Uitvoeringsbesluit 2018/818 - Opleggen van een boete aan Oostenrijk wegens manipulatie van gegevens over schulden in de deelstaat Salzburg

1.

Wettekst

4.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 137/23

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/818 VAN DE RAAD

van 28 mei 2018

tot het opleggen van een boete aan Oostenrijk wegens manipulatie van gegevens over schulden in de deelstaat Salzburg

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (1), en met name artikel 8, lid 1,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 126, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten de lidstaten buitensporige overheidstekorten vermijden.

 

(2)

Gegevens over overheidstekorten en overheidsschulden die van belang zijn voor de toepassing van de artikelen 121 en 126 VWEU en voor de toepassing van Protocol nr. 12 betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU, zijn essentieel voor de coördinatie van economisch beleid in de Unie.

 

(3)

Om de handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied te verbeteren en om de met opzet of door ernstige nalatigheid veroorzaakte verkeerde voorstelling van overheidstekorten en overheidsschulden tegen te gaan, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, besluiten een boete op te leggen aan de verantwoordelijke lidstaat.

 

(4)

De Commissie heeft op 3 mei 2016 een onderzoek ingesteld in verband met de manipulatie van statistieken in Oostenrijk zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1173/2011. De voorlopige bevindingen van het onderzoek zijn op 20 december 2016 aan Oostenrijk toegezonden, zoals vereist bij Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU van de Commissie (2). Oostenrijk heeft zijn schriftelijke opmerkingen op de voorlopige bevindingen op 25 januari 2017 ingediend.

 

(5)

Op 22 februari 2017 heeft de Commissie een onderzoeksverslag aangenomen over de manipulatie van statistieken in Oostenrijk zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied, rekening houdend met de door Oostenrijk ingediende opmerkingen.

 

(6)

In haar verslag heeft de Commissie geconcludeerd dat de Rekenkamer van de deelstaat (Landesrechnungshof — LRH) en de administratie van de deelstaat Salzburg (Amt der Salzburger Landesregierung) en de regering van de deelstaat Salzburg (Salzburger Landesregierung), die entiteiten zijn binnen de Oostenrijkse overheidssector, ernstig nalatig waren door geen adequate controle- en rapportageprocedures in te voeren. Daardoor maakten die entiteiten het voor de afdeling Begroting van de administratie van de deelstaat Salzburg gemakkelijker om financiële transacties verkeerd voor te stellen en te verhullen. Dit leidde vervolgens tot de verkeerde voorstelling van de gegevens over de schulden van Oostenrijk in de jaren 2008-2012 aan Eurostat in 2012 en 2013, dat wil zeggen na de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. 1173/2011. Daarenboven heeft de Commissie geconcludeerd dat het Oostenrijkse bureau voor de statistiek (Statistik Austria — STAT) ten minste sinds 6 december 2012 op de hoogte was van het feit dat de deelstaat Salzburg mogelijk zijn rekeningen verkeerd had voorgesteld, maar dat dat bureau de Commissie (Eurostat) hiervan pas op 10 oktober 2013 in kennis had gesteld.

 

(7)

De boete mag niet meer bedragen dan 0,2 % van het bruto binnenlands product van Oostenrijk in 2015.

 

(8)

Het referentiebedrag van de op te leggen boete moet gelijk zijn aan 5 % van de grotere gevolgen van de verkeerde voorstelling van het algemene overheidstekort van Oostenrijk voor de jaren die voor de kennisgeving in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten in aanmerking worden genomen. De herziening van de schuld zoals opgegeven door Oostenrijk voor de kennisgeving in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten voor april 2014 bedroeg 1 192 miljoen EUR. Het vast te stellen referentiebedrag van de boete bedraagt dus 59,6 miljoen EUR.

 

(9)

Rekening houdend met de criteria van artikel 14, lid 3, onder d), van Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU heeft de Commissie in haar verslag geconcludeerd dat de acties van de lidstaat die aanleiding geven tot het eventueel opleggen van een boete, plaatsvonden in de periode van 13 december 2011, toen Verordening (EU) nr. 1173/2011 in werking trad, tot aan het moment dat het onderzoek werd opgestart. Ook heeft de Commissie geconcludeerd dat de laatste kennisgeving waarin de desbetreffende verkeerde voorstelling was opgenomen die van oktober 2013 was, die betrekking had op de jaren 2009-2012. De verkeerde voorstellingen voor de jaren 2011 en 2012, die waren opgenomen in de BTP-kennisgevingen van respectievelijk 2012 en 2013, zijn relevant in de context van die verordening omdat ze een verhoging van de boete rechtvaardigen.

 

(10)

Rekening houdend met de criteria die zijn vastgesteld in artikel 14, lid 3, onder a), van Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU heeft de Commissie in haar verslag geconcludeerd dat de verkeerde voorstelling van gegevens geen significant effect heeft gehad op de werking van het versterkte economisch beheer van de Unie, vanwege het beperkte effect op het tekort van Oostenrijk als geheel. Deze elementen rechtvaardigen een verlaging van de boete.

 

(11)

Rekening houdend met de criteria van artikel 14, lid 3, onder b), van Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU heeft de Commissie in haar verslag geconcludeerd dat de verkeerde voorstelling te wijten was aan ernstige nalatigheid. De Commissie concludeert niet in haar verslag dat de verkeerde voorstelling opzettelijk in de context van een procedure bij buitensporige tekorten gebeurde. Er is geen aanleiding om het bedrag van de boete omwille hiervan bij te stellen.

 

(12)

Rekening houdend met de criteria van artikel 14, lid 3, onder c), van Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU heeft de Commissie in haar verslag geconcludeerd dat de verkeerde voorstelling van gegevens werd vergemakkelijkt door het feit dat drie entiteiten binnen de Oostenrijkse overheidssector ernstig nalatig waren door niet te voorzien in adequate compilatiecontroles en rapportageprocedures. De Commissie ziet dit echter niet als een gecoördineerde actie van die entiteiten. Deze elementen rechtvaardigen een verlaging van de boete.

 

(13)

Rekening houdend met de criteria van artikel 14, lid 3, onder e), van Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU heeft de Commissie in haar verslag geconcludeerd dat STAT en alle betrokken entiteiten in de loop van het onderzoek veel medewerking verleenden. Dit element zou normaalgesproken een verlaging van de boete rechtvaardigen. Niettemin is vastgesteld dat STAT volgens het zorgvuldigheidsbeginsel sneller en proactiever had kunnen en moeten zijn bij het informeren van de Commissie (Eurostat) dat er sprake was van verkeerde voorstelling in de rekeningen van de deelstaat Salzburg. Dit element zou normaalgesproken een verhoging van de boete rechtvaardigen. Deze conclusie moet echter worden genuanceerd omdat de feitelijke situatie die tot onjuiste aangiften leidde zeer complex was, met verliezen uit financiële derivaten en technische problemen om deze derivaten te begrijpen en te ontwikkelen, en dit moet worden meegewogen bij de beoordeling van de zorgvuldigheid die de autoriteiten van de betrokken lidstaat in acht namen. Na afweging van het gecombineerde effect van elementen die een verlaging rechtvaardigen en de vergaande medewerking bij het onderzoek, en de moeilijkheden als gevolg van de complexiteit van de feiten, tegen de elementen die een verhoging rechtvaardigen, moet het bedrag van de geldboete nog altijd worden verlaagd.

 

(14)

De Commissie beveelt aan de aan Oostenrijk op te leggen boete te bepalen op29,8 miljoen EUR. Rekening houdend met bovengenoemde omstandigheden moet de boete worden vastgesteld op 26,82 miljoen EUR.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Oostenrijk wordt een boete van 26,82 miljoen EUR opgelegd wegens de verkeerde voorstelling van gegevens over overheidsschuld, als gevolg van de ernstige nalatigheid van drie overheidsentiteiten, zoals uiteengezet in het verslag van de Europese Commissie over het onderzoek naar de manipulatie van statistieken in Oostenrijk als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1173/2011.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 28 mei 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • E. 
    KARANIKOLOV
 

  • (2) 
    Gedelegeerd Besluit 2012/678/EU van de Commissie van 29 juni 2012 betreffende onderzoeken en boeten in verband met de manipulatie van statistieken als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 6.11.2012, blz. 21).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.