Verordening 2018/1504 - Intrekking van Verordening (EU) nr. 256/2014 inzake de mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de EU

1.

Wettekst

15.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/1

 

VERORDENING (EU) 2018/1504 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 2 oktober 2018

tot intrekking van Verordening (EU) nr. 256/2014 inzake de mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 194,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie kwamen in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (3) overeen samen te werken om de Uniewetgeving te moderniseren en te vereenvoudigen.

 

(2)

Om de hoeveelheid Uniewetgeving op te schonen en te verkleinen, moet worden bepaald welke wetgeving verouderd is of niet langer geschikt is voor het beoogde doel. Intrekking van dergelijke wetgeving houdt het wetgevingskader transparant, duidelijk en gebruiksvriendelijk.

 

(3)

Op grond van Verordening (EU) nr. 256/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) zijn de lidstaten verplicht om de Commissie in kennis te stellen van investeringsprojecten waarvoor de bouw- of buitenbedrijfstellingswerkzaamheden reeds zijn gestart of waarvoor een definitief investeringsbesluit is genomen.

 

(4)

De verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EU) nr. 256/2014 ten aanzien van de kennisgeving van investeringsprojecten, en bepaalde informatie en gegevens met betrekking tot die kennisgeving, lagen voorheen vervat in Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad (5). Het Hof van Justitie heeft Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 nietig verklaard (6) op grond dat ze op een andere rechtsgrondslag had moeten zijn vastgesteld, maar de gevolgen ervan werden gehandhaafd totdat Verordening (EU) nr. 256/2014 in werking trad.

 

(5)

Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 strekte ertoe de Commissie te voorzien van gegevens en informatie over geplande ontwikkelingen in de productie-, transmissie- en opslagcapaciteit en over projecten in de energiesectoren. Die verordening beoogde de Commissie een algemeen beeld te geven van de ontwikkeling van de investeringen in energie-infrastructuur in de Unie.

 

(6)

Sinds de invoering van de verplichtingen die zijn neergelegd in Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 en Verordening (EU) nr. 256/2014 zijn er drie rapporteringen verricht: in 2011, 2013 en 2015. Voorts gaf de Commissie na de drie rapporteringen door de lidstaten in het kader van de Verordening (EU) nr. 256/2014 de opdracht om een externe studie uit te voeren. De Commissie heeft dientengevolge voldoende tijd gehad en voldoende ervaring opgedaan om een empirisch onderbouwde, kritische analyse te kunnen maken over de vraag of Verordening (EU) nr. 256/2014 de verwachte resultaten heeft opgeleverd.

 

(7)

In 2016 voerde de Commissie de evaluatie uit als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EU) nr. 256/2014, met inbegrip van een raadpleging van de belanghebbenden, waarin alle plannings- en rapporteringsverplichtingen in de energiesector aan de orde kwamen. De Commissie kwam tot de conclusie dat er sprake was van aanzienlijke overlappingen tussen de lidstatelijke rapporteringsverplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) nr. 256/2014 en de lidstatelijke rapporteringsverplichtingen ten overstaan van het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB-E) en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSB-G). Ook bleek dat de kwaliteit en de relevantie van de ontvangen informatie en gegevens vaak slecht waren, en dat de Commissie al over die informatie en gegevens beschikte via andere bronnen, zoals het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders (ENTSB’s), de tienjarige netontwikkelingsplannen (TJNOP’s), de jaarlijkse verslagen van transmissiesysteembeheerders en nutsbedrijven, en nationale ontwikkelingsplannen. Bovendien werd opgemerkt dat de Commissie rechtstreeks toegang heeft tot marktgegevens via haar energiemarktobservatiesysteem (EMOS).

 

(8)

Wat betreft kwantiteit, kwaliteit en relevantie van de gegevens en informatie die de Commissie heeft ontvangen, heeft Verordening (EU) nr. 256/2014 derhalve niet de verwachte resultaten opgeleverd.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 256/2014 dient bijgevolg te worden ingetrokken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 256/2014 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 2 oktober 2018.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • A. 
    TAJANI

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    BOGNER-STRAUSS
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 3 juli 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 september 2018.
  • (4) 
    Verordening (EU) nr. 256/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie, houdende vervanging van Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96 (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 61).
  • (5) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 617/2010 van de Raad van 24 juni 2010 inzake mededeling aan de Commissie van investeringsprojecten met betrekking tot energie-infrastructuur binnen de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 736/96 (PB L 180 van 15.7.2010, blz. 7).
  • (6) 
    Arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2012 in zaak C-490/10, Parlement/Raad, ECLI:EU:C:2012:525.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.