Gedelegeerde verordening 2017/40 - Aanvulling van Verordening 1308/2013, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening 907/2014

1.

Wettekst

10.1.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 5/11

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/40 VAN DE COMMISSIE

van 3 november 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 24 en artikel 223, lid 2,

Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (2), en met name artikel 64, lid 6, onder a), en artikel 106, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is voorzien in twee steunregelingen ter verbetering van de distributie van landbouwproducten aan kinderen in onderwijsinstellingen. De eerste regeling betreft de verstrekking van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en bananenproducten (schoolfruit- en schoolgroentenregeling), terwijl de tweede betrekking heeft op de verstrekking van melk en zuivelproducten (schoolmelkregeling). Met ingang van het schooljaar 2017/2018 worden deze twee regelingen vervangen door een enkele regeling die is ingevoerd bij Verordening (EU) 2016/791 van het Europees Parlement en de Raad (3). Deze eengemaakte regeling voorziet in een nieuw gemeenschappelijk kader voor Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en verse producten van de bananensector (hierna „schoolgroenten en -fruit” genoemd) en voor de verstrekking van melk en zuivelproducten (hierna „schoolmelk” genoemd) aan kinderen in onderwijsinstellingen (hierna „schoolregeling” genoemd). Verordening (EU) nr. 1308/2013, als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/791, machtigt de Commissie ook om gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vast te stellen. Om de vlotte werking van de schoolregeling binnen het nieuwe rechtskader te garanderen, moeten middels dergelijke handelingen bepaalde regels worden vastgesteld. Deze handelingen dienen de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1047/2014 (4) en (EU) 2016/247 (5) van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/248 van de Commissie (6) en Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie (7) te vervangen. Deze handelingen moeten derhalve worden ingetrokken, maar zij dienen van toepassing te blijven tot de huidige schoolfruit- en schoolgroentenregeling en schoolmelkregeling aflopen.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten lidstaten die aan de schoolregeling wensen deel te nemen, vooraf een strategie voor de uitvoering van de regeling op nationaal of regionaal niveau opstellen. Om de zes jaar dient een nieuwe strategie te worden opgesteld. Wanneer een lidstaat besluit de schoolregeling op regionaal niveau uit te voeren, moet hij voor elke regio een strategie opstellen en zorgen voor een coördinatiekader, overeenkomstig de bepalingen en procedures van die lidstaat. Hij moet dan één contactpunt aanwijzen voor informatie-uitwisseling met de Commissie zodat zij gemakkelijker de strategieën kan beoordelen en de uitvoering van de regeling in de betrokken lidstaat kan monitoren en evalueren. Ook dienen bepalingen te worden vastgesteld betreffende de termijnen voor indiening van de strategie en eventuele latere wijzigingen bij de Commissie.

 

(3)

Er dienen specifieke voorwaarden te worden vastgesteld voor het ontwerpen en toepassen van de begeleidende educatieve maatregelen, in het bijzonder wat betreft de behoefte aan ondersteuning voor de distributie van producten. Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om ook onderwijzend personeel en ouders te betrekken bij deze maatregelen, met het oog op een grotere doeltreffendheid van de maatregelen en van de schoolregeling in het algemeen.

 

(4)

Omwille van de rechtszekerheid is het dienstig nader te omschrijven welke kosten voor de uitvoering van de schoolregeling in aanmerking komen voor Uniesteun.

 

(5)

In het belang van goed bestuur, begrotingsbeheer en toezicht moet worden gespecificeerd welke voorwaarden gelden voor de verlening van de steun en voor de selectie en de erkenning van steunaanvragers.

 

(6)

Er dienen specifieke voorwaarden te worden vastgesteld voor de schorsing en intrekking van de erkenning en voor de administratieve sancties die gelden voor steunaanvragers die de in het kader van de schoolregeling vastgestelde verplichtingen niet nakomen.

 

(7)

Om een beoordeling van de doeltreffendheid van de schoolregeling, een collegiale evaluatie en de uitwisseling van goede praktijken mogelijk te maken, moeten de lidstaten de uitvoering van hun schoolregeling geregeld monitoren en evalueren en moeten zij de betrokken resultaten aan de Commissie toezenden. Daartoe moet de aard van de informatie en het soort informatie die moet worden opgenomen in het evaluatieverslag, nader worden omschreven. Voorts kan de niet-naleving van de monitoring- en evaluatievereisten door een lidstaat negatieve gevolgen hebben voor de beoordeling van de doeltreffendheid van de schoolregeling en voor de zekerheid inzake correct beheer van Uniesteun. Derhalve moeten bepalingen worden vastgesteld voor een door de Commissie toe te passen ontradende steunverlaging wanneer een lidstaat zijn evaluatieverslag te laat indient.

 

(8)

Met het oog op een doeltreffende monitoring en evaluatie van de schoolregeling moet nader worden omschreven welk soort informatie de lidstaten aan de Commissie dienen mee te delen en wat de aard van die informatie dient te zijn.

 

(9)

Om ervoor te zorgen dat de in het kader van de schoolregeling gedistribueerde producten voldoen aan de doelstellingen gezonde eetgewoonten te bevorderen en kinderen vertrouwd te maken met de natuurlijke smaak van deze producten, moet worden gespecificeerd dat het maximumgehalte toegevoegde suiker in de in artikel 23, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde producten, die technisch gezien ook zonder toegevoegde suiker kunnen worden bereid of vervaardigd, nul moet bedragen.

 

(10)

Om ervoor te zorgen dat de in het kader van de schoolregeling gedistribueerde producten voldoen aan de doelstelling gezonde eetgewoonten te bevorderen, moet het maximumgehalte toegevoegde suiker en/of honing worden bepaald dat de lidstaten mag toestaan in de in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde producten. De lidstaten mogen lagere maxima vaststellen.

 

(11)

Er dienen specifieke voorwaarden te worden vastgesteld om de meerwaarde en de zichtbaarheid van de schoolregeling van de Unie te waarborgen wanneer producten die Uniesteun krijgen in het kader van de schoolregeling, samen met de gewone schoolmaaltijden in onderwijsinstellingen worden gedistribueerd.

 

(12)

Overeenkomstig artikel 23 bis, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 moeten de lidstaten bekendmaken dat zij aan de schoolregeling deelnemen en dat de Unie daarvoor subsidie verstrekt. De lidstaten moeten hiertoe een poster kunnen gebruiken die in de deelnemende onderwijsinstellingen kan worden opgehangen. Die poster moet volgens bepaalde minimumvoorschriften worden gemaakt.

 

(13)

In hoofdstuk V van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (8) zijn voorschriften vastgesteld betreffende de ontstaansfeiten voor de wisselkoersen die gelden voor de bedragen en betalingen van Uniesteun. Er moeten dus voorschriften worden opgenomen betreffende de steun in verband met de uitvoering van de schoolregeling. Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE VOORSCHRIFTEN INZAKE DE SCHOOLREGELING

Artikel 1

Toepassingsgebied en definities

  • 1. 
    Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en verse banaanproducten (hierna „schoolgroenten en -fruit” genoemd) en voor de verstrekking en de distributie van melk en zuivelproducten (hierna „schoolmelk” genoemd) aan kinderen in onderwijsinstellingen, voor begeleidende educatieve maatregelen en voor bepaalde aanverwante kosten, in het kader van de in artikel 23 van die verordening bedoelde regeling (hierna „schoolregeling” genoemd).
  • 2. 
    Voor de toepassing van deze verordening is de definitie van „schooljaar” als vastgesteld in artikel 1, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie (9) van toepassing.

Artikel 2

Strategie van de lidstaten

  • 1. 
    Bij het opstellen van de in artikel 23, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde strategie kunnen de lidstaten zelf bepalen op welk administratief niveau zij de schoolregeling uitvoeren. Wanneer een lidstaat besluit de schoolregeling op regionaal niveau uit te voeren, stelt hij voor elke regio een strategie op en zorgt hij voor een bijbehorend coördinatiekader op lidstaatniveau. De lidstaat wijst één contactpunt aan voor informatie-uitwisseling met de Commissie.
  • 2. 
    Indien een lidstaat de producten in het kader van de schoolregeling niet gratis verstrekt, wordt in de strategie toegelicht welke maatregelen zijn getroffen om te garanderen dat de Uniesteun in het kader van de schoolregeling zijn weerslag vindt in de prijs waartegen deze producten beschikbaar worden gesteld.
  • 3. 
    Lidstaten die aan de schoolregeling wensen deel te nemen, delen hun strategie uiterlijk op 30 april vóór de start van het eerste schooljaar dat onder de strategie valt, mee aan de Commissie. De lidstaten stellen de Commissie evenwel uiterlijk op 1 augustus 2017 in kennis van hun strategie voor de zesjarige periode die aanvangt met het schooljaar 2017/2018.
  • 4. 
    De lidstaten kunnen hun strategie wijzigen. Wanneer ze dat doen, delen ze hun gewijzigde strategie binnen de twee maanden die volgen op de wijziging, mee aan de Commissie.

Artikel 3

Begeleidende educatieve maatregelen

  • 1. 
    De in artikel 23, lid 10, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde begeleidende educatieve maatregelen houden rechtstreeks verband met de doelstellingen van de schoolregeling.
  • 2. 
    De begeleidende educatieve maatregelen ondersteunen de distributie van schoolgroenten en -fruit en schoolmelk en ingeval ze ook betrekking hebben op andere dan de in artikel 23, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde landbouwproducten, kunnen deze andere producten in het kader van deze maatregelen worden geproefd.
  • 3. 
    Bij begeleidende educatieve maatregelen mogen ook ouders en onderwijzend personeel worden betrokken.

Artikel 4

Subsidiabele kosten

  • 1. 
    De volgende kosten komen in aanmerking voor Uniesteun:
 

a)

de kosten van de producten die in het kader van de schoolregeling worden verstrekt en gedistribueerd aan kinderen in in artikel 22 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde onderwijsinstellingen, met inbegrip van de kosten van het aankopen, huren en huurkopen van bij de verstrekking en distributie gebruikte apparatuur, zoals is vastgelegd in de strategie van de lidstaat;

 

b)

de kosten van begeleidende educatieve maatregelen, met inbegrip van:

 

i)

kosten voor het organiseren van proeverijklassen, het aanleggen en onderhouden van een moestuin, het organiseren van bezoeken aan landbouwbedrijven en soortgelijke activiteiten om kinderen weer dichter bij de landbouw te brengen;

 

ii)

kosten voor maatregelen om kinderen te onderwijzen in landbouw, gezonde eetgewoonten, lokale voedselketens, biologische productie en duurzame productie, en om voedselverspilling tegen te gaan;

 

c)

de kosten om publiciteit aan de schoolregeling te geven door het bredere publiek rechtstreeks over de regeling te informeren, met inbegrip van:

 

i)

de kosten van de in artikel 12 van de onderhavige verordening bedoelde poster;

 

ii)

de kosten van voorlichtingscampagnes via radio of televisie, elektronische communicatie, kranten en soortgelijke communicatiemiddelen;

 

iii)

de kosten van voorlichtingsbijeenkomsten, conferenties, seminars en workshops om het bredere publiek te informeren over de schoolregeling, en soortgelijke evenementen;

 

iv)

de kosten van voorlichtings- en promotiemateriaal, zoals brieven, folders, brochures, gadgets en dergelijke;

 

d)

de kosten van maatregelen inzake netwerkvorming voor de uitwisseling van ervaring en beste praktijen inzake de uitvoering van de schoolregeling;

 

e)

de kosten in verband met de verplichting voor de lidstaten om de doeltreffendheid van de regeling te monitoren en te evalueren;

 

f)

de kosten van vervoer en distributie van de in het kader van de schoolregeling verstrekte producten, mits deze niet door punt a) van dit lid worden gedekt.

  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde kosten mogen niet in het kader van andere Uniesteunregelingen, -programma's, -maatregelen of -acties worden gefinancierd.
  • 3. 
    Belasting over de toegevoegde waarde (btw) komt niet voor Uniesteun in aanmerking.
  • 4. 
    Uitgaven in verband met personeel komen niet in aanmerking voor Uniesteun indien deze personeelskosten uit overheidsmiddelen van de lidstaat worden gefinancierd.

Artikel 5

Algemene voorwaarden voor de verlening van de steun en de selectie van steunaanvragers

  • 1. 
    De in het kader van de schoolregeling aan een lidstaat verleende steun wordt verdeeld over de steunaanvragers die overeenkomstig artikel 6 door de bevoegde autoriteit van de lidstaat zijn erkend en wier aanvraag betrekking heeft op de uitvoering van een of meer van de volgende punten:
 

a)

de verstrekking of distributie van producten aan kinderen in onderwijsinstellingen in het kader van de schoolregeling;

 

b)

begeleidende educatieve maatregelen;

 

c)

monitoring- of evaluatieacties;

 

d)

publiciteit.

  • 2. 
    De lidstaten selecteren de steunaanvragers uit de volgende instanties:
 

a)

onderwijsinstellingen;

 

b)

onderwijsinstanties;

 

c)

leveranciers of distributeurs van producten;

 

d)

organisaties die namens een of meer onderwijsinstellingen of onderwijsinstanties optreden en specifiek zijn opgericht voor het beheren en uitvoeren van in lid 1 bedoelde activiteiten;

 

e)

andere openbare of particuliere instanties die betrokken zijn bij het beheren en uitvoeren van in lid 1 bedoelde activiteiten.

Artikel 6

Voorwaarden voor de erkenning van steunaanvragers

  • 1. 
    De steunaanvragers zijn erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de onderwijsinstelling waaraan de producten worden verstrekt en/of gedistribueerd, zich bevindt. De erkenning wordt uitsluitend verleend als de aanvragers zich er schriftelijk toe verbinden:
 

a)

ervoor te zorgen dat de producten die de Unie in het kader van de schoolregeling financiert, beschikbaar worden gesteld voor consumptie door de kinderen in de onderwijsinstelling(en) waarvoor steun wordt aangevraagd;

 

b)

de toegewezen steun overeenkomstig de doelstellingen van de schoolregeling te gebruiken voor begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie en publiciteit;

 

c)

ten onrechte betaalde steun voor de betrokken hoeveelheden terug te betalen wanneer is geconstateerd dat de producten niet aan de kinderen zijn gedistribueerd of niet in aanmerking komen voor Uniesteun;

 

d)

ten onrechte betaalde steun voor begeleidende educatieve maatregelen, monitoring, evaluatie en publiciteit terug te betalen wanneer is geconstateerd dat deze maatregelen of activiteiten niet correct zijn uitgevoerd;

 

e)

bewijsstukken ter beschikking van de bevoegde autoriteit te stellen wanneer deze daarom verzoekt;

 

f)

alle door de bevoegde autoriteit noodzakelijk geachte controles, met name wat de verificatie van de boekhouding en fysieke inspecties betreft, toe te laten.

Wanneer steun wordt aangevraagd voor activiteiten die zullen worden uitgevoerd na openbare aanbestedingsprocedures, kunnen de lidstaten de erkenning als verleend beschouwen wanneer de in de eerste alinea beschreven verbintenissen deel uitmaken van de voorwaarden voor deelname aan de openbare aanbestedingsprocedures.

  • 2. 
    Op steunaanvragen die enkel betrekking hebben op de verstrekking en/of distributie van producten, is lid 1, onder b) en d), niet van toepassing. In dergelijk geval gaan de steunaanvragers een aanvullende schriftelijke verbintenis aan om een boekhouding te voeren met daarin de naam en het adres van de onderwijsinstellingen of -instanties die hun producten ontvangen, alsmede de hoeveelheden verkochte of verstrekte specifieke producten.
  • 3. 
    Op steunaanvragen die enkel betrekking hebben op begeleidende educatieve maatregelen, is lid 1, onder a) en c), niet van toepassing. De bevoegde autoriteiten kunnen de steunaanvragers verplichten aanvullende schriftelijke verbintenissen aan te gaan, met name inzake:
 

a)

begeleidende educatieve maatregelen die worden uitgevoerd in scholen die geen steunaanvrager zijn;

 

b)

begeleidende educatieve maatregelen die onder meer de distributie van producten betreffen.

  • 4. 
    Op steunaanvragen die enkel betrekking hebben op monitoring, evaluatie en publiciteit, is lid 1, onder a) en c), niet van toepassing.
  • 5. 
    De lidstaten kunnen de erkenningen die in het kader van de schoolfruit- en schoolgroentenregeling en/of de schoolmelkregeling overeenkomstig respectievelijk Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 en Verordening (EG) nr. 657/2008 zijn verleend, als geldig beschouwen indien de criteria en de voorwaarden niet gewijzigd zijn.

Artikel 7

Schorsing en intrekking van de erkenning

  • 1. 
    Indien een erkende steunaanvrager de in het kader van de schoolregeling vastgestelde verplichtingen niet nakomt, schorst de bevoegde autoriteit de erkenning van de aanvrager voor een periode van één tot twaalf maanden of trekt zij deze in, afhankelijk van de ernst van de niet-naleving en overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.
  • 2. 
    Schorsing en intrekking worden niet opgelegd in de in artikel 64, lid 2, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde gevallen of indien de niet-naleving van gering belang is.
  • 3. 
    Indien de aanvrager daarom verzoekt en de oorzaken van de intrekking zijn verholpen, kan de bevoegde autoriteit de erkenning van de steunaanvrager opnieuw verlenen mits ten minste twaalf maanden zijn verlopen sinds de datum waarop de oorzaken van de intrekking zijn verholpen.

Artikel 8

Administratieve sancties

Indien de in het kader van de schoolregeling vastgestelde verplichtingen — met uitzondering van de in artikel 64, lid 2, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde verplichtingen — niet worden nagekomen, betaalt de aanvrager bovenop de teruggevorderde, ten onrechte betaalde bedragen een administratieve sanctie die gelijk is aan het verschil tussen het initieel aangevraagde bedrag en het bedrag waarop de aanvrager recht heeft.

Artikel 9

Monitoring en evaluatie

  • 1. 
    De lidstaten zorgen voor adequate structuren en formulieren voor een jaarlijkse monitoring van de uitvoering van de schoolregeling.
  • 2. 
    De lidstaten evalueren de uitvoering van de schoolregeling teneinde te beoordelen of deze doeltreffend genoeg is gebleken om de doelstellingen ervan te halen.
  • 3. 
    De jaarlijkse monitoringverslagen van de lidstaten bevatten informatie over de middelen die zijn aangewend voor de verstrekking en distributie van elk van de in artikel 23, leden 3, 4 en 5 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde productgroepen en voor begeleidende educatieve maatregelen; het aantal onderwijsinstellingen en kinderen die deelnemen aan de schoolregeling; de gemiddelde omvang en prijs van een portie; de frequentie waarmee de producten worden verstrekt; de verstrekte hoeveelheden producten, uitgesplitst naar productgroep en, in voorkomend geval, de verstrekte hoeveelheden andere dan de in artikel 23, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 vermelde producten die overeenkomstig artikel 23, lid 7, van die verordening onder de begeleidende educatieve maatregelen vallen; de soorten uitgevoerde communicatie- en begeleidende maatregelen; en de instanties en belanghebbenden die betrokken zijn bij het ontwerpen en uitvoeren van de schoolregeling.
  • 4. 
    De jaarlijkse controleverslagen van de lidstaten inzake de uitgevoerde controles ter plaatse en de bevindingen daarvan bevatten informatie over het bedrag van de aangevraagde steun, de uitbetaalde steun en de steun waarop de controles ter plaatse betrekking hadden; steunverlaging na administratieve controles; steunverlaging wegens te late indiening van de aanvragen; het bedrag van de na controles ter plaatse teruggevorderde steun; en de toegepaste administratieve sancties.
  • 5. 
    Indien een lidstaat uiterlijk op de in artikel 8, lid 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 bedoelde termijn geen evaluatieverslag met de resultaten van de in lid 2 van het onderhavige artikel bedoelde evaluatie heeft ingediend bij de Commissie, wordt het bedrag van de volgende definitieve toewijzing als volgt verlaagd:
 

a)

met 5 % indien de termijn met 1 tot 30 dagen wordt overschreden;

 

b)

met 10 % indien de termijn met 31 tot 60 dagen wordt overschreden.

Wordt de termijn met meer dan 60 dagen overschreden, dan wordt de definitieve toewijzing per extra dag verlaagd met 1 %, berekend over het saldo.

Artikel 10

Maximumgehalten voor toegevoegde ingrediënten

  • 1. 
    Het maximumgehalte toegevoegde suiker dat door de lidstaten op grond van artikel 23, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag worden toegestaan in de in artikel 23, lid 4, van die verordening bedoelde producten, bedraagt nul.
  • 2. 
    Het maximumgehalte toegevoegde suiker en/of honing dat door de lidstaten op grond van artikel 23, lid 6, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag worden toegestaan in de in bijlage V bij die verordening bedoelde producten, bedraagt 7 %. Voor de toepassing van dit lid wordt onder suiker verstaan de producten van de GN-codes 1701 en 1702. De aan de vruchten toegevoegde suiker is verrekend in het maximumgehalte van 7 % toegevoegde suiker.
  • 3. 
    Kaas mag maximaal 10 % melkvreemde ingrediënten bevatten.

Artikel 11

Distributie van producten samen met de gewone schoolmaaltijden

In naar behoren gemotiveerde gevallen waarin een lidstaat het voor de verwezenlijking van de doelstellingen van zijn strategie doeltreffender vindt, kan deze de scholen toestaan producten die Uniesteun ontvangen in het kader van de schoolregeling, samen met de gewone schoolmaaltijden te distribueren.

In dergelijke gevallen zorgt de lidstaat ervoor dat deze producten:

 

a)

niet worden gebruikt in de bereiding van de gewone schoolmaaltijden;

 

b)

niet worden gebruikt om producten te vervangen die deel uitmaken van de gewone schoolmaaltijden waarvoor openbare en/of particuliere instanties een financiële bijdrage hebben geleverd;

 

c)

te allen tijde duidelijk herkenbaar blijven als deel van de schoolregeling, dankzij passende communicatie- en publiciteitsmaatregelen.

Punt b) is niet van toepassing wanneer onderwijsinstellingen de gewone schoolmaaltijden gratis distribueren.

Artikel 12

Publiciteit

Voor de toepassing van artikel 23 bis, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 kunnen de lidstaten gebruikmaken van een poster die voldoet aan de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde minimumvoorschriften en die permanent duidelijk zichtbaar aan de hoofdingang van de deelnemende onderwijsinstellingen wordt aangebracht.

HOOFDSTUK II

WIJZIGINGS-, INTREKKINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014

In Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 wordt het volgende artikel ingevoegd:

„Artikel 32 bis

Steunbedragen en -betalingen in verband met de uitvoering van de schoolregeling

Voor de steun ten bate van de uitvoering van de in deel II, titel I, hoofdstuk II, afdeling I, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 bedoelde schoolregeling vindt het ontstaansfeit voor de wisselkoers plaats op 1 januari voorafgaande aan het betrokken schooljaar.”.

Artikel 14

Intrekkingen

Verordening (EG) nr. 657/2008, Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 1047/2014 en (EU) 2016/247 en Uitvoeringsverordening (EU) 2016/248 worden ingetrokken. Deze verordeningen blijven voor de schooljaren die voorafgaan aan 2017/2018 evenwel van toepassing op de huidige schoolmelkregeling en schoolfruit- en schoolgroentenregeling tot deze aflopen.

Artikel 15

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op het schooljaar 2017/2018 en de daaropvolgende schooljaren.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 november 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (3) 
    Verordening (EU) 2016/791 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 1306/2013 wat betreft de steunregeling voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PB L 135 van 24.5.2016, blz. 1).
  • (4) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1047/2014 van de Commissie van 29 juli 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft de door de lidstaten met het oog op de toepassing van de schoolmelkregeling op te stellen nationale of regionale strategie (PB L 291 van 7.10.2014, blz. 4).
  • (5) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/247 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten (PB L 46 van 23.2.2016, blz. 1).
  • (6) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2016/248 van de Commissie van 17 december 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking en de distributie van groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en banaanproducten in het kader van de regeling voor schoolfruit en schoolgroenten, en tot vaststelling van de indicatieve toewijzing van die steun (PB L 46 van 23.2.2016, blz. 8).
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 657/2008 van de Commissie van 10 juli 2008 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen (PB L 183 van 11.7.2008, blz. 17).
  • (8) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de betaalorganen en andere instanties, het financieel beheer, de goedkeuring van de rekeningen, de zekerheden en het gebruik van de euro (PB L 255 van 28.8.2014, blz. 18).
  • (9) 
    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad)
 

BIJLAGE

Minimumvoorschriften voor de in artikel 12 bedoelde poster

 

Formaat:

A3 of groter

Letters:

1 cm of groter

Titel:

„Schoolregeling” van de Europese Unie

Inhoud:

Ten minste de volgende formulering:

„Ons/Onze [vermeld de soort onderwijsinstelling (bv. kleuterschool/voorschoolse opvang/lagere of middelbare school)] doet met financiële steun van de Europese Unie mee aan de” Schoolregeling „van de Europese Unie.”

Op de poster moet het embleem van de Unie zijn aangebracht.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.