Herzien reglement van orde van de raad van bestuur van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Goedgekeurd door de Raad op 24 juli 2006)

1.

Wettekst

4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/2

 

HERZIEN REGLEMENT VAN ORDE VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET EUROPEES CENTRUM VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE BEROEPSOPLEIDING

(Goedgekeurd door de Raad op 24 juli 2006)

(2006/C 182/02)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN HET EUROPEES CENTRUM VOOR DE ONTWIKKELING VAN DE BEROEPSOPLEIDING,

ingesteld bij artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 337/75 van de Raad van 10 februari 1975 houdende oprichting van een Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (1) (hierna „de oprichtingsverordening” genoemd),

gelet op artikel 5, eerste alinea, van de oprichtingsverordening,

HEEFT HET VOLGENDE REGLEMENT VAN ORDE VASTGESTELD:

Benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitters

Artikel 1

De voorzitter en de drie vice-voorzitters worden door de raad van bestuur benoemd in dier voege dat elk van hen behoort tot één van de vier categorieën, genoemd in artikel 4, lid 2, van de oprichtingsverordening.

Artikel 2

  • 1. 
    Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een van de vice-voorzitters, die in de door het uitvoerend bureau vastgestelde volgorde wordt gekozen.
  • 2. 
    Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter en de vice-voorzitters wordt het voorzitterschap waargenomen door het aanwezige lid met de grootste anciënniteit, en bij gelijke anciënniteit door het in jaren oudste aanwezige lid.

Uitvoerend bureau

Artikel 3

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 4, leden 8 en 5, van de oprichtingsverordening, stelt de raad van bestuur een uitvoerend bureau in, dat bestaat uit de voorzitter en de drie vice-voorzitters van de raad van bestuur, de coördinator van de groep van de regeringen, de coördinator van de werknemersgroep, de coördinator van de werkgeversgroep en nog een vertegenwoordiger van de Commissiediensten.
  • 2. 
    Onverminderd de verantwoordelijkheden van de directeur, beschreven in de artikelen 7 en 8 van de oprichtingsverordening, neemt het uitvoerend bureau in de tijd tussen twee vergaderingen van de raad van bestuur de dringende of voor de leiding van het Centrum noodzakelijke beslissingen en ziet het, in opdracht van de raad van bestuur, toe op de uitvoering van de besluiten van de raad van bestuur.
  • 3. 
    Het uitvoerend bureau kan niet in de plaats treden van de raad van bestuur voor handelingen die op grond van de oprichtingsverordening uitdrukkelijk aan de raad van bestuur zijn voorbehouden, te weten: de kandidatenlijst voor een nieuwe directeur (artikel 6, lid 1); de prioriteiten op middellange termijn en het werkprogramma (artikel 8, lid 1) en de raming van de ontvangsten en uitgaven voor het volgende begrotingsjaar (artikel 11, lid 1); alsmede aangelegenheden die verband houden met de organisatie, de samenstelling en de werking van het uitvoerend bureau.
  • 4. 
    De besluiten van het uitvoerend bureau worden in onderlinge overeenstemming genomen. Indien geen onderlinge overeenstemming kan worden bereikt, legt het uitvoerend bureau de zaak voor besluit aan de raad van bestuur voor (artikel 4, lid 12, van de oprichtingsverordening).
  • 5. 
    De raad van bestuur kan besluiten het ledenaantal van het uitvoerend bureau met ten hoogste drie extra leden per groep uit te breiden voor vergaderingen waarin strategische kwesties worden behandeld met het oog op toekomstige besluiten van de raad van bestuur.
  • 6. 
    De instemming van de leden van het uitvoerend bureau met een voorstel van een van hen of van de directeur van het Centrum kan via een schriftelijke procedure worden vastgesteld, overeenkomstig de door de raad van bestuur vastgestelde regels.

Bijeenroeping en plaats van vergadering

Artikel 4

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 4, lid 6, van de oprichtingsverordening wordt de raad van bestuur bijeengeroepen door de voorzitter, hetzij op diens initiatief ten minste eenmaal per jaar, hetzij op verzoek van ten minste eenderde van de leden.
  • 2. 
    De directeur van het centrum stelt, namens de voorzitter, elk lid ten minste 15 werkdagen op voorhand in kennis van de datum van de vergadering. Hij zendt hen tegelijkertijd de ontwerp-agenda met de te behandelen punten en voorbereidende documenten toe.
  • 3. 
    Indien, overeenkomstig artikel 4, lid 6, van de oprichtingsverordening, ten minste eenderde van de leden van de raad van bestuur om bijeenroeping van de raad van bestuur verzoekt, geeft de voorzitter binnen de maand gevolg aan dit verzoek op de wijze, bepaald in lid 2.

Artikel 5

In het algemeen vinden de vergaderingen van de raad van bestuur plaats ten kantore van het Centrum.

Agenda

Artikel 6

  • 1. 
    Bij de opening van de vergadering keurt de raad van bestuur de agenda goed; deze bevat de punten die voorkomen op de ontwerp-agenda, bedoeld in artikel 4, lid 2, alsook de andere, onder de bevoegdheid van de raad van bestuur vallende punten die in voorkomend geval door de voorzitter of, overeenkomstig lid 2, door één of meer leden zijn voorgesteld.
  • 2. 
    Verzoeken van één of meer leden van de raad van bestuur om een punt aan de agenda toe te voegen dan wel van de agenda af te voeren, worden met redenen omkleed en worden ten minste een week vóór de vergadering schriftelijk aan de voorzitter toegezonden. De voorzitter stelt de andere leden van de raad van bestuur onmiddellijk van dergelijke verzoeken in kennis.
  • 3. 
    De leden kunnen tijdens de vergadering voorstellen een punt op de agenda van de volgende vergadering te plaatsen. Bij de opening daarvan besluit de raad van bestuur over de opneming van het voorgestelde punt op de agenda.

Deelneming aan de vergaderingen

Artikel 7

  • 1. 
    Behalve de voorzitter, de vice-voorzitters en de leden kunnen de volgende personen, zonder stemrecht, aan de vergaderingen deelnemen:
 

de directeur en de adjunct-directeur van het Centrum.

  • 2. 
    Op voorstel van de voorzitter kan de raad van bestuur de volgende personen toestemming verlenen om, zonder stemrecht, aan de vergaderingen van de raad van bestuur of van het uitvoerend bureau deel te nemen:
 

leden van het personeelscomité van het Centrum;

 

personen met bijzondere kwalificaties op gebieden die onder de bevoegdheid van de raad van bestuur vallen.

Artikel 8

Leden van de raad van bestuur die een vergadering niet kunnen bijwonen, stellen de directeur van het Centrum daarvan in kennis.

Beraadslagingen

Artikel 9

  • 1. 
    Bij aanwezigheid van de meerderheid van de leden van de raad van bestuur of van de personen die hen op geldige wijze vertegenwoordigen, is het quorum bereikt, met inachtneming van artikel 13, voorzover ten minste eenderde van de leden aanwezig is.

Indien het quorum niet is bereikt, schorst de voorzitter de vergadering en roept hij zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering bijeen.

  • 2. 
    De vergaderingen van de raad van bestuur zijn niet openbaar, maar de resultaten ervan worden bekendgemaakt, tenzij deze van vertrouwelijke aard zijn.
  • 3. 
    De voorzitter leidt de beraadslagingen.
  • 4. 
    De voorzitter verleent het woord bij voorrang aan degenen die hierom vragen voor een punt van orde of een prealabele kwestie.
  • 5. 
    De voorzitter kan een spreker die van het behandelde onderwerp afwijkt, het woord ontnemen indien deze, na reeds tweemaal door de voorzitter tot de orde te zijn geroepen, niet ter zake komt.
  • 6. 
    Indien de ontvankelijkheid van een door een van de leden tijdens de beraadslagingen voorgestelde motie door de voorzitter of door een ander lid wordt betwist, wordt deze aangelegenheid in stemming gebracht. Over de inhoud van een dergelijke motie kan slechts worden beraadslaagd met instemming van de meerderheid, bedoeld in artikel 10, lid 1.
  • 7. 
    Indien de voorzitter van oordeel is dat een motie de beraadslagingen van de raad van bestuur kan belemmeren, brengt hij deze onverwijld en zonder debat in stemming.

Aanneming van besluiten

Artikel 10

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 4, lid 7, van de oprichtingsverordening worden besluiten van de raad van bestuur bij volstrekte meerderheid van de leden genomen.
  • 2. 
    Moties die ertoe strekken dat de raad van bestuur zich niet over een kwestie uitspreekt, of dat de behandeling van een kwestie wordt uitgesteld, worden in stemming gebracht vóór moties die betrekking hebben op de inhoud van de kwestie zelf.
  • 3. 
    Een motie die op verschillende kwesties betrekking heeft, wordt desgevraagd in evenveel verschillende delen opgesplitst.
  • 4. 
    Indien met betrekking tot dezelfde kwestie verschillende moties worden ingediend, wordt eerst gestemd over de meest verstrekkende motie. Indien het amendementen betreft, wordt eerst gestemd over het amendement dat het meest van de oorspronkelijke tekst afwijkt. In het geval van subamendementen wordt eerst gestemd over de amendementen op het amendement dat het meest van de oorspronkelijke tekst afwijkt, waarbij wordt begonnen met het meest verstrekkende subamendement.
  • 5. 
    De eindstemming geschiedt over de tekst die op grond van de voorgaande stemmingen is opgesteld.

Artikel 11

  • 1. 
    Bij elk besluit dat door de raad van bestuur wordt aangenomen, wordt de stemverdeling vermeld. Indien de minderheid daarom verzoekt, gaat het besluit vergezeld van een schriftelijke verklaring waarin haar standpunt is neergelegd.
  • 2. 
    De directeur van het Centrum geeft zo nodig kennis van de aangenomen besluiten.

Wijze van stemming

Artikel 12

  • 1. 
    De stemming geschiedt hetzij bij handopsteking, hetzij hoofdelijk.
  • 2. 
    Indien het resultaat van een stemming bij handopsteking wordt betwist, gaat de voorzitter over tot hoofdelijke stemming.
  • 3. 
    Indien een van de leden daarom verzoekt of indien de voorzitter zulks nodig acht, vinden aanwijzingen en benoemingen bij geheime stemming plaats.
  • 4. 
    In geval van geheime stemming telt de voorzitter de stemmen in aanwezigheid van drie stemopnemers die voor elke stemming afzonderlijk door de raad van bestuur worden aangewezen. Het resultaat van de stemming wordt onmiddellijk door de voorzitter bekendgemaakt.
  • 5. 
    Wanneer een motie in stemming wordt gebracht, krijgt elk lid desgewenst van de voorzitter gelegenheid om zijn stem beknopt te motiveren.

Stemming bij volmacht

Artikel 13

  • 1. 
    Leden die een vergadering niet kunnen bijwonen, kunnen een ander lid uit hun categorie machtigen in hun naam een stem uit te brengen. Dit moet vóór de vergadering schriftelijk aan de voorzitter worden meegedeeld.
  • 2. 
    Een lid kan ten hoogste over twee volmachtstemmen beschikken.
  • 3. 
    Een volmachtstem is slechts geldig voor de vergadering waarvoor de volmacht is verleend.

Sluiting van de debatten

Artikel 14

  • 1. 
    De voorzitter kan voorstellen het debat te sluiten wanneer hij van oordeel is dat alle leden de gelegenheid hebben gehad hun mening kenbaar te maken. De leden kunnen ook voorstellen het debat te sluiten.
  • 2. 
    Indien een lid het woord vraagt met betrekking tot de sluiting van het debat, wordt hem dit bij voorrang verleend.
  • 3. 
    Moties tot sluiting van het debat worden in stemming gebracht.

Schriftelijke procedures

Artikel 15

  • 1. 
    Schriftelijke procedures kunnen op twee manieren worden georganiseerd:
 

a)

op basis van een voorstel dat aan alle leden van de raad van bestuur wordt toegezonden met het verzoek hun standpunt kenbaar te maken aan hun leden van het uitvoerend bureau met het oog op een besluit van dat bureau;

 

b)

op basis van een voorstel voor een besluit, indien in het uitvoerend bureau geen onderlinge overeenstemming kon worden bereikt (artikel 3, lid 5).

  • 2. 
    De raad van bestuur stelt de praktische regelingen voor de toepassing van schriftelijke procedures vast; daarbij moet in voldoende tijd worden voorzien voor (elektronische) stemming en andere procedures ter afsluiting van de stemprocedure.

Notulen van de vergadering

Artikel 16

  • 1. 
    Van elke vergadering worden notulen opgesteld.
  • 2. 
    Deze notulen bevatten:
 

a)

de presentielijst en de lijst van volmachtstemmen;

 

b)

een verslag van de beraadslagingen;

 

c)

de door de raad van bestuur aangenomen besluiten, met opgaaf van de stemverdeling bij elke gehouden stemming.

  • 3. 
    De ontwerp-notulen worden vier weken voor de aanvang van de betrokken vergadering aan de raad van bestuur toegezonden.
  • 4. 
    De notulen worden via de schriftelijke procedure aan de raad van bestuur voorgelegd en worden door het uitvoerend bureau aangenomen.
  • 5. 
    Moties tot wijziging van de ontwerp-notulen worden uiterlijk vier weken nadat deze door de leden zijn ontvangen, schriftelijk aan de directeur voorgelegd.
  • 6. 
    De goedgekeurde notulen worden door de voorzitter ondertekend en door de directeur van het centrum mede ondertekend.

Secretariaat

Artikel 17

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de oprichtingsverordening is de directeur van het Centrum belast met de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van de raad van bestuur en het uitvoerend bureau en voert hij het secretariaat van hun vergaderingen. Hij staat het uitvoerend bureau en de raad van bestuur bij in de uitwerking van de besluiten die in een vergadering of via de schriftelijke procedure tot stand zijn gekomen.
  • 2. 
    Correspondentie bestemd voor de raad van bestuur, de voorzitter ervan of de directeur van het centrum, wordt aan het centrum toegezonden.

Herziening van het reglement van orde

Artikel 18

  • 1. 
    De raad van bestuur besluit met volstrekte meerderheid van stemmen van zijn leden tot herziening van zijn reglement van orde.
  • 2. 
    De herziening wordt van kracht nadat deze door de Raad van de Europese Unie, op advies van de Commissie, is goedgekeurd.
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.