder druk gezet. Het toerisme en de instroom van buitenlandse directe investeringen hebben negatieve gevolgen ondervonden, handelsroutes zijn geblokkeerd en de toevoer van aardgas uit Egypte is verstoord. Daarnaast is ook de Jordaanse economie getroffen door een grote instroom van Syrische vluchtelingen, waardoor er nog meer druk op de begrotingssituatie, openbare diensten en infrastructuur is ontstaan.

 

(4)

Sinds het uitbreken van de conflicten in Syrië in 2011 heeft de Unie de ondubbelzinnige toezegging gedaan Jordanië te zullen steunen bij het aanpakken van de economische en sociale gevolgen van de crisis in Syrië, in het bijzonder de aanwezigheid van een groot aantal Syrische vluchtelingen op zijn grondgebied. Zij heeft haar financiële steun voor Jordanië verhoogd, haar samenwerking op veel gebieden versterkt, onder meer het maatschappelijk middenveld, het kiesstelsel, veiligheid, regionale ontwikkeling en sociale en economische hervormingen. De Unie heeft Jordanië ook de mogelijkheid geboden om een overeenkomst inzake een diepe en brede vrijhandelsruimte te sluiten.

 

(5)

In deze moeilijke economische en financiële context hebben de Jordaanse autoriteiten en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in augustus 2012 overeenstemming bereikt over een eerste economisch aanpassingsprogramma, dat werd ondersteund door een driejarige stand-by-overeenkomst voor een bedrag van 2 000 miljoen USD. Dat programma is in augustus 2015 met succes afgerond. In het kader van dit programma heeft Jordanië, mede dankzij de daling van de olieprijzen, aanzienlijke vooruitgang geboekt met begrotingsconsolidatie, en met een aantal structurele hervormingen.

 

(6)

In december 2012 heeft Jordanië de Unie om aanvullende macrofinanciële bijstand verzocht. In antwoord daarop werd in december 2013 een besluit goedgekeurd tot toekenning van 180 miljoen EUR macrofinanciële bijstand in de vorm van leningen (4) (eerste macrofinanciële bijstand). Het memorandum van overeenstemming waarin de beleidsvoorwaarden voor de eerste macrofinanciële bijstand werden vastgelegd, trad in werking op 18 maart 2014. Nadat de overeengekomen beleidsmaatregelen waren uitgevoerd, werd de eerste tranche van de eerste macrofinanciële bijstand uitbetaald op 10 februari 2015 en de tweede tranche op 15 oktober 2015.

 

(7)

Sinds het uitbreken van de Syrische crisis heeft de Unie aan Jordanië bijna 1 130 miljoen EUR toegewezen. Daartoe behoren, naast de 180 miljoen EUR uit de eerste macrofinanciële bijstandsoperatie, 500 miljoen EUR uit hoofde van regelmatige geprogrammeerde bilaterale samenwerking voor Jordanië gefinancierd in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument, ongeveer 250 miljoen EUR uit het budget voor humanitaire hulp en meer dan 30 miljoen EUR uit het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede. Daarnaast heeft de Europese Investeringsbank sinds 2011 264 miljoen EUR aan leningen verstrekt.

 

(8)

De intensivering van de crisis in Syrië in 2015 heeft Jordanië zwaar getroffen door de gevolgen ervan voor handel, toerisme en beleggersvertrouwen. Jordanië ondervond ook de invloed van een daling van de financiële steun van de landen van de Samenwerkingsraad van de Golf, die door de daling van de olieprijzen werden getroffen. Als gevolg daarvan is de economische groei weer vertraagd, de werkloosheid toegenomen en zijn nieuwe budgettaire en externe financieringsbehoeften ontstaan.

 

(9)

In deze moeilijke context heeft de Unie haar toezegging herhaald Jordanië te zullen steunen in zijn economische en sociale uitdagingen en hervormingsproces. Die toezegging is met name geformuleerd tijdens de conferentie „Supporting Syria and the Region”, die op 4 februari 2016 in Londen is gehouden, waar de Unie in 2016-2017 voor de landen die het zwaarst zijn getroffen door de vluchtelingencrisis, met inbegrip van Jordanië, 2 390 miljoen EUR aan financiële steun heeft beloofd. Politieke en economische steun van de Unie aan het hervormingsproces van Jordanië is in overeenstemming met het Uniebeleid ten aanzien van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, zoals vastgesteld in het kader van het ENB.

 

(10)

Na de verergering in de economische en financiële situatie van Jordanië zijn het IMF en Jordanië gesprekken gestart over een vervolgregeling, die de vorm zou kunnen aannemen van een uitgebreide financieringsfaciliteit („het IMF-programma”), wellicht een looptijd van drie jaar zou hebben en in het tweede semester van 2016 zou starten. Het nieuwe IMF-programma zou bedoeld zijn om de betalingsbalansmoeilijkheden van Jordanië op korte termijn te verlichten, terwijl de uitvoering van krachtige aanpassingsmaatregelen zou worden aangemoedigd.

 

(11)

In maart 2016 heeft Jordanië, gelet op de verslechterende economische situatie en vooruitzichten, de Unie verzocht om aanvullende macrofinanciële bijstand.

 

(12)

Omdat Jordanië onder het Europees nabuurschapsbeleid valt, moet het worden beschouwd als een land dat voor macrofinanciële Uniebijstand in aanmerking komt.

 

(13)

De macrofinanciële Uniebijstand moet een uitzonderlijk financieel instrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het lenigen van de onmiddellijke externe financieringsbehoeften van de begunstigde, en moet dienen ter ondersteuning van de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige directe aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalans op korte termijn.

 

(14)

Aangezien er nog steeds sprake is van een aanzienlijk resterend extern financieringstekort op de betalingsbalans van Jordanië dat de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen te boven gaat, wordt de aan Jordanië toe te kennen macrofinanciële Uniebijstand, onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden, aangemerkt als een passende reactie op het verzoek van Jordanië om in samenhang met het IMF-programma de economische stabilisatie te ondersteunen. De macrofinanciële Uniebijstand zou de economische stabilisatie en de structurele hervormingsagenda van Jordanië ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële regeling met het IMF beschikbaar worden gesteld.

 

(15)

De macrofinanciële Uniebijstand moet gericht zijn op het helpen herstellen van een houdbare externe financieringspositie voor Jordanië en aldus de economische en sociale ontwikkeling van het land ondersteunen.

 

(16)

De vaststelling van het bedrag van de macrofinanciële Uniebijstand is gebaseerd op een volledige kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Jordanië, en bij de vaststelling ervan is rekening gehouden met het vermogen van het land zichzelf te financieren met eigen middelen, met name met de internationale reserves waarover het beschikt. De macrofinanciële Uniebijstand moet een aanvulling vormen op de programma's van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij de vaststelling van het bedrag van de bijstand wordt ook rekening gehouden met verwachte financiële bijdragen van multilaterale donoren en met de noodzaak te zorgen voor een billijke lastendeling tussen de Unie en andere donoren, alsook met de reeds bestaande inzet van de andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Jordanië en met de meerwaarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie wordt geboden.

 

(17)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële Uniebijstand juridisch en materieel verenigbaar is met de hoofdbeginselen en de doelstellingen van de verschillende onderdelen van het externe optreden, met de maatregelen die in verband met die onderdelen zijn vastgesteld en met andere relevante beleidsdomeinen van de Unie.

 

(18)

De macrofinanciële Uniebijstand moet het externe beleid van de Unie ten aanzien van Jordanië ondersteunen. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten gedurende de hele macrofinanciëlebijstandsoperatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de samenhang ervan te waarborgen.

 

(19)

De macrofinanciële Uniebijstand moet Jordanië ondersteunen in zijn engagement met betrekking tot waarden die het land met de Unie deelt, waaronder democratie, de rechtsstaat, behoorlijk bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, en ook in zijn engagement met betrekking tot de beginselen van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel.

 

(20)

Een noodzakelijke voorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële Uniebijstand moet zijn dat Jordanië doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair meerpartijenstelsel, en de rechtsstaat eerbiedigt, en eerbiediging van de mensenrechten garandeert. Daarnaast moeten de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële Uniebijstand de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor de overheidsfinanciën in Jordanië bevorderen en bijdragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de bevordering van duurzame en inclusieve groei, het scheppen van werkgelegenheid en begrotingsconsolidatie. De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten regelmatig erop toezien dat aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan en die doelstellingen worden verwezenlijkt.

 

(21)

Om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële Uniebijstand efficiënt worden beschermd, moet Jordanië passende maatregelen nemen in verband met de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot de bijstand. Daarnaast moet erin worden voorzien dat de Commissie controles verricht en de Rekenkamer audits.

 

(22)

De uitkering van de macrofinanciële Uniebijstand laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad, als begrotingsautoriteit, onverlet.

 

(23)

De bedragen van de voorziening voor de macrofinanciële bijstand moeten stroken met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

 

(24)

De macrofinanciële Uniebijstand moet door de Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en de Raad de uitvoering van dit besluit kunnen volgen, moet de Commissie hen regelmatig inlichten over ontwikkelingen met betrekking tot de bijstand en hun relevante documenten daarover verstrekken.

 

(25)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van dit besluit, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).

 

(26)

De macrofinanciële Uniebijstand moet onderworpen zijn aan economische beleidsvoorwaarden, die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Omwille van de efficiëntie en om eenvormige uitvoeringsvoorwaarden te waarborgen, moet de Commissie worden gemachtigd om met de Jordaanse autoriteiten onderhandelingen over deze voorwaarden te voeren onder toezicht van het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten waarin Verordening (EU) nr. 182/2011 voorziet. Krachtens die verordening moet in de regel de raadplegingsprocedure worden gebruikt in alle andere gevallen dan die waarin die verordening voorziet. Gezien de mogelijk belangrijke gevolgen van bijstand van meer dan 90 miljoen EUR, is het passend dat de onderzoeksprocedure wordt gebruikt voor verrichtingen boven die drempel. Gezien het bedrag van de macrofinanciële Uniebijstand aan Jordanië moet op de goedkeuring van het memorandum van overeenstemming en op het verlagen, schorsen of annuleren van de bijstand de onderzoeksprocedure worden toegepast,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Unie stelt Jordanië macrofinanciële bijstand (de „macrofinanciële Uniebijstand”) beschikbaar voor een maximumbedrag van 200 miljoen EUR, teneinde de economische stabilisatie van Jordanië en een substantiële hervormingsagenda te ondersteunen. De bijstand draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Jordanië die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld.
  • 2. 
    Het volledige bedrag van de macrofinanciële Uniebijstand wordt in de vorm van leningen aan Jordanië verstrekt. De Commissie is bevoegd om, namens de Unie, de nodige financiële middelen te lenen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen teneinde de middelen vervolgens aan Jordanië door te lenen. De leningen hebben een gemiddelde looptijd van ten hoogste 15 jaar.
  • 3. 
    De uitkering van de macrofinanciële Uniebijstand wordt door de Commissie beheerd op een wijze die strookt met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Jordanië, en met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de economische hervormingen zoals die worden uiteengezet in de associatieovereenkomst EU-Jordanië, het integraal steunkader voor de periode 2014-2017 en de toekomstige prioriteiten van het partnerschap. De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over de ontwikkelingen met betrekking tot de macrofinanciële Uniebijstand, met inbegrip van de uitbetalingen daarvan, en verstrekt die instellingen tijdig relevante documenten.
  • 4. 
    De macrofinanciële Uniebijstand wordt voor een periode van tweeënhalf jaar beschikbaar gesteld, met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming.
  • 5. 
    Indien de financieringsbehoeften van Jordanië tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële Uniebijstand aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, verlaagt de Commissie, handelend volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand of schorst of annuleert zij deze.

Artikel 2

  • 1. 
    Een noodzakelijke voorwaarde voor toekenning van de macrofinanciële Uniebijstand is dat Jordanië doeltreffende democratische mechanismen, waaronder een parlementair meerpartijenstelsel, en de rechtsstaat eerbiedigt, en eerbiediging van de mensenrechten garandeert.
  • 2. 
    De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden zien tijdens de volledige duur van de macrofinanciële Uniebijstand erop toe dat aan de in lid 1 gestelde noodzakelijke voorwaarde is voldaan.
  • 3. 
    De leden 1 en 2 van dit artikel worden toegepast overeenkomstig Besluit 2010/427/EU van de Raad (6).

Artikel 3

  • 1. 
    De Commissie bereikt, volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de Jordaanse autoriteiten overeenstemming over duidelijk bepaalde economische beleidsvoorwaarden en financiële voorwaarden, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële Uniebijstand is onderworpen, die in een memorandum van overeenstemming (het „memorandum van overeenstemming”) moeten worden vastgelegd, dat een tijdschema bevat voor het voldoen van die voorwaarden. De in het memorandum van overeenstemming vastgelegde economische beleidsvoorwaarden en financiële voorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma's voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Jordanië met de steun van het IMF worden uitgevoerd.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor de overheidsfinanciën in Jordanië te bevorderen, met inbegrip van de systemen voor het gebruik van de macrofinanciële Uniebijstand. Bij het vaststellen van de beleidsmaatregelen wordt ook naar behoren rekening gehouden met de vooruitgang op het gebied van het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde prioriteiten, eerlijke-handelsprioriteiten en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de Unie. De Commissie ziet regelmatig toe op de vooruitgang die bij het bereiken van die doelstellingen is geboekt.
  • 3. 
    De financiële voorwaarden van de macrofinanciële Uniebijstand worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Jordaanse autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst.
  • 4. 
    De Commissie onderzoekt op gezette tijden of de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Jordanië verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële Uniebijstand. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

  • 1. 
    De macrofinanciële Uniebijstand wordt door de Commissie beschikbaar gesteld in twee leningstranches, mits aan de in lid 3 bedoelde voowaarden is voldaan. De omvang van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd.
  • 2. 
    Voor de bedragen van de macrofinanciële Uniebijstand worden, indien nodig, voorzieningen getroffen in het kader van het Garantiefonds overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (7).
  • 3. 
    De Commissie besluit tot uitkering van de tranches mits aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de in artikel 2 vastgestelde noodzakelijke voorwaarde;

 

b)

een constante bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige maatregelen voor aanpassing en structurele hervorming, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF, en

 

c)

de bevredigende uitvoering van de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde economische beleidsvoorwaarden en financiële voorwaarden.

De tweede tranche wordt in beginsel niet vroeger dan drie maanden na de uitkering van de eerste tranche uitgekeerd.

  • 4. 
    Indien de in lid 3, eerste alinea, bedoelde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitbetaling van de macrofinanciële Uniebijstand door de Commissie tijdelijk geschorst of geannuleerd. In die gevallen licht zij het Europees Parlement en de Raad in over de redenen voor die schorsing of annulering.
  • 5. 
    De macrofinanciële Uniebijstand wordt aan de centrale bank van Jordanië uitbetaald. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder andere betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoeften, kunnen de Uniemiddelen aan het Jordaanse ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

  • 1. 
    De op de macrofinanciële Uniebijstand betrekking hebbende verrichtingen tot het opnemen en verstrekken van leningen worden uitgevoerd in euro met dezelfde valutadatum, en mogen de Unie niet blootstellen aan looptijdtransformaties, valuta- of renterisico's of andere commerciële risico's.
  • 2. 
    Indien de omstandigheden dit mogelijk maken en indien Jordanië daarom verzoekt, kan de Commissie de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat in de leningsvoorwaarden een clausule inzake vervroegde aflossing wordt opgenomen en dat in de voorwaarden verbonden aan de opgenomen leningen een overeenkomstige clausule voorkomt.
  • 3. 
    Indien de omstandigheden een gunstigere rente op de verstrekte lening mogelijk maken en indien Jordanië daarom verzoekt, kan de Commissie besluiten de oorspronkelijk door haar opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk te herfinancieren of de overeenkomstige financiële voorwaarden te herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in lid 1 en in lid 4 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de looptijd van de betrokken opgenomen leningen en evenmin tot een verhoging van het op de datum van die herfinancieringen of herstructureringen nog uitstaande bedrag.
  • 4. 
    Alle kosten die de Unie met betrekking tot de uit hoofde van dit besluit opgenomen of verstrekte leningen maakt, komen ten laste van Jordanië.
  • 5. 
    De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad in over de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

  • 1. 
    De macrofinanciële Uniebijstand wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (8) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (9).
  • 2. 
    De macrofinanciële Uniebijstand wordt onder direct beheer uitgevoerd.
  • 3. 
    De in artikel 3, lid 3, bedoelde leningsovereenkomst bevat bepalingen die het volgende verzekeren:
 

a)

Jordanië gaat regelmatig na of de uit de Uniebegroting verstrekte financiering naar behoren is gebruikt, neemt passende maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude, en onderneemt zo nodig gerechtelijke stappen om de uit hoofde van dit besluit verstrekte middelen waaraan geen wettige bestemming is gegeven, terug te vorderen;

 

b)

de financiële belangen van de Unie worden beschermd, in het bijzonder met specifieke maatregelen met het oog op de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden in verband met de macrofinanciële Uniebijstand, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (10), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (11) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (12);

 

c)

de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, of haar vertegenwoordigers worden uitdrukkelijk gemachtigd tot het uitvoeren van controles, waaronder controles en inspecties ter plaatse;

 

d)

de Commissie en de Rekenkamer worden uitdrukkelijk gemachtigd om tijdens en na de periode waarin de macrofinanciële Uniebijstand beschikbaar is, audits uit te voeren, waaronder documentaudits en audits ter plaatse, zoals operationele beoordelingen, en

 

e)

de Unie heeft recht op vervroegde terugbetaling van de lening indien is vastgesteld dat Jordanië met betrekking tot het beheer van de macrofinanciële Uniebijstand fraude, corruptie of een andere onrechtmatige activiteit heeft gepleegd die afbreuk doet aan de financiële belangen van de Unie.

  • 4. 
    Vóór de uitvoering van de macrofinanciële Uniebijstand beoordeelt de Commissie, door middel van een operationele beoordeling, de deugdelijkheid van de voor deze bijstand geldende financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Jordanië.

Artikel 7

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

  • 1. 
    De Commissie dient jaarlijks, uiterlijk op 30 juni, bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, met inbegrip van een evaluatie van die uitvoering. In dat verslag:
 

a)

wordt de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van de macrofinanciële Uniebijstand onderzocht;

 

b)

worden de economische situatie en de vooruitzichten van Jordanië, alsook de bij de uitvoering van de in artikel 3, lid 1, bedoelde beleidsmaatregelen geboekte vooruitgang beoordeeld;

 

c)

wordt het verband aangegeven tussen de in het memorandum van overeenstemming neergelegde economische beleidsvoorwaarden, de huidige economische en budgettaire prestaties van Jordanië en de besluiten van de Commissie tot uitkering van de tranches van de macrofinanciële Uniebijstand.

  • 2. 
    Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 4, bedoelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een evaluatieverslag achteraf in met een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële Uniebijstand en van de mate waarin die tot de doelstellingen van de bijstand heeft bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 14 december 2016.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • I. 
    KORČOK
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 24 november 2016 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 8 december 2016.
  • (2) 
    Europees-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3).
  • (3) 
    Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en houdende wijziging van de associatieovereenkomst EG-Jordanië, alsmede de vervanging van de bijlagen I, II, III en IV en de protocollen nrs. 1 en 2 bij de overeenkomst (PB L 41 van 13.2.2006, blz. 3).
  • (4) 
    Besluit nr. 1351/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië (PB L 341 van 18.12.2013, blz. 4).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • (6) 
    Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).
  • (8) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (9) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
  • Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
 

Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

In het licht van de budgettaire uitdagingen en uitzonderlijke omstandigheden waarmee Jordanië wordt geconfronteerd door de aanwezigheid van meer dan 1,3 miljoen Syriërs op zijn grondgebied, zal de Commissie in 2017, indien passend, een nieuw voorstel tot uitbreiding en verhoging van de macrofinanciële bijstand aan Jordanië voorleggen, na succesvolle afronding van de tweede macrofinanciële bijstand, en mits aan de gewoonlijke voorwaarden voor dit type bijstand is voldaan, met inbegrip van een bijgestelde beoordeling door de Commissie van de externe financieringsbehoeften van Jordanië. Deze belangrijke bijstand zal het land helpen macro-economische stabiliteit te bewaren en tezelfdertijd ontwikkelingsresultaten te boeken en verdere hervormingen door te voeren.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.