Geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België, 2005-2009

1.

Wettekst

7.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 55/25

 

ADVIES VAN DE RAAD

van 14 februari 2006

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België, 2005-2009

(2006/C 55/07)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

 

(1)

Op 14 februari 2006 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van België voor de periode 2005-2009 behandeld.

 

(2)

De afgelopen tien jaar lag de gemiddelde reële jaarlijkse BBP-groei in België in de buurt van 2 %, hetgeen iets meer is dan het gemiddelde voor de eurozone. De werkgelegenheidsgraad is echter laag (ongeveer 60 %) en de werkloosheid wordt gekenmerkt door aanzienlijke regionale verschillen en een hoog niveau van langdurige werkloosheid. België heeft zijn begrotingssituatie na 2000 steeds in evenwicht of ongeveer in evenwicht weten te houden.

 

(3)

In zijn advies van 17 februari 2005 heeft de Raad de in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2004 van België gepresenteerde begrotingsstrategie onderschreven.

 

(4)

Wat de uitvoering van de begroting in 2005 betreft, wordt in de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie voor 2005 een sluitende overheidsbegroting voorspeld, hetgeen spoort met de in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma geformuleerde doelstelling, ondanks het feit dat er sprake is van een aanmerkelijk lagere BBP-groei. Over de statistische verwerking van sommige eenmalige transacties moet echter nog opheldering worden verschaft aan Eurostat; het is dan ook niet uitgesloten dat het feitelijke tekort voor 2005 een grote stijging te zien geeft (2), die eenmalig is en derhalve zonder negatieve gevolgen blijft voor de begrotingsresultaten in de periode 2006-2009.

 

(5)

Het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2005 is grotendeels in overeenstemming met de in de nieuwe gedragscode (3) vastgelegde modelstructuur en gegevensvereisten voor stabiliteits- en convergentieprogramma's.

 

(6)

Volgens het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, zal de reële BBP-groei, die in 2005 1,4 % bedroeg, tijdens de rest van de programmaperiode aantrekken tot gemiddeld 2,2 %. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. Ook de inflatieprognoses van het programma lijken realistisch.

 

(7)

De in het programma geschetste begrotingsstrategie is erop gericht de overheidsbegroting tot 2006 in evenwicht te houden en daarna overschotten op te bouwen (tot 0,7 % van het BBP tegen 2009) teneinde de neerwaartse tendens van de schuldquote te bestendigen. Na geleidelijk te zijn teruggelopen van 7,2 % van het BBP in 2001, zou het primaire overschot zich vanaf 2007 stabiliseren op iets meer dan 4 % van het BBP. In het programma wordt uitgegaan van een daling van de overheidsontvangsten (vooral als gevolg van een vermindering van de fiscale lasten op arbeid), maar deze ontwikkeling wordt ruimschoots gecompenseerd door een verlaging van de uitgavenquote (hoofdzakelijk rentebetalingen). In de nieuwe actualisering wordt de in het vorige programma uiteengezette begrotingsstrategie bevestigd tegen de achtergrond van grotendeels vergelijkbare groeivooruitzichten.

 

(8)

Gedurende de programmaperiode zal het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen) met bijna 1 % van het BBP verbeteren. De autoriteiten hanteren een structureel overschot van 0,5 % van het BBP als middellangetermijndoelstelling voor de begrotingssituatie en willen deze situatie tegen 2007 bereiken. Aangezien de vastgestelde middellangetermijndoelstelling ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1 % van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De middellangetermijndoelstelling kan in het kader van deze evaluatie als passend worden aangemerkt, aangezien zij binnen de marge ligt die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot de eurozone en tot ERM II behoren, en ambitieuzer is dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is.

 

(9)

De feitelijke begrotingsresultaten zijn niet zonder risico en kunnen dus slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Dit geldt met name voor de jaren 2006 en 2007. Het is weliswaar zo dat het macro-economische scenario als aannemelijk kan worden beschouwd en dat de overheid onlangs nieuwe maatregelen heeft genomen om de uitgaven voor gezondheidszorg beter in toom te houden, maar dat neemt niet weg dat de in het programma vervatte raming van de fiscale ontvangsten voor 2006 misschien enigszins optimistisch is. Hoewel de geplande uitgaven op aannemelijke macro-economische hypotheses gebaseerd zijn, lijken zij geen buffer tegen eventuele ongunstige ontwikkelingen te bieden. In het programma wordt voorts niet aangegeven hoe het verdwijnen van het effect van de eenmalige en andere tijdelijke maatregelen in 2007 zal worden opgevangen. Wel dient te worden erkend dat de Belgische autoriteiten in het recente verleden blijk hebben gegeven van een sterke vastberadenheid bij het nastreven van hun doelstelling om een begrotingsevenwicht te bewerkstelligen.

 

(10)

In het licht van bovenstaande risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat, anders dan in het programma wordt aangenomen, de daarin uitgestippelde begrotingsstrategie niet volstaat om de middellangetermijndoelstelling van het programma tegen 2007 te verwezenlijken. Zoals echter hierboven reeds is gezegd, is de middellangetermijndoelstelling van het programma ambitieuzer dan het stabiliteits- en groeipact voorschrijft. De begrotingsstrategie lijkt te volstaan om gedurende de gehele programmaperiode een structurele begrotingssituatie te bewerkstelligen die in het kader van het pact als passend kan worden aangemerkt. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie lijkt tevens een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3 % van het BBP overschrijdt. Wat het aanpassingstraject met het oog op het bereiken van de middellangetermijndoelstelling betreft, zij aangestipt dat de gemiddelde jaarlijkse verbetering van het structurele saldo weliswaar gering is, maar dat het aanpassingstempo in de richting van de ambitieuze middellangetermijndoelstelling niettemin in het algemeen als adequaat kan worden beschouwd, behalve in 2006, een jaar waarin het structurele saldo naar verwachting met 0,4 % van het BBP zal verslechteren.

 

(11)

De schuldquote zou eind 2005 op naar schatting 94 % van het BBP zijn uitgekomen en ligt daarmee ver boven de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het BBP. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de quote tijdens de programmaperiode met 16 procentpunt van het BBP zal dalen tot minder dan 80 % van het BBP. In een ongunstig scenario, kan de ontwikkeling van de schuldquote minder gunstig uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Desondanks lijkt de schuldquote in voldoende mate af te nemen in de richting van de referentiewaarde en nadert zij deze waarde in een snel tempo. Wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft, lijkt België een middelgroot risico te lopen gezien de verwachte budgettaire lasten van de vergrijzing en gezien de noodzaak gedurende een lange periode hoge primaire overschotten te genereren (4). Hoewel de brutoschuld afneemt, blijft zij toch nog ver boven de referentiewaarde en de gestage terugdringing van de schuldquote die in het geactualiseerde programma wordt aanbevolen, is noodzakelijk. De Belgische strategie waarbij bezorgdheden op langere termijn, met inbegrip van schuldreductie, centraal staan in het begrotingsbeleid, zal ongetwijfeld de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën verminderen. Daarnaast versterkt de „Zilverfondswet” de politieke verbintenis door juridisch bindende begrotingsdoelstellingen vast te leggen. Bovendien zouden de recente maatregelen waarmee wordt beoogd de effectieve pensioenleeftijd en de werkgelegenheidsgraad te verhogen, een positieve bijdrage moeten leveren aan de houdbaarheid. Het is echter niet uitgesloten dat de huidige begrotingssituatie niet volstaat om de uit de vergrijzing voortvloeiende forse uitgavenverhoging volledig op te vangen, zodat het van belang is de komende jaren grote primaire overschotten te handhaven.

 

(12)

De voorgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën zijn grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Zo wordt met name de schuldquote in een bevredigend tempo verminderd en worden hervormingen doorgevoerd om het socialezekerheidsstelsel betaalbaarder te maken. De verslechtering van het structurele saldo in 2006 is echter niet volledig in overeenstemming met het geïntegreerde richtsnoer dat pleit voor het nemen van alle benodigde corrigerende maatregelen om de middellangetermijndoelstelling te realiseren.

 

(13)

In het nationale hervormingsprogramma van België, dat op 26 oktober 2005 in het kader van de hernieuwde strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid is ingediend, worden de volgende uitdagingen genoemd die aanzienlijke gevolgen voor de openbare financiën hebben: i) bevorderen van de werkgelegenheid door de belastingdruk op arbeid te verlichten; en ii) de overheidsbegroting vrijwel in evenwicht houden en vanaf 2007 beginnen met het opbouwen van overschotten teneinde de neerwaartse tendens van de schuldquote te bestendigen. De gevolgen voor de begroting van de in het nationale hervormingsprogramma beschreven maatregelen worden echter onvoldoende nauwkeurig beschreven in de budgettaire prognoses van het stabiliteitsprogramma. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken grotendeels aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties.

In het licht van de bovenstaande evaluatie is de Raad van oordeel dat de begrotingssituatie over het algemeen gezond is en dat de in het programma geplande voortzetting van de reductie van de nog steeds hoge schuld een voorbeeld is van een begrotingsbeleid dat strookt met het pact. Doordat in het begin van de periode vooral eenmalige maatregelen zijn aangewend, komt de behoefte aan een structurele consolidatie voornamelijk in het begin van de periode duidelijk naar voren. De Raad verzoekt België maatregelen te overwegen om een verslechtering van het structurele evenwicht in 2006 te voorkomen en uitvoering te geven aan de maatregelen die noodzakelijk zijn om de ambitieuze begrotingsdoelstellingen in de daarop volgende jaren te halen.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses

 
   

2004

2005

2006

2007

2008

2009

Reëel BBP

(Verandering in %)

SP dec 2005

2,6

1,4

2,2

2,1

2,3

2,2

COM nov 2005

2,6

1,4

2,1

2,0

n.b.

n.b.

SP dec 2004

2,4

2,5

2,5

2,1

2,0

n.b.

HICP-inflatie

(%)

SP dec 2005

1,9

2,9

2,8

2,0

1,9

1,7

COM nov 2005

1,9

2,7

2,6

1,9

n.b.

n.b.

SP dec 2004

1,9

2,0

1,8

1,8

1,8

n.b.

Output gap

(% van het potentiële BBP)

SP dec 2005 (5)

  • – 
    0,2
  • – 
    0,8
  • – 
    0,6
  • – 
    0,6
  • – 
    0,5
  • – 
    0,4

COM nov 2005 (6)

  • – 
    0,1
  • – 
    0,8
  • – 
    0,8
  • – 
    1,0

n.b.

n.b.

SP dec 2004 (5)

  • – 
    0,8
  • – 
    0,5
  • – 
    0,2
  • – 
    0,4
  • – 
    0,5

n.b.

Overheidssaldo

(% van het BBP)

SP dec 2005

0,0

0,0

0,0

0,3

0,5

0,7

COM nov 2005

0,0

0,0

  • – 
    0,3
  • – 
    0,5

n.b.

n.b.

SP dec 2004

0,0

0,0

0,0

0,3

0,6

n.b.

Primair saldo

(% van het BBP)

SP dec 2005

4,8

4,3

4,1

4,2

4,1

4,1

COM nov 2005

4,8

4,4

3,8

3,4

n.b.

n.b.

SP dec 2004

4,9

4,5

4,4

4,5

4,7

n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo

(% van het BBP)

SP dec 2005 (5)

0,1

0,4

0,3

0,6

0,8

0,9

COM nov 2005

0,1

0,4

0,1

0,0

n.b.

n.b.

SP dec 2004 (5)

0,5

0,3

0,1

0,5

0,9

n.b.

Structureel saldo (7)

(% van het BBP)

SP dec 2005 (8)

n.b.

0,0

  • – 
    0,3

0,4

0,7

0,9

COM nov 2005 (9)

  • – 
    0,6

0,0

  • – 
    0,4

0,0

n.b.

n.b.

SP dec 2004

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

n.b.

Bruto overheidsschuld

(% van het BBP)

SP dec 2005

94,7

94,3

90,7

87,0

83,0

79,1

COM nov 2005

96,2

94,9

91,1

88,1

n.b.

n.b.

SP dec 2004

96,6

95,5

91,7

88,0

84,2

n.b.

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm.

  • (2) 
    Voorlopig wordt ervan uitgegaan dat de reorganisatie van de Belgische spoorwegen, die de overheidsschuld met 2,5 % van het BBP heeft vermeerderd, geen directe gevolgen heeft voor het overheidstekort, terwijl de effectisering van de belastingachterstanden in 2005 (0,2 % van het BBP) als een tekortverminderende maatregel is behandeld.
  • (3) 
    Het programma bevat geen aparte afdeling waarin de institutionele kenmerken van de openbare financiën worden behandeld, maar in andere afdelingen wordt enige informatie daarover verstrekt. Het vertoont voorts leemten in de verplichte gegevens en bevat niet alle facultatieve gegevens die de nieuwe gedragscode voorschrijft.
  • (4) 
    Nadere bijzonderheden over de houdbaarheid op lange termijn worden verstrekt in de technische beoordeling van het programma door de diensten van de Commissie (

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm).

  • (5) 
    Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.
  • (6) 
    Op basis van een potentiële groei van respectievelijk 2,0%, 2,1%, 2,1% en 2,3% in de periode 2004-2007.
  • (7) 
    Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.
  • (8) 
    Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (0,4% van het BBP in 2005 en 0,6% in 2006; alle met een tekortverminderend effect). De gegevens over de eenmalige maatregelen vanaf 2007 (0,2% in 2007, 0,1% in 2008 en 0,0% in 2009) zijn na de indiening van het programma door de Belgische autoriteiten verstrekt met het voorbehoud dat de cijfers als ramingen moeten worden beschouwd en dat niet wordt vooruitgelopen op toekomstige beslissingen van de Belgische autoriteiten.
  • (9) 
    Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (0,4% van het BBP in 2005 en 0,5% van het BBP in 2006; alle met een tekortverminderend effect).

Bronnen:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2005 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.