Besluit 2018/104 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst met Armenië

1.

Wettekst

26.1.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 23/1

 

BESLUIT (EU) 2018/104 VAN DE RAAD

van 20 november 2017

betreffende de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en de artikelen 207 en 209, gelezen in samenhang met artikel 218, leden 5 en 7, en artikel 218, lid 8, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 september 2015 heeft de Raad de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid gemachtigd om met de Republiek Armenië onderhandelingen te openen over een kaderovereenkomst.

 

(2)

Die onderhandelingen zijn succesvol afgerond en de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds („de overeenkomst”), is op 21 maart 2017 geparafeerd.

 

(3)

Artikel 385 van de overeenkomst voorziet in de voorlopige toepassing van de overeenkomst, in zijn geheel of gedeeltelijk, voordat deze in werking treedt.

 

(4)

De overeenkomst dient derhalve namens de Unie te worden ondertekend en gedeeltelijk op voorlopige basis te worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures.

 

(5)

De ondertekening van de overeenkomst namens de Unie en de voorlopige toepassing van delen van de overeenkomst tussen de Unie en de Republiek Armenië laat de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en haar lidstaten overeenkomstig de Verdragen onverlet,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening namens de Unie van de brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, wordt goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding van de overeenkomst (1) vereiste procedures overeenkomstig artikel 385 van de overeenkomst en met inachtneming van de kennisgevingen waarin de overeenkomst voorziet, worden de volgende delen van de overeenkomst voorlopig toegepast tussen de Unie en de Republiek Armenië, voor zover deze delen aangelegenheden betreffen die onder de bevoegdheid van de Unie vallen, waaronder aangelegenheden die onder haar bevoegdheid vallen om een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en uit te voeren:

 

a)

titel I;

 

b)

titel II: artikelen 3, 4, 7 en 8;

 

c)

titel III: artikel 12, artikel 14, lid 1, en artikel 15;

 

d)

titel V:

 

i)

hoofdstuk 1 met uitzondering van artikel 38, lid 3, onder a);

 

ii)

hoofdstuk 2 met uitzondering van de verwijzing naar nucleaire veiligheid in artikel 42, lid 2, onder f) en g);

 

iii)

hoofdstuk 3 met uitzondering artikel 46, lid 1, onder a), c) en e), en

 

iv)

hoofdstukken 7, 10, 14 en 21;

 

e)

titel VI met uitzondering van artikel 205, lid 2, onder b) en c); artikel 203 wordt voorlopig toegepast voor zover het directe investeringen betreft;

 

f)

titel VII;

 

g)

titel VIII met uitzondering van artikel 380, lid 1, voor zover de bepalingen van die titel noodzakelijk zijn voor de voorlopige toepassing van de overeenkomst, en

 

h)

bijlage I, bijlage II met uitzondering van de verwijzingen naar Euratom met betrekking tot infrastructuur, uitvoeringsverordeningen en kernenergie, bijlagen III, VI, VIII, IX, X, XI en XII, alsmede Protocol I bij titel VII financiële bijstand en fraudebestrijdings- en controlebepalingen, hoofdstuk 2: fraudebestrijdings- en controlebepalingen, en Protocol II inzake wederzijdse administratieve bijstand in douaneaangelegenheden.

Artikel 4

  • 1. 
    Voor de toepassing van artikel 240 van de overeenkomst worden wijzigingen aan de overeenkomst als gevolg van besluiten van het Subcomité geografische aanduidingen door de Commissie namens de Unie goedgekeurd. Wanneer belanghebbenden, nadat met betrekking tot een geografische aanduiding bezwaren zijn gemaakt, geen overeenstemming kunnen bereiken, stelt de Commissie een standpunt vast op basis van de procedure van artikel 57 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2).
  • 2. 
    Voor de toepassing van artikel 270, lid 2, eerste zin, van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd het Uniestandpunt goed te keuren met betrekking tot wijzigingen aan bijlage XI bij de overeenkomst.

Voor de toepassing van artikel 270, lid 2, tweede zin, van de overeenkomst wordt de Commissie gemachtigd bezwaar te maken tegen een door de Republiek Armenië voorgestelde wijziging of rectificatie van bijlage XI.

Artikel 5

De overeenkomst wordt niet aldus uitgelegd dat daaraan rechten kunnen worden ontleend of dat deze verplichtingen bevat die rechtstreeks voor de rechterlijke instanties van de Unie of van de lidstaten kunnen worden ingeroepen.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 november 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    REPS
 

  • (1) 
    De datum vanaf welke de overeenkomst voorlopig wordt toegepast, zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • (2) 
    Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.