Uitvoeringsverordening 2017/39 - Toepassingsbepalingen voor Verordening 1308/2013 wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen

1.

Wettekst

10.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/1

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/39 VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2016

tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 25 en artikel 223, lid 3,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 62, lid 2, onder a) tot en met d), en artikel 64, lid 7, onder a),

Gezien Verordening (EU) nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (3), en met name artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in twee steunregelingen om de distributie van landbouwproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen te verbeteren. De eerste regeling betreft de verstrekking van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten (de „schoolfruit- en schoolgroentenregeling”), terwijl de tweede betrekking heeft op de verstrekking van melk en zuivelproducten (de „schoolmelkregeling”). Met ingang van het schooljaar 2017/2018 worden deze twee regelingen vervangen door een enkele regeling, die is ingesteld bij Verordening (EU) 2016/791 van het Europees Parlement en de Raad (4). Deze eengemaakte regeling voorziet in een nieuw gemeenschappelijk kader voor Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, verwerkte producten op basis van groenten en fruit en verse producten van de bananensector (hierna „schoolgroenten en -fruit” genoemd) en voor de verstrekking van melk en zuivelproducten (hierna „schoolmelk” genoemd) aan kinderen in onderwijsinstellingen (hierna „de schoolregeling” genoemd). Verordening (EU) nr. 1308/2013, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/791, machtigt de Commissie ook om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Om de soepele werking van de schoolregeling overeenkomstig het nieuwe rechtskader te garanderen, moeten middels dergelijke handelingen bepaalde regels worden vastgesteld. Die handelingen moeten in de plaats komen van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1047/2014 (5) en (EU) 2016/247 (6) van de Commissie, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/248 van de Commissie (7) en van Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie (8). Deze handelingen worden ingetrokken bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie (9).

 

(2)

Overeenkomstig artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten lidstaten die aan de schoolregeling wensen deel te nemen, een strategie voor de uitvoering daarvan vaststellen. Om de uitvoering van de schoolregeling te kunnen evalueren moet worden bepaald welke elementen in de strategie moeten worden opgenomen. Om de administratieve lasten te beperken is het passend een onderscheid te maken tussen de elementen die in de strategie moeten worden opgenomen, en die welke, voor zover niet in de strategie opgenomen, desgevraagd ter beschikking van de Commissie moeten worden gesteld, met name in het geval van een audit.

 

(3)

Met het oog op goed bestuur en gezond begrotingsbeheer moeten de lidstaten die de schoolregeling toepassen, elk jaar een verzoek om Uniesteun indienen. Voorts moet de inhoud van een dergelijk verzoek worden omschreven.

 

(4)

De inhoud en de frequentie van de door de steunaanvragers in te dienen steunaanvragen moeten worden vastgesteld, alsmede regels voor de indiening van die aanvragen. Voorts moet nader worden omschreven welke bewijsstukken ter staving van de steunaanvragen moeten worden overgelegd. Ook moet worden bepaald welke sancties de bevoegde autoriteit moet toepassen wanneer een steunaanvraag te laat wordt ingediend.

 

(5)

De voorwaarden voor de betaling van de steun moeten verder worden verduidelijkt om rekening te houden met het onderscheid tussen, enerzijds, steun voor de verstrekking en de distributie van producten en, anderzijds, steun voor begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie en publiciteit. Ook moet de inhoud van de bewijsstukken die ter staving van elke aanvraag voor de betaling van de steun moeten worden overgelegd, nader worden omschreven.

 

(6)

De termijnen voor overdrachten tussen de financiële toewijzingen voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk, en de indiening, de vorm en de inhoud van de desbetreffende kennisgevingen aan de Commissie moeten worden vastgesteld.

 

(7)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen moet de Commissie maatregelen nemen om Uniesteun waarom niet is verzocht, overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 te herverdelen over de lidstaten die aan de schoolregeling deelnemen en hebben meegedeeld meer dan de hun ter beschikking gestelde toewijzing te willen gebruiken. De voorwaarden voor deze overdrachten van middelen tussen de lidstaten moeten worden vastgesteld.

 

(8)

Om de doeltreffendheid van de schoolregeling te beoordelen en de lidstaten te helpen hun nationale en regionale strategieën verder te verbeteren, moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de resultaten en de bevindingen van de door hen verrichte monitoring en evaluatie van de regeling. Duidelijkheidshalve is het wenselijk om een datum vast te stellen voor de kennisgeving aan de Commissie van de resultaten van de jaarlijkse monitoring en voor de indiening van het evaluatieverslag. De Commissie moet deze documenten bekendmaken.

 

(9)

Om de financiële belangen van de Unie te beschermen moeten doeltreffende controlemaatregelen worden vastgesteld om onregelmatigheden en fraude te bestrijden. Deze controlemaatregelen moeten bestaan uit systematische administratieve controles van alle steunaanvragen, aangevuld met controles ter plaatse. Met het oog op een billijke en eenvormige aanpak in de lidstaten moeten de omvang, de inhoud, het tijdschema en de verslaglegging met betrekking tot deze controlemaatregelen nader worden omschreven, rekening houdend met de verschillen in de uitvoering van de schoolregeling door de lidstaten.

 

(10)

Onverschuldigd betaalde bedragen moeten worden teruggevorderd overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (10).

 

(11)

Overeenkomstig artikel 23, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moet het publiek er voldoende bewust van worden gemaakt dat de Unie financieel aan de schoolregeling bijdraagt. Het is passend om, naast de bepalingen van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 betreffende posters, regels vast te stellen inzake het geven van bekendheid aan de schoolregeling en inzake het gebruik van het embleem van de Unie.

 

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied en definitie

  • 1. 
    Bij deze verordening worden uitvoeringsbepalingen voor de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1370/2013 vastgesteld wat betreft Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte producten op basis van groenten en fruit en verse producten van de bananensector (hierna „schoolgroenten en -fruit” genoemd) en van melk en zuivelproducten (hierna „schoolmelk” genoemd) aan kinderen in onderwijsinstellingen, voor begeleidende educatieve maatregelen en voor bepaalde aanverwante kosten in het kader van de in artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde regeling (hierna „de schoolregeling” genoemd).
  • 2. 
    Voor de toepassing van de schoolregeling wordt onder „schooljaar” de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het volgende jaar verstaan.

Artikel 2

Strategieën van de lidstaten

  • 1. 
    In de in artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 en artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde strategie van de lidstaten worden de volgende elementen opgenomen:
 

a)

het administratieve niveau waarop de schoolregeling zal worden uitgevoerd;

 

b)

de behoeften waarin de schoolregeling moet voorzien, en de prioriteitenorde daarvan;

 

c)

de resultaten die met de schoolregeling moeten worden bereikt en de indicatoren om de verwezenlijking daarvan te meten;

 

d)

de uitgangssituatie ten opzichte waarvan de vooruitgang bij de verwezenlijking van de resultaten zal worden gemeten, op basis van beschikbare gegevens;

 

e)

het geraamde budget voor de belangrijkste elementen van de schoolregeling wat schoolgroenten en -fruit en schoolmelk betreft, en het budget voor elementen die betrekking hebben op de hele schoolregeling;

 

f)

de doelgroep;

 

g)

de lijst van de producten die in het kader van de schoolregeling zullen worden verstrekt, per productgroep als vermeld in artikel 23, leden 3, 4 en 5, en, indien van toepassing, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

 

h)

als de producten niet gratis ter beschikking worden gesteld in het kader van de schoolregeling, de regelingen om ervoor te zorgen dat het bedrag van de Uniesteun naar behoren wordt verrekend in de prijs van die producten;

 

i)

als standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen worden toegestaan, de eerlijke, billijke en controleerbare berekeningsmethode voor de bepaling daarvan; als een op kosten gebaseerd systeem wordt gebruikt, de regelingen voor de beoordeling van de redelijkheid van de kosten die de steunaanvragers indienen;

 

j)

de doelstellingen en de inhoud van de begeleidende educatieve maatregelen;

 

k)

de procedures om de desbetreffende autoriteiten en belanghebbenden bij een en ander te betrekken;

 

l)

de procedures om in het kader van de schoolregeling leveranciers van producten, materialen en diensten te selecteren;

 

m)

de maatregelen om bekendheid te geven aan de steun die de Unie in het kader van de schoolregeling biedt.

  • 2. 
    De lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek de volgende informatie, voor zover die niet in de strategie is opgenomen:
 

a)

de criteria voor de keuze van de producten die in het kader van de schoolregeling zullen worden verstrekt en de prioriteit of prioriteiten als bedoeld in artikel 23, lid 11, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

 

b)

de regelingen voor de levering en/of distributie van de producten, onder meer wat betreft de subsidiabele kosten, de beoogde frequentie en het tijdschema van de distributie en, als wordt toegestaan dat de producten samen met de gewone schoolmaaltijden worden gedistribueerd, de maatregelen die worden genomen om te voldoen aan artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40;

 

c)

als voor de producten, materialen en diensten die in het kader van de schoolregeling ter beschikking worden gesteld, door de begunstigden te betalen maximumprijzen worden vastgesteld, de eerlijke, billijke en controleerbare berekeningsmethode voor de bepaling daarvan;

 

d)

het bedrag van de nationale steun, als voor de schoolregeling naast de Uniesteun ook nationale steun wordt verleend;

 

e)

als bestaande nationale regelingen worden uitgebreid of doeltreffender worden gemaakt door gebruik te maken van Uniesteun in het kader van de schoolregeling, de regelingen om ervoor te zorgen dat de schoolregeling toegevoegde waarde biedt;

 

f)

wanneer producten als bedoeld in artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden verdeeld, de regelingen om ervoor te zorgen dat de Uniesteun slechts wordt betaald voor het melkbestanddeel van die producten en niet hoger is dan het in artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 bedoelde bedrag;

 

g)

de structuren, regelingen en formulieren voor de monitoring en evaluatie van de schoolregeling overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 en voor de controles overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de onderhavige verordening.

  • 3. 
    De Commissie maakt de strategieën van de lidstaten bekend.

Artikel 3

Verzoek van de lidstaten om Uniesteun

De lidstaten dienen uiterlijk op 31 januari van elk jaar hun verzoek om Uniesteun voor het volgende schooljaar in en actualiseren, indien nodig, het verzoek om Uniesteun voor het lopende schooljaar. Het verzoek bevat de volgende informatie:

 

a)

informatie met betrekking tot het volgende schooljaar:

 

i)

de indicatieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk als vastgesteld in bijlage 1 bij Verordening (EU) nr. 1370/2013,

 

ii)

de bereidheid om een deel van de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit of voor schoolmelk over te dragen naar de andere indicatieve toewijzing, tot het maximumpercentage als bedoeld in artikel 23 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013, en het percentage en het bedrag van de overdracht,

 

iii)

de bereidheid om meer dan de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk te gebruiken en het maximale aanvullende bedrag waarom wordt verzocht voor het geval er een aanvullende toewijzing beschikbaar is,

 

iv)

het bedrag van de indicatieve toewijzing waarom niet wordt verzocht, indien de lidstaat niet het volledige bedrag van de indicatieve toewijzing voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk wenst te gebruiken,

 

v)

het totaalbedrag waarom voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk wordt verzocht;

 

b)

informatie met betrekking tot het lopende schooljaar:

 

i)

de overdracht tussen de definitieve toewijzingen als bedoeld in artikel 23 bis, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013,

 

ii)

indien de lidstaat geen gebruik wenst te maken van het volledige bedrag van de definitieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk voor het lopende schooljaar, het bedrag waarom niet zal verzocht voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk,

 

iii)

de bereidheid om meer te gebruiken dan het volledige bedrag van de definitieve toewijzing van de steun voor schoolgroenten en -fruit en/of voor schoolmelk die voor het lopende schooljaar voor de lidstaat ter beschikking is gesteld, voor het geval er een aanvullende toewijzing beschikbaar is.

De in dit artikel bedoelde bedragen worden uitgedrukt in euro.

Artikel 4

Steunaanvragen van steunaanvragers

  • 1. 
    De lidstaten bepalen de vorm, de inhoud en de frequentie van de steunaanvragen overeenkomstig hun strategie en de voorschriften van de leden 2 tot en met 6.
  • 2. 
    De steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten bevatten ten minste de volgende informatie:
 

a)

de hoeveelheden gedistribueerde producten per productgroep als bedoeld in artikel 23, leden 3, 4 en 5, en, indien van toepassing, lid 7, van Verordening (EU) nr. 1308/2013;

 

b)

de identificatie van de aanvrager en de naam en het adres of het unieke identificatienummer van de onderwijsinstelling of -instantie waaraan die hoeveelheden gedistribueerd zijn;

 

c)

het aantal kinderen dat aan het begin van het schooljaar in het schoolregister van de betrokken onderwijsinstelling(en) is ingeschreven en tijdens de periode waarop de steunaanvraag betrekking heeft, recht heeft op de onder de schoolregeling vallende producten.

  • 3. 
    De steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten en betreffende begeleidende educatieve maatregelen kunnen een periode bestrijken gaande van twee weken tot het hele schooljaar.
  • 4. 
    De steunaanvragen worden ingediend binnen drie maanden na afloop van de periode waarop zij betrekking hebben of, in het geval van steunaanvragen betreffende monitoring, evaluatie en publiciteit, binnen drie maanden na de datum waarop het materiaal of de dienst is geleverd.
  • 5. 
    Als de in de lid 4 bedoelde termijn met minder dan zestig kalenderdagen wordt overschreden, wordt de steun betaald, maar gekort met:
 

a)

5 % indien de termijn met 1 tot 30 kalenderdagen wordt overschreden;

 

b)

10 % indien de termijn met 31 tot 60 kalenderdagen wordt overschreden.

Wordt de termijn met meer dan zestig kalenderdagen overschreden, dan wordt de steun per extra dag nog eens met 1 % verlaagd, berekend over het saldo.

  • 6. 
    De in de steunaanvragen gevraagde bedragen worden gestaafd met bewijsstukken waarop de prijs van de geleverde producten, materialen of diensten is vermeld, en met een ontvangst- of betalingsbewijs of een gelijkwaardig document. De lidstaten geven een nadere omschrijving van de documenten die ter staving van de steunaanvragen moeten worden ingediend.

Als de steunaanvragen betrekking hebben op begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie of publiciteit, bevatten de bewijsstukken ook de financiële opsplitsing per activiteit en nadere gegevens over de aanverwante kosten.

Artikel 5

Betaling van de steun

  • 1. 
    De steun voor de verstrekking en de distributie van producten wordt slechts betaald:
 

a)

na overlegging van een ontvangstbewijs voor de werkelijk verstrekte en/of gedistribueerde hoeveelheden, of

 

b)

als de lidstaat toestaat dat standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen worden gebruikt, na overlegging van een alternatief bewijsstuk waaruit blijkt dat de hoeveelheden in het kader van de schoolregeling zijn geleverd en/of gedistribueerd en zijn betaald.

  • 2. 
    Steun voor begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie en publiciteit wordt slechts betaald nadat het betrokken materiaal of de betrokken diensten zijn geleverd en na overlegging van de desbetreffende, door de bevoegde autoriteit vereiste bewijsstukken of, indien de lidstaat toestemming verleent voor het gebruik van standaardschalen van eenheidskosten, forfaitaire financiering en/of vaste bedragen, na overlegging van een alternatief bewijsstuk waaruit blijkt dat het materiaal of de diensten zijn geleverd en betaald.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteit betaalt de steun binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van indiening van de steunaanvraag, behalve wanneer een administratief onderzoek is ingesteld.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteit betaalt steun voor het schooljaar 2017/2018 pas na het begin van dat schooljaar.

Artikel 6

Overdrachten tussen toewijzingen

  • 1. 
    Overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen overeenkomstig artikel 23 bis, lid 4, onder a), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden gedaan in het verzoek om Uniesteun als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.
  • 2. 
    Overdrachten tussen de definitieve toewijzingen overeenkomstig artikel 23 bis, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen, als geen overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen hebben plaatsgevonden, worden gedaan in het verzoek om Uniesteun als bedoeld in artikel 3 van de onderhavige verordening.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari van het schooljaar waarin dergelijke overdrachten zijn gedaan, in kennis van het bedrag daarvan.

Artikel 7

Herverdeling van de Uniesteun

  • 1. 
    Op basis van de bedragen aan Uniesteun waarom op grond van artikel 3 van deze verordening is verzocht, herverdeelt de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1370/2013 indicatieve toewijzingen of delen daarvan waarom niet is verzocht.

Voor de productgroep van waaruit een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 1, een overdracht naar de andere productgroep heeft gedaan, wordt aan die lidstaat geen aanvullend bedrag toegekend.

Als een lidstaat geen verzoek op grond van artikel 3 indient, worden de indicatieve toewijzingen van die lidstaat beschouwd als toewijzingen waarom niet is verzocht.

  • 2. 
    De Commissie kan definitieve toewijzingen of delen daarvan waarom voor het lopende schooljaar niet is verzocht en die zijn meegedeeld overeenkomstig artikel 3, onder b), herverdelen over de lidstaten die te kennen hebben gegeven dat zij meer dan hun definitieve toewijzingen willen gebruiken.

Voor de productgroep van waaruit een lidstaat overeenkomstig artikel 6, lid 2, een overdracht naar de andere productgroep heeft gedaan, wordt aan die lidstaat geen aanvullend bedrag toegekend.

De herverdeling vindt plaats binnen de toewijzing voor schoolgroenten en -fruit of binnen de toewijzing voor schoolmelk, op basis van de indicatieve toewijzingen van de lidstaten die een verzoek hebben ingediend. In voorkomend geval mogen bedragen waarom de lidstaten niet binnen dezelfde toewijzing hebben verzocht, worden verdeeld over de lidstaten die om aanvullende bedragen voor de andere toewijzing hebben verzocht.

  • 3. 
    Voor de berekening van het bedrag van de definitieve toewijzing dat overeenkomstig lid 1 aan een andere lidstaat kan worden toegewezen, wordt uitgegaan van het niveau waarop die lidstaat de definitief toegewezen Uniesteun voor schoolgroenten en -fruit, respectievelijk schoolmelk in het vorige schooljaar heeft benut. Rekening houdend met de uitgavendeclaraties die uiterlijk op 31 december voorafgaand aan de steunaanvraag overeenkomstig artikel 10 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie (11) aan de Commissie zijn toegezonden, wordt het bedrag van de definitieve toewijzing berekend als volgt:
 

a)

wanneer de definitieve toewijzing voor 50 % of minder is benut, wordt geen aanvullende toewijzing toegekend;

 

b)

wanneer de definitieve toewijzing voor meer dan 50 %, maar niet meer dan 75 % is benut, mag de maximale aanvullende toewijzing niet meer dan 50 % van de indicatieve toewijzing bedragen;

 

c)

wanneer de definitieve toewijzing voor meer dan 75 % is benut, geldt geen bovengrens voor de maximale aanvullende toewijzing.

De in de eerste alinea beschreven berekening is niet van toepassing op de berekening van de definitieve toewijzingen voor de schooljaren 2017/2018 en 2018/2019 en evenmin op lidstaten die de schoolregeling of één van de bestanddelen daarvan voor het eerst toepassen tijdens de eerste twee jaar van de toepassing van die regeling.

Artikel 8

Monitoring en evaluatie

  • 1. 
    Bij de in artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde monitoring wordt uitgegaan van de gegevens die voortvloeien uit de beheers- en controleverplichtingen, met inbegrip van die welke in de artikelen 4 en 5 van de onderhavige verordening zijn vastgesteld.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 januari volgend op het einde van het betrokken schooljaar in kennis van de resultaten van de monitoring.

  • 2. 
    Voor elke periode van zes jaar waarop de overeenkomstig artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 opgestelde strategie betrekking heeft, dienen de lidstaten bij de Commissie een evaluatieverslag in met de resultaten van de in artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde evaluatie betreffende de uitvoeringsperiode die de eerste vijf schooljaren bestrijkt, en wel uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het einde van die periode.

Het eerste evaluatieverslag wordt uiterlijk op 1 maart 2023 ingediend.

  • 3. 
    De Commissie publiceert de resultaten van de jaarlijkse monitoring door de lidstaten, alsmede de evaluatieverslagen.

Artikel 9

Administratieve controles

  • 1. 
    De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om aan deze verordening te voldoen. Deze maatregelen bestaan onder meer uit een systematische administratieve controle van alle steunaanvragen in het kader van de schoolregeling.
  • 2. 
    De lidstaten omschrijven de bewijsstukken betreffende de verstrekking en de distributie van de producten die overeenkomstig artikel 5 samen met de steunaanvraag moeten worden ingediend. De lidstaten voeren controles uit van alle steunaanvragen, met inbegrip van een representatieve steekproef van de bewijsstukken die samen met de steunaanvraag zijn ingediend.
  • 3. 
    De administratieve controles die worden verricht met betrekking tot de steun die wordt gevraagd voor monitoring, evaluatie, publiciteit en begeleidende educatieve maatregelen, omvatten de controle van de verstrekking van het materiaal of de diensten en van de waarachtigheid van de uitgaven waarvoor steun wordt gevraagd.
  • 4. 
    Als het gaat om steun voor de verstrekking en de distributie van producten en voor begeleidende educatieve maatregelen, worden de administratieve controles aangevuld met controles ter plaatse overeenkomstig artikel 10.

Artikel 10

Controles ter plaatse

  • 1. 
    In het geval van steun voor de verstrekking en de distributie van producten worden controles ter plaatse verricht waarbij met name het volgende wordt geverifieerd:
 

a)

de in artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde boekhouding, waaronder de financiële bescheiden, zoals aankoop- en verkoopfacturen, leveringsnota's of bankafschriften;

 

b)

het gebruik van de producten overeenkomstig de onderhavige verordening.

  • 2. 
    De controles ter plaatse worden verricht gedurende de van 1 augustus tot en met 31 juli lopende schooljaarperiode waarop deze controles betrekking hebben (periode N), en/of gedurende de daaropvolgende periode van acht maanden (periode N+1).

De controles ter plaatse kunnen worden verricht tijdens de uitvoering van de begeleidende educatieve maatregelen.

Een controle ter plaatse wordt als voltooid beschouwd zodra het desbetreffende, in lid 6 bedoelde controleverslag is voorgelegd.

  • 3. 
    Het totale aantal controles ter plaatse heeft, ten aanzien van elk schooljaar, betrekking op ten minste 5 % van de op nationaal niveau gevraagde steun en op ten minste 5 % van alle steunaanvragers die producten verstrekken en distribueren en begeleidende educatieve maatregelen uitvoeren.

In lidstaten met minder dan honderd steunaanvragers worden controles ter plaatse verricht in de lokalen van minstens vijf aanvragers.

In lidstaten met minder dan vijf steunaanvragers worden controles ter plaatse verricht in de lokalen van alle aanvragers.

Wanneer een andere aanvrager dan een onderwijsinstelling steun voor de verstrekking en de distributie van producten aanvraagt, wordt de in de lokalen van die aanvrager verrichte controle ter plaatse aangevuld met controles ter plaatse in de lokalen van minstens twee onderwijsinstellingen of van minstens 1 % van de onderwijsinstellingen waarvoor de aanvrager boekhouding voert overeenkomstig artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40, indien dit laatste een groter aantal oplevert.

Wanneer de aanvrager steun voor begeleidende educatieve maatregelen aanvraagt, mogen de controles ter plaatse in de lokalen van de aanvrager op basis van een risicoanalyse worden vervangen door controles ter plaatse op de plaatsen waar de begeleidende maatregelen worden uitgevoerd. De lidstaten stellen het niveau van deze controles ter plaatse vast op basis van een risicoanalyse.

  • 4. 
    De bevoegde autoriteit selecteert op basis van een risicoanalyse de ter plaatse te controleren steunaanvragers.

Daarbij houdt de bevoegde autoriteit met name rekening met:

 

a)

de verschillende geografische gebieden;

 

b)

het zich herhaaldelijk voordoen van fouten en de bevindingen van in de vorige jaren verrichte controles;

 

c)

het betrokken steunbedrag;

 

d)

het soort aanvragers;

 

e)

indien van toepassing, het soort begeleidende educatieve maatregel.

  • 5. 
    Een aankondiging vooraf waarbij de aankondigingstermijn strikt beperkt blijft tot de noodzakelijke minimumduur, mag worden gedaan mits het doel van de controles hierdoor niet wordt geschaad.
  • 6. 
    De bevoegde controleautoriteit stelt over elke controle ter plaatse een controleverslag op. In dat verslag worden de verschillende gecontroleerde punten nauwkeurig beschreven.

Het controleverslag bestaat uit de volgende delen:

 

a)

een algemeen gedeelte dat met name de volgende informatie bevat:

 

i)

de betrokken periode, de gecontroleerde steunaanvra(a)g(en), de hoeveelheden producten waarvoor steun werd aangevraagd in het geval van steunaanvragen betreffende de verstrekking en de distributie van producten, de deelnemende onderwijsinstellingen, een op de beschikbare gegevens gebaseerde raming van het aantal kinderen voor wie steun is betaald, alsmede het betrokken bedrag;

 

ii)

de aanwezige verantwoordelijke personen;

 

b)

een gedeelte waarin de verrichte controles afzonderlijk worden beschreven, en dat met name de volgende informatie bevat:

 

i)

de gecontroleerde documenten;

 

ii)

de aard en de omvang van de verrichte controles;

 

iii)

opmerkingen en bevindingen.

Alle controleverslagen worden uiterlijk acht maanden na afloop van het schooljaar afgerond.

  • 7. 
    De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het kalenderjaar volgend op het betrokken schooljaar in kennis van de ter plaatse verrichte controles en van de bevindingen daarvan.

Artikel 11

Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen

Voor de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen is artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Publiciteit

  • 1. 
    Lidstaten die besluiten geen gebruik te maken van de in artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 bedoelde poster, lichten in hun strategie duidelijk toe hoe zij het publiek over de financiële bijdrage van de Unie aan de schoolregeling zullen informeren.
  • 2. 
    Op communicatiemiddelen en bij publiciteitsacties als bedoeld in artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40, en op educatieve materialen en instrumenten die in het kader van begeleidende educatieve maatregelen worden gebruikt, wordt de Europese vlag weergegeven, wordt naar de „schoolregeling” verwezen en wordt, tenzij dit gezien de omvang van de materialen en instrumenten niet kan, ook de financiële bijdrage van de Unie vermeld.
  • 3. 
    De verwijzingen naar de financiële bijdrage van de Unie zijn minstens even duidelijk zichtbaar als de verwijzingen naar bijdragen van andere particuliere of openbare instanties die de schoolregeling van een lidstaat steunen.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen blijven gebruikmaken van de bestaande voorraden posters en andere publiciteitsinstrumenten die overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/248 en (EG) nr. 657/2008 zijn vervaardigd.

Artikel 13

Kennisgevingen

  • 1. 
    De kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie gebeuren elektronisch aan de hand van de technische specificaties voor gegevensoverdracht die de Commissie beschikbaar stelt.
  • 2. 
    De vorm en de inhoud van de kennisgevingen worden vastgesteld op basis van de modellen die de Commissie ter beschikking stelt van de lidstaten, na kennisgeving aan het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten.

Artikel 14

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op steun voor het schooljaar 2017/2018 en de daaropvolgende schooljaren.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (4) 
    Verordening (EU) 2016/791 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 wat betreft de steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 1).
  • (5) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1047/2014 van de Commissie van 29 juli 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de door de lidstaten met het oog op de toepassing van de schoolmelkregeling op te stellen nationale of regionale strategie (PB L 291 van 7.10.2014, blz. 4).
  • (6) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten (PB L 46 van 23.2.2016, blz. 1).
  • (7) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/248 van de Commissie van 17 december 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten, en tot vaststelling van de indicatieve toewijzing van die steun (PB L 46 van 23.2.2016, blz. 8).
  • (8) 
    Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen (PB L 183 van 11.7.2008, blz. 17).
  • (9) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (zie bladzijde 11 van dit Publicatieblad).
  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).
  • Uitvoeringsverordening (EU) nr. 908/2014 van de Commissie van 6 augustus 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft betaalorganen en andere instanties, financieel beheer, goedkeuring van de rekeningen, voorschriften inzake controles, zekerheden en transparantie (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 59).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.