Besluit 2017/449 - Standpunt EU tijdens de zestigste zitting van de Commissie Verdovende Middelen over het opnemen van stoffen in de lijsten die gehecht zijn aan het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, en aan het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971

1.

Wettekst

15.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 69/25

 

BESLUIT (EU) 2017/449 VAN DE RAAD

van 7 maart 2017

betreffende het namens de Europese Unie tijdens de zestigste zitting van de Commissie Verdovende Middelen in te nemen standpunt over het opnemen van stoffen in de lijsten die gehecht zijn aan het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, en aan het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 83, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties (VN) inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972 (het „Verdrag inzake verdovende middelen”), is op 8 augustus 1975 in werking getreden.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag inzake verdovende middelen kan de Commissie Verdovende Middelen besluiten bepaalde stoffen toe te voegen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten. Zij kan de lijsten alleen wijzigen in overeenstemming met de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization — „WHO”), maar zij kan ook besluiten de door de WHO aanbevolen wijzigingen niet aan te brengen.

 

(3)

Het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971(het „Verdrag inzake psychotrope stoffen”) is op 16 augustus 1976 in werking getreden.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 2 van het Verdrag inzake psychotrope stoffen kan de Commissie Verdovende Middelen op grond van aanbevelingen van de WHO besluiten bepaalde stoffen aan de aan dat Verdrag gehechte lijsten toe te voegen of daarvan af te voeren. Zij beschikt over een ruime discretionaire bevoegdheid om rekening te houden met economische, sociale, juridische, administratieve en andere factoren, maar mag niet willekeurig handelen.

 

(5)

Wijzigingen van de aan beide verdragen gehechte lijsten hebben directe gevolgen voor het toepassingsgebied van het Unierecht op het gebied van drugscontrole. Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad (1) is van toepassing op de stoffen die zijn opgenomen in de lijsten bij het Verdrag inzake verdovende middelen en het Verdrag inzake psychotrope stoffen. Kaderbesluit 2005/387/JBZ (2) is niet van toepassing op de stoffen die zijn opgenomen in de lijsten bij het Verdrag inzake verdovende middelen of het Verdrag inzake psychotrope stoffen. Iedere wijziging van de lijsten bij die Verdragen wordt dus rechtstreeks geïntegreerd in de gemeenschappelijke regels van de Unie.

 

(6)

De Commissie Verdovende Middelen dient tijdens haar zestigste zitting van 13 tot en met 17 maart 2017 in Wenen besluiten te nemen betreffende de toevoeging van tien nieuwe stoffen aan de aan de Verdragen gehechte lijsten.

 

(7)

De Unie is geen partij bij de betrokken VN-Verdragen. Zij heeft de status van waarnemer in de Commissie Verdovende Middelen, waarvan momenteel 12 lidstaten stemgerechtigd lid zijn. Daarom dienen de lidstaten het standpunt van de Unie over het opnemen van stoffen in de lijsten die gehecht zijn aan het Verdrag inzake verdovende middelen en aan het Verdrag inzake psychotrope stoffen uit te dragen.

 

(8)

Het namens de Unie in de komende zitting van de Commissie Verdovende Middelen in te nemen standpunt behelst enkel het opnemen van stoffen in de aan de verdragen gehechte lijsten. Andere aangelegenheden dan het in die lijsten opnemen van stoffen zijn niet het voorwerp van dit besluit en zullen door de lidstaten, zo nodig, door middel van coördinatie in de marge van de zitting van de Commissie Verdovende Middelen worden behandeld. Dit besluit laat de afbakening van bevoegdheden tussen de Unie en de lidstaten inzake andere aangelegenheden met betrekking tot de verdragen onverlet.

 

(9)

De WHO heeft de secretaris-generaal van de Verenigde Naties op 2 december 2016 aanbevolen om twee nieuwe stoffen toe te voegen aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen en acht nieuwe stoffen aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(10)

Volgens de beoordeling van het WHO-deskundigencomité inzake drugsafhankelijkheid („het deskundigencomité”) is U-47700 (3,4-dichloro-N-(2-dimethylamino-cyclohexyl)-N-methyl-benzamide) een verbinding die kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van gecontroleerde opioïden, zoals morfine en AH-7921, die zijn opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen, en die soortgelijke nadelige effecten kan hebben als die opioïden. Deze stof heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik en het gebruik ervan heeft tot de dood geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat zij wordt of kan worden misbruikt, en kan leiden tot problemen voor de volksgezondheid en sociale problemen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Bijgevolg beveelt de WHO aan dat U-47700 wordt opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen.

 

(11)

U-47700 wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 14 lidstaten werd U-47700 aangetroffen. De stof is openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met ernstige ongewenste voorvallen, zoals sterfgevallen, en heeft het voorwerp uitgemaakt van een volksgezondheidgerelateerde signalering in het kader van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

 

(12)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat U-47700 aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

 

(13)

Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is Butyrfentanyl (N-phenyl-N-[1-(2-phenylethyl)-4-piperidinyl]butanamide) een verbinding die kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van gecontroleerde opioïden, zoals morfine en fentanyl, die zijn opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen, en die soortgelijke nadelige effecten heeft als die opioïden. Deze stof kan ook worden omgezet in fentanyl. Zij heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik en het gebruik ervan heeft tot de dood geleid. Er is voldoende bewijs voorhanden dat zij wordt of kan worden misbruikt, en een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem kan vormen, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat butyrfentanyl wordt opgenomen in lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen.

 

(14)

Butyrfentanyl wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In zes lidstaten werd butyrfentanyl aangetroffen. Zij werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met ernstige ongewenste voorvallen, waaronder ten minste één sterfgeval waar zij werd aangetroffen, en heeft het voorwerp uitgemaakt van een volksgezondheidgerelateerde signalering in het kader van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

 

(15)

Daarom moeten de -lidstaten het standpunt innemen dat butyrfentanyl aan lijst I van het Verdrag inzake verdovende middelen moet worden toegevoegd.

 

(16)

Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van 4-Methylethcathinone of 4-MEC (2-(ethylamino)-1-(4-methylphenyl) propan-1-one) aanzienlijk. 4-MEC heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat 4-MEC kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat 4-MEC wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat 4-MEC wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(17)

4-MEC wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 19 lidstaten werd 4-MEC aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met een gering aantal ernstige ongewenste voorvallen, waaronder sterfgevallen.

 

(18)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat 4-MEC aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(19)

Volgens de beoordeling van het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van ethylone (1-(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-(ethylamino)propan-1-one) aanzienlijk. Ethylone heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat ethylone (1-(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-(ethylamino)propan-1-one) kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten kan hebben als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat ethylone wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat ethylone wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(20)

Ethylone wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 19 lidstaten werd ethylone aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met een gering aantal ernstige ongewenste voorvallen, waaronder sterfgevallen.

 

(21)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat ethylone aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(22)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van pentedrone of α-Methylaminovalerophenone (2-(methylamino)-1-phenylpentan-1-one) aanzienlijk. Pentedrone heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat de stof leidt tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat pentedrone wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat pentedrone wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(23)

Pentedrone wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 18 lidstaten werd pentedrone aangetroffen. Zij werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met een gering aantal ernstige ongewenste voorvallen, waaronder sterfgevallen.

 

(24)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat pentedrone aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(25)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van ethylphenidate of EPH (ethyl phenyl(piperidin-2-yl)acetate) aanzienlijk. Ethylphenidate heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat de stof kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat ethylphenidate wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat ethylphenidate wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(26)

Ethylphenidate wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 13 lidstaten werd ethylphenidate aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met ernstige ongewenste voorvallen, waaronder infecties van de weke delen en sterfgevallen. Infecties van de weke delen die met injectie verband houden, hebben het voorwerp uitgemaakt van een volksgezondheidgerelateerde signalering in het kader van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

 

(27)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat ethylphenidate aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(28)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van MPA of methiopropamine (N-methyl-1-(thiophen-2-yl)propan-2-amine) aanzienlijk. MPA heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat de stof kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat MPA wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat methiopropamine wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(29)

MPA wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 17 lidstaten werd MPA aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met ernstige ongewenste voorvallen, waaronder sterfgevallen.

 

(30)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat methiopropamine aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(31)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van MDMB-CHMICA (methyl N-{[1-(cyclohexylmethyl)-1H-indol-3-yl]carbonyl}-3-methyl-L-valinate) aanzienlijk. MDMB-CHMICA heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat MDMB-CHMICA kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat MDMB-CHMICA wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat MDMB-CHMICA wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(32)

Volgens het risicobeoordelingsverslag van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving dat werd opgesteld overeenkomstig artikel 6, leden 2, 3 en 4, van Besluit 2005/387/JBZ en op 28 juli 2016 aan de Commissie en de Raad werd voorgelegd, vormen de hoge werkzaamheid van MDMB-CHMICA en het sterk uiteenlopende gehalte van deze verbinding in „legale drugs” een hoog risico van acute toxiciteit. Acht lidstaten hebben melding gemaakt van in totaal 28 sterfgevallen en 25 gevallen van acute vergiftiging in verband met MDMB-CHMICA. Daarom heeft de Commissie op 31 augustus 2016 een voorstel ingediend om MDMB-CHMICA te onderwerpen aan EU-brede controlemaatregelen.

 

(33)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat MDMB-CHMICA aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(34)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van 5F-APINACA of 5F-AKB-48 (N-(adamantan-1-yl)-1-(5-fluoropentyl)-1H-indazole-3-carboxamide) aanzienlijk. Deze stof heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat 5F-APINACA kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat 5F-APINACA wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat 5F-APINACA wordt opgenomen in lijst II van het VN-Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

(35)

5F-APINACA wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 23 lidstaten werd 5F-APINACA aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met ernstige ongewenste voorvallen, waaronder sterfgevallen.

 

(36)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat 5F-APINACA aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(37)

Volgens het deskundigencomité is het risico voor de volksgezondheid en de samenleving in verband met het misbruik van XLR-11 [1-(5-fluoropentyl)-1H-indol-3-yl](2,2,3,3-tetramethylcyclopropyl)methanon aanzienlijk. XLR-11 heeft geen geregistreerd therapeutisch gebruik. Het deskundigencomité erkent dat de stof kan leiden tot soortgelijk misbruik als dat van stoffen die zijn opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen, zoals JWH-018 en AM-2201, en soortgelijke nadelige effecten heeft als die stoffen. Het deskundigencomité is van oordeel dat er voldoende bewijs voorhanden is dat XLR-11 wordt of kan worden misbruikt, en daardoor een probleem voor de volksgezondheid en een sociaal probleem vormt, waardoor het gerechtvaardigd is de stof onder internationale controle te brengen. Derhalve beveelt de WHO aan dat XLR-11 wordt opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen.

 

(38)

XLR-11 wordt door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving als een nieuwe psychoactieve stof gemonitord op grond van Besluit 2005/387/JBZ. In 17 lidstaten werd XLR-11 aangetroffen. Deze stof werd openlijk op de markt verkocht. Zij is in verband gebracht met een gering aantal ernstige ongewenste voorvallen, waaronder ten minste één sterfgeval waar zij werd aangetroffen, en heeft het voorwerp uitgemaakt van een volksgezondheidgerelateerde signalering in het kader van het EU-systeem voor vroegtijdige waarschuwing.

 

(39)

Daarom moeten de lidstaten het standpunt innemen dat XLR-11 aan lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen moet worden toegevoegd.

 

(40)

Kaderbesluit 2004/757/JBZ en Besluit 2005/387/JBZ zijn bindend voor Denemarken, dat derhalve deelneemt aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

 

(41)

Kaderbesluit 2004/757/JBZ en Besluit 2005/387/JBZ zijn bindend voor Ierland, dat derhalve deelneemt aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

 

(42)

Kaderbesluit 2004/757/JBZ en Besluit 2005/387/JBZ zijn niet bindend voor het Verenigd Koninkrijk, dat derhalve niet deelneemt aan de vaststelling van dit besluit, en er noch door gebonden is, noch onderworpen is aan de toepassing ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het door de lidstaten namens de Unie in te nemen standpunt in de Commissie Verdovende Middelen van 13 tot en met 17 maart 2017, wanneer dat orgaan tijdens zijn zestigste zitting besluiten dient te nemen inzake de toevoeging van stoffen aan de lijsten bij het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972, en aan het Verdrag van de Verenigde Naties inzake psychotrope stoffen van 1971, is in overeenstemming met de bijlage bij dit besluit.

Het standpunt wordt uitgedragen door de lidstaten die lid zijn van de Commissie Verdovende Middelen, die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 7 maart 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    GRECH
 

  • (1) 
    Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PB L 335 van 11.11.2004, blz. 8).
  • (2) 
    Besluit 2005/387/JBZ van de Raad van 10 mei 2005 inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de controle ten aanzien van nieuwe psychoactieve stoffen (PB L 127 van 20.5.2005, blz. 32).
 

BIJLAGE

Standpunt dat tijdens de zestigste zitting van de Commissie verdovende middelen van 13 tot 17 maart 2017 moet worden ingenomen door de lidstaten die lid zijn van die commissie en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie, ten aanzien van de wijzigingen in de reikwijdte van de controle van stoffen.

 

1.

U-47700 moet worden opgenomen in lijst I van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972.

 

2.

Butyrfentanyl moet worden opgenomen in lijst I van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen van 1961, zoals gewijzigd bij het Protocol van 1972.

 

3.

4-MEC (4-Methylethcathinone) moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

4.

Ethylone moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

5.

Pentedrone (α-Methylaminovalerophenone) moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

6.

Ethylphenidate (EPH) moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

7.

MPA (methiopropamine) moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

8.

MDMB-CHMICA moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

9.

5F-APINACA (5F-AKB48) moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

10.

XLR-11 moet worden opgenomen in lijst II van het Verdrag inzake psychotrope stoffen van 1971.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.