Verordening 2018/915 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

1.

Wettekst

28.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/1

 

VERORDENING (EU) 2018/915 VAN DE RAAD

van 25 juni 2018

tot wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) 2018/120 van de Raad (1) zijn voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden voor 2018 vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn.

 

(2)

Op de 12e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten werd de walvishaai (Rhincodon typus) toegevoegd aan aanhangsel I bij dat verdrag. Deze soort moet derhalve worden opgenomen in de lijsten van soorten waarvoor een verbod geldt.

 

(3)

Aangezien uit het wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) blijkt dat scharretongen in ICES-deelgebied 7 en ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e tot hetzelfde biologische bestand behoren, is het dienstig de lidstaten die in beide zones over een quotum voor die soort beschikken, een flexibiliteit van 25 % tussen ICES-deelgebied 7 en ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e toe te staan.

 

(4)

Op 26 maart 2018 heeft de ICES advies voor de vangsten van Noordse garnaal (Pandalus borealis) in ICES-sectoren 3a en 4a Oost (Skagerrak, Kattegat, en noordelijke Noordzee in het Noors Diep) uitgebracht. Op grond van dat advies en na overleg met Noorwegen is het passend het aandeel van de Unie van Noordse garnaal in het Skagerrak op 3 327 ton vast te stellen.

 

(5)

Volgens ICES-advies van 12 april 2018 mogen de vangsten van sprot (Sprattus sprattus) in de Noordzee voor de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 niet meer dan 177 545 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor sprot moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

 

(6)

Op 11 april 2018 heeft de ICES herzien advies voor kever voor de periode van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018 uitgebracht. De vangstmogelijkheden voor kever moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(7)

ICES adviseerde dat, wanneer geen survey met onderwaterbeelden kan worden verricht, verklikkervisserij kan worden ingezet voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid met betrekking tot langoustines in functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c. De vangstmogelijkheden moeten worden gewijzigd om te voorzien in die verklikkervisserij.

 

(8)

De Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) heeft in 2018 op haar zesde jaarvergadering een TAC voor Chileense horsmakreel vastgesteld. Die maatregel moet in Unierecht worden omgezet.

 

(9)

Op zijn jaarlijkse vergadering van 2017 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat) Aanbeveling 17-07 aangenomen tot wijziging van Aanbeveling 14-04 over het herstel van de blauwvintonijn. Met de vermelding dat een jaarlijkse stijging van de TAC met 20 % gedurende drie jaar zou overeenkomen met een gematigde en geleidelijke stijging van de vangstniveaus tot de meest voorzichtige MDO-raming van het SCRS, worden bij Aanbeveling 17-07 voor de jaren 2018, 2019 en 2020 TAC's voor het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee toegewezen aan verdragsluitende partijen, de samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, organisaties of visserijorganisaties.

 

(10)

De Unie heeft bij brief aan het Iccat-secretariaat van 15 februari 2018 het visserij-, capaciteits- en inspectieplan van de Unie ingediend. Dit plan van de Unie is tijdens de vergadering van panel 2 (Madrid, 5-7 maart 2018) goedgekeurd door de Iccat, hetgeen op 3 april 2018 door het Iccat-secretariaat is medegedeeld. Het is al met al om redenen van coherentie dienstig een wijziging aan te brengen aan de cijfers van tabel A van bijlage IV.4 bij Verordening (EU) 2018/120.

 

(11)

De bij Verordening (EU) 2018/120 vastgestelde vangstbeperkingen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2018. De bepalingen betreffende vangstbeperkingen van de onderhavige verordening moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en de bescherming van de legitieme verwachtingen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt.

 

(12)

Verordening (EU) 2018/120 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) 2018/120

Verordening (EU) 2018/120 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 13, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„x)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren.”.

 

2)

In artikel 45, lid 1, wordt het volgende punt toegevoegd:

 

„r)

walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren.”.

 

3)

De bijlagen IA, IJ en IV worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2018, met uitzondering van artikel 1, leden 1 en 2, die met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    DIMOV
 

  • (1) 
    Verordening (EU) 2018/120 van de Raad van 23 januari 2018 tot vaststelling, voor 2018, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/127 (PB L 27 van 31.1.2018, blz. 1).
 

BIJLAGE

1)   

Bijlage IA bij Verordening (EU) 2018/120 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor scharretongen in 7 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied:

7

(LEZ/07.)

België

333 (1)

   

Spanje

3 693  (2)

   

Frankrijk

4 481  (2)

   

Ierland

2 038  (1)

   

Verenigd Koninkrijk

1 765  (1)

   

Unie

12 310

   

TAC

12 310

 

Analytische TAC

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

 

b)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor Noordse garnaal in 3a wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

3a

(PRA/03A.)

Denemarken

2 162

   

Zweden

1 165

   

Unie

3 327

   

TAC

6 230

 

Voorzorgs-TAC

De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing op overdrachten van 2019 naar 2018”

 

c)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor sprot en bijvangsten in wateren van de Unie van 2a en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

(SPR/2AC4-C)

België

1 911  (3)  (4)

   

Denemarken

151 264  (3)  (4)

   

Duitsland

1 911  (3)  (4)

   

Frankrijk

1 911  (3)  (4)

   

Nederland

1 911  (3)  (4)

   

Zweden

1 330  (3)  (4)  (5)

   

Verenigd Koninkrijk

6 307  (3)  (4)

   

Unie

166 545  (3)

   

Noorwegen

10 000  (3)

   

Faeröer

1 000  (3)  (6)

   

TAC

177 545  (3)

 

Analytische TAC

 

d)

in de tabel met de vangstmogelijkheden voor haring in de wateren van de Unie van 7 g, 7h, 7j en 7k wordt de vermelding „Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing” geschrapt;

 

e)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor kever en bijvangsten in 3a en de wateren van de Unie van 2a en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

(NOP/2A3A4.)

Denemarken

85 186  (7)

   

Duitsland

16 (7)  (8)

   

Nederland

63 (7)  (8)

   

Unie

85 265  (7)  (9)

   

Noorwegen

15 000  (10)

   

Faeröer

6 000  (11)

   

TAC

niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

 

f)

de tabel met de vangstmogelijkheden voor langoustine in 8c wordt vervangen door de volgende tabel:

 

„Soort:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied:

8c

(NEP/08C.)

Spanje

2 (12)

   

Frankrijk

0

   

Unie

2 (12)

   

TAC

2 (12)

 

Voorzorgs-TAC

2)   

In bijlage IJ bij Verordening (EU) 2018/120 wordt de tabel met de vangstmogelijkheden voor Chileense horsmakreel in het SPRFMO-verdragsgebied vervangen door de volgende tabel:

„Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

8 849,28

   

Nederland

9 591,70

   

Litouwen

6 157,56

   

Polen

10 587,46

   

Unie

35 186

   

TAC

Niet relevant

 

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing”

3)   

In bijlage IV, afdeling 4 wordt tabel A vervangen door de volgende tabel:

„Aantal vissersvaartuigen (13)

 

Cyprus (14)

Griekenland (15)

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (16)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

16

15

20

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de beug

20 (17)

0

0

35

8

54

54

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

37

60

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

0

12

0

33 (18)

2

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (19)

0

52

0

0

118

545

0

 

  • (1) 
    5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.
  • (2) 
    25 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).”
  • (3) 
    Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019.
  • (4) 
    Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/*2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (5) 
    Inclusief zandspieringen.
  • (6) 
    Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.”
  • (7) 
    Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.
  • (8) 
    Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.
  • (9) 
    Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018.
  • Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.
  • Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.”
  • Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september door vaartuigen met waarnemers aan boord.”
  • De in deze tabel vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
  • Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en maximaal drie vaartuigen voor de visserij met de beug.
  • Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij.
  • Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag worden vervangen door maximaal 10 vaartuigen voor de visserij met de beug.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
  • Vaartuigen voor visserij met de beug die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).”
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.