Besluit 2017/674 - Standpunt dat namens de EU tijdens de achtste vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam moet worden ingenomen ten aanzien van wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

1.

Wettekst

8.4.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 97/29

 

BESLUIT (EU) 2017/674 VAN DE RAAD

van 3 april 2017

tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie tijdens de achtste vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam moet worden ingenomen ten aanzien van wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 207, lid 3, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Unie heeft het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel („het Verdrag van Rotterdam”) goedgekeurd bij Besluit 2006/730/EG van de Raad (1). Het Verdrag van Rotterdam is op 24 februari 2004 in werking getreden.

 

(2)

Het Verdrag van Rotterdam is in de Unie ten uitvoer gelegd bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2).

 

(3)

Om ervoor te zorgen dat invoerende landen de bescherming genieten waarin het Verdrag van Rotterdam voorziet, is het noodzakelijk de aanbeveling van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen, een hulporgaan bij het Verdrag van Rotterdam, inzake de opneming van carbofuran, carbosulfan, wit asbest (chrysotiel), gechloreerde paraffine met korte keten, alle tributyltinverbindingen, trichloorfon, fenthion (ULV-formuleringen (Ultra Low Volume) met 640 g werkzame stof/liter of meer), alsook vloeibare formuleringen (emulgeerbaar concentraat en oplosbaar concentraat) die paraquatdichloride in een concentratie van 276 g/liter of meer bevatten, wat overeenkomt met een concentratie van paraquat-ion van 200 g/liter of meer, in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam, te steunen. Die stoffen zijn in de Unie reeds verboden of strikt gereguleerd, en derhalve gelden voor de uitvoer ervan voorschriften die verder reiken dan de eisen van het Verdrag van Rotterdam.

 

(4)

Naar verwachting zullen op de achtste vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam beslissingen worden genomen over de voorgestelde wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam. De Unie dient die wijzigingen te steunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Europese Unie op de achtste vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam moet worden genomen, bestaat erin dat de Unie de aanneming steunt van de wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (3) wat betreft de opneming van carbofuran, carbosulfan, wit asbest (chrysotiel), gechloreerde paraffine met korte keten, alle tributyltinverbindingen, trichloorfon, fenthion (ULV-formuleringen (Ultra Low Volume) met 640 g werkzame stof/liter of meer), alsook vloeibare formuleringen (emulgeerbaar concentraat en oplosbaar concentraat) die paraquatdichloride in een concentratie van 276 g/liter of meer bevatten, wat overeenkomt met een concentratie van paraquat-ion van 200 g/liter of meer.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 3 april 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • R. 
    GALDES
 

  • (1) 
    Besluit 2006/730/EG van de Raad van 25 september 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (PB L 299 van 28.10.2006, blz. 23).
  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.