Verordening 2018/264 - Bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000, en tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001

1.

Wettekst

23.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 51/1

 

VERORDENING (EU) 2018/264 VAN DE RAAD

van 19 februari 2018

tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000, en tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij artikel 33, lid 8, en artikel 34, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad (1) is aan de Commissie de bevoegdheid verleend om uitvoeringsbepalingen vast te stellen inzake de basisproductieheffingen en de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing, te innen van de quotahouders die binnen het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker handelen.

 

(2)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 2267/2000 (2) en (EG) nr. 1993/2001 (3) van de Commissie zijn de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker vastgesteld.

 

(3)

In het kader van de hervorming van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker werd Verordening (EG) nr. 2038/1999 ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (4). Verordening (EG) nr. 1260/2001 is ingetrokken en vervangen door Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (5). Bij Verordening (EG) nr. 318/2006, die later is ingetrokken en opgenomen in Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (6), is het systeem van de variabele suikerproductieheffing ter zelffinanciering van de productiequota vervangen door een nieuwe productieheffing die moet bijdragen tot de financiering van de in het kader van de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker verrichte uitgaven. Krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarbij Verordening (EG) nr. 1234/2007 werd ingetrokken en vervangen, bleef deze tijdelijke productieheffing van toepassing tot en met 30 september 2017.

 

(4)

In zijn arrest van 9 februari 2017 in zaak C-585/15, Raffinerie Tirlemontoise (8), heeft het Hof van Justitie Verordeningen (EG) nr. 2267/2000 en (EG) nr. 1993/2001 nietig verklaard. In dat arrest oordeelde het Hof dat artikel 33, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 aldus moet worden uitgelegd dat, voor de berekening van het gemiddelde verlies, het totale bedrag van de reële uitgaven die verband houden met de uitvoerrestituties voor de onder die bepaling vallende producten, moet worden gedeeld door de totale hoeveelheid van deze uitgevoerde producten, ongeacht of voor laatstbedoelde producten daadwerkelijk restituties zijn betaald.

 

(5)

Voorts stelde het Hof dat artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 aldus moet worden uitgelegd dat, voor de totale berekening van de productieheffingen, rekening moet worden gehouden met het gemiddelde verlies, berekend door het totale bedrag van de reële uitgaven die verband houden met de uitvoerrestituties voor de onder deze bepaling vallende producten, te delen door de totale hoeveelheid van deze uitgevoerde producten, ongeacht of voor laatstbedoelde producten daadwerkelijk restituties zijn betaald.

 

(6)

Met het oog op de naleving van het arrest van het Hof moeten de bedragen van de productieheffingen en de aanvullende heffingen op een passend niveau worden vastgesteld.

 

(7)

Het „gemiddelde verlies” moet meer bepaald worden berekend door de werkelijk betaalde totale restitutie te delen door het totaal aan uitgevoerde hoeveelheden producten die voor restitutie in aanmerking kwamen, ongeacht of deze met of zonder restitutie werden uitgevoerd. De toepassing van de door het Hof voorgestelde methode leidt tot een aanzienlijke daling van het „gemiddelde verlies” en van het „totale verlies” dat moet worden gedekt door de heffingen voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001.

 

(8)

De herziening van de productieheffingen voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001 zal invloed hebben op het door de suikerproducenten aan de bietentelers te betalen bedrag voor het verschil tussen het maximumbedrag van de A- of de B-heffing en het bedrag van deze heffingen dat voor de betrokken verkoopseizoenen werd aangerekend.

 

(9)

Overeenkomstig de voorschriften inzake de gemeenschappelijke marktordening in de sector suiker die van kracht was tot 2006, werden de heffingen immers betaald door de suikerfabrikanten maar werd 60 % van de kosten vergoed door de bietentelers doordat de fabrikanten een lagere prijs betaalden voor de bieten. Wanneer de heffingen lager lagen dan het maximumniveau voor de A- of de B-heffingen (namelijk respectievelijk 2 % of 37,5 % van de interventieprijs voor witte suiker), waren de suikerfabrikanten krachtens artikel 36, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 verplicht de suikerbietenverkopers 60 % van het verschil tussen het maximumbedrag van de betrokken heffing en het bedrag van de daadwerkelijk in rekening gebrachte basis- of B-heffing uit te keren.

 

(10)

Daarom moeten de herziene bedragen die de suikerproducenten dienen terug te betalen aan de suikerbietenverkopers, worden vastgesteld. Enkel het verschil tussen de oude en de nieuwe bedragen dient aan de suikerbietenverkopers te worden terugbetaald.

 

(11)

Voor het verkoopseizoen 1999/2000 bedraagt het volgens de door het Hof voorgestelde methode herberekende totale verlies dat niet wordt gedekt door de heffingen, 66 941 664 EUR. De in artikel 34, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 bedoelde coëfficiënt dient dienovereenkomstig te worden vastgesteld en met terugwerkende kracht te worden toegepast voor dat verkoopseizoen.

 

(12)

Voor het verkoopseizoen 2000/2001 bedraagt het volgens de door het Hof voorgestelde methode berekende totale verlies dat niet wordt gedekt door de heffingen, 49 376 802 EUR.

 

(13)

Met het oog op de rechtszekerheid en de gelijke behandeling van de betrokken marktdeelnemers in de verschillende lidstaten moet een tijdstip worden vastgesteld waarop de overeenkomstig de onderhavige verordening bepaalde heffingen moeten worden vastgesteld, als bedoeld in artikel 2, lid 2, tweede en derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad (9). Deze termijn is evenwel niet van toepassing indien lidstaten krachtens hun nationale recht verplicht zijn de betrokken marktdeelnemers na dat tijdstip te vergoeden.

 

(14)

Het verschil tussen de bedragen die ten onrechte zijn betaald voor de productieheffingen in de sector suiker vastgesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 2267/2000 en (EG) nr. 1993/2001 en de bij de onderhavige verordening vastgestelde heffingen, dient te worden terugbetaald.

 

(15)

Ingevolge het arrest van het Hof moeten de gerectificeerde heffingen van toepassing zijn met ingang van dezelfde data als de ongeldig verklaarde heffingen. De in de onderhavige verordening vastgestelde berekening van de productieheffingen en de aanvullende heffingen dient derhalve van toepassing te zijn met ingang van de inwerkingtreding van de Verordeningen (EG) nr. 2267/2000 en (EG) nr. 1993/2001,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De productieheffingen in de sector suiker voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001 zijn vastgesteld in punt 1 van de bijlage.
  • 2. 
    De coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing voor het verkoopseizoen 1999/2000 is vastgesteld in punt 2 van de bijlage.
  • 3. 
    De door de suikerfabrikanten aan de suikerbietenverkopers te betalen bedragen voor de A- en de B-heffingen voor het verkoopseizoen 2000/2001 zijn vastgesteld in punt 3 van de bijlage.

Artikel 2

  • 1. 
    Het in artikel 2, lid 2, tweede en derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bedoelde tijdstip voor de vaststelling van de op grond van de onderhavige verordening bepaalde heffingen is uiterlijk 30 september 2018, tenzij deze termijn niet kan worden nageleefd omdat in de betreffende lidstaat het nationale recht van toepassing is inzake de terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen aan marktdeelnemers.
  • 2. 
    Het verschil tussen de heffingen die zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EG) nr. 2267/2000 en (EG) nr. 1993/2001, en de heffingen als bedoeld in artikel 1 van de onderhavige verordening, wordt terugbetaald aan de marktdeelnemers die heffingen hebben betaald voor de verkoopseizoenen 1999/2000 en 2000/2001, na een met redenen omkleed verzoek van de laatsten.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1 is van toepassing met ingang van:

 

13 oktober 2000, voor het verkoopseizoen 1999/2000;

 

12 oktober 2001, voor het verkoopseizoen 2000/2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 februari 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • R. 
    PORODZANOV
 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad van 13 september 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1).
  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 2267/2000 van de Commissie van 12 oktober 2000 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen evenals de coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing in de sector suiker voor het verkoopseizoen 1999/2000 (PB L 259 van 13.10.2000, blz. 29).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 1993/2001 van de Commissie van 11 oktober 2001 tot vaststelling van de bedragen van de productieheffingen in de sector suiker voor het verkoopseizoen 2000/2001 (PB L 271 van 12.10.2001, blz. 15).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
  • (8) 
    Arrest van het Hof van Justitie van 9 februari 2017, Raffinerie Tirlemontoise, C-585/15, ECLI:EU:C:2017:105.
  • (9) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).
 

BIJLAGE

 

1.

Productieheffingen in de sector suiker als bedoeld in artikel 1, lid 1

 
 

Verkoopseizoen 1999/2000

(EUR per ton)

Verkoopseizoen 2000/2001

(EUR per ton)

a)

Witte suiker als basisproductieheffing op A-suiker en op B-suiker

12,638

12,638

b)

Witte suiker als B-heffing op B-suiker

236,963

111,114

c)

Droge stof als basisproductieheffing op A-isoglucose en op B-isoglucose

5,330

5,330

d)

Droge stof als B-heffing op B-isoglucose

99,425

46,636

e)

Suiker/isoglucose-equivalent in droge stof als basisproductieheffing op A-inulinestroop en op B-inulinestroop

12,638

12,638

f)

Suiker/isoglucose-equivalent in droge stof als B-heffing op B-inulinestroop

236,963

111,114

 

2.

Coëfficiënt voor de berekening van de aanvullende heffing als bedoeld in artikel 1, lid 2, voor het verkoopseizoen 1999/2000: 0,10034

 

3.

Bedrag dat de suikerproducenten aan de bietentelers moeten betalen voor het verschil tussen het maximumbedrag van de B-heffing en het bedrag van de daadwerkelijk in rekening gebrachte heffing, als bedoeld in artikel 1, lid 3

 
 

Verkoopseizoen 2000/2001

(EUR per ton)

B-suikerbieten van de standaardkwaliteit

9,816

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.