Besluit 2017/1937 - Ondertekening en voorlopige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap

1.

Wettekst

27.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 278/1

 

BESLUIT (EU) 2017/1937 VAN DE RAAD

van 11 juli 2017

betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91 en artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Raad heeft de Commissie op 12 juni 2008 en 9 oktober 2009 gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met de Republiek Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo (*1), Montenegro en de Republiek Servië („de Zuidoost-Europese partijen”) over een verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap.

 

(2)

Die onderhandelingen zijn met succes afgerond met de parafering door alle verdragspartijen van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap.

 

(3)

Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap bevordert de ontwikkeling van het vervoer tussen de Unie en de Zuidoost-Europese partijen op basis van de bepalingen van het acquis van de Unie.

 

(4)

De ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap laat de standpunten van de lidstaten over de status van Kosovo onverlet; zij beslissen daarover overeenkomstig de nationale gebruiken en het internationale recht. Geen van de termen, formuleringen of definities die worden gebruikt in dit besluit of in het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap en de bijbehorende bijlagen en protocollen, houden in dat de Unie Kosovo erkent als onafhankelijke staat, noch dat individuele lidstaten die dat nog niet eerder deden, Kosovo als onafhankelijke staat erkennen.

 

(5)

De interne procedures van de lidstaten kunnen van toepassing zijn op de ontvangst van documenten die de Kosovaarse overheden krachtens het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap hebben uitgegeven.

 

(6)

Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap moet namens de Unie worden ondertekend.

 

(7)

Om zo snel mogelijk voordeel uit het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap te halen, moet het verdrag voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de nodige procedures voor de inwerkingtreding ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Europese Unie machtiging verleend voor de ondertekening van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

De tekst van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de inwerkingtreding wordt het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap overeenkomstig artikel 41, lid 3, ervan voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening ervan.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 11 juli 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    MAASIKAS
 

(*1)  Deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet, en is in overeenstemming met Resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.