Besluit 2017/1225 - Intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

1.

Wettekst

7.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 174/19

 

BESLUIT (EU) 2017/1225 VAN DE RAAD

van 16 juni 2017

tot intrekking van Besluit 2010/288/EU betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Portugal

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 2 december 2009 heeft de Raad, op grond van een aanbeveling van de Commissie, bij Besluit 2010/288/EU (1) overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Portugal een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het voor 2009 geplande overheidstekort 5,9 % van het bbp bedroeg, waarmee het boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % uitkwam. De bruto-overheidsschuld (die al sinds 2005 de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het bbp overschreed) zou in 2009 naar verwachting 74,5 % van het bbp belopen.

 

(2)

Op 2 december 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (2) op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Portugal gericht waarin de lidstaat werd verzocht de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2013 te verhelpen. De Raad heeft tevens 2 juni 2010 vastgesteld als uiterste datum waarop doeltreffende actie moest zijn ondernomen.

 

(3)

Naar aanleiding van het verzoek van de Portugese autoriteiten om financiële bijstand van de Unie, de lidstaten die de euro als munt hebben en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft de Raad financiële bijstand aan Portugal toegekend (3). Op 17 mei 2011 is het memorandum van overeenstemming over de specifieke economische beleidsvoorwaarden tussen de Commissie en de Portugese autoriteiten ondertekend. Daarna heeft de Raad op grond van artikel 126, lid 7, van het Verdrag twee nieuwe aanbevelingen tot Portugal gericht, namelijk op 9 oktober 2012 en op 21 juni 2013, waarbij de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort werd verlengd tot respectievelijk 2014 en 2015. In beide gevallen was de Raad van oordeel dat Portugal doeltreffende actie had ondernomen, maar dat er zich onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën hadden voorgedaan. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) was Portugal vrijgesteld van de verplichting tot afzonderlijke verslaglegging in het kader van de buitensporigtekortprocedure en deed het verslag in het kader van zijn macro-economische aanpassingsprogramma (5).

 

(4)

Overeenkomstig artikel 126, lid 8, van het Verdrag heeft de Raad op 12 juli 2016 besloten dat Portugal geen effectief gevolg had gegeven aan de aanbeveling van de Raad van 21 juni 2013. Op 8 augustus 2016 heeft de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het Verdrag een besluit vastgesteld tot aanmaning van Portugal om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen. Bij dat besluit werd 2016 als nieuwe uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort vastgesteld. De Raad heeft tevens 15 oktober 2016 vastgesteld als uiterste datum waarop doeltreffende actie moest zijn ondernomen.

 

(5)

Op 16 november 2016 heeft de Commissie geconcludeerd dat Portugal effectief gevolg had gegeven aan het besluit van de Raad van 8 augustus 2016 overeenkomstig artikel 126, lid 9, van het Verdrag.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde statistische gegevens. In het kader van de toepassing van dat protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad (6) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, statistische gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen.

 

(7)

Op basis van de ter kennis gebrachte gegevens dient de Raad een besluit te nemen over de intrekking van een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp niet zal overschrijden (7).

 

(8)

Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de door Portugal in april 2017 gedane kennisgeving heeft verstrekt, uit het stabiliteitsprogramma voor 2017-2021 en uit de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:

 

Na in 2015 4,4 % van het bbp te hebben bedragen (3,1 % van het bbp ongerekend eenmalige maatregelen), is het overheidstekort in 2016 teruggedrongen tot 2,0 % van het bbp (2,3 % van het bbp ongerekend eenmalige maatregelen). In vergelijking met de doelstellingen opgenomen in de begroting voor 2016 is de tekortreductie in 2016 hoofdzakelijk het gevolg van een beheersing van de lopende uitgaven (– 0,9 % van het bbp), vooral wat het intermediair verbruik betreft, en een onderbesteding van de kapitaaluitgaven (– 0,5 % van het bbp), waardoor de tegenvallers bij zowel de fiscale als de niet-fiscale ontvangsten (1,1 % van het bbp) ruimschoots werden gecompenseerd.

 

In het stabiliteitsprogramma voor de periode 2017-2021, dat de Portugese regering op 28 april 2017 heeft ingediend, wordt ervan uitgegaan dat het overheidstekort zal afnemen tot 1,5 % van het bbp in 2017 en tot 1,0 % van het bbp in 2018. Volgens de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie zou het tekort in 2017 en 2018 respectievelijk 1,8 % en 1,9 % van het bbp bedragen, waarmee het tijdens de prognoseperiode onder de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 3 % van het bbp zou blijven. In deze projecties is geen rekening gehouden met het mogelijke tekortverhogende effect van maatregelen ter ondersteuning van het bankwezen, die de duurzame vermindering van het tekort niet in het gedrang mogen brengen.

 

Het structurele saldo, dat wil zeggen het overheidssaldo gecorrigeerd voor de conjunctuur en ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, is in 2016 met 0,3 % van het bbp verbeterd.

 

De brutoschuldquote van de overheid is toegenomen van 129 % in 2015 tot 130,4 % in 2016 als gevolg van schuldverhogende stock-flow adjustments. Volgens de voorjaarsprognoses 2017 van de Commissie zal de schuldquote onder invloed van primaire overschotten teruglopen tot 128,5 % in 2017 en tot 126,2 % in 2018.

 

(9)

Overeenkomstig artikel 126, lid 12, van het Verdrag moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd.

 

(10)

Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Portugal gecorrigeerd en dient Besluit 2010/288/EU derhalve te worden ingetrokken.

 

(11)

Met ingang van 2017, het jaar na de correctie van het buitensporige tekort, valt Portugal onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en moet het in een passend tempo vooruitgang boeken in de richting van zijn middellangetermijndoelstelling voor de begroting, waarbij ook de uitgavenbenchmark in acht wordt genomen; tevens moet het land aan het schuldcriterium voldoen in overeenstemming met artikel 2, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1467/97,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit een algehele evaluatie volgt dat de buitensporigtekortsituatie in Portugal is gecorrigeerd.

Artikel 2

Besluit 2010/288/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    SCICLUNA
 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 1).
  • (5) 
    Alle documenten in verband met buitensporigtekortprocedures zijn te vinden op: https://ec.europa.eu/info/business-economy-euro/economic-and-fiscal-policy-coordination/eu-economic-governance-monitoring-prevention-correction/stability-and-growth-pact/corrective-arm-excessive-deficit-procedure/excessive-deficit-procedures-overview_en
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 1).
  • (7) 
    Overeenkomstig de specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en de richtsnoeren inzake de vorm en de inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's, aangenomen op 5 juli 2016 door het Economisch en Financieel Comité en te vinden op: http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/legal_texts/index_en.htm
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.