Uitvoeringsbesluit 2017/1768 - 25 september 2017 Machtiging van Kroatië af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

1.

Wettekst

28.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 250/71

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1768 VAN DE RAAD

van 25 september 2017

waarbij de Republiek Kroatië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel in te voeren die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Volgens punt 19 van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG mag Kroatië vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde („btw”) verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

 

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 20 december 2016, heeft Kroatië verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG („de bijzondere maatregel”), teneinde vanaf 1 januari 2018 belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde in zijn nationale valuta van 45 000 EUR van de btw te mogen vrijstellen.

 

(3)

Een hogere drempel voor toepassing van de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen komt neer op een vereenvoudiging, omdat dit de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen aanzienlijk kan verminderen.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 13 maart 2017 van het verzoek van Kroatië in kennis gesteld. Bij brief van 14 maart 2017 heeft de Commissie Kroatië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

 

(5)

Uit de door Kroatië verstrekte gegevens blijkt dat ongeveer 9 000 belastingplichtigen van de bijzondere maatregel gebruik zouden kunnen maken om hun btw-verplichtingen zoals vastgesteld in hoofdstuk 2 van titel XI van Richtlijn 2006/112/EG te verlichten. Hij zou ook de werklast van de belastingdienst verlagen en de inning van de btw vereenvoudigen.

 

(6)

Aangezien de bijzondere maatregel de btw-verplichtingen voor kleine ondernemingen zal verlichten, dient Kroatië te worden gemachtigd hem gedurende een beperkte periode toe te passen. Het moet voor belastingplichtigen mogelijk blijven om voor het normale btw-stelsel te kiezen.

 

(7)

Aangezien de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen momenteel worden geëvalueerd, is het niet ondenkbaar dat een richtlijn tot wijziging van deze bepalingen vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn van de derogatie in werking zal treden.

 

(8)

Uit door Kroatië verstrekte gegevens blijkt dat de verhoogde drempel geen noemenswaardige invloed zal hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

 

(9)

De derogatie zal geen gevolgen hebben voor de eigen middelen van de Unie uit de btw omdat Kroatië een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad (2),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 287, punt 19, van Richtlijn 2006/112/EG wordt Kroatië gemachtigd belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van toetreding geldende omrekeningskoers van de btw vrij te stellen.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.

Dit besluit is van toepassing vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 dan wel de datum van inwerkingtreding van een richtlijn tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van Richtlijn 2006/112/EG, indien deze datum eerder valt.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Kroatië.

Gedaan te Brussel, 25 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    MAASIKAS
 

  • (2) 
    Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad van 29 mei 1989 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde (PB L 155 van 7.6.1989, blz. 9).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.