Verordening 2017/1123 - Wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020

1.

Wettekst

24.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/1

 

VERORDENING (EU, Euratom) 2017/1123 VAN DE RAAD

van 20 juni 2017

tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 312,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Speciale instrumenten zijn veelvuldig gebruikt in de eerste jaren van de uitvoering van het meerjarig financieel kader 2014-2020 (MFK), vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (1), om in te spelen op de nieuwe uitdagingen die zijn ontstaan in de Europese buurlanden en die snelle en alomvattende actie van de Unie vereisen om het hoofd te kunnen bieden aan de verreikende gevolgen ervan op humanitair en veiligheidsgebied.

 

(2)

De omstandigheden die geleid hebben tot die buitengewone maatregelen en de noodzaak van verdere maatregelen blijven bestaan, zoals blijkt uit het feit dat ook in de begroting voor 2017 opnieuw gebruik wordt gemaakt van marges en speciale instrumenten, waardoor minder begrotingsmiddelen beschikbaar blijven om voor de resterende duur van het MFK het hoofd te bieden aan dergelijke situaties.

 

(3)

Om te zorgen voor specifieke en maximale flexibiliteit en erop toe te zien dat de betalingskredieten toereikend zijn om de Unie in staat te stellen te voldoen aan haar verplichtingen ingevolge artikel 323 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, moeten de maximumbedragen voor de aanpassing van de betalingsmaxima in het kader van de overkoepelende marge voor betalingen voor de jaren 2019-2020 worden verhoogd.

 

(4)

Opdat de Unie over voldoende capaciteit blijft beschikken om te reageren op onvoorziene omstandigheden, met name op de nieuwe uitdagingen, moeten de reserve voor noodhulp en het flexibiliteitsinstrument worden versterkt, de beperkingen in de tijd ten aanzien van de vorming van de overkoepelende marge voor vastleggingen worden opgeheven en moet de reikwijdte van de overkoepelende marge voor vastleggingen worden uitgebreid.

 

(5)

Specifieke en maximale flexibiliteit moet verder worden gegarandeerd door ongebruikte bedragen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie en het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering beschikbaar te stellen voor het flexibiliteitsinstrument.

 

(6)

Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 3 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De speciale instrumenten bedoeld in de artikelen 9 tot en met 15 voorzien het MFK van flexibiliteit en strekken ertoe de begrotingsprocedure vlot te doen verlopen. De vastleggingskredieten kunnen in de begroting worden opgenomen, zo nodig boven de in het MFK vastgestelde maxima van de desbetreffende rubrieken wanneer een beroep moet worden gedaan op de middelen van de reserve voor noodhulp, het solidariteitsfonds van de Europese Unie, het flexibiliteitsinstrument, het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, de marge voor onvoorziene uitgaven, de specifieke flexibiliteit voor het bestrijden van de werkloosheid onder jongeren en voor onderzoeksbevordering, en de overkoepelende marge voor toezeggingen voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren, en voor maatregelen op het gebied van migratie en veiligheid, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad (*1), Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*2), en het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (*3).

(*1)  Verordening (EG) nr. 2012/2002 van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3)."

(*2)  Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Sociaal Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855)."

(*3)  Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (PB C 373 van 20.12.2013, blz. 1).”."

 

2)

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Voor de jaren 2018-2020 mogen de jaarlijkse aanpassingen ten opzichte van het oorspronkelijke maximum van de betalingskredieten niet hoger liggen dan de volgende maximumbedragen (in prijzen van 2011):

 
 

2018: 7 miljard EUR

 
 

2019: 11 miljard EUR

 
 

2020: 13 miljard EUR.”.

 

3)

Aan artikel 6, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„f)

berekening van de bedragen die beschikbaar moeten worden gesteld voor het flexibiliteitsinstrument op grond van artikel 11, lid 1, tweede alinea.”.

 

4)

In artikel 9 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Het jaarlijkse bedrag van de reserve wordt vastgesteld op 300 miljoen EUR (prijzen 2011) en kan worden aangewend tot jaar n+1 overeenkomstig het financieel reglement. De reserve wordt als voorziening opgenomen in de algemene begroting van de Unie. Het deel van het jaarlijkse bedrag uit het voorgaande jaar wordt het eerst aangesproken. Het gedeelte van het bedrag van jaar n dat in jaar n+1 niet is gebruikt, vervalt.”.

 

5)

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

Flexibiliteitsinstrument

  • 1. 
    Het flexibiliteitsinstrument is bestemd om voor een gegeven begrotingsjaar en binnen het maximum van de aangegeven bedragen, de financiering van nauwkeurig bepaalde uitgaven mogelijk te maken die niet binnen de voor een of meer andere rubrieken beschikbare maxima zouden kunnen worden gefinancierd. Voor het flexibiliteitsinstrument wordt, met inachtneming van de tweede alinea, een jaarlijks maximumbedrag bepaald van 600 miljoen EUR (prijzen 2011).

Met ingang van 2017 wordt het beschikbare jaarlijkse bedrag voor het flexibiliteitsinstrument elk jaar verhoogd met:

 

a)

een bedrag gelijk aan het deel van het jaarlijkse bedrag voor het Solidariteitsfonds van de Europese Unie dat in het voorgaande jaar is vervallen, overeenkomstig artikel 10, lid 1;

 

b)

een bedrag gelijk aan het deel van het jaarlijkse bedrag voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering dat in het voorgaande jaar is vervallen.

De bedragen die overeenkomstig de tweede alinea aan het flexibiliteitsinstrument ter beschikking worden gesteld, worden gebruikt met inachtneming van de voorwaarden van dit artikel.

  • 2. 
    Het ongebruikte deel van het flexibiliteitsinstrument kan worden aangewend tot en met jaar n+3. Het deel van het jaarlijks bedrag uit voorgaande jaren wordt het eerst gebruikt, te beginnen met het oudste. Het deel van het bedrag van jaar n dat in jaar n+3 niet is gebruikt, vervalt.”.
 

6)

Artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

Overkoepelende marge vastleggingskredieten voor groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren, en voor maatregelen op het gebied van migratie en veiligheid

  • 1. 
    Marges die beschikbaar blijven onder de MFK-maxima voor vastleggingskredieten vormen een overkoepelende MFK-marge voor vastleggingen, die beschikbaar worden gesteld boven de maxima die in het MFK zijn vastgesteld voor de jaren 2016 tot en met 2020 voor beleidsdoelstellingen met betrekking tot groei en werkgelegenheid, in het bijzonder voor jongeren, en tot migratie en veiligheid.
  • 2. 
    De Commissie berekent ieder jaar, als onderdeel van de in artikel 6 bedoelde technische aanpassing, het beschikbare bedrag. De overkoepelende MFK-marge of een deel ervan mogen door het Europees Parlement en de Raad worden gebruikt in het kader van de begrotingsprocedure overeenkomstig artikel 314 VWEU.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

  • H. 
    DALLI
 

  • (1) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.