Uitvoeringsbesluit 2017/246 - Aanbeveling ter verlenging van het tijdelijke toezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden waarbij de algemene werking van het Schengengebied in gevaar komt

1.

Wettekst

11.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 36/59

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/246 VAN DE RAAD

van 7 februari 2017

tot vaststelling van een aanbeveling ter verlenging van het tijdelijke toezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden waarbij de algemene werking van het Schengengebied in gevaar komt

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (1), en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 12 mei 2016 heeft de Raad op voorstel van de Commissie overeenkomstig artikel 29 van de Schengengrenscode een uitvoeringsbesluit vastgesteld tot vaststelling van een aanbeveling inzake tijdelijk toezicht aan de binnengrenzen in uitzonderlijke omstandigheden waarbij de algemene werking van het Schengengebied in gevaar komt (2).

 

(2)

De Raad heeft vijf Schengenlanden (Oostenrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen) aanbevolen om het evenredige, tijdelijke binnengrenstoezicht bij een beperkt aantal delen van hun binnengrens gedurende zes maanden te handhaven, teneinde de ernstige bedreiging voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid in die landen aan te pakken, die was ontstaan door een combinatie van gebrekkig toezicht aan de buitengrenzen in Griekenland en secundaire bewegingen van irreguliere migranten die het Schengengebied via Griekenland waren binnengekomen en van plan waren naar andere Schengenlanden door te reizen. De Raad heeft deze periode op 11 november 2016 op voorstel van de Commissie verlengd met drie maanden.

 

(3)

Krachtens de artikelen 25 en 29 van de Schengengrenscode kan de periode die aanvankelijk in de aanbeveling van de Raad was vastgesteld, worden verlengd indien de uitzonderlijke omstandigheden aanhouden.

 

(4)

Op grond van de aanbeveling van 11 november 2016 moesten de betrokken Schengenlanden maandelijks verslag bij de Commissie uitbrengen over de resultaten van het uitgevoerde grenstoezicht en, indien van toepassing, over de beoordeling van de vraag of dit nog steeds noodzakelijk was. Alle betrokken Schengenlanden hebben dergelijke verslagen bij de Commissie ingediend. Uit deze verslagen blijkt dat het grenstoezicht overeenkomstig de in de aanbeveling vastgestelde voorwaarden is uitgevoerd. Bovendien wijzen de verslagen op een geleidelijke stabilisering van de situatie in deze landen, getuige de gestage daling van het aantal personen aan wie de toegang wordt geweigerd en van het aantal ontvangen asielaanvragen.

 

(5)

Niettegenstaande deze vooruitgang wordt nog steeds niet volledig voldaan aan de in het stappenplan „Terug naar Schengen” vastgestelde voorwaarden om alle binnengrenscontroles op te heffen en de normale werking van het Schengengebied te herstellen. Bovendien blijft het aantal irreguliere migranten in Griekenland hoog, ondanks de vorderingen die het land maakt en de aanzienlijke verbetering van het buitengrensbeheer waarvoor het in 2016 heeft gezorgd. In lijn met eerder geconstateerde tendensen worden de lidstaten die het meest te maken krijgen met secundaire bewegingen van uit Griekenland afkomstige irreguliere migranten nog steeds blootgesteld aan de risico's die verbonden zijn aan deze irreguliere bewegingen.

 

(6)

De Commissie heeft in haar mededeling „Terug naar Schengen — Een stappenplan” de verschillende beleidsmaatregelen in kaart gebracht die moeten worden ingevoerd om de werking van het Schengengebied volledig te herstellen. Het Europees Grens- en kustwachtagentschap wordt in snel tempo operationeel gemaakt en zal met ingang van februari 2017 in staat zijn bijstand aan Griekenland te verlenen aan de noordelijke Griekse buitengrens.

 

(7)

In het stappenplan „Terug naar Schengen” wordt ook gewezen op de uitvoering van de verklaring EU-Turkije. Het vierde voortgangsverslag (3) bevestigt de trend van gestage vooruitgang, hoewel nog veel horden moeten worden genomen. Niettemin moet de uitvoering voortdurend worden gemonitord. Hetzelfde geldt voor de samenwerking waarover overeenstemming is bereikt in de verklaring van de topbijeenkomst inzake de Westelijke Balkanroute.

 

(8)

De uitzonderlijke omstandigheden die een ernstige bedreiging voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid vormen en de algemene werking van het Schengengebied in gevaar brengen, houden dus nog aan.

 

(9)

Gezien het bovenstaande lijkt het derhalve gerechtvaardigd om als uiterste middel een verdere verlenging toe te staan van het tijdelijke toezicht aan de betrokken binnengrenzen door de Schengenlanden die momenteel zulk toezicht uitvoeren, namelijk Oostenrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en het geassocieerde land Noorwegen, overeenkomstig artikel 29 van de Schengengrenscode.

 

(10)

Op basis van de feiten die in dit stadium beschikbaar zijn, mag die verlenging maximaal drie maanden duren met ingang van de dag waarop dit uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld.

 

(11)

De lidstaten die besluiten om op grond van dit uitvoeringsbesluit het binnengrenstoezicht te verlengen, dienen de andere lidstaten, het Europees Parlement en de Europese Commissie daarvan in kennis te stellen.

 

(12)

Alvorens voor verlenging te kiezen, dient de betrokken lidstaat te onderzoeken of de vastgestelde bedreiging niet doeltreffend kan worden verholpen met andere maatregelen dan grenstoezicht, zoals de uitoefening van de politiebevoegdheid overeenkomstig artikel 23 van de Schengengrenscode, en mag hij het grenstoezicht aan de betrokken binnengrenzen slechts als uiterste middel herinvoeren wanneer dergelijke maatregelen, met een minder beperkend effect op grensoverschrijdend verkeer, niet volstaan om de vastgestelde bedreigingen aan te pakken. De betrokken lidstaat dient in zijn kennisgeving het resultaat van die afweging op te nemen, alsmede de redenen waarom hij voor grenstoezicht kiest.

 

(13)

Binnengrenstoezicht op grond van dit uitvoeringsbesluit mag alleen worden uitgevoerd voor zover dat nodig is, en de intensiteit ervan dient tot het strikt noodzakelijke te worden beperkt en aan de omstandigheden te worden aangepast. Bijgevolg is het denkbaar dat een verdere afname van de stroom dient te leiden tot opschorting van het toezicht bij bepaalde delen van de grens. Om de baten van het grenstoezicht te optimaliseren en de negatieve effecten ervan op het vrije verkeer te beperken, mag alleen gericht toezicht worden uitgevoerd, op basis van voortdurend geactualiseerde risicoanalyse en inlichtingen. De Schengenlanden die gevolgen ondervinden van dit toezicht aan de betrokken delen van de grens, moeten in de gelegenheid worden gesteld regelmatig hun mening te geven over de noodzaak ervan; het Schengenland dat tot herinvoering van dit toezicht heeft besloten, dient deze meningen in aanmerking te nemen wanneer het de noodzaak van het toezicht onderzoekt en evalueert, met als doel het toezicht geleidelijk te beperken.

 

(14)

Stipt op het einde van elke maand waarin dit uitvoeringsbesluit is uitgevoerd, moet een volledig verslag over de resultaten van de controles naar de Commissie en de Raad worden gestuurd, zo nodig met een beoordeling van de vraag of die controles nog steeds noodzakelijk zijn. Dat verslag dient de volgende informatie te bevatten: het totale aantal gecontroleerde personen, het totale aantal toegangsweigeringen op basis van de controles, het totale aantal terugkeerbesluiten dat naar aanleiding van de controles is genomen en het totale aantal asielaanvragen dat is ingediend aan de binnengrens waar de controles plaatsvinden.

 

(15)

De Raad neemt er nota van dat de Commissie heeft aangekondigd met de betrokken Schengenlanden te blijven samenwerken om het tijdelijke binnengrenstoezicht geleidelijk af te schaffen en zodoende de normale werking van de Schengenruimte zo spoedig mogelijk te herstellen.

 

(16)

De Raad neemt er tevens nota van dat de Commissie heeft aangekondigd nauwlettend toezicht te zullen houden op de toepassing van dit uitvoeringsbesluit,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

 

1.

Oostenrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen verlengen het evenredige, tijdelijke binnengrenstoezicht met maximaal drie maanden, te rekenen vanaf 11 februari 2017, aan de volgende binnengrenzen:

 

Oostenrijk aan de landgrenzen met Hongarije en Slovenië,

 

Duitsland aan de landgrens met Oostenrijk,

 

Denemarken in de Deense havens met een veerbootverbinding met Duitsland en aan de landgrens met Duitsland,

 

Zweden in de Zweedse havens in de politieregio's Zuid en West en de Öresundbrug (Sontbrug),

 

Noorwegen in de Noorse havens met een veerbootverbinding met Denemarken, Duitsland en Zweden.

 

2.

Alvorens tot een verdere verlenging van het toezicht op basis van deze aanbeveling te besluiten, moet de betrokken lidstaat met de relevante lidstaat of lidstaten van gedachten wisselen om te garanderen dat het binnengrenstoezicht alleen plaatsvindt waar dat noodzakelijk en evenredig wordt geacht. De betrokken lidstaat moet eveneens garanderen dat het binnengrenstoezicht alleen wordt uitgevoerd als uiterste middel wanneer met alternatieve maatregelen niet dezelfde resultaten kunnen worden bereikt, en alleen aan de delen van de binnengrenzen waar dat noodzakelijk en evenredig wordt geacht, in overeenstemming met de Schengengrenscode. De betrokken lidstaten dienen de andere lidstaten, het Europees Parlement en de Commissie hiervan in kennis te stellen.

 

3.

Het grenstoezicht moet steeds gericht zijn, berusten op voortdurend geactualiseerde risicoanalyse en inlichtingen, en wat betreft toepassingsgebied, frequentie, locatie en tijd worden beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de ernstige bedreiging aan te pakken en de openbare orde en de binnenlandse veiligheid te waarborgen. De lidstaat die op grond van dit uitvoeringsbesluit binnengrenstoezicht uitvoert, dient de noodzaak, frequentie, locatie en tijd daarvan wekelijks te evalueren, de intensiteit van het toezicht aan te passen aan het dreigingsniveau, het toezicht geleidelijk te beëindigen wanneer dat passend is, en stipt elke maand verslag uit te brengen aan de Commissie en de Raad.

Gedaan te Brussel, 7 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    GRECH
 

  • (3) 
    Vierde verslag over de vooruitgang bij de uitvoering van de verklaring EU-Turkije (COM(2016) 792).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.